Tag: china

  • Selected Academic Bibliography of Uyghur Genocide

    An overview of the academic sources and serious investigative reports related to the ongoing genocide of the Uyghurs by the Chinese state. Emoji 🍐 means peer-reviewed. Bolded entries are suggested starting points for people new to the issue.

    Scroll further down for sections listing a selection of reports and journalism.

    (more…)
  • Hoe gevaarlijk is de oplopende spanning rond Taiwan? Eerst even ademhalen.

    Deze week loopt de spanning rond Taiwan weer op. Amerika heeft richtlijnen aangepast voor contact met Taiwan en president Joe Biden stuurt een delegatie gepensioneerde functionarissen op bezoek. Daarop komt er vanuit Peking verbaal geweld en zien we veel militaire bewegingen. Ondertussen verwachten we dat Japan ook voorzichtig een beetje kleur bekent tijdens de top met Amerika. Het geopolitieke belang van Taiwan is groot. Maar het is makkelijk om je te snel op te winden. Het is dus verstandig om even adem te halen en te kijken wat er nu precies aan de hand is.

    (more…)
  • Begrijp Chinese staatsmedia: waarom het Volksdagblad geen nieuwsblad is

    Er zijn twee kranten die Westerse media graag aanhalen als het om China gaat: het Volksdagblad en de Global Times. De bureaucratische partijtaal en de nationalistische hyperbool zorgen voor veel vermaak en opwinding. Maar veel mensen interpreten het belang van beide verkeerd. Bij de eerste verwacht men te veel nieuws en bij de tweede negeert men de relatieve vrijheid die het heeft. In dit overzicht wil ik uitleggen hoe het medialandschap in de Volksrepubliek in elkaar zit.

    Partijpublicaties en persbureau

    Toen de Covid-19-pandemie los ging in Wuhan in januari 2020 was er enige verbazing en spot over het feit dat het vrij lang duurde voordat de voorpagina van de belangrijkste krant van China er aandacht aan besteedde. Dit komt omdat partijkranten een specifieke functie hebben: het Volksdagblad (äșș民旄抄 rĂ©nmĂ­n rĂŹbĂ o, People’s Daily) is geen nieuwsblad. Het is een partijkrant.

    In de leninistische partijstaat die de Volksrepubliek China is, heeft elk niveau van de bureaucratie een eigen partijcomité. Ook in de periode dat er nog geen internet was, moesten die instructies en richting kunnen geven aan de kaders onder hen, en moesten ze aan de baas laten zien dat ze hard aan het werk waren. Daar voor hebben alle comités van zekere grote een eigen partijkrant.

    Het hoogste partijcomitĂ© is het Centraal ComitĂ© van de Communistische Partij van China (CPC) met momenteel XĂ­ JĂŹnpĂ­ng (äč èż‘ćčł) als (algemeen) secretaris. Het Volksdagblad is de spreekbuis van het Centraal ComitĂ©. De inhoud van dit dagblad vertegenwoordigt de officiĂ«le standpunten van wat vaak simpelweg het Centrum wordt genoemd. Een bericht over een nieuw beleidsinitiatief van Xi Jinping, een ‘opinieartikel’ over de Amerikaanse dreiging, een voorbeeld van geslaagde armoedebestrijding in een modelgemeente en zo verder dienen als instructies aan de partijkaders.

    Dit gaat net zo op lokaal niveau. Het partijcomitĂ© van de gemeente Peking heeft de Beijing Daily (挗äșŹæ—„抄 běijÄ«ng rĂŹbĂ o), dat van Shanghai de Liberation Daily (è§Łæ”Ÿæ—„æŠ„ jiěfĂ ng rĂŹbĂ o), etc. Hierin komen soortgelijke instructies en meningen van het partijapparaat op dit niveau, maar ook verslagen van bijvoorbeeld studiesessies om de laatste wijsheden van Xi Jinping te bestuderen, of de lokale invulling van de nationaal in grote lijnen uiteengezette klimaatplannen. Deze partijkranten dienen dus een specifiek doel in de partijstaat: naar beneden toe zetten ze de lokale interpretatie van de partijlijn uiteen, naar boven toe signaleren ze gehoorzaamheid.

    De andere favoriet van de buitenlandse pers, de tabloid Global Times (çŽŻçƒæ—¶æŠ„ huĂĄnqiĂș shĂ­bĂ o), is inderdaad ook partijstaatseigendom, via het Volksdagblad. Het is echter geen partijkrant. Haar extreme en nationalistische artikelen vertegenwoordigen geenszins een officieel standpunt. Mensen die de krant afdoen als internettrol zitten er echter ook naast. Het lijkt erop dat de hoge heren de krant als uitlaatklep en proeftuin gebruiken voor de extremere suggesties van het havikenkamp. Je kunt hem dus niet negeren.

    Wat je wel grotendeels kunt negeren zijn de Engelstalige versies van de partijkranten. Waar de Chinese versies nauwgezet worden gecontroleerd omdat ze de officiële meningen van het relevante partijcomité moeten vertegenwoordigen, zijn de internationale websites en accounts op sociale media vooral bedoeld om de baas te kunnen laten zien dat men in het buitenland ook klikjes krijgt. De stagiaires die mogen tweeten staan mijlenver van de propagandakaders.

    Los hiervan staat het staatspersbureau Xinhua (æ–°ćŽ xÄ«nhuĂĄ, Nieuw China). De rol van deze organisatie is een combinatie van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) en het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP). Met op televisie als tegenhanger de CCTV (ć€źè§† yāngshĂŹ; äž­ć›œäž­ć€źç””è§†ć° zhƍngguĂł zhƍngyāng diĂ nshĂŹtĂĄi, Central China Television), dient deze organisatie om de officiĂ«le CPC-versie te verspreiden van wat er is gebeurd in de wereld.

    Interne publicaties

    Verslaggevers van Xinhua hebben echter nog een tweede rol, eentje waar ze niet mee te koop lopen. Naast de extern gerichte berichtgeving – die vaak gerust propaganda genoemd kan worden – hebben ze ook als taak om interne verslagen te schrijven voor de bureaucratie. In deze functie vervullen Xinhua-correspondenten een taak die in andere landen door ambassadepersoneel wordt waargenomen.

    Voorheen was er een enorme verzameling aan interne publicaties die alleen door specifieke groepen partijkaders gelezen mochten worden. Dit betrof speciale kranten en tijdschriften, zelfs boeken, en vertalingen van stukken uit buitenlandse kranten in de nog altijd bestaande Reference News (ć‚è€ƒæ¶ˆæŻ cānkǎo xiāoxÄ«). Het belang hiervan is inmiddels enorm afgenomen, maar de aparte interne verslaggeving voor de partijleiders bestaat nog steeds.

    Commerciële media

    Tijdens de maoĂŻstische periode volgde de rolverdeling van de media dus het principe van democratisch centralisme (æ°‘äž»é›†äž­ćˆ¶ mĂ­nzhǔ jĂ­zhƍng zhĂŹ): intern mogen partijkaders democratische over opties nadenken, maar nadat het Centrum een besluit heeft genomen, moet men naar buiten toe loyaal zijn aan de officiĂ«le lijn. De rol van de interne media was als ‘publieke’ ruimte voor hen die vertrouwd werden, de externe media diende ter communicatie van de zwart-witte waarheid en instructies over wat daar mee te doen.

    Dit veranderde in de periode na 1978. De controle over de pers verzwakte en er kwam zelfs steeds meer commerciĂ«le media. Onder druk van marktwerking moesten zelfs partijkranten meebewegen. Hoewel de rol van de partijkranten hetzelfde bleef, ontstond daarnaast een serieuze commerciĂ«le pers – binnen zekere grenzen. Alleen de verslaggevers van deze publicaties verdienen de naam ‘journalist’; die van de bovengenoemde categorieĂ«n zijn slechts propagandamedewerkers.

    De laatste jaren neemt de weinige ruimte die er was echter steeds meer af. Xi Jinping probeert de greep van de Partij over ĂĄlle media te versterken. Eens geroemde onafhankelijke onderzoeksplatforms zoals de Southern Metropolis Daily (捗æ–čéƒœćž‚æŠ„ nĂĄnfāng dĆ«shĂŹ bĂ o) of Beijing News (新äșŹæŠ„ xÄ«n jÄ«ng bĂ o) zijn al lang gekortwiekt. De meest zichtbare journalistiek gebeurt door financiĂ«le platforms zoals Caixin (èŽąæ–° cĂĄixÄ«n) of relatief loyale kranten als The Paper (柎æčƒæ–°é—» pĂ©ngpĂ i xÄ«nwĂ©n). Bij belangrijke of gevoelige gebeurtenissen gaat er een bevel uit van Peking dat iedereen de officiĂ«le kopij van Xinhua over moet nemen. Daarnaast komen verslaggevers in sommige regio’s lokale partijkaders met maffiagedrag tegen. IndustriĂ«le ongelukken of zelfs aanvallen op overheidsgebouwen verdwijnen zo in een zwart gat en vallen niet op in het buitenland.

