Category: In het nieuws

  • Chinese staatstelevisie zendt opnieuw gedwongen bekentenissen uit, in campagne tegen Taiwan

    De spanning tussen China en Taiwan loopt al een tijdje op. Deze week is Peking een nieuwe campagne begonnen om de psychologische druk op te voeren, genaamd ‘Donderslag 2020’ (迅雷2020, xùnléi 2020). Er zijn al drie gedwongen ‘bekentenissen’ uitgezonden op de staatstelevisie CCTV. In deze video’s zeggen eerder vastgenomen Taiwanezen dat ze spionnen waren voor Taipei en dat ze heel veel spijt hebben van hun verraad aan het ‘vaderland’. Dit is niet de eerste keer dat China op deze manier de mensenrechten schendt van burgers uit landen waar Peking ruzie mee heeft.

    Gedwongen bekentenissen uitgezonden op televisie zijn niet nieuw in China. Het komt bijvoorbeeld ook voor bij partijkaders die zijn aangehouden voor corruptie. Problemen komen er wanneer Chinese media dit ook in het westen doet, waar men dit soort vernedering van verdachten als schending van de mensenrechten ziet. De internationale propaganda-arm van CCTV, CGTN, heeft zijn hoofdkantoor in Londen. Nadat ze een gedwongen bekentenis van de privéonderzoeker Peter Humphrey hadden uitgezonden, kregen ze een boete van Britse mediawaakhond Ofcom. Er loopt ook nog een klacht over een gedwongen bekentenis van Zweedse mensenrechtenactivist Peter Dahlin. CGTN overweegt inmiddels om naar Brussel te verhuizen. De Hongkongse krant SCMP, eigendom van Jack Ma’s Alibaba, kwam ook in opspraak nadat ze meehielpen bij het uitzenden van een gedwongen bekentenis van de boekenverkoper Gui Minhai, ook een Zweedse staatsburger.

    Maar China gaat soms nog veel verder. Zo probeerde Peking een voortvluchtig partijlid te pakken te krijgen door zijn Amerikaanse kinderen het uitreizen te verhinderen. In een ander geval werden twee ouders die nog een 16-jarig kind hadden in de VS vastgezet in een hotel om de van corruptie beschuldigde vader van één van hen te overtuigen zich over te geven. Inmiddels is het al vergeten, maar begin deze eeuw waren er een paar geruchtmakende zaken in China waarbij buitenlandse zakenmensen van Chinese komaf tot lange gevangenisstraffen werden veroordeeld in wat waarschijnlijk hoofdzakelijk zakelijke conflicten waren.

    Gijzelneming en arbitraire detentie is voor China niet alleen een manier om binnenlandse problemen op te lossen, maar ook een hulpmiddel om diplomatieke druk uit te oefenen. Nadat de Canadese justitie, in reactie op een Amerikaans uitleveringsverzoek, de CFO van Huawei Mèng Wǎnzhōu (孟晚舟) arresteerde, verdwenen twee Canadezen in het Chinese systeem. Voormalig diplomaat en Crisis Group-medewerker Michael Kovrig en organisator van dialogen met Noord-Korea Michael Spavor werden later formeel gearresteerd op verdenking van het schaden van de Chinese staatsveiligheid. Ze zitten nog steeds vast. Hoewel Peking elke aantijging boos afwijst, is het wel duidelijk aan de manier waarop staatsmedia en woordvoerders beide zaken tegelijk noemen dat hun situatie afhankelijk is van de uitkomst van de uitleveringszaak tegen Meng. Het is ook nog altijd niet duidelijk waarom de Chinees-Australische nieuwslezeres Cheng Lei vast zit, hoewel de verslechterende relatie tussen China en Australië misschien wel een rol speelt.

