Op 11 januari zijn er in Taiwan verkiezingen voor de president en voor het parlement, de Wetgevende Yuan. In de korte geschiedenis van deze jonge democratie zijn dit de meest cruciale verkiezingen tot nu toe. Kiest de bevolking voor weerstand bieden aan Peking of voor langzame integratie? Het eiland komt meestal in het nieuws in verband met de Volksrepubliek China, en hoezeer ook vele Taiwanezen het liefst een normale democratie zouden zijn, is ook nu de houding tegenover Peking het belangrijkste punt in het politiek debat.
China claimt Taiwan en heeft in de afgelopen jaren de druk langzaam opgevoerd. De keuze de de Taiwanese kiezer in januari maakt zal voor een groot deel bepalen in welke mate Taipei hier weerstand tegen zal kunnen bieden. De DPP van de huidige president Tsai Ing-wen is voor uiteindelijke onafhankelijkheid en werkt aan het versterken van defensie en de economie. De KMT doet altijd vaag rondom verkiezingen, maar een bevriende journalist sprak met een hoge adviseur van Tsai’s uitdager Han Kuo-yu, die defaitistisch zei dat China uiteindelijk toch wel wint, dus dat Taiwan maar beter kan gaan onderhandelen nu het nog enige invloed heeft. Als China de controle over Taiwan verwerft, zal dat niet alleen het einde betekenen van een bloeiende democratie in een vrije samenleving, maar ook een geopolitieke aardverschuiving in de regio veroorzaken die ook voor Europa gevolgen zal hebben.
De komende dagen zullen er veel nieuwsberichten over de aanstaande verkiezingen in de pers verschijnen die de nadruk zullen leggen op de Chinese factor. Helaas is daarbij de neiging groot om China-experts te gebruiken. Maar om de politieke situatie in Taiwan echt te begrijpen, moeten we eerst de sinocentrische bril afzetten. In dit stuk wil ik vier misverstanden weerleggen, misverstanden die vaak het gevolg zijn van het feit dat men verslaggeving over Taiwan te vaak als onderdeel van verslaggeving over China beschouwt. Echter, bij het beoordelen van nieuws uit Taiwan is het belangrijk om in het hoofd te houden hoe de Taiwanezen zelf denken.
Het eerste punt betreft Taiwans ‘onafhankelijkheid’. Wanneer de pers het heeft over de strijd voor ‘onafhankelijkheid’ van ‘zelfbesturend’ Taiwan, dan lijkt men er van uit te gaan dat het gaat om het verklaren van de onafhankelijkheid van de Volksrepubliek China. Het klopt dat juridisch gezien de status van Taiwan gecompliceerd is. Officieel houdt Taipei de naam ‘Republiek China’ aan, terwijl het standpunt van Peking is dat die staat ophield te bestaan toen Mao Zedong op 1 October 1949 de Volksrepubliek uitriep. Maar Taiwan is geen ‘afvallige provincie’ van dit Nieuwe China. De eilanden die onder het gezag van Taipei staan zijn nooit door de Chinese Communistische Partij geregeerd. Voor Taiwanezen betekent onafhankelijkheid in de meeste gevallen dan ook het verklaren van een Republiek Taiwan ter vervanging van de Republiek China, de regering die pas in 1945 naar het eiland kwam en door sommige Taiwanezen ook als buitenlandse macht werd gezien. Peilingen laten een overweldigende meerderheid zien voor óf te zijner tijd een formeel onafhankelijk Taiwan, óf het handhaven van de status quo. Die status quo is vanuit het Taiwanees perspectief de huidige situatie van de facto onafhankelijkheid onder de naam Republiek China. Peking speelt hierbij geen formele rol.
Dit brengt mij bij het tweede punt, dat van ‘hereniging’. Het is een mooie aanleiding voor een nieuwsbericht als Peking weer eens maatregelen uitrolt om Taiwanezen naar het Chinese Vasteland te lokken, of als een ondoordacht harde uitspraak van President Xi Jinping een boze reactie van Taipei uitlokt: wat zal dit wel niet betekenen voor de steun in Taiwan voor hereniging?! Los van het feit dat een deel van de Taiwanezen de term ‘hereniging’ verwerpt — als Taiwan nooit onderdeel is geweest van de Volksrepubliek, dan is er eerder sprake van ‘annexatie’ — is ook zo’n vraag nogal sinocentrisch. In Taiwan is samengaan met China geen serieuze optie. Volgens de cijfers van de NCCU Election Survey Centre (ESC) uit juni 2019 is slechts 10,4% van de bevolking voor ‘hereniging’ nu of op een later moment. 57,5% is voor het behouden van de status quo. 25,7% is voor formele onafhankelijkheid nu of later. Werk uit eind 2016 van Emerson Niou en anderen van de Taiwan National Security Survey laat zien dat steun voor formele onafhankelijkheid een duidelijke meerderheid krijgt als je voorwaarde toevoegt dat Peking niet aanvalt. Wat men bedoelt met ‘status quo’ in de ESC-peiling is dus niet per se de betekenis die Peking er aan geeft en steun voor de status quo is soms ook pragmatisch.
De voorstellen die China doet zijn niet populair. Een peiling die Taiwans Mainland Affairs Council in oktober liet uitvoeren liet zien dat 89,3% tegen ‘Een Land, Twee Systemen’ is, de oplossing die Xi Jinping steeds voorstelt. Zelfs de kandidaat van de China-vriendelijke KMT spreekt zich er actief tegen uit. Het politieke debat in Taiwan gaat er over hoe nauw de economische banden tussen China en Taiwan moeten zijn. Maar — afgezien van een kleine groep oudere politici en academici die vanwege historische redenen een buitenproportioneel groot podium hebben — is politieke samenvoeging met de Volksrepubliek voor de gewone Taiwanees geen optie, of deze nou voor ‘Taiwan’ is of voor de ‘Republiek China’.
