Tag: European Union

  • In deze Koude Oorlog dreigt Europa het nieuwe Azië te worden

    Op het vliegveld na afloop van zijn staatsbezoek aan Rusland in 2023 vertelde Xí Jìnpíng 习近平 aan Vladimir Poetin dat de wereld een verandering ondergaat ‘niet gezien in honderd jaar’ (百年未有之大变局). Eentje die China en Rusland samen voortdrijven. Dat laatste is misschien wat hoopvol. Verkiezing na verkiezing laat zien dat de democratische wereld zelf al uit elkaar schuift. De overwinning van Donald Trump in de Verenigde Staten is slechts het meest belangrijkste voorbeeld.

    Ook zonder geloof in de marxistische ‘historische krachten’ waar Xi’s uitspraak naar verwijst, is duidelijk dat verhoudingen veranderen. Europa komt steeds meer alleen te staan. Er bestaat de kans dat de Amerikanen nu Orbáns Hongarije achterna te gaan. Een wannabe-dictator met oligarchenvrienden aan de knoppen van het machtsarsenaal van de VS zou een geopolitieke aardverschuiving betekenen.

    Buiten de VS verschuift ook veel – en niet in het voordeel van Europa. Er is al veel geschreven over de komst van Noord-Koreaanse troepen naar Rusland. Maar het is de moeite waard om nog even stil te staan bij het feit dat ons continent steeds meer verwordt tot strijdtoneel voor Aziatische machten.

    Seoel reageert, omdat het ziet hoe een agressiever Noord-Korea in ruil voor militaire steun aan Moskou hulp krijgt die Zuid-Korea bedreigt. Polen is niet het enige land wat uitkijkt naar Zuid-Koreaanse wapens, terwijl Forbes schrijft over mogelijke Taiwanese leveranties aan Oekraïne. Japan had al territoriaal conflict met Rusland, wat helpt te verklaren waarom het nu met het door Peking gestrafte Litouwen werkt aan ontmijning in Oekraïne. Bovenal staat China steeds duidelijk aan de Russische kant in de oorlog in Europa, in de vorm van kritieke leveranties en steun in internationale organisaties.

    Ook op economisch gebied wordt aan alle kanten aan Europa getrokken. Het gevecht van EU-lidstaten om Chinese fabrieken voor elektrische auto’s is slechts de laatste impact van de nieuwe realiteit. Met de transactionele Trump zullen we nog met weemoed terugdenken aan de tijd dat we slechts te maken hadden met Bidens druk op de halfgeleiderindustrie. De landen die rondom de Stille Oceaan tegenover elkaar staan brengen hun conflict naar Europa.

    Commentatoren spreken graag over een nieuwe Koude Oorlog. De oude Koude Oorlog wordt daarbij vaak beschreven als patstelling. Dat klopte voor Europa. Voor de rest van de wereld was het echter een hete, bloedige strijd. De reden dat er in Europa toen niet gevochten werd, was dat een grootschalige landoorlog tussen het Westen en het Sovjetblok te afgrijselijk zou zijn. De spanning die in Europa geen uitweg kon vinden, barstte los in de rest van de wereld. Vietnam was slechts een van de vele theaters waarin de kampen elkaar met scherp bevochten.

    Een soortgelijke situatie dreigt nu in omgekeerde richting. Mogelijke conflicten in Oost-Azië zijn talrijk. Maar een oorlog tussen kernmachten China en VS met Japan rond de Filipijnen, Korea of Taiwan zou onvoorstelbaar extreem zijn.  Nu wil het net, dat in het verdeelde Europa zich al een lopend conflict bevindt – de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. Niet zonder toeval bemoeien steeds meer landen uit Azië zich daarmee.

    Europa loopt het risico een strijdtoneel te worden van de Indo-Pacific in deze ‘koude’ oorlog om de machtsbalans in Azië. Onder veel Europese geopolitieke commentatoren leeft nog de vraag of het wenselijk is dat Europa duidelijk partij kiest in het conflict tussen China en de Verenigde Staten. Dat debat gaat onterecht uit dat wij ons in de luxepositie bevinden een keuze te hebben. Dat is niet zo. China en Rusland zijn nooit een optie geweest. Als Trump de sloophamer ter hand neemt tegen een samenhangend ‘Westen’, dan is ook de VS uit de race. De enige keuze is de keuze voor Europa zelf.

    Daarbij kunnen we een les trekken uit de stappen die Zuidoost-Azië ondernam als reactie op de Koude Oorlog. In de jaren zestig en zeventig werkten de landen daar aan het samenwerkingsverband ASEAN. Hun doel was, om te zorgen dat de gekoloniseerde regio nooit weer uit elkaar gespeeld kon worden door elkaar bevechtende buitenstaanders. Europa heeft het voordeel dat er al een Europese Unie bestaat. Ook heeft het nog geen eeuwenlange externe bezetting achter de rug. Laten we dan deze voorsprong gebruiken om onze zaakjes op orde te krijgen en daarmee voorkomen dat het verleden van Azië de toekomst van Europa wordt.

  • Xi Jinpings Chinese Droom maakt handelsconflict met Europa onvermijdelijk

    Elektrische auto’s zijn de inzet van oplopende handelsspanningen tussen China en de Europese Unie. Chinese staatssteun zou een bedreiging zijn voor de Europese auto-industrie, een essentiële pijler van de Europese economie. Brussel is een onderzoek begonnen. In juni kwamen er al voorlopige invoerheffingen. Daarop nam Peking al cognac, brandy en varkensvlees uit Europa in het vizier.

    Dat weerhield Brussel er niet van door te gaan. Nu reageert China op de volgende stap in het EU-onderzoek door zijn pijlen te richten op Europese zuivelproducten. Dreigende geluiden in de richting van Europese auto’s met verbrandingsmotoren worden ook concreter. Een handelsconflict lijkt nog lastig te vermijden. Tegelijkertijd moet Europa niet onderschatten welke troefkaart het in handen heeft dankzij de gemeenschappelijke markt. 

    Het is duidelijk dat Peking een gerichte campagne is begonnen. Doel is om een meerderheid van EU-lidstaten te overtuigen tegen te stemmen, wanneer in de herfst de definitieve beslissing genomen moet worden genomen over het onderzoek naar elektrische auto’s. Duitsland was vooraf al tegen. Nederland moet er echter vanuit gaan, dat de meeste EU-lidstaten niet anders kunnen dan doorzetten.

    De economische botsing is namelijk structureel. Subsidies waren altijd al ingebouwd in het Chinese politieke systeem. Nu vereisen de plannen van president Xi Jinping dat buitenlanders nog meer delen van hun industrieën opofferen aan goedkope producten uit China. Daarmee brengt hij zijn land op ramkoers met de halve wereld. Nu gaat het conflict namelijk om de lucratiefste, hoogwaardige producten.

    Xi Jinping introduceerde in 2012 de Chinese Droom. Doel is de ‘terugkeer’ van China naar zijn ‘historische’ rechtmatige positie als grootmacht. Voor rechtgeaarde marxist Xi is een fundament van economische kracht hierbij essentieel. Juist aan dat fundament schort het de laatste tijd. De Chinese consumptie is zwak sinds de coronapandemie. Dat komt boven op de vastgoedcrisis, begonnen met maatregelen om onhoudbare speculatie een halt toe te roepen.