    Toen het Centrum in het begin van de pandemie in Wuhan zelf ook moest weten wat er precies aan de hand was en de restricties eventjes verzwakt werden, bleek de potentie van deze commerciële pers. Een handjevol buitenlandse correspondenten kan nooit op tegen een veel groter aantal lokale journalisten, åls die hun werk mogen doen. De belangrijkste scoops van die periode kwamen van Chinese nieuwssites. Maar toen de officiële propagandalijn weer bepaald was, doofde dat uit. De vraag is of het onder de CPC ooit weer terug komt.

  • Waarom Japan steeds meer om Taiwan geeft

    Voorafgaand aan de geplande ontmoeting tussen de Amerikaanse president Joe Biden en de Japanese minister-president Suga Yoshihide (菅 çŸ©ć‰) volgende week horen we enkele berichten dat Tokio zich publiekelijk meer aansluit bij Washingtons steeds openlijkere steun voor Taiwan. In dit stuk geef ik een kort overzicht over het Japanese geopolitieke belang bij de voortdurende onafhankelijkheid van de eilandstaat van China.

    AP bericht vandaag dat premier Suga afgelopen zondag op tv zei dat Japan met de Verenigde Staten samen moet werken en ‘use deterrence to create an environment where Taiwan and China can find a peaceful solution’. De Japanse zakenkrant Nikkei Asia ontdekte op 30 maart al dat de geplande gezamenlijke verklaring van Biden en Suga voor het eerst sinds 1969 Taiwan zal noemen.

    De Japanse defensie is volgens de grondwet beperkt tot zelfverdediging. Daarnaast probeert Tokio ook altijd goede betrekkingen te onderhouden met de onvermijdelijke grote buurman China. Het Japanese ministerie van buitenlandse zaken heeft een invloedrijke factie die voor begrip tonen naar Peking is – de zogeheten Chinaschool, analoog aan de Russlandversteher in Duitsland. Japan verbrak al in 1972 de banden met de Republiek China op Taiwan om de Volksrepubliek China te erkennen en was tegen sancties na de bloedige 4 juni 1989.

    Maar zulke toegefelijkheid naar China toe kwam grotendeels vanwege harde geopolitieke berekening. Beleidsmakers in Tokio komen nu echter tot steeds hardere conclusies over de dreiging van China. Japan probeert de laatste jaren duidelijker tegengewicht te vinden voor Pekings groeiende macht. Een recente overeenkomst met Indonesië is daar slechts één voorbeeld van.

    Taiwan is van groot geopolitiek belang voor de regio. De strategische positie van het eiland was Ă©Ă©n van de redenen waarom Japan het in 1895 tot kolonie maakte. Onder Amerikaanse invloed kijken steeds meer landen naar de regio door de lens van de ‘Indo-Pacific’. Taiwan is de spil hierin. Als China de controle krijgt over dit eiland, dan zitten Japan en beide Korea’s opgesloten in noordoost AziĂ«, is de Eerste Eilandketen doorbroken, en ligt de weg naar de Zuid-Chinese Zee helemaal open.

    De recente Chinese vliegbewegingen rond Taiwan en door de Japanese eilandengroep Okinawa maken duidelijk dat Peking ook het belang ziet van deze archipel. Taiwan is dichterbij deze eilanden dan bij het Chinese vasteland. Een van de grootste Amerikaanse militaire buitenlandse aanwezigheden in de wereld is op Okinawa en de verwachte rol van deze bases bij een Amerikaanse verdediging van Taiwan is zo essentieel, dat het Volksbevrijdingsleger alle redenen heeft voor een ‘first strike’. Een aanval op Japans grondgebied zou wel automatisch Tokio mee de oorlog in sleuren.

    De alliantie met de VS is de belangrijkste steunpilaar van het Japanese veiligheidsbeleid vanaf 1945. De geloofwaardigheid van de Amerikaanse verdediging van de regio is essentieel. Als Taiwan valt, dan zullen veel Amerikaanse bondgenoten vraagtekens zetten bij de vaardigheid van het Pentagon om hen te beschermen tegen China. Bovendien zou Chinese controle over Taiwan ook een grote materiële verzwakking zijn van de Amerikaanse mogelijkheid om in noordoost Azië in te grijpen.

    Daarnaast hebben Japan en Taiwan veel gedeelde waarden en voor de regio zeldzaam vriendelijke banden. Tokio zal deze gelijkgestemde macht willen behouden. Bovendien zullen supporters voor Taiwan in het publiek en in de politiek eisen dat Japan ingrijpt als China probeert Taiwan te annexeren.

    Los van de politieke redenen zou het verlies Japan opsluiten met de beide Korea’s. Controle over de wateren rondom Taiwan geeft Peking ongekende macht over de stroom goederen en grondstoffen die daar allemaal langs moeten. Noord-Korea is al de enige officiĂ«le bondgenoot van China. De betrekkingen tussen Japan en Zuid-Korea blijven moeilijk en onder president Moon Jae-in (æ–‡ćœšćŻ…/ëŹžìžŹìž) probeert Seoel Peking te vriend te houden voor haar vredesproject op het Koreaanse Schiereiland. Tokio zou alleen staan.

    Dit levert direct gevaar op voor de Japanse territoriale integriteit. De strategische belangrijke eilandengroep Okinawa (æČ–çž„è«žćł¶) was vroeger onafhankelijk als het Koninkrijk Ryukyu (ç‰çƒć›œ) en had vazalbetrekkingen met zowel Japan en China. Er is grote ontevredenheid op de eilanden met de Amerikaanse legerbases en een onafhankelijkheidsbeweging die ook heimelijk steun zou ontvangen van China. Sommige Chinese nationalisten gebruiken de historische banden om Okinawa te claimen als Chinees grondgebied.

    Mogelijk struikelblok in de betrekkingen tussen Taiwan en Japan zijn de Senkaku-eilanden (ć°–é–Łè«žćł¶). Deze worden niet alleen door China geclaimd als onderdeel van de ‘provincie’ Taiwan onder de naam Diaoyu-eilanden (钓鱌ćț), maar ook door Taiwan als de Diaoyutai-eilandengroep (釣魚è‡șćˆ—ć¶Œ). De huidige Taiwanese oppositie, de Chinese Nationalistische Partij (KMT), vraagt graag aandacht voor het verzaken van de DPP-regering in het verdedigen van het heilige grondgebied van de ‘Republiek China’ in dit territoriaal conflict. Ook mag voedsel uit de buurt van de door de aardbeving van 2011 getroffen kerncentrale Fukushima Daichii (çŠćł¶çŹŹäž€ćŽŸć­ćŠ›ç™ș電所) nog altijd niet geĂŻmporteerd worden, een gevoelig punt voor Japan.

    De verbetering van de betrekkingen tussen Japan en Taiwan begon al onder de vorige minister-president, Abe Shinzƍ (漉怍 晋䞉). Het lijkt erop dat premier Suga dit voort zet. Maar de Japanese toenadering tot Taiwan is afhankelijk van de geopolitieke berekeningen over China. Als die veranderen, dan zou Tokio weer voorzichtiger kunnen worden. Daarnaast zou de KMT weer aan de macht kunnen komen in Taiwan. Als het buitenlandbeleid van KMT-president Ma Ying-jeou (éŠŹè‹±äč 2008–16) herhaald wordt, dan zou zo’n regering alle betrekkingen die niet met China zijn weer in de ijskast zetten.

    Maar gezien het klaarblijkelijk rotsvast vertrouwen in Peking dat China’s tijd is gekomen, en de geleidelijk voortschrijdende ‘normalisering’ van Japan en Taiwan verwacht ik dat we de komende jaren alleen maar een verscherping zullen zien van de tegenstellingen in de regio. Voor Tokio zal Taipei alleen maar belangrijker worden.

  • China’s minister van buitenlandse zaken is niet zo belangrijk

    Het is niet dat de Chinese minister van buitenlandse zaken WĂĄng YĂŹ (çŽ‹æŻ…) er niet toe doet. Maar hij is een stuk minder belangrijk dan je op basis van zijn titel zou vermoeden. Het Chinese ‘MFA’ is slechts een uitvoerend orgaan met relatief weinig status. De ‘hoogste diplomaat’ van China is niet Wang maar een partijkader, YĂĄng JiĂ©chĂ­ (杚掁çŻȘ). Ik leg uit hoe het zit.