    De Taiwanese gevallen deze week moet je ook zo zien. Het eerste slachtoffer, Morrison Lee Meng-chu (李孟居 Lǐ Mèngjū) verdween in Shenzhen tijdens de demonstraties in Hong Kong. Zijn ‘spionage’ bestond uit deelname aan en steun voor de protesten, en het nemen van foto’s van de opbouw van troepen van de Gewapende Volkspolitie (PAP) net over de grens. Het tweede slachtoffer, Cheng Yu-chin (鄭宇欽 Zhèng Yǔqīn), was een gesjeesde promovendus die in Praag het Belt and Road Initiative (BRI) van Xi Jinping aanprees. Volgens CCTV was hij echter een academicus, een voormalig parlementair assistant van iemand van de Taiwanese regeringspartij, en had hij contact met de Taiwanese vertegenwoordiger in Tsjechië Lee Yun-peng (李雲鵬 Lǐ Yúnpéng). Op zich is dat niet vreemd voor een Taiwanees, maar volgens Taipei bestaat Lee Yun-peng helemaal niet, was hij geen academicus, en ook geen parlementaire assistent. De meeste recente gedwongen bekentenis betrof verrassend genoeg twee pro-Peking academici, namelijk Tony Shih Cheng-ping (施正屏 Shī Zhèngpíng), and Tsai Chin-shu (蔡金樹 Cài Jīnshù). Deze twee zijn voor ‘hereniging’ met China, maar dat heeft ze niet gered. De nationalistische tabloid Global Times gebruikte de gelegenheid juist als waarschuwing dat Taipei zulke overtuiging als dekmantel gebruikt.

    Natuurlijk vindt er spionage plaats tussen Taiwan en China. Alleen is het nogal ongebruikelijk om zo openbaar zulke daders aan te wijzen. De foto’s die Lee Meng-chu in Shenzhen zou hebben gemaakt kunnen nooit veel meer hebben getoond dan wat er in die periode al in de westerse pers verscheen. De andere drie – Cheng Yu-chin, Shih Cheng-ping, en Tsai Chin-shu – hielden zich tot hun arrestatie ogenschijnlijk met pro-China activiteiten bezig. Je kunt natuurlijk nooit zeker weten of er niet nog meer achter zit dat Peking liever niet openbaar maakt. Echter, in mijn optiek is deze exercitie vooral weer een poging om politieke signalen af te geven. In de eerste plaats helpt het Peking om de Taiwanese regering als gevaar en tegenstander af te schilderen tegenover de eigen bevolking. Daarnaast is het een methode om Taiwan bang te maken en Pekings boosheid over de recente ontwikkelingen te signaleren. Als Taipei zich weer ‘goed’ gedraagt, dan stopt dit. De manier waarop China dat signaleert, is echter contraproductief. De meeste Taiwanezen, die al kritisch waren op China, zien hun negatieve gevoelens slechts bevestigd. De groep die nog op en neer ging over de Straat van Taiwan zal daarentegen een stuk banger zijn geworden voor het gevaar van willekeurige detentie.

    Het is belangrijk dat buitenlanders in China zich bewust zijn van het risico dat ze altijd lopen. Mocht er een ruzie uitbreken tussen jouw land en China, dan ziet Peking je al snel als vertegenwoordiger van je land en loop je het risico om gegijzeld te worden als onderdeel van de diplomatieke strijd.

  • Samenwerken tegen China? Australië, India, Japan, en Verenigde Staten en hun Quad

    President Obama erkende het afnemende geopolitieke belang van Europa al met zijn zogenaamde ‘pivot to Asia’. Het zwaartepunt van de internationale politiek is al lang verschoven van de Atlantische naar de Stille Oceaan en de term ‘Asia-Pacific’ gaat al weer een tijdje mee. Sinds kort horen we steeds vaker iets nieuws: de zogeheten ‘Indo-Pacific’. Zelfs Duitsland heeft nu een ‘Indo-Pacific strategy’. De oorzaak is China. De herdefinitie is een poging om de regio uit te breiden tot de volledige omgeving van de Volksrepubliek – inclusief Zuidoost-Azië en het Indiase subcontinent.

    Op deze manier is het niet alleen mogelijk om de reactie op de opkomst van China in Azië binnen één strategie te vatten, maar ook om meer mogendheden bijeen te brengen om weerstand te bieden. Publiekelijk spreekt momenteel alleen de Trump-regering (op onconstructieve en conspirationele wijze) over het gevaar van China’s plannen. Maar los van de vraag of er überhaupt een concreet plan bestaat – ik denk van niet – is het heel veel landen inmiddels achter de schermen wel duidelijk dat het Chinese model negatieve consequenties zal hebben voor de internationale gemeenschap. Ook zonder masterplan delen de Chinese beleidsmakers genoeg etno-nationalistische noties over de China’s natuurlijke superioriteit en centrale rol in Azië dat de hoofdsteden in de regio de noodzaak zien om zich te organiseren.