    Stimulans blijft echter uit. De communisten in Peking menen dat ‘gratis geld’ de Chinese burger net zo lui zou maken als de decadente Europeanen al zijn. Volgens hen is een economie die tastbare producten maakt in plaats van ongrijpbare diensten consumeert een vereiste voor de macht die de Chinese Droom mogelijk maakt.

    Het ‘nieuwe ontwikkelingsparadigma’ (xīn fāzhǎn géjú 新发展格局) van Xi uit mei 2020 voorziet hiertoe in de zogenaamde ‘dubbele circulatie’ (guónèi guójì shuāng xúnhuán 国内国际双循环), twee onafhankelijke economische sferen. Een onafhankelijke ‘binnenlandse circulatie’ moet de Chinese economie beschermen tegen sancties en schokken. In de ‘internationale circulatie’ moeten de mondiale leveringsketens juist afhankelijk worden van China, wat Peking geld en macht oplevert.

    Het zijn de technologieën van de toekomst die de werelds afhankelijkheid van China moeten versterken. Dat staat bekend onder weer een ander xiïsme als de ‘nieuwe productieve krachten’ (xīn zhí shēngchǎnlì 新质生产力). Dit zijn de technieken achter elektrische auto’s en kunstmatige intelligentie – niet om streaming en spellen. Brussels subsidieonderzoek is een bewijs van Pekings succes.

    De Wall Street Journal legt uit hoe dit er in de praktijk uitziet. Onder de noemer van „eerst maken, dan breken” (xiān lì, hòu pò 先立后破) zet Peking in op high-tech industrieën waarin China graag dominant wil worden. Ondertussen moeten de oude ‘laagwaardige’ maakindustrieën nog behouden blijven. Het gevolg is dat overheden elkaar overtreffen in subsidies voor nieuwe producenten terwijl verlieslijdende fabrieken ook in de lucht worden gehouden.

    Teruglopende bouw is echter funest voor de vraag naar bijvoorbeeld staal. Onzekere consumenten hebben minder geld voor nieuwe auto’s. De buitenlandse markt moet daarom uitkomst geven. Als China niet meer consumeert maar wel meer produceert, dan zullen buitenlanders de spullen moeten kopen die Chinese fabrieken maken. Als die buitenlanders niet plotseling veel rijker worden, betekent dit dat de rest van de wereld minder moet produceren.

    Handelsblatt schrijft dat de Duitse industrie een nieuwe China Shock wacht. Westerse bedrijven hebben lang veel geld verdiend door de laagwaardige stappen in hun productieproces naar Chinese fabrieken te verplaatsen. Chinese producenten leerden vlug en konden al snel zélf goedkope producten te maken die het al langer goed doen in ontwikkelingslanden. Nu zijn Chinese techbedrijven en automerken echter opgeklommen naar het hogere segment.

    Chinese merken vormen nu een directe bedreiging voor Westerse kampioenen. Berlijn én Brussel kunnen Pekings succes niet langer negeren. Europa zal de eigen industrie niet helemaal kapot laten gaan om alles vervolgens uit China te importeren. De kortermijnbelangen van Duitse automakers met fabrieken in China wegen uiteindelijk niet op tegen de langtermijnbelangen van het continent. Het begin van die botsing zien we nu.

    Ons voordeel is, dat de Europese markt essentieel is voor het slagen van China’s transitie naar de ‘nieuwe productieve krachten’. De minder kapitaalkrachtige consumenten in ontwikkelingslanden vormen (nu nog) een te kleine markt voor de afzet die de Chinese industriële opwaardering nodig heeft. De Amerikaanse markt is hermetisch gesloten. Consumptie in eigen land blijft achter. De enig overgebleven rijke markt van serieuze grootte is de Europese.

    Bij de exportcontrolemaatregelen die ASML treffen valt nog te twisten of het de Chinese voortgang effectief bevriest. Dit handelsconflict is echter geen complex technisch vraagstuk, maar een simpele economische afweging. Een open vraag is of Peking uit wanhoop aan gaat sturen op een totaal handelsconflict, of dat het uiteindelijk te afhankelijk is van Europese vraag (en componenten) om veel meer dan kaas en cognac tegen te houden. Wat het ook wordt, Nederland kan zich maar beter toeleggen op de juiste uitvoering dan het stoppen van dit onvermijdelijke conflict.

  • De noodzaak van Oekraïens kandidaatlidmaatschap

    Het debat over mogelijke Oekraïense toetreding tot de Europese Unie gaat te vaak voorbij aan wat het traject nu werkelijk inhoudt. Het gaat om kandidaatstatus. President Zelensky schuift niet ineens morgen aan bij de Europese Raad. Het proces – dat wel meer dan een decennium kan duren – is juist de meest geschikte structuur voor de noodzakelijke samenwerking met Kyiv bij de wederopbouw van het land en het veiligstellen van ons Europa.

    De verwelkoming door commissievoorzitter Ursula von der Leyen van Oekraïne bij de Europese familie is daarnaast een hoognodige bijdrage aan het onderontwikkelde Europese geopolitieke narratief. Tussen de groeiende onzekerheid in de VS en een opkomende niet-Westerse wereld is het belangrijk dat wij nadenken over Europa’s plek in de wereld.

    De discussie gaat niet over onmiddellijke toetreding van Oekraïne tot de EU. Wanneer von der Leyen belooft om vaart te maken, dan heeft ze het over de eerste stap van een lang procedé. Nadat de Europese Commissie zich heet uitgesproken over Kyivs verzoek, is het aan de regeringsleiders van de lidstaten om daar bij consensus een oordeel over uit te spreken.

    Pas daarna begint de kandidatuur. Voordat dit eindigt in lidmaatschap, moet de kandidaat zich door verschillende ‘hoofdstukken’ heen werken. Op allerlei terreinen moet het land Europese wetgeving overnemen en instituten hervormen. Bij elke stap beoordelen de lidstaten. Uiteindelijk moeten die, na misschien wel meer dan tien jaar, unaniem tekenen voor de feitelijke toetreding. Oekraïne wordt dus zogezegd niet zomaar de Unie ingerommeld.

    Het gaat namelijk om een uiterst zorgvuldig proces. Dat maakt het nu precies een uitgekiende manier om Oekraïne te helpen én de Europese belangen veilig te stellen. Zoals minister van buitenlandse zaken Dmytro Koeleba zei in NRC: „Door ons kandidaat-lid te maken, help je ons om bestaande problemen, zoals corruptie, te overwinnen en ons land te ontwikkelen op een manier die ons allemaal sterker maakt.” Ook onze veiligheid is verbonden met de militaire successen van Kyiv. Daarnaast zal Europa zeker betrokken zijn bij de wederopbouw van het zwaar getroffen land. Nu al noemt men bedragen van miljarden euro’s. Territoriale onvolledigheid weerhield Cyprus ook niet van toetreding.

    Als Oekraïne kandidaat wordt, dan krijgen de strijders daar meer dan een symbolische steun in de rug. Wij hebben dan namelijk ook de beschikking over een gereedschapskist om het proces van ondersteuning en herstel in goede banen te leiden. De noodzaak van continue goedkeuring voor volgende stappen geeft de bestaande lidstaten controle. Daarnaast doen we de wederopbouw ook meteen goed, als we de Europese wetgeving gelijk inbrengen. Tenslotte kunnen we Oekraïne al tussentijds met provisionele toepassing betrekken bij wat nuttig is.