    China is een partijstaat. De gecompliceerde structuur van de ambtelijke staat is daar slechts Ă©Ă©n onderdeel van. Van grotere invloed is dat hierachter altijd de Partij zit. Die regeert. Als je begrijpt hoe weinig invloed minister Wang werkelijk heeft op het Chinese buitenlandbeleid, dan begrijp je ook een stuk beter hoe het Chinese politieke systeem werkt.

    De Staat

    Het hoogste orgaan van de Chinese regering is de Staatsraad (State Council, ć›œćŠĄé™ą guĂłwĂčyuĂ n). Formeel is minister-president Lǐ KĂšqiĂĄng (æŽć…‹ćŒș) het hoofd van de centrale volksregering en is staatshoofd XĂ­ JĂŹnpĂ­ng (äč èż‘ćčł) slechts een voornamelijk ceremoniĂ«le president. Het Chinese ‘kabinet’ is het Staand ComitĂ© van de Staatsraad. Dat wordt gevormd door de Premier, Vicepremiers, en Staatsraadsleden (State Councillor). Staatsraadsleden zijn soms ook gelijktijdig minister, maar niet alle ministers zijn ook Staatsraadslid.

    Wang Yi is vanaf de jaarlijkse parlementszitting (Twee Sessies, 䞀䌚 liǎnghuĂŹ) van maart 2013 de minister van buitenlandse zaken. Pas vanaf maart 2018 zit hij in het kabinet als het Staatsraadslid verantwoordelijk voor buitenlandse zaken. Daarvoor was Yang Jiechi dat nog.

    Het ministerie moet ook veel concurrenten naast zich dulden op haar beleidsterrein, waaronder van het ministerie van nationale verdediging, het ministerie van handel, en het voormalige centrale plancomité NDRC. Het is slechts de bekendste van de uitvoerders van het buitenlandbeleid.

    De Partij

    De staat is echter slechts één van de hulpmiddelen waarmee de echte macht in China het land bestuurt, naast het leger. De Communistische Partij van China (CPC) maakt gebruik van beide om China aan te sturen. Alle Chinese ministeries, instellingen, organisaties, en (staats)bedrijven hebben parallel partijcomités voor elke afdeling met een aan de top een partijsecretaris die in het protocol boven de civiele baas gaat.

    Minister Wang Yi is niet eens de partijsecretaris van zijn eigen ministerie. Dat is QĂ­ YĂč (霐玉), voormalige onderbaas van de almachtige organisatieafdeling van de CPC. Maar belangrijker is dat zijn ministerie niet het hoogste orgaan voor buitenlandse zaken in de partijstaat is.

    Boven de Staatsraad staat het Politburo van het Centraal ComitĂ© van de CPC. DĂĄt is de echte regering van China. De Algemeen Secretaris, Xi Jinping, is de werkelijke baas van het land, niet op basis van zijn civiele staatstitel, maar op basis van zijn partijfunctie. Onder het Centraal ComitĂ© bestaan voor verschillende beleidsterreinen allerlei commissies en ‘leading small groups’ die de ministeries en andere uitvoerende organen aansturen.

    De beleidsrol die in Europa een ministerie van buitenlandse zaken heeft, wordt in China uitgevoerd door de Centrale Commissie voor Buitenlandse-Zakenwerk (CFAC, 䞭怟怖äș‹ć·„äœœć§”ć‘˜äŒš zhƍngyāng wĂ ishĂŹ gƍngzuĂČ wěiyuĂĄnhuĂŹ). De voorzitter daarvan is natuurlijk Xi Jinping. De Directeur van het Kantoor van de CFAC – de dagelijkse baas – is de echte hoogste diplomaat. Dat is Yang Jiechi.

    Yang was zelf de minister van 2007 tot 2013. In 2013 werd hij gepromoveerd tot Directeur van het Kantoor van de CFAC en tot Staatsraadslid voor buitenlandse zaken. Het is handig om een civiele titel te hebben voor bezoeken aan niet-communistische staten. Wang Yi werd minister. Tijdens het Partijcongres van oktober 2017 werd Yang verheven tot het Politburo en in maart 2018 kon hij zijn resterende staatstitel doorgeven aan Wang zonder aan macht in te boeten.

    Het CFAC is het belangrijkste orgaan voor buitenlandse aangelegenheden. Het ministerie van buitenlandse zaken is slechts Ă©Ă©n van de civiele uitvoeringsorganisaties, handig voor situaties waarin andere landen ‘diplomaten’ verwachten. Maar zelfs het CFAC heeft nog concurrentie van gelijkrangige organen binnen de Partij: het International Liaison Department (ćŻčć€–è”ç»œéƒš duĂŹwĂ iliĂĄnluĂČbĂč), gericht op buitenlandse politieke partijen, en het Centraal MilitaircomitĂ©, het orgaan dat het Volksbevrijdingsleger controleert en gelijke rang heeft als de Staatsraad.

    Dit is lastig voor niet-communistische landen of landen die geen grootmacht zijn. Leninistische partijstaten zoals Vietnam en Noord-Korea kunnen partijsecretarissen meesturen om hun Chinese tegenhangers – die de werkelijke macht hebben – te spreken. Amerika krijgt Yang Jiechi ook nog te zien. Maar voor het kleine Nederland is de tegenhanger van demissionair minister Stef Blok formeel gewoon Wang Yi, en zelfs die is vanuit Chinees perspectief eigenlijk al te belangrijk.

    Wang Yi en zijn diplomaten zijn vooral boodschapper als het om de belangrijke zaken van het Chinese buitenlandbeleid gaat. Onder Xi Jinping herwaardering van het belang van de Partij boet het ministerie alleen maar meer in op haar prestige. Als je wilt horen wat er werkelijk speelt, richt je dan op de partijkaders.

  • Chinees revisionisme in drie termen die je moet weten: de historische trend als natuurlijke ontwikkeling

    De chaos van 2020 heeft niet alleen in Europa het debat over de toekomst van de internationale gemeenschap meer urgentie gegeven. In Peking klinkt steeds luider dat we ons in een epochale omwenteling bevinden. De discussie of China een ‘vijand’ is of slechts probeert de wereld veilig te maken voor haar eigen systeem is interessant, maar om de Chinese uitdaging te begrijpen moet je eerst kijken naar hoe Peking de wereld ziet.

    In dit stuk leg ik drie termen uit om door de schone schijn heen te prikken en de aard van het revisionisme van de Volksrepubliek China (PRC) te begrijpen.

    De erfenis van het maoĂŻsme werkt nog altijd door in de mechanistische manier waarop partijkaders en ambtenaren naar de wereld leren te kijken, in de laatste iteratie door middel van het Gedachtegoed van Xi Jinping voor het Nieuwe Tijdperk over het Socialisme met Chinese Karakteristieken (äč èż‘ćčłæ–°æ—¶ä»Łäž­ć›œç‰čè‰Č瀟䌚䞻äč‰æ€æƒł XĂ­ JĂŹnpĂ­ng xÄ«n shĂ­dĂ i zhƍngguĂł tĂšsĂš shĂšhuĂŹ zhǔyĂŹ sÄ«xiǎng, kort: Gedachtegoed van Xi).

    De Chinese Droom van de Grootse Herrijzenis van het Chinese Volk (äž­ćŽæ°‘æ—äŒŸć€§ć€ć…Žçš„äž­ć›œæąŠ zhƍnghuĂĄ mĂ­nzĂș wěidĂ  fĂčxÄ«ng de zhƍngguĂł mĂšng, kort: Chinese Droom) duidt op de wens van het terugkrijgen van de natuurlijk dominante plek in de wereld die het moreel goede China volgens een geĂŻdealiseerde blik op de geschiedenis toebehoort.

    De krachten van de geschiedenis zijn tenslotte nu in beweging om dat moment dichterbij te brengen in de Epochale Omwenteling (癟ćčŽæœȘ有äč‹ć€§ć˜ć±€ bǎiniĂĄn wĂši yǒu zhÄ« dĂ  biĂ njĂș). Dit is de periode waarin alles gaat schuiven.

    Wat deze drie termen samenbindt is een mengeling van het historisch determinisme van het marxisme en de erfenis van de dynastieke cyclus: de loop van de geschiedenis (掆ćČæœźæ” lĂŹshǐ chĂĄoliĂș, ‘geschiedenistij’).

    Volgens de inzichten van de Communistische Partij van China (CPC) is de Chinese Droom in lijn met de ‘objectieve’ krachten in de wereldgeschiedenis Ă©n de erfenis van de superieure Chinese beschaving. Aanpassingen van het internationale systeem zijn dan ook geen ‘revisionisme’, maar slechts onderdeel van de natuurlijke loop van de geschiedenis. Dat de rest van de wereld zich aanpast aan het Chinese model is dus al gepredetermineerd.