    Één manier waarop dat gebeurd, is door de Quadrilateral Security Dialogue (Quad), een informeel forum voor samenwerking op het gebied van internationale veiligheid tussen Australië, India, Japan, en de Verenigde Staten. De eerste incarnatie van de Quad had maar een kort bestaan, van 2007 tot 2008, maar na toegenomen scepsis over de Chinese intenties is het sinds 2017 weer langzaam op gang gekomen. Voorheen troffen de ministers van de vier landen elkaar slechts tijdens bijvoorbeeld de Algemene Vergadering van de VN of een top van de Zuidoost-Aziatische regionale organisatie ASEAN. Dinsdag 6 oktober was echter de eerste losstaande bijeenkomst van ministers van buitenlandse zaken, in Tokio. Hoewel niet iedereen zich aansloot bij Mike Pompeo’s anti-China-retoriek, was het wel duidelijk dat China op de agenda stond.

    Nadat een hoge Amerikaanse ambtenaar zei dat de Quad geen NAVO zou worden, berichtten enkele China-sympathieke media over die uitspraak alsof de VS er juist wel een soort NAVO van wilde maken. Dat is niet het geval. Na het treffen van de vier ministers in Tokio was er niet eens één gezamenlijke verklaring. Maar de toegenomen coördinatie kan wel degelijk gevolgen hebben voor het geopolitieke landschap in de regio. Een expert uit Singapore vroeg zich al af of de afzonderlijke bijeenkomst van de Quad geen gevolgen zal hebben voor de ‘Centrality’ van ASEAN – tot nu toe vinden de meeste toppen in de Indo-Pacific plaats rondom bijeenkomsten van deze groep. Op deze manier proberen de landen in Zuidoost-Azië de regie te houden over de inmenging van de grootmachten. Maar China maakt de regio tot Chefsache. De Indo-Pacifische kijk verandert ook andere dingen. Sinds de dodelijke botsing tussen de Chinese en Indiase legers in Ladakh krijgt Taiwan ook steeds meer publieke aandacht in Delhi. Vanwege de strategische ligging van Taiwan is de toekomst van dat eiland van groot belang voor de toekomst van de ‘Free and Open Indo-Pacific’ die een aantal landen zeggen na te streven.

    Het is nog niet te zeggen in welke richting de Quad zich zal ontwikkelen, zeker gezien de steeds grotere uitdagingen waarmee de democratie in zowel India als de Verenigde Staten te kampen heeft. Maar het is duidelijk dat zich nieuwe allianties en coalities aan het vormen zijn in de jonge ‘Indo-Pacific’. Europa kan niet achterblijven. De Duitse strategie is een begin, maar kan niet zonder navolging door de rest van de EU. Een enkele, eenmalige marinereis naar de regio is niet goed genoeg. Als we niet opletten, dan vallen we buiten de nieuwe machtsblokken die nu aan het ontstaan zijn.

  • Waarom Taiwanese oppositie oproept tot herstel diplomatieke banden met Amerika

    Afgelopen dinsdag nam het Taiwanese parlement unaniem twee moties aan van de oppositiepartij KMT, de Chinese Nationalistische Partij (中國國民黨 zhōngguó guómín dǎng). De eerste riep de regering op om de Verenigde Staten ervan te overtuigen Taiwan meer te helpen zich te verdedigen tegen de Chinese dreiging. De tweede riep, verrassend genoeg, op tot het herstel van de formele diplomatieke betrekkingen tussen de VS en de Republiek China, die in 1979 verbroken werden. Sommige commentatoren zien hier een grote breuk in de Taiwanese politiek in. Ik niet. Hoewel de KMT zeker enige risico loopt de relatie van de partij met Peking te beschadigen, is deze politieke manoeuvre in werkelijkheid geen grote verandering van de status quo.

