Drie weken Seoel, Jeonju, Gongju

Inmiddels drie weken en drie dagen geleden landde ik voor de eerste keer in Korea. Wat volgde was een drukke tijd vol met paleizen en musea. Na afgelopen vrijdag afscheid te hebben genomen van een reisgenoot en een weekeinde bijkomen van de stadse drukte in het rustige Gongju, kom ik er nu eindelijk aan toe iets te schrijven over wat ik zoal heb meegemaakt.

Vooraanzicht van het Korean War Memorial Museum
Het Korean War Memorial Museum omgeven door de vlaggen van de deelnemende VN-lidstaten.

Het grootste deel van de afgelopen tijd was ik natuurlijk in Seoel, vanaf mijn aankomst op 17 juli tot de reis naar Jeonju vorige week dinsdag. Seoel is een indrukwekkende stad met zoveel te zien en te doen, dat je aan twee weken niet genoeg hebt, Toch heb ik het gevoel dat ik aardig geslaagd ben: ik heb zoveel gedaan!

Eerste hof van Gyeongbokgung
Eerste hof van Gyeongbokgung

Seoel heeft de Vijf Grote Paleizen en ik ben ze allemaal bij langs geweest: van Gyeonghuigung, waarvan enkel de troonhal herbouwd is, tot het groots opgezette Gyeongbokgung. Je kunt zien dat Korea druk bezig is alle paleizen te herstellen tot hun oorspronkelijke staat. Vooral bij het grootste, Gyeongbokgung, gaan ze daarin ver. De Japanse bezetters hadden grote delen gesloopt en voor de troonhal stond pontificaal het gigantische gebouw van het gouvernement-generaal. Dat wordt nu allemaal weer ongedaan gemaakt.

Het is onderdeel van manier waarop een steeds assertiever (Zuid-)Korea zich aan het presenteren is: een trotse natie met een trotse geschiedenis. De paleizen zijn daar gigantische herinneringen aan en zijn daarnaast ook buitengewoon mooi – het is allemaal wat ingetogener en meer uitgebalanceerd dan het bombast in Peking.

Dit nationale verhaal komt erg duidelijk naar boven in het Korean War Memorial Museum, waar niet alleen de slachtoffers in grote ernst worden herdacht, maar waar om de reflectiekamer heen een oorlogsmuseum zit met een martiale toon die je haast een beetje verrast. Heldendaden van strijders voor lang vergane staten worden met terugwerkende kracht in sterke nationalistische taal op één lijn gezet met de huidige verdedigers van het land.

Jeongneung graftombe, in Gangnam
Jeongneung graftombe, in Gangnam

Het herinnert je eraan dat je in een land bent dat officieel nog in staat van oorlog verkeert. En die zin mag dan misschien inmiddels wel cliché nr. 1 zijn in alle stukjes die over dit land geschreven worden, maar je ontkomt er wel niet aan. Van de musea, tot de metrostations die tegelijkertijd schuilkelders zijn, en de dienstplichtige jongens die je overal in het openbaar vervoer ziet, in uniform op weg van of naar de basis.

Maar makkelijk vergeten doe je het wel. De hoge torens van Gangnam, Yeouido en Jung laten een flitsende kant van Korea zien die nog eens versterkt wordt in het gedrag tussen de Koreanen en de talloze Chinese toeristen in de winkelstraten van Myeong-dong. Maar dan loop je ineens in een buurt waar sinds de jaren tachtig niks meer gedaan lijkt te zijn, of staat er ineens een groot boeddhabeeld buiten een tempel tegenover een gigantisch conventiecentrum.

Op bezoek bij de Halmoni's
Op bezoek bij de Halmoni’s in Gwangju

Een ander deel van de geschiedenis kwam langs in een trip met een vriend naar de ‘House of Sharing’ in het kleine Gwangju even buiten Seoel. Dat centrum niet alleen een museum over het Japanse seksslavernijsysteem, maar ook het tehuis voor enkele van hen, aangezien de meeste na de oorlog geen gezin meer konden beginnen door de schande.

Na een rondleiding door een gepassioneerde en goed belezen vrijwilliger, hadden we vijfenveertig minuten om via een tolk met de vrouwen te kunnen praten. Omdat het woord ‘troostmeisje’ &ndash want wie werden er eigenlijk ‘getroost’ &ndash te beladen is en ‘seksslaaf’ veel te hard, gebruikt men in Korea ‘halmoni’ (할머니), oftewel: grootmoeder.

Deze trip was niet per se ‘leuk’, maar wel enorm interessant en leerzaam. Het rondsloffen door paleismusea steekt er een beetje schril tegen af. Qua gewicht kwam alleen de tocht naar de DMZ, de grens met Noord-Korea, een week later enigszins in de buurt, maar dat was toch veel meer een attractie, compleet met vrolijke muziekjes die tentoonstellingen met machinegeweren opluisterden.

육회비빔밥, het beste wat Jeonju te bieden had
육회비빔밥, het beste wat Jeonju te bieden had

De trip van drie dagen naar provinciehoofstad Jeonju in het zuiden van het land was een welkome verandering van omgeving na de vloedgolf van prikkelingen die Seoel is. Samen met nog iemand sliep ik in een hanok, een traditionele Koreaanse woning, waar je ‘s nachts voor het slapen gaan je bed eerst moet uitrollen op de grond. Jeonju had frisse lucht, een feestelijke atmosfeer tussen alle Koreaanse toeristen – en wonder boven wonder een Nederlands gezin – en geweldig eten. Alles was net wat frisser, net wat lichter dan in Seoel. Alleen de kimchi is daar beter. Op een regenachtige laatste morgen had ik de meest klassieke ervaring tot nu toe, toen we in een oud theehuis langzaam een potje gele thee opmaakten terwijl de regen de bladeren in de speciaal vormgegeven tuin waarop we uitkeken bespeelde.

Wandelpad over de muur van Gongsanseong
Wandelpad over de muur van Gongsanseong in Gongju

Inmiddels ben ik al via Daejeon naar Gongju gegaan, zo’n anderhalf millennium geleden een tijd de hoofdstad van Baekje, een oud koninkrijk, waar ik in een via AirBnb geregeld appartement van een particulier zit. Het uitzicht over de Geumgang vanaf de bruggen is spectaculair en de bezienswaardigheden zijn best interessant.

Morgen trek ik verder naar Suncheon, aan de zuidkust.

Join the conversation

1 Comment

  1. dag Sense,

    mooie verhalen, kan me voorstellen dat de omgeving en de mensen indrukwekkend kunnen zijn. Zie met grote interesse je vervolgverhalen tegemoet.
    groet Ido

Leave a comment

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.