Afgelopen vrijdag 13 mei werd alsnog de lang verwachte top gehouden tussen de Verenigde Staten en ASEAN, de regionale organisatie van de tien landen in Zuidoost-Azië: Brunei, Cambodja, de Filipijnen, Indonesië, Laos, Maleisië, Myanmar, Singapore, Thailand, en Vietnam. Niet de hele regio was er. Timor-Leste mag niet lid worden, Myanmar staat in het verdomdenhoekje vanwege coup en burgeroorlog, en de Filipijnen waren druk met machtsoverdracht van gewelddadige populist Duterte naar dictatorszoon Marcos jr. Ook de ‘ASEAN handshake’ ontbrak vanwege het coronaprotocol. Maar toch was er dan een foto van de (meeste) regionale regeringsleiders naast president Biden voor het Witte Huis.
Waar Europa tijdens de Koude Oorlog de frontlijn vormde tussen het Westerse blok en de Sovjetwereld, is Zuidoost-Azië waar China en de Verenigde Staten elkaar tegenkomen. We lezen vaak over China’s illegale irredentistische claims op de Zuid-Chinese Zee en de strubbelingen met de Filipijnen, Indonesië, Maleisië, Vietnam en de Verenigde Staten die daaruit voortkomen. Vanuit Chinees perspectief speelt ook nog mee dat Amerika militaire banden heeft met de Filipijnen, Singapore en Thailand. Ondertussen bouwt Peking zijn invloed in Cambodja en Laos uit. Elk land heeft bovendien ook te maken met de erfenis van inwoners van Chinese komaf.
Net als in Europa, is ook in Zuidoost Azië de Amerikaanse militaire macht een aantrekkelijk tegengewicht voor het steeds sterker aanwezige China. De strategen in Washington zien de regio als belangrijk strijdtoneel om tegen Peking te balanceren. Ondertussen is China wel de belangrijkste economische partner. Dit leidt tot enige onrust en onvrede bij alle betrokken partijen. China besteedt veel aandacht aan de zuiderburen – de klassieke Chinese naam voor de regio is ‘de Zuidelijke Zeeën’ (南洋 nányáng), de Zuid-Chinese Zee wordt vaak afgekort tot Zuidzee (南海 nánhǎi); en de landgrenzen waren vroeger nogal poreus. De klachten onder de landen in de regio betrof altijd Amerikaanse verwaarlozing.
Een belangrijk onderdeel daarvan is de klacht dat Washington de economisch component van de relatie niet serieus neemt. De vage belofte’s over een ‘Indo-Pacific Economic Framework’ komen niet in de buurt bij wat de door Donald Trump afgeschoten vrijhandelsverdrag ‘Trans-Pacific Partnership’ (TPP) had kunnen betekenen. Er was grote hoon op sociale media over de op top beloofde US$150 miljoen (~€142m) aan investeringen.
Het is een feit dat de ASEAN-landen steeds vaker naar China kijken voor handel en investering. De miljarden vliegen je ook om de oren, als er weer eens een Chinese functionaris langs komt. Het is echter belangrijk de zaak niet te overschatten. Dat de kleine en arme Cambodja en Laos langs deze weg volledig zijn ingepalmd door Peking is vooral vervelend omdat het de vereiste unanimiteit voor ASAEN-beslissingen moeilijker maakt. De grotere prijzen zijn moeilijker te kopen.
China kan miljarden beloven tijdens schitterende persconferenties, omdat het zo’n groot deel van de economie direct controleert. Amerikaanse bedrijven investeren ook miljarden in de regio, maar die doen dat niet in opdracht van Biden. De grootse Chinese beloftes worden daarnaast vaak niet waargemaakt. De grootste beloofde investeringen komen van China. De grootste geleverde investeringen in infrastructuur in de regio komen uit Japan. Geografie maakt dat buurland China altijd een handelsvoordeel zal hebben over verre vriend Amerika. Bovendien had Peking heel lang mee dat iedereen gouden bergen zag in een rijzende Chinese economie.