    De voortdurende neergang in de peilingen van de KMT baart de rap verouderende partij al langer zorgen. De meeste jonge Taiwanezen hebben geen trek in de partij, die niet alleen een erfenis van onpopulair ROC-Chinees nationalisme heeft, maar ook nog altijd de smet van de moorddadige dictatuur op Taiwan met zich meedraagt. De pro-Chinese neigingen van de partij schrikken de kiezer af. Tegelijkertijd heeft de partij minder nut voor Peking nu het al zo lang niet aan de macht is. Na het zware verlies van de populistische presidentskandidaat Han Kuo-yu (韓國瑜 Hán Guóyú) in januari werd Johnny Chiang Chi-chen (江啟臣 Jiāng Qǐchén) verkozen tot interimvoorzitter. Hij heeft enkele pogingen ondernomen om de KMT te hervormen en meer jongeren aan te trekken. Zijn poging om de partij’s impopulaire Consensus van 1992 (Één China) te vervangen is echter mislukt. Ondertussen zijn conservatieve Groot-China-nationalisten zoals oud-president Ma Ying-jeou (馬英九 Mǎ Yīngjiǔ) steeds luider aanwezig. De voorzitter moet iets.

    Naast een poging om nog iets van hervormingsgezindheid uit te stralen, kun je de twee moties dan ook zien als een tactiek van Chiang om de regering een hak te zetten en het regeringskamp te splijten. Minister van buitenlandse zaken Jaushieh Joseph Wu (吳釗燮 Wú Zhāoxiè) zei eerder in een interview met het Amerikaanse NPR dat Taiwan momenteel geen herstel van formele betrekkingen met de VS nastreeft. Hoewel dit begrijpelijk is gezien de precaire situatie in de Straat van Taiwan en de onwaarschijnlijkheid dat Washington de ambassade in Peking wil sluiten, is het ook een doorn in het oog van de radicalere Taiwanese nationalisten (‘diep-Groen’) in het kamp van regeringspartij DPP (Democratische Vooruitgangspartij, 民進黨 mínjìndǎng) dat Taipei het niet eens probeert. De KMT zelf viel deze opmerking van Wu eerder ook al aan. Alleen steekt deze ‘pro-Amerikaanse’ campagne een beetje raar af bij de recente KMT-campagne tegen de beslissing van President Tsai om ‘gevaarlijk’ Amerikaans varkensvlees toe te laten in een poging blokkades voor een vrijhandelsverdrag uit te de weg te ruimen.

    Daarnaast kun je het zelfs ook zien als cadeautje voor een deel van het conservatieve KMT-kamp (‘diep-Blauw’). De motie gaat namelijk niet in tegen het Één-China-Beleid dat de Republiek China formeel ook nog heeft. Hoewel de gewone Taiwanezen zelf ‘Republiek China’ (ROC) vooral als formele naam van de Taiwanese staat zien, moet Taipei nog vasthouden aan de formele claim in de grondwet dat de ROC het enige ‘echte’ China is. Niet alleen heeft Peking geen betrekkingen met landen die Taipei erkennen, maar wanneer een land de Volksrepubliek erkent, dan verbreekt Taiwan ook zelf actief de relatie op basis van dit Beleid. Als Taiwan die claim opgeeft, dan zou Peking dat namelijk interpreteren als formele onafhankelijkheidsverklaring, een casus belli volgens de Anti-Afscheidingswet. Tegelijkertijd bestaat er nog een kleine (meestal bejaarde) groep KMT-prominenten die nog werkelijk het idee van de ROC als het echte China aanhangen. De moties doen ook hun een plezier.

    De reden dat het parlement beide moties unaniem heeft aangenomen, heeft te maken met het feit dat beide kampen uiteindelijk voor het versterken van de ‘Republiek China’ zijn (of, zeker in het geval van het pro-Peking deel van de KMT, moeten doen alsof), ondanks het feit dat ze verschillende definities van de ‘ROC’ hanteren. Daarnaast is de motie die oproept tot Amerikaanse steun voor de verdediging van Taiwan zeker nu erg relevant. Eerder schreef ik al dat Europa nu na moet gaan denken over het risico van een Chinese invasie van Taiwan. Tot nu toe is Taiwans verdediging vooral afhankelijk van de VS. Verdere versterking van deze band is hard nodig.