    Vanuit mijn stek in Singapore zie ik nog een laatste argument voor het bieden van een Europees perspectief aan de Oekraïense bevolking. Meer dan één Europese leider of diplomaat stelt dat Oekraïne ook voor Europese waarden vecht. Die waarden zijn niet altijd meer vanzelfsprekend of onbetwist in de wereld. De indruk die ik hier echter krijg, is dat men Europa vooral als zijtoneel ziet. Spelen wij nog mee nu de nieuwe wereldorde vorm krijgt?

    Ondanks de pogingen van bijvoorbeeld China om niet mee te worden gesleurd in de strijd, is het duidelijk waar de sympathieën van regimes als dat in Peking liggen. Al tijdens de coronapandemie sprak de Europese hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken Josep Borrell over het feit dat Peking bezig is met een mondiale verhalenstrijd. Dat geldt nu natuurlijk ook voor Poetins Rusland. Het is belangrijk dat wij in Europa ook een geopolitiek verhaal te vertellen hebben. Von der Leyen geeft daartoe een aanzet.

    De noodzaak hiertoe is nijpend. Voor Clingendael schreven Ties Dams en Monika Sie Dhian Ho over de noodzaak van een „European global narrative strategy”. Het gevraagde politiek leiderschap van Brussel vereist ook concrete stappen die een keuze inhouden. Symbolische waarde is daarbij net zo belangrijk als de technische consequenties. In een ander stuk, voor De Groene Amsterdammer, schrijven Monika Sie, Luuk van Middelaar en Frans-Paul van der Putten over machtspolitiek, territorium, en collectieve identiteit: „Elke serieuze geopolitieke speler handelt vanuit een wil, toont besef van de ruimte en vertolkt een verhaal dat verleden, heden en toekomst van een volk bindt.”

    Wij moeten von der Leyen steunen steunen, wanneer zij een democratische en vrije Europese familie voorstelt. Nu Ruslands president Vladimir Poetin probeert zijn ruimte van kleptocratie en autocratie uit te breiden in onze richting, is het noodzakelijk om terug te duwen. Kandidaatstatus voor Oekraïne is daar een essentieel onderdeel van, zowel als praktische als symbolische stap. Wij zouden een nuttig proces in gang zetten, waarmee wij het land concreet kunnen helpen. Daarnaast consolideren wij het Europese territorium. Ook laat het zien dat Europa bereidt is haar waardengemeenschap te verdedigen. Dat is niet alleen een hart onder de riem voor de vechtende Oekraïners, maar ook een signaal naar de wereld dat Europa zich bewust is van haar plek in de daarin.

  • Innovatie in Europese Chinapolitiek gebeurt in het oosten van de EU

    Bij de strijd om de EU-China Comprehensive Agreement on Investment (CAI) gaat de aandacht uit naar de Europese Commissie en het Duits-Franse koppel Merkel-Macron dat gesaampjes bij Ome Xi op videobezoek mag. Ondertussen komen de oostelijke lidstaten vaak in de West-Europese pers als vermeende blokkade voor een gemeenschappelijk Chinabeleid. Maar behalve Sigrid Kaag uitte ook een land als Polen zijn twijfels over de overhaaste CAI. Terwijl Angela Merkel en haar beoogde opvolger Armin Laschet nog met drogredenen waarschuwen voor wat Peking graag een ‘Nieuwe Koude Oorlog’ noemt, laat Midden- en Oost-Europa zien hoe een actievere politieke discussie over de houding van de EU ten opzichte van China er uit zou kunnen zien. Hier begint het bepalen van de Europese rol in de wereld.

    Zelfs in Hongarije, onder de autoritaire Viktor Orbán het meest pro-Chinese land in Europa, gebeurt er meer dan het blokkeren van gemeenschappelijk buitenlandbeleid. China is een factor geworden in de binnenlandse politiek, een factor waarvan Orbán maar al te graag afleidt door de lhbt-kaart te spelen. Maar voor de burgemeester van Boedapest, Gergely Karácsony, was weerstand tegen een peperdure campus van Fudan University een handige manier om de oppositie te mobiliseren. Dit is niet alleen een politieke beweging tegen de corrumperende en ondermijnende impact die zulke samenwerking met zich mee brengt, maar ook is het een kans om neer te zetten voor welke democratische en humanitaire waarden de oppositie wil dat Hongarije staat.

    Een soortgelijk politiek spel zie je ook in Tsjechië. De huidige conservatieve president Miloš Zeman is pro-China en was via een Chinese adviseur verbonden aan een geruchtmakend corruptieschandaal in de VN. Zakenmensen uit dezelfde cirkels en de Chinese ambassade in Praag waren ook betrokken bij een poging tot het opzetten van een pro-Peking onderzoekscentrum aan de Karelsuniversiteit Praag en het beïnvloeden van de Tsjechische media. De onrust over Chinese inmenging bereikte een kookpunt toen de voorzitter van de Tsjechische Senaat, Jaroslav Kubera, overleed aan een hartaanval na dreigende brieven van de Chinese ambassade en President Zeman die hem ervan wilden weerhouden om zijn voorgenomen werkbezoek naar Taiwan te ondernemen.

    De tegenaanval werd ingezet door de burgemeester van Praag, Zdeněk Hřib van de Piratenpartij – die al eerder gedoe had met de Chinese ambassade over een stedenband met Taipei – en de nieuwe Senaatsvoorzitter Miloš Vystrčil. Beide bezochten Taiwan in de zomer van 2020, en Vystrčil sprak het Taiwanese parlement toe. Voor beide politici was dit een manier om een statement te maken tegen de schimmige pro-Peking wereld rond President Zeman en bevriende zakenmensen. Het stond ook in de Taiwan-vriendelijke en China-kritische traditie van democratiseringsheld Václav Havel.

    Buurland Slowakije liet ook zien bereid te zijn de persoonlijke banden aan te halen met Taiwan. Toen Taiwan in april 2020 zo’n 7 miljoen gezichtsmaskers aan 11 Europese landen gaf, gingen er zo’n 200.000 naar Slowakije. Om Taiwan daarvoor te bedanken, kondigde Bratislava aan 10.000 vaccins te doneren aan Taipei nu het land moeite heeft om aan voldoende voorraad te komen.

    Hiermee volgt het land de Baltische durfal Litouwen. Dat kondigde eerder al aan 20.000 doses AstraZeneca te doneren aan Taiwan uit dank voor eerdere Taiwanese hulp. Nadat Vilnius eerder al aankondigde een vertegenwoordiging in Taipei te openen, komt er nu ook een Taiwanees kantoor in Litouwen, de eerste in Europa onder de naam ‘Taiwan Representative Office’ in plaats van het gebruikelijke ‘Taipei Representative Office’. De kleine Baltische staten zijn minder afhankelijk van handel met China en Litouwen hoeft dus minder bang te zijn voor Chinese vergelding. Maar het past ook in een steeds kritischere houding ten opzichte van Peking.

    Vilnius was eerder al in het nieuws met de aankondiging dat het zich terug wil trekken uit de jaarlijkse top tussen Midden- en Oost-Europese en Chinese regeringsleiders, de zogeheten CEEC 17+1. In plaats van dit overleg – waarbij Peking handig EU-lidstaten en niet-lidstaten samenbrengt – en in plaats van de exclusieve onderonsjes voor Macron-Merkel wil Litouwen Europese eenheid versterken door een top met China waarbij alle landen betrokken zijn. Net als de actieve diplomatiek in de Belarus-crisis laat Litouwen in zijn Chinabeleid ook weer zien wat voor EU het wil.