    Er is inderdaad geen National Endowment for Socialism with Chinese Characteristics of een Chinese Internationale om de wereld een ideologisch kamp in te lokken. Maar dat de millenarische strijd van de 20e eeuw niet terug komt, betekent niet dat er geen model wordt geëxporteerd.

    De belangrijkste troef van de Chinese kant in de ideologische wedloop is stellen dat er helemaal geen wedloop is. Het Chinese model is geen bedreiging, maar de evolutie van het failliete Amerikaanse model. We moeten slechts de geschiedenis haar Chinese beloop laten. Dammen opwerken, dĂĄt is pas revisionisme.

    MaoĂŻsme nog altijd van belang

    Het is een mooi theologisch vraagstuk hoe communistisch of socialistisch China nog is. Maar ondertussen moeten alle Chinese partijkaders en ambtenaren nog altijd verplicht naar scholing en herscholing om de laatste theoretische ontwikkelingen van het marxisme-leninisme-maoĂŻsme en het Gedachtegoed van Xi Jinping voor het Nieuwe Tijdperk over het Socialisme met Chinese Karakteristieken te leren.

    Partijscholen

    Onder Xi Jinping is het belang van de partijideologie alleen maar weer toegenomen. Tegenwoordig kan dat ook buiten de partijscholen om, per smartphoneapp. Om te begrijpen wat Chinese bestuurders zeggen, moet je dat serieus nemen, alleen al om hun vocabulaire te verstaan.

    Rogier Creemers heeft een punt dat Xi ideologie gebruikt voor zijn machtsstrijd. Maar als Chinese partijleiders continu herhalen dat de Volksrepubliek nog steeds socialistisch is, dan kunnen we dat niet blijven afdoen als lege woorden voor de bĂŒhne.

    MaoĂŻstische bubbel

    Deze claims komen namelijk uit een politiek systeem waarin partijkranten, toespraken, beleidsnotities, en geschiedschrijving nog steeds deze partijideologie moeten volgen. De top leeft apart met zelfs nog een eigen voedselvoorziening. Deze fysieke isolatie in een maoĂŻstisch milieu wordt versterkt door mentale isolatie.

    Het interne verhaal is een stuk ideologischer dan wat buitenstaanders te horen krijgen. De partijchef in een Chinees equivalent van Moddergat zal misschien minder overtuigd zijn, maar je kunt dat niet zonder meer zeggen van mensen die na jaren van ideologische vorming en selectie zijn komen bovendrijven aan de top.

    Communistisch nationalisme

    Een deel van de elite bestaat uit de zogenaamde ‘Rode Adel’ – afstammelingen van de eerste revolutionairen die geloven dat regeren hun geboorterecht is. Het is dankzij hĂșn heilige Partij dat China als de Volksrepubliek nu weer sterk is. China is daarnaast in de ban van een mythische kijk op de eigen geschiedenis, een simplistisch verhaal van zogenaamd 5000 jaar ononderbroken vreedzame beschaving.

    De huidige leiders wijzen naar deze keizerlijke glorie, de communistische overwinning in de Chinese Burgeroorlog, de economische boom post-1978, en de crises van 2008 en 2020 als bewijs dat de ‘wetenschap’ van het Socialisme met Chinese Karakteristieken werkt. Het ‘falen’ van het Westen helpt de superieuriteit van het Chinese systeem nog eens te benadrukken.

    Assertiviteit gaat verder terug dan Xi. Op de universiteit van het Chinese ministerie van buitenlandse zaken word al lang zwart-witdenken gedoceerd. Maar met het huidige zelfvertrouwen hoor je steeds vaker openlijk de claim dat het Oosten opkomt terwijl het Westen neer gaat (äžœć‡è„żé™ dƍng shēng, xÄ« jiĂ ng). Volgens Xi Jinping en andere leiders is Amerika de grootste bedreiging bij deze natuurlijke ontwikkeling.

    Natuurlijk recht om te heersen

    Na een onfortuinlijke interruptie van twee eeuwen moet bij het honderdjarig bestaan van de Volksrepubliek in 2049 het eens dominante China weer ‘herrezen’ zijn: dan moet de Chinese Droom van de Grootste Herrijzenis van het Chinese Volk bereikt zijn. Chinese trots op wat er bereikt is mengt zich met het gevoel recht te hebben op respect en deferentie, en ongeduld over de voorlopige onvolledigheid van de Herrijzenis.

    Sinologe en voormalig beleidsadviseur op het Franse ministerie van defensie NadĂšge Rolland ziet een sterk verlangen naar wat ze een ‘gedeeltelijke hegemonie’ noemt: een Chinese invloedszone waarin Westerse invloed is uitgebannen en er grote mate van onderdanigheid naar China is. In deze visie zijn de Verenigde Staten uit Oost-AziĂ« verdwenen, is Taiwan geannexeerd en houden Japan en de beide Korea’s zich koest.


    Net zoals het rapport van Rolland toont ook het boek van William Callahan over ‘pessoptimistisch’ China de spanning tussen het sterke geloof in het recht op grootmachtstatus voor de eigen superieure beschaving aan de ene kant, en aan de andere kant een enorm gevoel van vernedering en gekrenktheid in een gemene wereld die het op China voorzien heeft. Het Westen en Japan hebben het onschuldige China tijdens de ‘Eeuw van Nationale Vernedering’ (癟ćčŽć›œè€» bǎiniĂĄn guĂłchǐ) eronder gekregen, maar nu komt het land weer terug dankzij de Partij.

    Loop van de geschiedenis

    Deze legering van nationalisme en maoïsme speelt ook een rol bij de verwerping van de claim dat China een ‘revisionistische’ grootmacht zal zijn. Chinese academici beargumenteren graag dat Peking uit de cyclus van geweld en anarchie kan breken, omdat China moreel is en haar beschaving intrinsiek goed.

    Rolland haalt niet zonder reden de wijlen Belgisch-Australische pekingoloog Pierre Ryckmans aan over het belang om tijd en moeite te steken in het begrijpen van de vaak haast onleesbare ideologische teksten. Woorden als ‘revisionisme’ (äżźæ­Łäž»äč‰ xiĆ«zhĂšng zhǔyĂŹ) en ‘hegemonie’ (霞权䞻äč‰ bĂ quĂĄn zhǔyĂŹ) hebben in de Chinese traditie een negatieve morele lading; dat zijn dingen voor de Sovjetunie en de Verenigde Staten. De goede confucianistiche heerser volgt het Pad van de Koning (王道 wĂĄngdĂ o), niet het Pad van de Tiran (霾道 bĂ dĂ o).

    China is een natuurlijke grootmacht, niet alleen volgens zijn nationalisme, maar ook volgens het maoĂŻsme. Een belangrijk onderdeel van het orthodoxe marxisme is het historisch materialisme, waarbij de objectieve krachten de geschiedenis bepalen. Ook het marxisme-leninisme-maoĂŻsme claimt wetenschap te zijn. Als je deze ‘objectieve krachten’ – materiĂ«le factoren – goed begrijpt, kun je de gedetermineerde loop van de geschiedenis hieruit afleiden. Dit is de ‘historische trend’ of de loop van de geschiedenis.

    China’s Herrijzenis is volgens de laatste wetenschappelijke innovaties van het Socialisme met Chinese Karakteristieken al voorbepaald. In deze context is revisionisme het tegenwerken van de natuurlijk loop van de geschiedenis. Als Chinese persberichten of toespraken het hebben over de ‘onvermijdelijke loop van de geschiedenis’, dan doelen ze hierop. De economische basis van China en Pekings traditionele dominante positie betekenen dat de opkomst van de Volksrepubliek onvermijdelijk is.

    Epochale omwenteling

    Een terugkerend thema is dat China en de wereld zich momenteel op een cruciaal kantelpunt bevinden, een moment waarop de onderliggende objectieve krachten de geopolitieke situatie herschikken. Dit is de Epochale Omwenteling.

    Een belangrijk artikel in het Volksdagblad hierover, ter gelegenheid van het zeventigjarig bestaan van de Volksrepubliek in 2019, schreef dat China niet alleen vrede en stabiliteit biedt in deze woelige periode, maar ook ten voorbeeld dient voor landen die hun ‘eigen’ (lees: niet-Westerse) weg willen volgen.

    Deze verschuiving vereist natuurlijk wel enige ‘verbetering’ van het internationaal systeem. Bij Davos Agenda in januari 2021 riep Xi Jinping dan ook op om bij de tijd (lees: loop van de geschiedenis) te blijven. Officieel commentaar sprak zich uit tegen ‘pseudo-multilateralisme’.