    De Chinese dreiging neemt onverminderd toe. Een voorbeeld van het soort taalgebruik is de reactie op de moties van het Kantoor voor Taiwan Zaken (TAO) van de Chinese Staatsraad. Na eerst vooral de regeringspartij DPP aan te vallen, stelt de woordvoerder dat: ‘Elk woord en elke daad die in strijd zijn met het Één-China-Principe of de fundamentele belangen van het Chinese Volk beschadigen, zullen op de resolute tegenstand van het geheel van de zonen en dochters van het Chinese ras stuiten.’ (任何违背一个中国原则、损害中华民族根本利益的言行,都将遭到全体中华儿女的坚决反对。) Bloomberg had vandaag een goed stuk over de steeds toenemende invasiedreiging. Taiwan heeft dit jaar al €755 miljoen uitgegeven aan het tegengaan van de scherp toegenomen plaagstoten van de Chinese luchtmacht. De druk neemt toe.

  • Mensenrechten met Chinese karakteristieken

    Na de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is het nu tijd voor kleinere discussies tussen de landen in New York. Tijdens de bijeenkomst van de zogeheten Derde Comité botste China met enkele andere landen over mensenrechten. Eerder schreef ik al over het belang aandacht te besteden aan de Chinese opmars in de VN, waar het Westen een minderheid is. Nu biedt de bijeenkomst van Derde Comité een goed excuus om het te hebben over Pekings eigen kijk op de mensenrechten. China probeert een alternatieve, apolitieke definitie te promoten.

    Draadje van de dag.

    Met behulp van Pekings vrienden in de zogeheten ‘Like-Minded Group’ was er op 5 oktober een verklaring van China dat ‘de Verenigde Staten en westerse landen’ mensenrechten schonden door rassendiscriminatie van de (Amerikaanse) politie en door het instellen van unilaterale sancties. De lijst van 26 ondertekenaars bevatte dan ook een aantal landen die doelwit zijn van westerse sancties, naast andere: Angola, Antigua en Barbuda, Belarus, Burundi, Cambodja, China, Cuba, Equatoriaal-Guinea, Eritrea, Iran, Kameroen, Noord-Korea, Laos, Myanmar, Namibië, Nicaragua, Pakistan, Palestina, Rusland, Saint Vincent en de Grenadines, Soedan, Zuid-Soedan, Suriname, Syrië, Venezuela, en Zimbabwe. Sancties raken de economische ontwikkeling van deze landen en dat is dan een schending van mensenrechten.

    Duitsland kreeg kritiek van China nadat het op 6 oktober een verklaring voorlas namens 39 landen, namelijk Albanië, Australië, België, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Canada, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Haïti, Honduras, IJsland, Ierland, Italië, Japan, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Marshalleilanden, Monaco, Nauru, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noord-Macedonië, Noorwegen, Oostenrijk, Palau, Polen, Slowakije, Slovenië, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Zweden, en Zwitserland. Hierin bekritiseerde deze landen de mensenrechtensituatie in Xinjiang en de recente ontwikkelingen in Hong Kong. Belangrijk was de oproep tot een internationale observatiemissie naar Xinjiang en stelde dat onder het principe van ‘non-refoulement’ landen vluchtelingen uit Xinjiang niet terug naar China moesten sturen.

    De Chinese verdediging had twee delen. Het eerste bestond uit tegenverklaringen. Cuba las een verklaring voor die namens 45 landen de Chinese maatregelen in Xinjiang steunde en het ‘politiseren’ van mensenrechten veroordeelde. Namens 55 landen las Pakistan een verklaring voor die steun uitsprak voor wat Peking in Hong Kong doet. Bij beide verklaringen waren in totaal bijna 70 landen betrokken volgens de staatsmedia. Dit heeft als doel het beeld te wekken dat alleen een kleine groep ‘westerse’ landen onder leiding van de VS rotzooi probeert te schoppen terwijl de meeste landen in de wereld China natuurlijk steunen.

    Het tweede deel bestaat uit het herdefiniëren van mensenrechten als een in de eerste plaats op welvaart gericht concept. De Chinese ambassadeur gebruikte zijn spreekbeurt om uit te wijden over de grote bijdragen die China heeft geleverd aan de ontwikkeling van mensenrechten in de wereld. Peking sprak op zulke momenten altijd al over de economische groei, die niet alleen honderden miljoenen van de eigen bevolking uit de armoede heeft gehaald, maar waarmee het ook heel barmhartig de rest van de wereld rijker heeft gemaakt. Nu komt daar nog bij dat de Chinese regering zegt dat Pekings geweldige reactie op de coronaviruspandemie laat zien hoeveel waarde China hecht aan mensenlevens.