    Toen tijdens de laatste 17+1-top in januari dit jaar Peking het afnemende enthousiasme wilde keren door President Xi Jinping zelf te sturen, kreeg het een pijnlijke verrassing: ondanks grote druk van Chinese diplomaten stuurden Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië en Slovenië slechts een minister. Hoewel oorspronkelijk enthousiast over de mogelijkheden die China zou bieden, zijn deze landen steeds meer teleurgesteld geraakt. Economisch levert China niet op wat men gehoopt had. Daarnaast zorgt Peking voor onrust door de steeds nauwere samenwerking met Moskou. Bovendien willen veel van de nieuwere NAVO-landen graag goede banden blijven houden met de Verenigde Staten. Washington oefent steeds meer druk uit om een hardere lijn te trekken.

    Polen is een voorbeeld van een land dat Amerikaanse steun als onontbeerlijk ziet tegenover het dreigende Rusland van Poetin. Maar teleurstelling in China speelt ook een rol. Veel aandacht krijgt de spionagezaak tegen een voormalige werknemer van Huawei. De vertegenwoordiger van Warschau in Brussel uitte ook Polens twijfel bij de discussie van de CAI. Dit is onderdeel van een groeiend wantrouwen over de Chinese intenties, gevoed door onhandige diplomatiek rondom coronasteun in 2020.

    Hoewel de manier waarop Hongarije’s Orbán het Europese Chinabeleid traineert tot zorgen maant, moge het duidelijk zijn dat zelfs daar in de binnenlandse politiek discussies lopen over wat voor houding tegenover China past bij het soort land dat de Hongaren willen zijn. Diezelfde bereidheid om ergens voor te staan, zien we ook elders in de regio. Ties Dams en Monika Sie Dhian Ho schreven eerder voor Clingendael over het belang voor een strategischer verhaal over de Europese rol in de wereld. Van de kleine donaties van Slowakije en Litouwen aan Taiwan tot de politieke stellingname in Tsjechië, in Midden- en Oost-Europa zien we al, om met Bernlef te spreken, de eerste kleine antwoorden die op de grote vragen passen.

  • Is de investeringsovereenkomst tussen EU en China nu stuk?

    Gisteren kwam AFP met een nieuwsflits dat de Europe Commissie tijdelijk stopt met het politieke werk voor de ratificatie van de ‘Comprehensive Agreement on Investment’, de investeringsovereenkomst tussen China en de Europese Unie (EU). Het bericht was gebaseerd op een interview met de eurocommissaris voor handel, vicevoorzitter Valdis Dombrovskis. Al snel benadrukte zijn communicatieadviseur dat hij niks nieuws had gezegd en dat het geen formele opschorting betrof. Toch vierden europarlementariërs en tegenstanders van de deal het als een overwinning. Wat is er nu gebeurd? Is de CAI stuk? Was de overeenkomst ooit levensvatbaar?

    Laatst scheef ik al hoe belangrijk de Duitse bondskanselier Angela Merkel is voor het Chinese Europabeleid. De economische betrekkingen met China zijn dat ook voor het huidige Duitsland; toen politieke overeenstemming over de investeringsovereenkomst in december 2020 wereldkundig werd gemaakt, was al duidelijk hoe zeer het resultaat te danken was aan intense druk uit Berlijn. Maar tegelijkertijd waren ook toen al enkele lidstaten van de EU niet geheel tevreden. De tegengeluiden uit het Europees Parlement (EP) – dat de overeenkomst moet ratificeren – begonnen ook al gelijk. Sinds de aankondiging van de Chinese tegensancties, die ook academici en parlementsleden troffen, is de stemming in het EP helemaal omgeslagen. Verschillende groepen hebben al gezegd de CAI niet te willen behandelen zolang collega’s nog gesanctioneerd zijn. Tussen al die verschillende krachten moet de Commissie een weg vinden.

    Ten eerste, wat heeft vicevoorzitter Dombrovskis nu precies gezegd tegen AFP?

    “We now in a sense have suspended… political outreach activities from the European Commission side,” EU Executive Vice President Valdis Dombrovskis told AFP in an interview.
    “It’s clear in the current situation with the EU sanctions in place against China and Chinese counter sanctions in place, including against members of European Parliament (that) the environment is not conducive for ratification of the agreement,” Dombrovskis said.
    Trying to ratify the deal “will depend really on how broader EU-China relations will evolve”, he added.

    EU suspends efforts to ratify China investment deal as diplomatic relations sour – AFP, 4 mei 2021

    Zoals de communicatieadviseur al aangaf, betreft de opschorting slechts de politieke promotie door de Commissie dat moet leiden tot de ratificatie van de deal door de Raad en het Parlement. Het technische werk, waaronder het voorbereiden van de uiteindelijke tekst, gaat wel gewoon door. De blokkade komt door een politiek probleem aan onze kant. Het is inderdaad nog maar de vraag of de CAI nog politiek mogelijk is met de huidige ‘verzuurde’ relatie. Het echte probleem zit hem in het Europese Parlement, waar er vooral sinds de sancties geen meerderheid meer lijkt te zijn.

    De prominente Franse europarlementariër Raphaël Glucksmann, zelf ook doelwit van Chinese sancties, stelt op Twitter triomfantelijk dat de Commissie een stemming in het EP voor wilde zijn over het stilleggen van het ratificatiewerk die volgens hem aangenomen zal worden. Noah Barkin, een goed ingevoerde China-EU expert, stelt ook dat een grote meerderheid de CAI niet wil behandelen zolang de Chinese sancties nog van kracht zijn. Kortom: de Commissie kan het ‘politieke werk’ makkelijk stilleggen, want voorlopig heeft het toch geen zin. Als je al weet dat je een ‘nee’ hebt, kun je maar beter de vraag eerst eventjes niet stellen.

    De vraag is of de overeenkomst later alsnog weer tot leven kan komen. Het altijd trotse EP is in een dynamiek geraakt die inspeelt op de wens haar belang te duidelijk te maken. Er lijkt ook permanent iets te zijn verschoven in de houding van de lidstaten tegenover China. Met Angela Merkel vertrekt bovendien later dit jaar de grootste Europese cheerleader van nauwere economische samenwerking met China. Ondertussen lijkt het er volgens Barkin op dat Peking ratificatie ook steeds meer als keuze van Europa ziet:

    Beijing, on the other hand, no longer seems wedded to the agreement. “I think they understand that the deal is under threat because of their sanctions,” the German official said. “But their attitude seems to be: if you don’t want it then that’s your problem.”

    Watching China in Europe: May 2021 – Noah Barkin

    Europese analisten schrijven dat de CAI concreet niet zo heel veel oplevert voor de EU. Bezwaren die demissionair minister voor handel en ontwikkeling Sigrid Kaag eind vorig jaar uitte wezen ook in die richting. Maar Peking denkt nog altijd dat vooral Brussel de deal nodig heeft. Daar hebben ze niet ongelijk mee. De huidige situatie is vooral in het voordeel van China en zijn staatsgesteunde bedrijven. Juist dat moest deze imperfecte deal aanpakken. Net als met Pekings illegale irredentisme in de Zuid-Chinese Zee bestaat de eigenlijk juiste oplossing voor het ongelijke speelveld tussen Europa en China ook bijna volledig uit concessies van Chinese kant. Maar zo werken onderhandelingen natuurlijk niet.