Dat is ook hoe we het derde punt moeten zien, dat van de nationale identiteit. Het is inderdaad waar dat nog niet iedereen op Taiwan zich identificeert als ‘Taiwanees’ alleen. Uit hetzelfde onderzoek van het Election Study Centre blijkt dat 56,9% zich identificeert als ‘Taiwanees’ bij een keuze tussen ‘Taiwanees’, ‘Chinees’, of ‘beide’. Er zijn er ook veel die zich identificeren als ‘Taiwanees én Chinees’, 36,5%. Maar slechts 3,6% ziet zichzelf als enkel ‘Chinees’. Alleen moeten we dat ‘Chinees’ niet gelijk zien als Pekings definitie van ‘Chinees’. Een deel van de klompendansende conservatieve Republikeinen uit Holland, Michigan noemt zich ook ’Nederlander’, maar geven daar een andere inhoud aan dan wij in Europees Nederland. Hoe Chinees of niet Taiwanezen zich voelen, de meerderheid heeft weinig affiniteit met de Volksrepubliek van Xi Jinping.
Het vierde en in mijn optiek belangrijkste misverstand over Taiwan gaat er dan ook over hoe de huidige staat is ontstaan. Het vaakst vertelde verhaal gaat over de Nationalisten. De KMT kwam onder leiding van Chiang Kai-shek in 1949 naar Taiwan, nadat ze de Chinese Burgeroorlog hadden verloren van de communisten en vanaf toen ging Taiwan als ‘Vrij China’ zijn eigen weg. Dit beeld is versterkt doordat tijdens de periode van dictatuur deze zogeheten Vastelanders alle goede banen in handen kregen en ook vaak degenen waren die in het Engels over Taiwan schreven en die met buitenlanders in contact kwamen. Het past ook het beste bij het beeld dat Peking heeft van Taiwan: tijdelijk ontnomen aan het Vaderland door een vluchtende kliek verliezers. Op die manier hoeft men niet onder ogen te zien hoe lang Taiwan al erg anders is.
Taiwan namelijk niet pas in 1949 van China afgescheiden, maar al in 1895. In dat jaar moest het keizerlijk hof in Peking het toen nog achtergebleven eiland Taiwan afstaan aan het Japanse Keizerrijk nadat het een oorlog over de controle over Korea had verloren van Tokyo. Het is Japan dat Taiwan over de daaropvolgende 50 jaar moderniseerde. Juist in die periode ervoer China de bepalende hervormingen, protestbewegingen en revoluties die de moderne Chinese identiteit vorm hebben gegeven. Dit alles ging voorbij aan de Taiwanezen, die naar Japanese scholen gingen en binnen het Japanese Keizerrijk aan het strijden waren voor zelfbeschikkingsrecht. De Vastelanders die in 1949 aankwamen op Taiwan waren een groep van ongeveer één miljoen vluchtelingen op een bestaande bevolking van zes miljoen. Hun invloed was groot, maar ze kwamen aan als ontheemde minderheid in een bestaande samenleving met een eigen identiteit. Het was deze lokale identiteit die de decennia-lange strijd voor democratie en ‘Taiwanisering’ voedde. Afgezien van de roerige burgeroorlogjaren 1945–49, toen de problematische voormalige kolonie werd bestuurd als een bijzondere regio, is het eiland nooit onderdeel geweest van een moderne Chinese staat. De politieke strijd op Taiwan ging altijd over zelfbestuur, tegen de Nederlandse kolonisator in de 17e eeuw, later tegen de Japanse koloniale overheid, en ten slotte tegen de Nationalisten die de bestuurlijke en sociale rol van de Japanners over hadden genomen.
De campagne voor de verkiezingen in januari gaat nu voor een deel over de rol die ‘China’ speelt in de Taiwanese identiteit. Nog nooit is het zo duidelijk geweest waar welke partij voor staat. In 2007 benadrukte de toekomstige President Ma Ying-jeou nog zijn Taiwanese identiteit, voorheen ondenkbaar voor een kandidaat van de voormalige dictatoriale KMT. Maar in de huidige campagne heeft de verdedigende President Tsai Ing-wen van de DPP het altijd over ‘Taiwan’, terwijl haar uitdager Han Kuo-yu van de KMT het heeft over de ‘Republiek China’, een populistisch appèl op nostalgie voor het autoritaire tijdperk. Han beschuldigt Tsai ervan niet van de Republiek China te houden. Tsai beschuldigt Han ervan Taiwan in gevaar te brengen door teveel toe te willen geven aan Peking.
Taiwan is al de facto onafhankelijk vanaf 1949. ‘Hereniging’ met China is geen serieuze optie voor de gemiddelde Taiwanees, zelfs voor diegenen die nauwere economische betrekkingen voorstaan. De meerderheid van de Taiwanezen identificeert zich namelijk nauwelijks met ‘China’ als land, laat staan met de communistische Volksrepubliek. Dat is logisch, want Taiwan is al op zichzelf vanaf 1895. De vraag die verslaggevers zich moeten stellen bij de politieke ontwikkelingen in Taipei is dus niet of het Taiwan lukt onafhankelijk te worden, maar om onafhankelijk te blijven.