    De Volksrepubliek China heeft nooit veel op gehad met politieke rechten. De Partij vertegenwoordigt het ware belang van het Volk en het zou verkeerd zijn dat te belemmeren. Chaotische ‘Westerse’ democratie wordt afgeschilderd als juist een belemmering voor welvaart en vrede. Pogingen om deze democratie te verspreiden over de wereld schaadt de mensheid. Peking heeft dan ook het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (ICCPR) wel ondertekend, maar niet geratificeerd. Veel meer nadruk legt het op de rechten in het wel geratificeerde Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (ICESCR). Het argument is dat eten en een veilige leefomgeving belangrijker zijn dan de ‘abstracte’ rechten in het ICCPR. De Communistische Partij van China (CPC) vindt bovendien de focus op burgerrechten en democratie als fundament van en voorwaarde voor welvaart maar eurocentrisch.

    Dat is een vertekening van de geschiedenis en de wereldopinie. De voorganger van de Volksrepubliek (1949–heden), de Republiek China (1912–49), was betrokken bij de oprichting van de Verenigde Naties na de Tweede Wereldoorlog. De vice-voorzitter van de commissie die in 1947-8 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UDHR) op moest stellen was de Chinese diplomaat P.C. Chang (張彭春 Zhāng Péngchūn). Die zorgde dat niet-westerse perspectieven ook mee werden genomen voor zover dat mogelijk was in die tijd. China negeert ook delen van het ICESCR over vakbonden. Bovendien vinden politieke rechten ook veel steun buiten het westen, hoe zeer China en dictators elders er ook het label ‘westers’ op proberen te plakken.

    De Chinese regering heeft tussen de mist van de eigen propaganda wel degelijk door hoe zeer het land heeft geprofiteerd van het internationale systeem. Peking wil het dan ook niet kapot maken. In plaats daarvan wil China de boel zelf bijsturen. Volgens de Chinese-marxistische kijk op de wereldgeschiedenis is Peking niet revisionistisch als het probeert bijvoorbeeld mensenrechten of het internationale zeerecht te herdefiniëren: het internationale systeem aanpassen aan de natuurlijke opkomst van China is slechts zoals het hoort. Het is pas revisionistisch als westerse landen dat proberen te stoppen.

  • Taiwanese regering ontkent dat oorspronkelijke bewoners ‘Chinees’ zijn

    Ophef over twee gebeurtenissen laat zien dat de positie van de oorspronkelijk bewoners van Taiwan nog altijd politiek gevoelig is. Politici veroordeelden kritiek in de media op de outfit van de 16-jarige winnaar van een Gouden Klok, de jeugdtelevisiepresentator Pangoyod. Daarnaast uitten de Raad van Oorspronkelijke Bewoners en regeringspartij DPP kritiek op een lid van de Amis-stam dat op Chinees eenheidsfront-evenement stelde een troste Chinees te zijn. Een blik op de geschiedenis van Taiwans oorspronkelijke bewoners helpt de gevoeligheden te begrijpen en laat zien waarom het politiek zo belangrijk is voor een land dat zijn onderscheid met China benadrukt.

    Volgens het Chinese nationalisme is Taiwan altijd al onderdeel geweest van ‘China’. Op basis van de aanwezigheid van enkele Chinese handelaren op het eiland, verwijzingen naar Taiwan op kaarten en in reisverslagen, en een kortstondige militaire aanwezigheid op de kleine Penghu eilandengroep van de Ming-dynastie claimt Peking dat Taiwan sinds de oudheid (自古以来 zìgǔ yǐlái) onbetwistbaar onderdeel is van ‘China’. Dit is dezelfde methode waarmee Chinezen de eilanden in de Zuid-Chinese Zee claimen. In het geval van deze eilanden negeert China niet alleen het belang van hedendaags internationaal recht, maar is ook nogal etnocentrisch: het waren niet alleen Chinese vissers en ontdekkingsreizigers die naar deze ‘eilanden’ ver van de Chinese kust gingen, er waren net zo goed Vietnamese en Filipijnse en andere lokale mensen – ze liggen namelijk vlak voor de kust van deze landen in Zuidoost Azië. Alleen telt hun geschiedschrijving blijkbaar niet.