    Het Chinese antwoord is het idee van de ‘gemeenschap van een gedeeld lot voor de mensheid’ (âŒˆç±»ć‘œèżć…±ćŒäœ“ rĂ©nlĂši mĂŹngyĂčn gĂČngtĂłngtǐ, officieel Engels: ‘a global community of shared future’). Een ‘witboek’ over China in het Nieuwe Tijdperk (van Xi Jinping) stelt dat multilateralisme de historische trend is (lees: tegen het unilateralisme van de huidige Amerikaanse ‘hegemonie’).

    Langdurig Oorlog

    Om deze gevaarlijke kantelperiode door te komen moet China vaste koers houden. Tijdens de toegenomen druk op China onder Trump kwam er hernieuwd aandacht voor het stuk ‘Over Langdurige Oorlog’ van Mao Zedong (21), opnieuw uitgegeven met commentaar in 2018.

    Tien maanden na het uitbreken van de oorlog met Japan legt Mao uit waarom mensen die denken dat China snel zal winnen én mensen die denken dat China niet kan winnen beide ongelijk hebben. Vanwege de Chinese zwakte, de juistheid van de zaak, de materiële macht van het grote land, en internationale steun, zal de oorlog lang duren, maar zal China uiteindelijk winnen.

    De CPC stelt dat ook in de huidig strijd de ‘loop van de geschiedenis’ aan haar kant staat. Het is dus nodig om ‘Amerikaanse’ pogingen haar in korte tijd op de knieĂ«n te krijgen uit te rekken tot een langdurige strijd. Hoe langer China rekt, hoe beter. In de loop van de jaren zal de Chinese macht alleen maar toenemen.

    Onderhoud van het internationale systeem vereist veranderingen

    De uitspraken van het Chinese leiderschap laten zien dat het probleem volgens Peking zelf het onderhoud van het internationale systeem is. Aanpassingen zijn nodig opdat het ‘eerlijk’ wordt voor de Volksrepubliek (en eventueel andere ontwikkelingslanden).

    Dit is hoe het de ogenschijnlijke paradox oplost van het vragen om ingrijpende veranderingen terwijl men claimt geen revisionist te zijn. Het geleidelijk vernieuwen van het internationale systeem is namelijk in lijn met de ‘onvermijdelijke’ loop van de geschiedenis.

    Volgens deze kijk is ‘status quo’ geen snapshot. Status quo is de natuurlijke richting van de wereldgeschiedenis bepaald door het samenspel van de objectieve krachten: de loop van de geschiedenis. Dit tegenwerken, dát is pas revisionisme.

    Onvermijdelijkheid als wapen

    De onvermijdelijkheid hiervan is een hulpmiddel om andere landen te overtuigen dat pogingen om China te stoppen tegen hun ‘objectieve’ belangen in gaat. Dat zit bijvoorbeeld achter claims dat oproepen van europarlementariĂ«rs om weg te lopen van de inhoudelijk tegenvallende investeringsovereenkomst Europa loze dreigementen zijn.

    China probeert minder afhankelijk van de VS te worden en tegelijkertijd de rest van de wereld meer afhankelijkheid van China te maken. Het chaotische Belt and Road-initiatief is geen geheim plan voor werelddominantie. Maar het helpt met de Chinese economische aantrekkingskracht de ‘onvermijdelijkheid’ tot realiteit te maken.

    Onvermijdelijkheid kan er ook heel praktisch uitzien. De Zuid-Chinese Zee is niet alleen een voorbeeld van gebroken beloftes, maar ook van de manier waarop Peking hoopt dat andere landen simpelweg opgeven gezien de Chinese overmacht.

    China mag misschien niet zo’n actieve missionaris zijn als de VS, maar het probeert wel degelijk zijn ‘wijsheid’ te delen met de wereld. Steeds luider verkondigen Chinese beleidsmakers zoals YĂĄng JiĂ©chĂ­ (杚掁çŻȘ) de bijdragen van het Chinese systeem aan de wereld.

    Het Chinese charmeoffensief richt zich vooral op landen buiten het Westen. Hiervoor biedt de Partij actief briefings aan, en het probeert buitenlandse leiders te overtuigen van het Chinese systeem. De boodschap is simpel: het Chinese systeem zal zegevieren, je kunt niet meer om China heen.

    Conclusie: ideologische strijd is al aan de gang

    Veel stukken wijzen al terecht op de invloed van het Chinese etno-nationalisme. Wat Peking betreft is het herstel van China’s dominantie slechts het ongedaan maken van een historische onrechtvaardigheid en het herstel van de dominantie positie die het als moreel superieur land toekomt. Maar om te begrijpen hoe de CPC dit ziet, kunnen we de erfenis van het maoïsme niet negeren.

    Weiss Chen heeft gelijk dat we niet het absolute alles-of-niet van de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog hoeven te verwachten. Maar het geloof in de eigen superioriteit en de onvermijdelijkheid van de toekomstige eigen dominantie zijn wel slecht nieuws voor het op regels gebaseerde internationale systeem.

    De genocide op de Oeigoeren, de onderdrukking van Hong Kong, de mishandelde Vietnamese en Filipijnse vissers, en de niet-aflatende stroom van gevangen mensenrechtenverdedigers laten zien hoe afschuwelijk de consequenties zijn voor groepen die in de weg staan. De Nederlandse veiligheidsdienst is niet de enige die cyberoffensieven ziet.

    Deze arrogante houding roept weerstand op en maakt het moeilijk voor de Chinese leiders om te begrijpen hoe de rest van de wereld China werkelijk ziet. Peking zal zich dus vaker in de voet schieten. Er valt inderdaad wat te zeggen om de Partij haar eigen gat te laten graven.

    Maar de stemresultaten in de VN-mensenrechtenraad laten zien dat de ideologische strijd niet zonder succes is. Het Westen is een numerieke minderheid. Pogingen om internationaal recht te herinterpreteren gaan door. De groeiende Chinese macht in de Indo-Pacific valt ook niet meer te ontkennen. Als Peking de regio militair en economisch domineert, dan doet het er niet meer toe of de buren het leuk vinden of niet.

    Peking is nu al zo agressief terwijl het nog gelooft dat het tij van de geschiedenis aan haar kant staat. Maar eens zal de relatieve groei stoppen. Dan zal de Partij gebruik willen maken van de voorsprong die het heeft om haar uitstaande strategische doelen zoveel mogelijk te bereiken. Wanneer de partijkaders beginnen te geloven dat het verstrijken van de tijd niet langer met China is, dan moeten we echt ons hart vasthouden.

  • Distinction between security threat and reprehensible politics essential in Chinese influence debate

    The foreign ‘influence’ activities of the Chinese party-state draw increasing attention in the Europe. From controversies about the FBI’s ‘China Initiative’ in the United States to Australian laws against foreign interference, we can see from other countries that this is an emotional debate with far-reaching personal consequences for those affected by or involved in it. But the problem it touches upon is very real. To deal with it in the right way, we have to take extreme care with defining what we talk about.

    Too much of the Chinese influence debate is framed in terms of national security. ‘Influence’ or ‘interference’ are nebulous terms. Much like words such as ‘terrorist’ or ‘freedom fighter’, their definitions often depend on the perspective of the observer. There is an inherent political element. Therefore, I argue that we have to clearly separate between national security threats emanating from China and the political challenge it represents. Given the nature of the Chinese government and its ethno-nationalism that politics may often be reprehensible. But people who support it need to face a political response to their bad politics, not legal threats.

    Neglected threat

    The People’s Republic of China is a threat that many European leaders have neglected for too long. We do indeed have to worry about the activities of the Chinese Communist Party (CCP) in Europe and prepare for more. This ranges from espionage and infiltration to attempts to intimidate European citizens to which Beijing lays claims of loyalty. There is no reason to expect Beijing will comply with international law if it goes against its perceived interests.

    The Party sees confirmation of its own superiority in China’s successes during the 2008 financial crisis and the pandemic of 2020, in the face of what it classifies as ‘Western’ failure. At the same time they are acutely aware of the risks stemming from the internal power struggles and decentralised practice of the supposedly unitary Chinese party-state. The official nationalist myth of the Century of National Humiliaton tells patriotic Chinese that the Western powers and Japan continuously seek to diminish China, whereas the legacy of the Self-Strengthening Movement preaches learning from Western and Japanese techniques. These various contradictions lead to a manic schizophrenia that William Callahan calls ‘pessoptimism’.

    A strong ethno-nationalism in a country that has never reckoned with its own imperialist past does not only feed internal oppression, but also demands of loyalty from certain foreign citizens and expectations of regional dominance as a natural right. The way in which Beijing is currently trying to get Australia to its knees shows China does not fear interfering directly in domestic politics to get its way. Europe needs to strengthen both its legal and its political defences against what will likely be the 21st century’s premier expansionist and aggressive power. This course correction, however, is going to be painful.