Dat is aan het veranderen. Dit heeft politieke redenen – een agressiever en nationalistischer China maakt de ASEAN-landen bang – en economische – het Chinese groeimodel werkt steeds minder goed en de coronamaatrdegelen doen er nog een schepje bovenop. De jaarlijkse peiling van elite’s in de regio van het Singapore ISEAS–Yusuf Ishak Institute laat zien dat men de economische macht en politieke invloed van het land hoog inschat, maar niet onverdeeld positief is over de wenselijkheid van deze invloed. Dat zal misschien invloed hebben gehad op een poging van het nationalistische Chinese tabloid The Global Times om in samenwerking met Renmin University of China een alternatieve peiling te lanceren om te suggereren dat Zuidoost-Azië positiever is over China.
Singapore
De regio is buitengewoon divers, dus in plaats van algemeenheden over elk land te bezigen, hou ik het bij mijn specialisme. Pas onafhankelijk sinds 1965 en met een bevolking waarvan driekwart van Chinese komaf is en waarvan veel Chinese talen spreken, Singapore heeft altijd een special verhouding gehad met China. In de jaren tachtig en negentig promootte de kwestieuze democratie een ‘Asian Values’-verhaal om Westerse mensenrechtenkritiek weg te wuiven met argumenten die je tegenwoordig ook in Peking hoort. Toch heeft het land altijd nauwe militaire banden gehad met de Verenigde Staten, vooral sinds het vertrek van de Britse militaire bases in 1971.
Het leiderschap in de gestratificeerde stadstaat legde altijd vooral nadruk op de kansen van het opkomende China. Inmiddels komt er wel meer aandacht voor de risico’s. In een stuk voor Foreign Affairs liet premier Lee Hsien Loong de angst doorschijnen om opgesloten te worden in de regio mochten China en Amerika de Stille Oceaan in twee invloedssferen opdelen. Dit is ook waarom premier Lee expliciet de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Singapore verwelkomde tijdens het bezoek van vice-president Kamala Harris. Hij herhaalde vrijdag weer dat niemand deze Amerikaanse rol kan vervullen.
Op basis van wat ik hoor, is er echter nog wel grote naïviteit en onwetendheid binnen de bureaucratie over de toenemende Chinese inmenging en invloed in het land. Een simpele samenvatting van mijn hand over de pro-Chinese toon in de tweede krant van het land, Lianhe Zaobao, was echt nieuws voor mensen die geen Chinees kunnen lezen. Pas sinds de regering enigszins verrast lijkt te zijn door de Chinese pro-Russische geluiden in de samenleving sinds de Singaporese sancties tegen Rusland, bericht de net als Zaobao indirect door de overheid gecontroleerde The Straits Times over pro-Chinese Singaporezen. Maar ik zie geen bewustzijn van de grote kloof tussen de Engelssprekende, in het Westen opgeleide elite en de lagere lagen die nog altijd meer Chinees spreken en door diezelfde elite altijd is ingeprent dat het Westen hypocriet en decadent is.
De houding van de Singaporese overheid blijft, dat men niet wil kiezen tussen de VS en China. Toen ik in Peking studeerde, spraken mijn hoogleraren daar net zo honend over als de nationalistische commentatoren die nu op Chinese sociale media Singapore uitschelden voor Amerikaanse hond. Vanuit Chinees perspectief leunt Singapore al naar Amerika vanwege de defensiekeuze’s, terwijl het ‘profiteert’ van de economische groei die Peking zo vriendelijk aanbiedt aan de wereld.
Maar men houdt er aan vast. Zondag waarschuwde defensieminister Ng Eng Hen in Estland voor pogingen om allianties tegen China in Zuidoost-Azië te brengen. Voor de toespraak van Ng had voormalig ambassadeur en gewilde dialoogpartner Bilahari Kausikan in Foreign Affairs al weer eens uitgelegd dat de landen in Zuidoost-Azië het zich niet kunnen veroorloven om China van zich te vervreemden. Feit blijft dat de landen hier zich militair op de VS verlaten, omdat het in hun nationaal belang is. Het is om diezelfde reden dat ze economische samenwerking met China zoeken. Het Westen moet geen ideologische alliantie verwachten.