    Dit is nog erger als het op Taiwan aankomt. Volgens het Han-centrische etno-nationalisme dat nu hoogtij viert in China zijn alle ‘minderheden’ onderdeel van het Chinese Volk (中华民族 zhōnghuá mínzú) en hebben dezelfde oorsprong als de Hàn (). Hier is geen bewijs voor. Daarnaast is het ook nogal beledigend om de oorspronkelijke bewoners ‘minderheden’ (少数民族 shǎoshù mínzú) te noemen in hun eigen land. Het klopt dat dankzij kolonisatie en stimulans van migratie de Tibetanen, Oeigoeren, Mantjsoerijnen en Mongolen in China nu overal numeriek in de minderheid zijn. Ook de oorspronkelijke bewoners van Taiwan zijn verdreven van hun landerijen en maken nu nog maar 2.4% uit van de Taiwanese bevolking. Maar ooit waren ze eigen baas.

    Want Taiwan was helemaal geen onderdeel van ‘China’ voordat de Qing de boel overnam in 1684. De verschillende stammen – samengevat als oorspronkelijke bewoners (原住民 yuánzhùmín, Engels: ‘aborigines’ of ‘indigenous peoples’) – bestuurden zichzelf. Deze groepen spreken verschillende talen en zijn verwant aan de volken in de Stille Oceaan, Filipijnen, Borneo, en Maleisië. In de 17e eeuw kwamen de Europeanen naar Oost-Azië. Na enkele mislukte Spaanse pogingen stichtte de Nederlandse VOC de kolonie Formosa op Taiwan in 1624, met als hoofdstad Zeelandia in de huidige stad Tainan. Het was de VOC die, net als op Java, in grote aantallen immigranten uit het Chinese keizerrijk hield om het land te ontginnen. In 1662 nam de Japans-Chinese piratenkoning en Ming-loyalist Koxinga (國姓爺 Kok-sèng-iâ, ook: 鄭成功 Zhèng Chénggōng) de boel over en dreef de Nederlanders van Taiwan. De Qing, die vanaf 1644 de baas waren in China, voelden zich bedreigd en namen in 1684 Taiwan over. Voor het eerst werd het eiland door een Chinees rijk bestuurd, tot het in 1895 werd afgesplitst. Tegenwoordig stelt het Chinese nationalisme dat Koxinga een Chinese nationale held was die Taiwan ‘terugveroverde’ op de Nederlandse imperialisten en de Chinezen daar ‘bevrijdde’.

    In die tijd koloniseerden de Han-Chinezen het eiland. De oorspronkelijke bewoners werden geassimileerd of de heuvels ingedreven. Tijdens de Japanese koloniale periode van 1895–1945 en de KMT-dictatuur van 1945 tot de jaren 90 kwamen de ‘achtergebleven’ stammen onder nog meer druk te staan om te ‘moderniseren’. Nu nog worden de verschillende stammen opgedeeld in twee groepen, de ‘plains aborigines’ (平埔族 píngpǔzú) en de ‘mountain aborigines’ (高山族 gāoshānzú). Volgens het Één-China-Principe van de Volksrepubliek is Taiwan met al zijn bewoners echter een onderdeel van China. Dit betekent ook dat de oorspronkelijke bewoners niet ‘oorspronkelijk’ genoemd mogen worden volgens de politieke correctheid van de Partij. Dat zou namelijk kunnen suggereren dat de ‘Chinezen’ niet de ‘oorspronkelijke’ eigenaren van het eiland zijn! In de officiële classificatie van Peking vallen de verschillende stammen op Taiwan dan ook allemaal onder één van de officieel erkende ‘minderheden’, namelijk de ‘Kaoshan’ (高山族 gāoshānzú). Net als alle minderheden, kun je ook die vrolijk zien dansen op festivals in China.