    Painful turn-around follows perspective correction

    When discussing ways to counter Chinese interference, we need to realise that this will inflict a personal cost on those who promoted engagement. Europeans who over the years have worked to encourage relations with China show resistance. Chinese who previously were treated as dialogue partners are disillusioned. The rules of engagement are changing. It is a nasty surprise for someone who was once invited to ‘explain’ the Chinese system to now be portrayed as a propagandist for oppression. Scientists who made possible European cooperation with Chinese institutes are shocked to discover some now regard them with suspicion.

    This discomfort is understandable. You cannot expect these people to like the transition. However, that is no reason to banish the unpleasant reality of contemporary China from happy receptions and enthusiastic board rooms.

    Changing our perspective to that of the countless victims of China’s aggressive ethno-nationalism, we actually get an entirely different shock. Then you notice the desperate Hong Kong student beaten senseless by the police; a Taiwanese with thousands of Chinese rockets aimed at his roof; a traumatised Uighur who lost her father as her people face genocide; ruined Vietnamese fishers whose boats are sunk by the Chinese coastguard; the Tibetans and ethnic Mongolians whose culture is being erased; and the Chinese student sentenced to six months for a tweet mocking President Xi Jinping. Then you recoil in disgust that we still toast so merrily with the proponents of this horror.

    Security threats and political acts

    The security threats from China are real. Europe should pay more attention to espionage and state-sponsored intellectual property theft. Beijing spreads disinformation. Critics in Europe are threatened by Chinese agents, sometimes with serious consequences for them or their families still in China. Beijing’s embassies in employ staff to control ethnic Chinese. United Front organisations work with Chinese community organisations and student groups to stifle alternative voices and surveil citizens abroad. These are threats to national and personal security that should be countered by governments with legal remedies.

    Some cooperation projects also actively help make the situation in China worse. The involvement of Chinese tech companies such as Huawei and SenseTime in expunging Uighur identity is well documented. Projects such as the cooperation of the universities in Amsterdam with Huawei to improve its ‘smart city’ technologies will actively harm people. There should be professional consequences for the managers and academics who work on this. Human rights legislation and university guidelines should intervene here.

    However, we must also acknowledge that a large part of the problem is a political issue. What United Front-linked organisations and pro-China individuals do is often merely normal assistance to compatriots abroad, or expressions of political support to their country of origin, or the kind of networking necessary to do business in the party-state. These are matters that fall under the freedoms of expression and assembly.

    Much of what happens in that ecosystem is not ‘dangerous’ for Europe itself. A hypothetical professor who interacts with such United Front organisations is not necessarily a danger to the intellectual property of their university. A businessperson who sponsors a booklet on the advantages of the Chinese system is not a ‘spy’. In Australia, New Zealand, and the United States the labeling of such political activities as ‘Chinese interference’ has led to certain people taking the real dangers less seriously.

    Beijing already has the habit of dismissing any criticism of its foreign interference as discrimination. Apart from furthering the actual racism that does play a role in some accusations, declaring certain individuals are ‘Chinese agents’ because of their political activities gives ammunition to this kind of bad faith defence in cases where it does not apply. It also reduces our understanding of what is really happens and thus handicaps our ability to respond to it.

    Answer moral failure with moral condemnation

    Because, the aforementioned hypothetical academic and businessperson do deserve moral condemnation for their political support to the awful regime in Beijing. We need to understand that China is not just a national security threat but also a political threat. Chinese ethno-nationalism, belief in its own superiority, and expansionism make the PRC one of the biggest threats the world—including the people in China—faces this century. To protect ourselves we need to take measures. But those depend on the right diagnosis. The challenge from China is political, too.

    Not all politics we do not understand is immediately evil. It is understandable that members of the Chinese communities in Europe still have an emotional band with the country from which they or their families come. We see the same with Turkish and Moroccan communities. Space should remain for this. Moreover, some political views more prevalent in such communities than in the European mainstream are perhaps uncomfortable. This does not mean they are worse than, say, the quixotic beliefs of Dutch orthodox calvinists.

    Some views, however, are in fact reprehensible politics. Active support for the current Chinese regime should be condemned. We need to ask whether dialogue and exchange with the current People’s Republic is not just of limited use, but also damaging. Treating support for the horrors in China as just another viewpoint only gives more credence to the inhumanity of its politics. However, the response to reprehensible politics should be political as well.

    As there appears nothing left in China to stop the erasure of Uighur identity in its homeland, Beijing’s victims increasingly depend on outside pressure to make any stand at all. This should be a political movement as opposed to a set of legal measures. Inspiration can be found in the Anti-Apartheid movement or the Boycott, Divestment and Sanctions (BDS) movement.

    Gatherings of groups praising China’s system are perfectly legal. However, they do deserve to be picketted by protestors. Chinese businesspeople who want to praise genocide deserve a citizens’ boycott. Ties to PLA universities such as those of the much-discussed University of Auckland professor Gao Wei have been misinterpreted and are often symbolic. But that does not mean such academics should avoid student protests or banners on campus denouncing their symbolic complicity and the administration’s appeasement.

    Portraying everything as a national security threat is damaging and ineffective. The battle is political. It has to be fought. We cannot legislate it away.

    This piece is based on an earlier Dutch post I wrote on the same topic.

  • Lesje Hongkongs maoĂŻsme: waarom Carrie Lam’s hypocrisie bij nader inzien een waarschuwing was

    Vanochtend kwam China’s staatsveiligheidswet voor Hong Kong zoals lang verwacht in actie. De aanleiding voor de grote politieactie? De oppositie wilde een meerderheid behalen in de wetgevende raad (LegCo). Voorverkiezingen moesten helpen bij de beperkingen van een districtenstelsel. Volgens de telling van Holmes Chan zijn er 53 politici en activisten uit het pro-democratiekamp gearresteerd. Peking gebruikt de luwte na de feestdagen en voor de machtsoverdracht in de Verenigde Staten om een grote stap te maken in het gelijkschakelen van Hong Kong. Samen met de ongeveer dertig mensen die al onder de wet waren gearresteerd zijn er nu al meer dan tachtig mensen die onder de door Peking opgelegde regels tot levenslang kunnen krijgen.

    Sommige mensen beschuldigen Chief Executive Carrie Lam nu van hypocrisie. Die zei in juni immers dat slechts een ‘extreem kleine minderheid’ zou worden vervolgd. Dat is wel zo, maar die kritiek mist het punt. Hong Kong praat inmiddels ook steeds meer de taal van Peking. De frase ‘extreem kleine minderheid’ (æžć°‘æ•° jĂ­ shǎoshĂč) is namelijk een vaste uitdrukking in het theoretische idioom van de Chinese Communistische Partij. Hij duidt op een specifieke doelgroep. De uitspraak was een waarschuwing.

    Het is een mooie theologische vraag hoe communistisch of socialistisch China nog is. Maar ondertussen moeten alle Chinese partijkaders en ambtenaren nog steeds verplicht naar scholing en herscholing om de laatste theoretische ontwikkelingen van het marxisme-leninisme-maoĂŻsme en Xi Jinpings Gedachtegoed over het Socialisme met Chinese Karakteristieken te leren. Wat deze mensen hier zelf ook van mogen vinden, publicaties, rapporten, notities, toespraken, etc. moeten in dit vocabulaire opgesteld worden. Om te begrijpen wat Chinese bestuurders zeggen, moet je deze ideologie serieus nemen.

    We zijn dit nog niet zo gewend in Hong Kong. Maar elders is de uitdrukking ‘extreem kleine minderheid’ al vaste prik wanneer de Partij tegenstand ontmoet. Dit gaat net zo bij de kwestie Taiwan, hoewel de Taiwanezen al lang een eigen nationale identiteit hebben en de overweldigende meerderheid niet bij de Volksrepubliek wil horen. Alsnog geeft China de schuld aan de ‘extreem kleine minderheid’ Taiwanese ‘separatisten’ en de ‘buitenlandse krachten’ die hun zouden steunen. Deze groep gemeneriken draait ‘het merendeel van de Taiwanese medeburgers’ (ćčżć€§ć°æčŸćŒèƒž guǎngdĂ  tĂĄiwān tĂłngbāo) een rad voor de ogen en leidt ze in verzoeking.

    Want de Partij vertegenwoordigt per definitie de wil van ‘het grootste merendeel van het Volk’ (最ćčżć€§äșș民 zuĂŹ guǎngdĂ  rĂ©nmĂ­n). Daartoe behoren volgens Peking ook de Taiwanezen. Alleen de Partij berijpt de ware, objectieve belangen van het Volk en streeft die na. Daarom steunt het Volk per definitie de Partij. Alleen Vijanden van het Volk verzetten zich. Dit is altijd een ‘extreem kleine minderheid’, tegen de meerderheid van het Volk.