    Ik denk dat de kans nu groot is dat de CAI niet meer tot leven komt. De vereende Duits-Franse krachtinspanning die in 2020 al nodig was om alleen nog maar tot voorlopige overeenstemming te komen, waren een symptoom van het feit dat ook toen al het politieke fundament onder de economische samenwerking aan het instorten was. Die ontwikkeling is nu alleen maar in een stroomversnelling geraakt. Ook al zouden de lidstaten nog over te halen zijn als de Commissie het op tijd speelt, de europarlementariërs kunnen steeds moeilijker terug. De investeringsovereenkomst is nog niet dood, de politieke steun is wel rap aan het ontrafelen. Hij gaat stuk aan de inherente tegenstellingen die er vanaf het begin al waren. Wat ons nu rest is proberen het speelveld wat gelijk te trekken met het enige alternatief: beperkingen en controle’s van Chinese bedrijven aan de Europese kant.

  • De Duits-Chinese Regierungskonsultationen en Europese strategische autonomie

    Woensdag 28 april vond de zesde ‘deutsch-chinesische Regierungskonsultationen’ plaats, online, tussen bondskanselier Angela Merkel en minister-president Lǐ Kèqiáng (李克强). Dit is de laatste voor Merkels verwachte pensionering later dit jaar en dus ook de laatste kans om, in de woorden van nationalistisch tabloid Global Times, de bilaterale betrekkingen veilig te stellen voor de machtswisseling. Ik verwacht dat Peking niet snel weer zo’n vriendelijke leider aan zal treffen in Berlijn.

    Twitterdraadje met de berichtgeving.

    De houding richting China in Europa is rap veranderd de afgelopen periode, ook in Duitsland. Angela Merkel, aan de macht sinds 2005, stamt nog uit een periode waarin men China vooral zag als economische kans. De Duitse christendemocraten zijn bovendien traditioneel nauw verweven met het bedrijfsleven en grote concerns als Volkswagen wuiven zorgen over bijvoorbeeld Xinjiang nog altijd graag weg. Maar dat is een slinkende groep. Zelfs de Duitse Industriebond (BDI) spreekt zich tegenwoordig harder uit over mensenrechtenschendingen in China dan Merkels bondsregering.

    Merkel wordt ook bekritiseerd, omdat ze zich niet sterk heeft uitgesproken over de Chinese tegensancties na Europese maatregelen tegen mensenrechtenschenders in Xinjiang. Deze tegensancties treffen niet alleen EU-ambtenaren, maar ook een Duitse politicus, een Duitse denktank en een Duitse academicus. Maar het lijkt erop dat voor de huidige Duitse regering de economische band met China en de bereikte overeenstemming over de ‘Comprehensive Agreement on Investment’ (CAI) tussen Brussel en Peking belangrijker is. Hiermee bevestigt Merkel de Chinese analyse dat economische en geopolitieke belangen zorgen dat Europa wel lief moet blijven doen tegen Peking.

    Eerder schreef ik voor de Clingendael Spectator hoe de logica van de eenheidsfronttactiek Chinese beleidsmakers leert dat, in de strijd de Verenigde Staten te isoleren, Europa geen fundamentele tegenstander is. In een informatief stuk voor de Duits-Europese China-denktank MERICS legt Grzegorz Stec uit hoe Peking de Europese ‘strategische autonomie’ ziet. Volgens de Chinese analisten is dat concept namelijk een poging van de EU om los te komen van Amerikaanse hegemonie. Daarvoor heeft Europa uiteindelijk China nodig, de enige alternatieve derde pool.

    Brussel (en Berlijn of Parijs) moeten dus, als puntje bij paaltje komt, wel vriendelijk door blijven praten met Peking, wat voor lawaai ze ondertussen ook maken over mensenrechten. China kan het zich veroorloven om Europa een belangrijke les te leren over de grenzen van wat toelaatbaar is met harde tegensancties, omdat Europa uiteindelijk toch China nodig heeft. Geopolitiek is het afhankelijk van China voor haar strategische autonomie. Economisch zou ons herstel ook enkel door Chinese groei mogelijk gemaakt kunnen worden.

    Waar ook de Europese Commissie inmiddels lidstaten wijst op de autoritaire ontwikkelingen in China en de partijstaatseconomie steeds meer als bedreiging behandelt, blijft Merkel nog hameren op het belang van handel en ‘mensenrechtendialoog’. Ze is essentieel voor de Chinese pogingen om een gesloten Amerikaans-Europees front te voorkomen. Zelf vraag ik me af of een dialoog wenselijk of überhaupt mogelijk is met een land dat genocide pleegt. Maar een interview in Internationale Politik Quarterly met de Duitse defensieminister Annegret Kramp-Karrenbauer laat zien dat Duitsland een onafhankelijke houding richting China ziet als essentieel voor Europa:

    As far as I’m concerned, it is out of the question that Germany would take a position of equal distance between China and the US. I stand for a strong Europe. And the fact remains that the United States, and American values, are closer to us than China or its values. But that doesn’t mean that US interests always align with Germany’s or Europe’s interests.

    Annegret Kramp-Karrenbouwer in Internationale Politik Quarterly

    Voor de huidige periode van spanningen wilde men de vele werkbezoeken van Angela Merkel aan China nog wel eens prijzen. Die werden toen uitgelegd als gevolg van Merkels vooruitziend inzicht dat het Europese sociale model onder de huidige demografische ontwikkelingen niet houdbaar zou blijven zonder alternatieve groeibronnen te vinden. Opkomend China was onmisbaar om de toekomst van Duitsland en Europa veilig te stellen. Het grootste is de angst dat Europa er straks niet meer toe doet, nog altijd:

    For me, the question is not at all whether Europe will be crushed between the Americans and the Chinese. The far bigger challenge is whether Europe will have any role at all.

    Annegret Kramp-Karrenbouwer in Internationale Politik Quarterly

    De vraag is of de economische focus van Merkel nog houdbaar is. De politiek is terug in de waardenstrijd om wat voor soort internationale gemeenschap we willen hebben. Een arrogant China gelooft dat de ‘loop van de geschiedenis’ aan zijn kant staat. Maar hoewel marxistisch Peking de materiële factoren als doorslaggevend beschouwt, kunnen we er niet omheen dat diplomatie ook een zaak van politieke keuzes is. Zoals ik uitlegde in mijn eerder genoemde stuk voor de Clingendael Spectator: Europa is hiervoor een handig hulpmiddel in de Chinese tactiek. Maar we moeten niet denken dat Peking die mooie Duitse bedrijven niet laat vallen zodra het alles zelf af kan.

  • Europa moet na gaan denken over een Chinese aanval op Taiwan

    Terwijl een paranoïde China steeds meer zelfverzekerdheid in het eigen systeem uitstraalt, komen er geluiden uit Peking dat het ‘Taiwanese vraagstuk’ niet oneindig lang onopgelost kan blijven. We hoeven niet gelijk morgen een invasie van Taiwan te verwachten. Maar het risico op ongewilde escalatie stijgt. Bovendien moet voor het honderdjarig bestaan van de Volksrepubliek in 2049 de ‘Chinese Droom van de Grootse Herrijzenis van het Chinese Volk’ bereikt worden. Daartoe behoort ook de annexatie van Taiwan. Peking moet er een keer me beginnen.

    Mijn Twitter-draadje van de dag vat de recente dreigementen aan Taiwan samen.

