De buitenlandse activiteiten van de Chinese overheid liggen steeds vaker onder een vergrootglas. Recent riepen in de NRC Jan Paternotte en Sjoerd Sjoerdsma van D66 op tot een parlementair onderzoek naar Chinese inmenging in de Nederlands samenleving. Ik sluit mij hierbij aan. Het is noodzakelijk dat beleidsmakers zich bewust worden van de groeiende invloed die China uitoefent in andere landen en internationale organisaties om de wereld veilig te maken voor zijn ambities. Dit kan echter niet zonder publiek debat.
Ik wil mijn bijdrage hieraan leveren door te wijzen op wat we kunnen leren van de debatten die men al voert in de Engelstalige wereld. De belangrijkste les is dat het niet enkel gaat om staatsveiligheid, maar ook om politiek gedrag. Sommige activiteiten zijn misschien ‘fout’ maar nog niet meteen gevaarlijk.
Verwaarloosde bedreiging
De Volksrepubliek is een dreiging die we te lang niet serieus hebben genomen. We moeten ons zorgen maken over de activiteiten van de Communistische Partij van China in het buitenland en ons voorbereiden op meer. De Partij ziet haar superioriteit bevestigd door het eigen succes en het westerse falen tijdens de financiële crisis van 2008 en de pandemie van 2020. Tegelijkertijd zorgen de strubbelingen binnen de leninistische partijstaat dat de leiders zich al te bewust zijn van de zwaktes en leidt hun kijk op een geschiedenis van ‘nationale vernedering’ door buitenlandse mogendheden tot paranoia dat overal bedreigingen zijn.
Een overtuigd etnisch nationalisme in een land dat nooit heeft geworsteld met zijn eigen imperialistisch verleden voedt niet alleen interne onderdrukking, maar ook claims op de loyaliteit van buitenlanders van etnisch Chinese komaf en het gevoel dat Chinese dominantie in de regio een natuurlijk recht is. De manier waarop Peking momenteel probeert Australië op de knieën te krijgen laat zien dat het assertieve buitenlandbeleid nu al actief is. Een koerscorrectie kan ook in Nederland niet uitblijven. Maar dit is niet makkelijk.
Pijnlijke ommekeer
Onder de Europeanen wier taak het jarenlang is geweest om de betrekkingen met China aan te moedigen voel je weerstand. Onder de Chinezen die voorheen als dialoogpartners werden gezien is er ontgoocheling. De regels veranderen. Het is schrikken voor iemand die eerst werd uitgenodigd om het Chinese systeem ‘uit te leggen’ als hij nu wordt weggezet als propagandist voor onderdrukking. Wetenschappers die de samenwerking met Chinese bedrijven en universiteiten mogelijk maakten, gelden nu in sommige ogen als verdacht. Ongemak daarbij is begrijpelijk. Maar we kunnen de nare werkelijkheid van Pekings onderdrukking niet meer uit de gezellige recepties en enthousiaste boardrooms weren.
Als we ons perspectief verleggen naar dat van de slachtoffers van China’s agressief etnisch nationalisme, dan schrik je juist dat we nog altijd zo beleefd zijn. Dan zie je de wanhopige Hongkongse student die kapot is geslagen door de politie, een Taiwanees met duizenden Chinese raketten op zijn dak gericht, een getraumatiseerde Oeigoer die haar vader is verloren in een concentratiekamp, een geruïneerde Vietnamese visser wiens boot is gezonken door de Chinese kustwacht, Tibetanen en ethnische Mongolen die hun eigen cultuur verliezen, of een Chinese jongere die een half jaar gevangenisstraf krijgt voor een tweet over President Xi. Het is weerzinwekkend dat we nog zo enthousiast proosten met de voorstanders hiervan.
Reële bedreiging en politieke activiteiten
De problemen zijn reëel. Diefstal van intellectueel eigendom en spionage behoeven meer aandacht. Critici in Nederland worden, soms via hun familie, bedreigd met serieuze consequenties. Chinese ambassade’s hebben personeel om de Chinese gemeenschap in hun gastland rustig te houden en via het Eenheidsfront bijvoorbeeld samen met gemeenschapsorganisaties en Chinese studentenverenigingen een oogje te houden op wat hun burgers zoal zeggen. Dit soort acties kunnen nare gevolgen hebben. Het is kwalijk dat de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit helpen Huawei beter te maken in onderdrukking.
We moeten echter ook erkennen dat een deel van het probleem een politiek probleem is. Wat pro-Chinese groepen en individuen doen is vaak deels slechts normale hulp aan landgenoten in den vreemde, of politieke steun aan het land van herkomst, of het voor zakendoen noodzakelijke netwerken met de partijstaat. Dit zijn zaken die onder de vrijheid van meningsuiting en vergadering vallen.
Veel van wat er in deze wereld gebeurt is niet ‘gevaarlijk’ voor Nederland zelf. Een hypothetische professor die zich met dit soort Eenheidsfront-verenigingen inlaat is niet per se een gevaar voor het intellectuele eigendom van de universiteit. Een zakenman die een boekje sponsort over de voordelen van het Chinese systeem is niet meteen een ‘spion’. In Australië leidt het bestempelen van zulke politieke activiteiten tot ‘Chinese inmenging’ er toe dat de echte problemen minder serieus worden genomen. Peking heeft al de gewoonte kritiek op haar inmenging af te doen als discriminatie en hysterie. Individuen vanwege hun politieke steun tot Chinese agent verklaren speelt dit in de kaart en vermindert ons begrip van wat er werkelijk speelt.
Beantwoord moreel falen met morele veroordeling
Maar deze hypothetische academicus en zakenman verdienen wel degelijk morele verontwaardiging over hun politieke steun aan zo’n regime. Het is begrijpelijk dat leden van de Chinese gemeenschap in Nederland een emotionele band hebben met het land waar de familie vandaan komt, net zoals we dat ook zien bij de Turkse en Marokkaanse gemeenschappen. Hier moet ruimte voor blijven. Maar op politieke activiteiten is het zeker gerechtvaardigd om met politieke activiteiten – veroordeling, afstand houden, demonstraties – te reageren.
Wat de huidige Chinese regering doet is verwerpelijk. Het is de vraag of dialoog en uitwisseling überhaupt nog zin hebben met dit arrogante en agressieve regime. Mensen die dit actief steunen verdienen het om gevolgen daarvoor te ondervinden. Verenigingen die Pekings horrors goedpraten verdienen een protesthaag voor de deur. Maar arrestaties en vervolging zijn hierop het verkeerde antwoord. Een publiek debat over het probleem kan ons hier ook scherper op maken. Alleen is het belangrijk duidelijk te maken dat een politiek probleem niet gelijk een gevaar is voor de nationale veiligheid.
Leave a Reply