    Dit heeft te maken met de zogeheten massalijn (çŸ€äŒ—è·Żçșż qĂșnzhĂČng lĂčxiĂ n), de kern van de Chinese ‘democratie’. Deze bestaat uit drie stappen. Eerst luistert de Partij naar het Volk om hun wensen en noden te horen. Daarna analyseert de Partij de verzamelde input en distilleert daaruit de objectieve belangen van het Volk. Tenslotte gaat de Partij terug naar het Volk om de massa te onderwijzen wat het werkelijk wil. De mensen die tegen de massalijn in gaan zijn Vijanden van het Volk omdat ze tegen de wetenschappelijk gedetermineerde belangen van het Volk handelen.

    Vanuit de ideologie van de CCP gezien zijn Hongkongers natuurlijk ook gewoon onderdeel van het Chinese Volk, hoe zeer ze ook door decennia van Britse onderwerping zijn verward en misleid. Het Chinese Volk steunt de Chinese Communistische Partij, want de Partij heeft volgens de maoĂŻstische wetenschap bepaald dat dit objectief (in de marxistische betekenis van dat woord) in hun fundamenteel belang is. Ook Hongkongers steunen de Partij dus per definitie. Peking kan niet toegeven dat de meerderheid wantrouwig staat tegenover de regering. Dat past niet in haar epistemologie.

    Daarom moet de conclusie dus zijn dat de gemiddelde Hongkonger – net als de gemiddelde Taiwanees – in verzoeking is geleid, verward door kwaadaardige personen en buitenlandse inmenging. Dat zoveel mensen in Hong Kong het pro-democratiekamp steunen komt omdat ze het zicht op hun objectieve belangen kwijt zijn geraakt. De personen, krachten, en economische factoren die dit kwaad veroorzaken moeten aangepakt worden.

    Dit wereldbeeld leidt bestuurders al snel tot complotdenken. Ik denk persoonlijk dat veel Chinese leiders werkelijk geloven dat ‘monsters’ en ‘terroristen’ zoals uitgever Jimmy Lai en activist Joshua Wong samen met geheime CIA-operaties en meer van zulke dingen de onrust in Hong Kong door manipulatie hebben gecreĂ«erd. Peking denkt dat ze het merendeel van de Hongkongse medeburgers door deze leiders uit te schakelen tot ‘rede’ kan brengen. Dit blijkt uit het woordgebruik: de politieactie was slechts gericht tegen de ‘actieve elementen’; de meer dan 600,000 stemmers bij de ‘illegale’ voorverkiezingen waren slechts passief en hoeven voorlopig niet voor vervolging te vrezen.

    Toen Carrie Lam in juni 2020 zei dat de staatsveiligheidswet slechts een ‘extreem kleine minderheid’ zou raken, was dit een waarschuwing. Door deze specifieke maoïstische formulering maakte de Chief Executive duidelijk welke theorie achter de bestrijding van de onrust zit. De strategie is niet tegemoetkomen aan de zorgen van de mensen, maar keihard het ‘vergif’ uit de samenleving verwijderen. De vraag is of dit zo blijft als de Hongkongse bevolking niet magischerwijs in het gareel valt. Dan is verdere ‘heropvoeding’ misschien alsnog noodzakelijk


  • Het probleem van het Chinese probleem: veiligheid en moraal

    De buitenlandse activiteiten van de Chinese overheid liggen steeds vaker onder een vergrootglas. Recent riepen in de NRC Jan Paternotte en Sjoerd Sjoerdsma van D66 op tot een parlementair onderzoek naar Chinese inmenging in de Nederlands samenleving. Ik sluit mij hierbij aan. Het is noodzakelijk dat beleidsmakers zich bewust worden van de groeiende invloed die China uitoefent in andere landen en internationale organisaties om de wereld veilig te maken voor zijn ambities. Dit kan echter niet zonder publiek debat.

    Ik wil mijn bijdrage hieraan leveren door te wijzen op wat we kunnen leren van de debatten die men al voert in de Engelstalige wereld. De belangrijkste les is dat het niet enkel gaat om staatsveiligheid, maar ook om politiek gedrag. Sommige activiteiten zijn misschien ‘fout’ maar nog niet meteen gevaarlijk.

    Verwaarloosde bedreiging

    De Volksrepubliek is een dreiging die we te lang niet serieus hebben genomen. We moeten ons zorgen maken over de activiteiten van de Communistische Partij van China in het buitenland en ons voorbereiden op meer. De Partij ziet haar superioriteit bevestigd door het eigen succes en het westerse falen tijdens de financiĂ«le crisis van 2008 en de pandemie van 2020. Tegelijkertijd zorgen de strubbelingen binnen de leninistische partijstaat dat de leiders zich al te bewust zijn van de zwaktes en leidt hun kijk op een geschiedenis van ‘nationale vernedering’ door buitenlandse mogendheden tot paranoia dat overal bedreigingen zijn.

    Een overtuigd etnisch nationalisme in een land dat nooit heeft geworsteld met zijn eigen imperialistisch verleden voedt niet alleen interne onderdrukking, maar ook claims op de loyaliteit van buitenlanders van etnisch Chinese komaf en het gevoel dat Chinese dominantie in de regio een natuurlijk recht is. De manier waarop Peking momenteel probeert Australië op de knieën te krijgen laat zien dat het assertieve buitenlandbeleid nu al actief is. Een koerscorrectie kan ook in Nederland niet uitblijven. Maar dit is niet makkelijk.

    Pijnlijke ommekeer

    Onder de Europeanen wier taak het jarenlang is geweest om de betrekkingen met China aan te moedigen voel je weerstand. Onder de Chinezen die voorheen als dialoogpartners werden gezien is er ontgoocheling. De regels veranderen. Het is schrikken voor iemand die eerst werd uitgenodigd om het Chinese systeem ‘uit te leggen’ als hij nu wordt weggezet als propagandist voor onderdrukking. Wetenschappers die de samenwerking met Chinese bedrijven en universiteiten mogelijk maakten, gelden nu in sommige ogen als verdacht. Ongemak daarbij is begrijpelijk. Maar we kunnen de nare werkelijkheid van Pekings onderdrukking niet meer uit de gezellige recepties en enthousiaste boardrooms weren.

    Als we ons perspectief verleggen naar dat van de slachtoffers van China’s agressief etnisch nationalisme, dan schrik je juist dat we nog altijd zo beleefd zijn. Dan zie je de wanhopige Hongkongse student die kapot is geslagen door de politie, een Taiwanees met duizenden Chinese raketten op zijn dak gericht, een getraumatiseerde Oeigoer die haar vader is verloren in een concentratiekamp, een geruïneerde Vietnamese visser wiens boot is gezonken door de Chinese kustwacht, Tibetanen en ethnische Mongolen die hun eigen cultuur verliezen, of een Chinese jongere die een half jaar gevangenisstraf krijgt voor een tweet over President Xi. Het is weerzinwekkend dat we nog zo enthousiast proosten met de voorstanders hiervan.

    Reële bedreiging en politieke activiteiten

    De problemen zijn reĂ«el. Diefstal van intellectueel eigendom en spionage behoeven meer aandacht. Critici in Nederland worden, soms via hun familie, bedreigd met serieuze consequenties. Chinese ambassade’s hebben personeel om de Chinese gemeenschap in hun gastland rustig te houden en via het Eenheidsfront bijvoorbeeld samen met gemeenschapsorganisaties en Chinese studentenverenigingen een oogje te houden op wat hun burgers zoal zeggen. Dit soort acties kunnen nare gevolgen hebben. Het is kwalijk dat de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit helpen Huawei beter te maken in onderdrukking.

    We moeten echter ook erkennen dat een deel van het probleem een politiek probleem is. Wat pro-Chinese groepen en individuen doen is vaak deels slechts normale hulp aan landgenoten in den vreemde, of politieke steun aan het land van herkomst, of het voor zakendoen noodzakelijke netwerken met de partijstaat. Dit zijn zaken die onder de vrijheid van meningsuiting en vergadering vallen.

    Veel van wat er in deze wereld gebeurt is niet ‘gevaarlijk’ voor Nederland zelf. Een hypothetische professor die zich met dit soort Eenheidsfront-verenigingen inlaat is niet per se een gevaar voor het intellectuele eigendom van de universiteit. Een zakenman die een boekje sponsort over de voordelen van het Chinese systeem is niet meteen een ‘spion’. In AustraliĂ« leidt het bestempelen van zulke politieke activiteiten tot ‘Chinese inmenging’ er toe dat de echte problemen minder serieus worden genomen. Peking heeft al de gewoonte kritiek op haar inmenging af te doen als discriminatie en hysterie. Individuen vanwege hun politieke steun tot Chinese agent verklaren speelt dit in de kaart en vermindert ons begrip van wat er werkelijk speelt.