    De spanning neemt toe, onder andere door gestegen Chinese zelfvertrouwen in het eigen kunnen. Het Volksbevrijdingsleger moderniseert snel. Peking is nu een speler om rekening mee te houden in de wereld. Vanuit het Chinese perspectief lijkt het Westen in neergang. Ook wordt het steeds duidelijker dat ‘vreedzame hereniging’ (和平统一 hépíng tǒngyī, lees: annexatie à la Hong Kong) onmogelijk is. Taiwan, al sinds 1895 van China gescheiden, heeft een eigen identiteit en wil helemaal niet bij China horen. Dus stijgt de roep uit nationalistische en militaristische hoek om wǔtǒng (武统), ‘hereniging door [militair] geweld’. Volgens de Chinese ‘anti-afscheidingswet’ is gedwongen ‘hereniging’ gerechtvaardigd als er geen hoop meer is op vreedzaam samengaan.

    Er is recent een opleving in China van agressieve propaganda tegen Taiwan. Op internet zie je af en toe zelfs nationalisten met de genocidale uitdrukking ‘bewaar het eiland, bewaar de mensen niet’ (留岛,不留人 liú dǎo, bù liú rén) – m.a.w. blaas de boel op en neem daarna het dode eiland in. Belangrijker zijn de militairen in de nationalistische bubbel van het Volksbevrijdingsleger, dat al decennia oefent op invasie. De afgelopen dagen test de Chinese luchtmacht met hoge frequentie de Taiwanese ‘Air defence identification zone’ (ADIZ). Het risico op escalatie neemt hierdoor toe. Een onverhoopte botsing of gebruik van geweld tijdens een ontmoeting tussen jachtvliegtuigen zou onder huidige omstandigheden explosiever zijn dan bijvoorbeeld het ‘Hainan Island incident’ tussen de VS en China in 2001.

    Maar ook belangrijk is dat het Chinese geduld met Taiwan op is. Ik verwacht dat de hardliners in defensie graag concrete acties willen zien in de komende jaren. Dat hoeft niet gelijk een volwaardige invasie te zijn. De risico’s zijn daarvoor nog te groot. De Indiase problemen in de Himalayas zijn één voorbeeld van een alternatief. We kunnen ook ter inspiratie kijken naar de manier waarop Rusland bezig was in Georgië en een stuk van Oekraïne heeft geannexeerd. Een recente video van Deutsche Welle bespreekt drie mogelijke scenarios: hybride oorlogsvoering om Taiwan te verzwakken, inname van afgelegen eilanden van Taiwan volgens de Krim-methode, of plotselinge invasie van Taiwan zelf.

    De hybride oorlogsvoering tegen Taiwan is al deels aan de gang. Chinese cyberaanvallen zijn aan de orde van de dag. Propaganda in omgekochte Taiwanese media of daarbuiten heeft als doel de Taiwanezen defaitistisch te maken. Ik verwacht dat deze druk langzaam opgevoerd zal worden. Er zijn veel mogelijkheden, los van conventionele invasie. Intimidatie van de kwetsbare verbindingen van eilandstaat Taiwan met de rest van de wereld zou de economie schade kunnen berokkenen zonder dat daarvoor een sluitende blokkade nodig is. China zou kunnen eisen dat we ons Één-China-Beleid meer in lijn brengen met hun beperktere Één-China-Principe en alle handel stilleggen. De kleine eilanden Kinmen (Quemoy) en Matsu liggen vlak voor de Chinese kust en zijn praktisch onverdedigbaar. In de Zuid-Chinese Zee controleert Taipei de lastig te verdedigen Pratas-eilanden (Dongsha). De Chinese maritieme militie valt de Taiwanese kustwacht al lastig, en er is genoeg mogelijkheid voor meer rotzooi. Ook het uiteindelijk grootste gevaar – invasie – is in crisissituaties niet ondenkbaar en het is niet duidelijk of het Taiwanese leger in goede staat is.

    Europa en Nederland moeten nu na gaan denken over dit vraagstuk. Een Chinese overname van Taiwan zou niet alleen een humanitaire tragedie zijn met het risico dat Taiwans stedelijke gebied Syrische karakteristieken krijgt, het zou ook een geopolitieke aardverschuiving betekenen. Regionale dominantie door China is dan gegarandeerd met Japan en de beide Korea’s opgesloten in Noordoost Azië. Als we dat niet willen, dan is het belangrijk nu al signalen af te geven aan China. Een verder stilgehouden oproep van een woordvoerder voor de Europese dienst voor extern optreden (EDEO, ook: EEAS) om de situatie niet te escaleren is niet goed genoeg. Daarnaast is het de zaak te plannen voor het ondenkbare. Hoe reageert Brussel of Den Haag als China een Krim-scenario op Kinmen los laat? Bij een invasie van Taiwan is het te verwachten dat een wereldoorlog uitbreekt waarin de Verenigde Staten en Japan te hulp schieten. Wat doen wij? Als we wegens gebrek aan expeditionaire krijgsmachten niks in Oost-Azië kunnen (of willen) doen, zijn we dan in staat om in ieder geval de Amerikaanse afschrikking van Rusland in Europa over te nemen terwijl Washington elders druk bezig is? Het jaar 2049 komt steeds dichter bij, Peking wordt steeds agressiever. Zijn we er klaar voor?

  • Resultaat EU-China top: ondertekening overeenkomst uit november 2019 en nieuwe slogan van Xi Jinping

    Gisteren vond de videotop plaats tussen de Chinese president Xí Jìnpíng (习近平), Duitse bondskanselier Angela Merkel, Raadspresident Charles Michel en Commissiepresident Ursula von der Leyen. Zoals verwacht is er niet veel concreet resultaat. Naast de ondertekening in Peking van een overeenkomst gesloten in november 2019 over de wederzijdse erkenning van ‘beschermde geografische aanduidingen’ (denk: champagne), ging de meeste aandacht uit naar hoopvol en waarschuwend geluid over de immer vertraagde investeringsovereenkomst tussen Europa en China, en Xi Jinpings nieuwe slogan voor de relatie: de Vier Volhouden.

    De aanloop naar wat eerst een grootste bijeenkomst had moeten zijn tussen Europese en Chinese leiders in Leipzig was al niet goed, gezien het mislukte bezoek van minister van buitenlandse zaken Wáng Yì (王毅). Dat weerhoud de Chinese kant er niet van de situatie rooskleurig af te schilderen, een echo van een eenheidsfronttactiek om de Verenigde Staten te isoleren. Ook nu richt het staatspersbureau Xinhua zich op het positieve in de persconferentie van Merkel, Michel, en von der Leyen na afloop. Brusselse bronnen waarmee Politico Europe sprak, probeerden ook een positieve spin te geven aan de top, door te wijzen op toegenomen ‘engagement’ op het gebied van klimaat en digitaal, en dat Europa haar onafhankelijke en kritische positie tegenover China steeds duidelijker maakt.

    Dat kan niet verbloemen dat de belangrijke issues niet veel vooruitgang laten zien. Er is nog weinig vooruitgang op het gebied van de investeringsovereenkomst die voor het einde van het jaar gesloten zou worden. Het verslag van de SCMP wijst erop dat Merkel als enige positief leek, benadrukkend dat de politieke wil aan beide kanten aanwezig is. Het verslag van de DPA richt zich op Brussels waarschuwing dat China echte concessies moet doen om resultaat te bereiken. Echter, het is Europa dat de overeenkomst wil om iets van China te krijgen. Peking heeft al toegang tot de EU, en kan wel wachten. Om toch nog maar iets concreets te hebben werd in Peking de overeenkomst voor erkenning van beschermde geografische aanduidingen — al overeengekomen in november 2019 — formeel ondertekend.

    De Europese kant noemde inderdaad de zorgen over mensenrechten — vooral de situaties in Xinjiang en Hong Kong — en vroeg zelfs om observatiemissie naar Xinjiang, maar van de Chinese kant leidde dat slechts tot een verklaring van Xi dat er niet één weg naar de ontwikkeling van mensenrechten is. Volgens WSJ wees hij vervolgens op de problemen in Europa. De Chinese kant gaat ondertussen vrolijk door om de relatie met Europa te gebruiken voor hun oproep (aan/tegen Amerika) om de multilaterale orde te beschermen. Xi Jinping kwam met een nieuwe catchy slogan, de Vier Volhouden (4个坚持 sì ge jiānchí):

    • ‘vreedzame co-existentie’ (和平共处 hépíng gòngchǔ, peaceful coexistence);
    • ‘openheid en samenwerking’ (开放合作 kāifàng hézuò, openness and cooperation);
    • ‘multilateralisme’ (多边主义 duōbiān zhǔyì, multilateralism); en
    • ‘dialoog en overleg’ (对话协商 duìhuà xiéshāng, dialogue and consultation).

    Dit zijn natuurlijk mooie woorden en we zullen ze zeker nog vaker terughoren, alleen is het probleem voor China niet alleen dat beide kanten er een andere invulling aan geven, maar ook dat de Europese leiders steeds minder boodschap hebben aan mooie woorden uit Peking terwijl concrete actie uitblijft. Het fundamentele verschil in waarden en normen is een structurele blokkade. China’s schizofreen, ‘pessoptimistisch’ nationalisme zorgt voor een geloof in de superioriteit van het huidige systeem en angst voor verzwakking ervan door buitenlandse mogendheden. Een investeringsovereenkomst die werkelijk tot een gelijk speelveld zou leiden vereist concessies die de aard van dat systeem zou veranderen en juist die elementen aantasten die de Partij als kracht ziet. China heeft al brede toegang tot de Europese markt — het is de EU die het akkoord met China wil om ook iets terug te krijgen. Maar goed, we hadden vanochtend wel mooi een overdaad aan Europese en Chinese vlaggen op de voorpagina’s van de Chinese partijkranten.

    Volksdagblad (Rénmín Rìbào)
    Dagblad van het Volksbevrijdingsleger (Jiěfàngjūn Bào)
    Guangming-dagblad (Guāngmíng Rìbào)

  • Eenheidsfronttactiek duidelijk zichtbaar in China‘s hofmakerij van Europa

    Het sluitstuk van de China-agenda tijdens het Duitse raadsvoorzitterschap had een grote top in Leipzig moeten zijn op maandag 14 september tussen alle Europese regeringsleiders en de Chinese president Xí Jìnpíng (习近平). Vanwege de pandemie gaat dat niet door — hoewel dat ook wel een mooi excuus is nu de situaties in Hong Kong en Xinjiang een vrolijke groepsfoto met de partijbaas wat ongemakkelijk zou maken. In plaats daarvan hebben we vandaag een digitaal treffen tussen Xi Jinping, Duitse bondskanselier Angela Merkel, Commissiepresident Ursula von der Leyen, en Raadspresident Charles Michel. De Engelstalige media beschrijven het als een kritiek moment in de relatie na het mislukte Europabezoek van minister van buitenlandse zaken Wáng Yì (王毅) begin deze maand.

    De stemming in Europa is aan het omslaan. Het kille ontvangst van minister Wang was slechts het gevolg van een trend die al langer bezig is. De Kamer van Koophandel van de Europese Unie in China spreekt zich tegenwoordig regelmatig uit over de groeiende obstakels voor Europese bedrijven in het land. Europese regeringen zien China steeds meer als systeemrivaal. De Europese publieke opinie is sinds het begin van de pandemie negatiever over China. Na jaren van loze beloften en mooie woorden uit Peking zijn de beleidsmakers het langzaam zat aan het worden.

    Eenheidsfront in actie

    Het werkt daarom misschien wat vervreemdend om vervolgens in de Chinese staatsmedia allerlei positieve berichten te lezen over de verhoudingen tussen Peking en Europa. Voor de top vandaag schreef de Chinese ambassadeur bij de Europese Unie Zhāng Míng (张明) een opinieartikel in SCMP waarin hij Europa opriep haar belangen objectief te zien en voor samenwerking te kiezen. De pers heeft hetzelfde positieve verhaal. Een commentaar in staatspersbureau Xinhua stelde dat China en Europa meer met elkaar gemeen hebben dan de verschillen doen suggereren, en dat samenwerking veel op kan leveren als beide kanten elkaars ‘legitieme en kernbelangen’ respecteren. Zelfs het nationalistische tabloid Global Times volgt al tijden een soortgelijke lijn in haar hoofdredactionele commentaren.

    Zulke stukken volgen doorgaans dezelfde logica. Het echte gevaar voor de internationale gemeenschap bestaat uit de agressieve tactieken van hegemonisch Amerika. Europa en China hebben weliswaar enkele fundamentele verschillen, maar dat is alleen maar logisch wanneer de politieke systemen zo verschillend zijn. Het is te verwachten dat het westerse Europa af en toe lippendienst moet bewijzen aan enkele Amerikaanse prioriteiten, zolang Brussel er maar voor zorgt dat ze de Verenigde Staten maar niet achterna gaat. Men kan dan verder op basis van het dictum ‘zoek gemeenschappelijke grond, zet verschillen opzij’ (求同存异 qiú tóng cún yì). Deze aanpak doet mij onmiddellijk denken aan de klassieke eenheidsfronttactiek van de Partij: middenkrachten voor je winnen opdat je kunt focussen op de grootste uitdaging van het moment.

    De gemiddelde Chinees zou zich verwonderen over de opwinding in het Westen over de prozaïsche Afdeling voor Eenheidsfrontwerk (United Front Work Department, 统一战线工作部 tǒngyī zhànxiàn gōngzuòbù, afgekort: 统战部 tǒngzhànbù) van de Communistische Partij van China (CPC). Na decennia van institutionalisering is er een complexe bureaucratie ontstaan met uiteenlopende verantwoordelijkheden die op lokaal niveau kunnen bestaan uit theedrinken met de abt van de boeddhistische tempel in het dorp. Oorspronkelijk verantwoordelijk voor alle personen en krachten buiten de Partij, de Afdeling is echter de organisationele incarnatie van een belangrijk theoretisch concept van het maoïsme. Dit is de eenheidsfronttactiek.

    De beste manier om de bijdrage van het maoïsme aan het marxisme-leninisme samen te vatten is ‘flexibiliteit’. Dit vindt onder andere uiting in de beroemde ‘sinificatie’ van het marxisme. Maar de belangrijkste ‘innovatie’ lost het probleem op dat veroorzaakt was door de verwachting van Marx dat simplistische series van contradicties elkaar vanzelf op hadden moeten volgen. Dat bleef uit. Lenin droeg het idee van de ‘voorhoedepartij’ bij. Mao een aanpak die die partij kan gebruiken. Volgens Mao zijn er namelijk op elk moment in de geschiedenis veel contradicties tegelijkertijd actief. Het komt erop aan om de belangrijkste, de ‘hoofdcontradictie’ (主要矛盾 zhǔyào máodùn) te identificeren. Zo rechtvaardig je het om eerst de vrije markt te ontwikkelen terwijl je nog steeds claimt communisme na te streven op de lange termijn. In politiek en diplomatiek ga je die hoofdcontradictie te lijf met de eenheidsfronttactiek: isoleer de belangrijkste vijand door ieder ander aan jouw kant te krijgen. Als die verslagen is, richt je je op wie nu de belangrijkste vijand is.