    Beantwoord moreel falen met morele veroordeling

    Maar deze hypothetische academicus en zakenman verdienen wel degelijk morele verontwaardiging over hun politieke steun aan zo’n regime. Het is begrijpelijk dat leden van de Chinese gemeenschap in Nederland een emotionele band hebben met het land waar de familie vandaan komt, net zoals we dat ook zien bij de Turkse en Marokkaanse gemeenschappen. Hier moet ruimte voor blijven. Maar op politieke activiteiten is het zeker gerechtvaardigd om met politieke activiteiten – veroordeling, afstand houden, demonstraties – te reageren.

    Wat de huidige Chinese regering doet is verwerpelijk. Het is de vraag of dialoog en uitwisseling ĂŒberhaupt nog zin hebben met dit arrogante en agressieve regime. Mensen die dit actief steunen verdienen het om gevolgen daarvoor te ondervinden. Verenigingen die Pekings horrors goedpraten verdienen een protesthaag voor de deur. Maar arrestaties en vervolging zijn hierop het verkeerde antwoord. Een publiek debat over het probleem kan ons hier ook scherper op maken. Alleen is het belangrijk duidelijk te maken dat een politiek probleem niet gelijk een gevaar is voor de nationale veiligheid.

  • Chinese staatstelevisie zendt opnieuw gedwongen bekentenissen uit, in campagne tegen Taiwan

    De spanning tussen China en Taiwan loopt al een tijdje op. Deze week is Peking een nieuwe campagne begonnen om de psychologische druk op te voeren, genaamd ‘Donderslag 2020’ (èż…é›·2020, xĂčnlĂ©i 2020). Er zijn al drie gedwongen ‘bekentenissen’ uitgezonden op de staatstelevisie CCTV. In deze video’s zeggen eerder vastgenomen Taiwanezen dat ze spionnen waren voor Taipei en dat ze heel veel spijt hebben van hun verraad aan het ‘vaderland’. Dit is niet de eerste keer dat China op deze manier de mensenrechten schendt van burgers uit landen waar Peking ruzie mee heeft.

    Gedwongen bekentenissen uitgezonden op televisie zijn niet nieuw in China. Het komt bijvoorbeeld ook voor bij partijkaders die zijn aangehouden voor corruptie. Problemen komen er wanneer Chinese media dit ook in het westen doet, waar men dit soort vernedering van verdachten als schending van de mensenrechten ziet. De internationale propaganda-arm van CCTV, CGTN, heeft zijn hoofdkantoor in Londen. Nadat ze een gedwongen bekentenis van de privĂ©onderzoeker Peter Humphrey hadden uitgezonden, kregen ze een boete van Britse mediawaakhond Ofcom. Er loopt ook nog een klacht over een gedwongen bekentenis van Zweedse mensenrechtenactivist Peter Dahlin. CGTN overweegt inmiddels om naar Brussel te verhuizen. De Hongkongse krant SCMP, eigendom van Jack Ma’s Alibaba, kwam ook in opspraak nadat ze meehielpen bij het uitzenden van een gedwongen bekentenis van de boekenverkoper Gui Minhai, ook een Zweedse staatsburger.

    Maar China gaat soms nog veel verder. Zo probeerde Peking een voortvluchtig partijlid te pakken te krijgen door zijn Amerikaanse kinderen het uitreizen te verhinderen. In een ander geval werden twee ouders die nog een 16-jarig kind hadden in de VS vastgezet in een hotel om de van corruptie beschuldigde vader van Ă©Ă©n van hen te overtuigen zich over te geven. Inmiddels is het al vergeten, maar begin deze eeuw waren er een paar geruchtmakende zaken in China waarbij buitenlandse zakenmensen van Chinese komaf tot lange gevangenisstraffen werden veroordeeld in wat waarschijnlijk hoofdzakelijk zakelijke conflicten waren.

    Gijzelneming en arbitraire detentie is voor China niet alleen een manier om binnenlandse problemen op te lossen, maar ook een hulpmiddel om diplomatieke druk uit te oefenen. Nadat de Canadese justitie, in reactie op een Amerikaans uitleveringsverzoek, de CFO van Huawei MĂšng Wǎnzhƍu (ć­Ÿæ™šèˆŸ) arresteerde, verdwenen twee Canadezen in het Chinese systeem. Voormalig diplomaat en Crisis Group-medewerker Michael Kovrig en organisator van dialogen met Noord-Korea Michael Spavor werden later formeel gearresteerd op verdenking van het schaden van de Chinese staatsveiligheid. Ze zitten nog steeds vast. Hoewel Peking elke aantijging boos afwijst, is het wel duidelijk aan de manier waarop staatsmedia en woordvoerders beide zaken tegelijk noemen dat hun situatie afhankelijk is van de uitkomst van de uitleveringszaak tegen Meng. Het is ook nog altijd niet duidelijk waarom de Chinees-Australische nieuwslezeres Cheng Lei vast zit, hoewel de verslechterende relatie tussen China en AustraliĂ« misschien wel een rol speelt.

    De Taiwanese gevallen deze week moet je ook zo zien. Het eerste slachtoffer, Morrison Lee Meng-chu (æŽć­Ÿć±… Lǐ MĂšngjĆ«) verdween in Shenzhen tijdens de demonstraties in Hong Kong. Zijn ‘spionage’ bestond uit deelname aan en steun voor de protesten, en het nemen van foto’s van de opbouw van troepen van de Gewapende Volkspolitie (PAP) net over de grens. Het tweede slachtoffer, Cheng Yu-chin (é„­ćź‡æŹœ ZhĂšng YǔqÄ«n), was een gesjeesde promovendus die in Praag het Belt and Road Initiative (BRI) van Xi Jinping aanprees. Volgens CCTV was hij echter een academicus, een voormalig parlementair assistant van iemand van de Taiwanese regeringspartij, en had hij contact met de Taiwanese vertegenwoordiger in TsjechiĂ« Lee Yun-peng (李é›Č锏 Lǐ YĂșnpĂ©ng). Op zich is dat niet vreemd voor een Taiwanees, maar volgens Taipei bestaat Lee Yun-peng helemaal niet, was hij geen academicus, en ook geen parlementaire assistent. De meeste recente gedwongen bekentenis betrof verrassend genoeg twee pro-Peking academici, namelijk Tony Shih Cheng-ping (æ–œæ­Łć± ShÄ« ZhĂšngpĂ­ng), and Tsai Chin-shu (è”Ąé‡‘æšč CĂ i JÄ«nshĂč). Deze twee zijn voor ‘hereniging’ met China, maar dat heeft ze niet gered. De nationalistische tabloid Global Times gebruikte de gelegenheid juist als waarschuwing dat Taipei zulke overtuiging als dekmantel gebruikt.

    Natuurlijk vindt er spionage plaats tussen Taiwan en China. Alleen is het nogal ongebruikelijk om zo openbaar zulke daders aan te wijzen. De foto’s die Lee Meng-chu in Shenzhen zou hebben gemaakt kunnen nooit veel meer hebben getoond dan wat er in die periode al in de westerse pers verscheen. De andere drie – Cheng Yu-chin, Shih Cheng-ping, en Tsai Chin-shu – hielden zich tot hun arrestatie ogenschijnlijk met pro-China activiteiten bezig. Je kunt natuurlijk nooit zeker weten of er niet nog meer achter zit dat Peking liever niet openbaar maakt. Echter, in mijn optiek is deze exercitie vooral weer een poging om politieke signalen af te geven. In de eerste plaats helpt het Peking om de Taiwanese regering als gevaar en tegenstander af te schilderen tegenover de eigen bevolking. Daarnaast is het een methode om Taiwan bang te maken en Pekings boosheid over de recente ontwikkelingen te signaleren. Als Taipei zich weer ‘goed’ gedraagt, dan stopt dit. De manier waarop China dat signaleert, is echter contraproductief. De meeste Taiwanezen, die al kritisch waren op China, zien hun negatieve gevoelens slechts bevestigd. De groep die nog op en neer ging over de Straat van Taiwan zal daarentegen een stuk banger zijn geworden voor het gevaar van willekeurige detentie.

    Het is belangrijk dat buitenlanders in China zich bewust zijn van het risico dat ze altijd lopen. Mocht er een ruzie uitbreken tussen jouw land en China, dan ziet Peking je al snel als vertegenwoordiger van je land en loop je het risico om gegijzeld te worden als onderdeel van de diplomatieke strijd.