    In de burgeroorlog tussen de CPC en de Chinese Nationalistische Partij (KMT) uitte zich dat door het leiderschap rond President Chiang Kai-shek (蔣介石 Jiǎng Jièshí) aan te wijzen als vijand, de rest van de partij en staat als natuurlijke supporters, en het maatschappelijk middenveld als weifelende middengroep. Het is het doel om de vijand te verslaan door de wil en steun van de natuurlijke supporters te verzwakken en de weifelende middengroep tot jouw bondgenoot te maken. De echte winnaar van de Chinese burgeroorlog was niet de CPC maar de ‘Nieuwe Democratiebeweging’, waarin de CPC zogenaamd slechts een leidende rol op zich nam. Echter, na afloop kwam een ander belangrijk kenmerk van de eenheidsfronttactiek naar voren: geschiedenis beweegt zich voort door continu opeenvolgende contradicties. Als de ene hoofdcontradictie verdwenen is, dan volgt de nieuwe. Prompt werden de oude bondgenoten in de Nieuwe Democratiebeweging het nieuwe doelwit.

    Het is overduidelijk uit de Chinese staatsmedia dat de Verenigde Staten momenteel de hoofduitdaging is van Peking. Zelfs als het gaat over de problemen met Australië, India of Taiwan, dan beschuldigt men Washington van opruiing en de desbetreffende landen zich tot handlanger van Amerika te maken. Dat is ook continue de waarschuwing in de commentaren over Europa: Brussel moet zich onafhankelijk van Amerika opstellen. Verder bewijs komt uit het feit dat men heel schappelijk doet over Europese kritiek op China en maatregelen om daar iets tegen te doen. De eerder genoemde spreekwijze ‘zoek gemeenschappelijke grond, zet verschillen opzij’ (求同存异 qiú tóng cún yì) is perfect voor eenheidsfrontwerk: Peking moet nu de natuurlijke supporters van de VS en de weifelende middenkrachten aan haar kant krijgen. Daarbij kan men veel door de vingers zien.

    Dit betekent ironisch genoeg dat — terwijl de spanningen verder oplopen — Europa best veel speelruimte heeft. Vanwege tactische en ideologische redenen zal de Chinese staatspers onwelgevallige geluiden uit Europa sneller wegverklaren. Één manier om Amerika te isoleren is te doen en schrijven alsof dat al het geval is. Peking beroept zich graag op de internationale consensus op gebied van coronabestrijding, Één-China-Beleid, sancties op Iran en zo verder om te doen alsof Washington nu al alleen staat. Een top met Europese leiders is niet alleen nuttig voor de concrete uitkomsten, maar ook in deze propagandastrijd. Dat het China vooral gaat om het gevoel te creëren dat Amerika geïsoleerd is, betekent echter ook dat er substantieel niet veel toezeggingen zullen komen. De tijdelijke vriendelijkheid naar Europa (en Japan) toe dienen om het systeem in China te beschermen, niet om het te veranderen. Daarnaast kan Europa maar beter het lot van de voormalige democratische bondgenoten van de CPC in het oog te houden. Nadat ze hun nut hadden gediend werden ze gecastreerd en verloren ze hun onafhankelijkheid. Wanneer de ene vijand verslagen is, dan is het tijd om af te rekenen met de volgende.

  • Before Europe Can Come Back, Does It Need A ‘Kniefall’?

    For large numbers of peoples in the world, the decline of Europe meant their liberation. On his recent state visit in China, President Macron confidently stated ‘France is back. Europe is back.’ It is good for the European Union to stake out its own place in the world and develop an independent foreign policy. However, when we Europeans build this future, we have to grapple with the fact that, for many in the world, ‘imperial’ Europe does not refer to imagined ‘EUSSR’ horror scenarios the eurosceptics love to conjure up—but to imperial Europe, coloniser of much of the world.

    The process of decolonisation is only a recent one, more recent than the horrors of the Second World War. Many African and Asian colonies only got their independence in the 1960s and 1970s. In East Asia, the Sultanate of Brunei became fully sovereign in 1984. Hong Kong lost its Crown Colony status as short ago as 1997. Liberation from European overlordship was often paid for dearly, with incredibly costly wars, both in terms of people killed and physical destruction. The Indonesian Revolution (1945–9), the Algerian War (1954–62), and the Portuguese Colonial War (1961–74) are only a selection. These bloody struggles were merely the closing episode to centuries of oppression, exploitation, and genocide. Europe—unlike settler colonies such as the United States—benefited from the physical remoteness of the violence in that it can keep it separate from its societies, but that ‘colourblindness’ has also desensitised it to the fact that for the formerly colonised the brutalities are all too salient still.

    Before its neighbours would allow Germany to play a leading role again in Europe after the atrocities of the Second World War, the country had to follow a long path of atonement. Without the movement in the 1950s and 1960s that forced the Federal Republic to deal honestly with its past, Germany today would not only have been an entirely different country, but its eventual reunification would have been in question. The most powerful symbol of this atonement was the 1970 genuflection by Chancellor Willy Brandt (the Warschauer Kniefall) before the monument to the Warsaw Ghetto Uprising. It mattered tremendously that the leader of West-Germany fell to his knees in the face of millions of death, not just because it symbolised accepting collective guilt, but maybe even more so the fact that it demonstrated a common European understanding of these past deeds as monstrous crimes.

    The Holocaust and other nazi aggressions are unequivocally accepted as extreme crimes against humanity, by Germany and by its former victims. This fact reassures those countries, because this shared judgment means that a reformed Germany can be engaged without fearing that it will do the same again. (On a side note, this fact is also why the current Polish meddling with the common narrative is so potentially dangerous.) There does not exist, however, such a common agreement between Europe and its former victims on its past crimes.

    During the campaign for the 2017 French presidential elections that ended with him in the Palais de l’Élysée, Emmanuel Macron was ferociously attacked by the centre-right contender after Macron had admitted France that had committed crimes against humanity in Algeria. Opponent François Fillon claimed that France should not be blamed for ‘partager sa culture’, sharing its culture. UK Foreign Secretary Boris Johnson saw no issue with reciting imperial poet Rudyard Kipling while on an official tour of a Buddhist temple in Myanmar, and has in the past suggested the recolonisation of Africa. There is no universal agreement in Europe about the fact that in scale of destruction and intensity of violence colonialism in a certain view went far beyond what the Holocaust has done to Europe. There is certainly not a shared narrative with its former victims.

    In a speech on the Dutch history in what since 1945 is Indonesia, the Dutch Prime Minister stressed the need for a common history before one can move forward. A similar motive underlies flagging attempts to write an ‘East Asian’ history textbook with Chinese, Japanese, and South Korea involvement. However, passively waiting for such agreement to spontaneously arise will not do. The Warschauer Kniefall is an example of how grand gestures can contribute to a closer understanding. Perhaps former European colonisers should start considering symbolic ways to move towards recognition of the perspective of the colonised. Until then, these countries should not be surprised if the West’s Rest is not jumping for joy at the thought of a European revival.

    Europe can proudly proclaim to be back on the world stage, but currently it would do so unaware that to others this would sooner bring back nightmares than cause jubilation.