    Recent hield China in Xiamen het jaarlijkse ‘Cross-Strait Forum’, dat als doel heeft om pro-China figuren uit Taiwan naar China te halen en een indruk te geven dat ‘hereniging’ brede steun geniet. Een van de sprekers was een lid van de Amis-stam, Yang Pin-hua (楊品驊). Hij stelde een trotste Chinees te zijn, in lijn met de orthodoxie. Hierop kwam een felle reactie van de Raad van Oorspronkelijke Bewoners in Taiwan, een overheidsorgaan dat de belangen van de stammen vertegenwoordigt en de regeringspartij DPP. De regering stelde dat de oorspronkelijke bewoners van Taiwan geen onderdeel zijn van het ‘Chinese Volk’ (中華民族 zhōnghuá mínzú) en niet de ‘nazaten van Yan en de Gele Keizer’ (炎黃子孫 Yán-Huáng zǐsūn) zijn – de mythische voorouders van de Chinezen. Peking doet er juist alles aan om te stellen dat alle ‘minderheden’ onderdeel zijn van het Chinese Volk met de Han als voorbeeld en standaard. Voor de Taiwanezen is het daarentegen belangrijk om het verschil met China te benadrukken. Dat uit zich niet alleen in het creëren van een burgernationalisme met democratie en vrijheid als belangrijke elementen van de Taiwanese identiteit, het bestaat ook uit het benadrukken van de erfenis van de Japanners, de Nederlanders, en de oorspronkelijke bewoners. Maar het incident Pangoyod laat zien dat er nog genoeg werk te doen is om de cultuur van de oorspronkelijke stammen respect te tonen.

  • China’s genocidale projecten in westen logisch gevolg van agressief etno-nationalisme

    De Chinese oppressie van de oorspronkelijke bewoners van Xinjiang (新疆, literaire vertaling: Nieuwmark, oude woordenboeken: Kolonie) krijgt gelukkig steeds meer internationale aandacht. Na onthullingen door het AP over systematische sterilisatie spreken sommigen over genocide. Vandaag berichten The Guardian en De Volkskrant over een ASPI-onderzoek dat laat zien dat China nog steeds verder bouwt aan de concentratiekampen. Ondertussen hebben Reuters en de academicus-activist Adrian Zenz bevestigd dat militaire ‘werkverschaffing’ à la Xinjiang naar Tibet komt. Eerder schreef ik al over de vermindering van Mongools onderwijs in Binnen-Mongolië. Hong Kong wordt ook ver-vasteland. Deze projecten moeten tot de assimilatie van deze ‘minderheden’ leiden, dus tot het verdwijnen van hun eigen cultuur. Dit is niet slechts het gevolg van het autoritaire regime in Peking, maar van het feit dat Han Chinees etno-nationalisme nu de boventoon voert in China. Er is nog maar één standaard.

    In Europa voeren we steeds vaker openbare discussies over onze problematische geschiedenis. Hoewel er nog veel werk te doen is, is dit in ieder geval een begin. In China is daarentegen een trots etno-nationalisme nog altijd de officiële ideologie. Dit stamt uit de late negentiende eeuw. Het laatste van de Chinese keizerrijken, de Mantsjoerijnse Qīng (), had de verschillende volkeren in hun domein altijd volgens eigen cultuur bestuurd, waaronder de Hàn () in het gebied van de Centrale Staten (中国 zhōngguó) op ‘Chinese’ wijze. Toen het keizerrijk onder invloed van interne problemen en imperialistische buitenlandse mogendheden langzaam ineen zeeg, begonnen de Chinese literati met het creëren van een Chinese natie om de staat te redden. Onder invloed van destijds populaire eugenetica en sociaal-darwinisme kwamen ze met een etno-nationalistische definitie van een Chinees ras dat moest strijden om te overleven. Nu werd ‘zhōngguóde natie-staat China, het thuis van het Chinese Volk (中华民族 zhōnghuá mínzú). Al het gebied en alle verschillende volkeren die onderdeel waren geweest van het Qing-rijk werden nu ‘Chinees’. In het centrum als model de Han en hun ‘vijfduizend jaar geschiedenis’.

    Alle keizerrijken die er in die geschiedenis op het nu Chinese grondgebied waren geweest werden omgedoopt tot ‘Chinese’ dynastieën, beginnend bij de mythologische Xia. De dominerende rol in de regio van een verenigd ‘China’ werd tot natuurlijke toestand verklaard. Dat het Westen en Japan deze situatie hadden beëindigd was het begin van de ‘Eeuw van Nationale Vernedering’ (百年国耻 bǎinián guóchǐ). Die Vernedering van China ongedaan maken is het doel van de door Xi Jinping verkondigde Chinese Droom van de Grootste Herrijzenis van het Chinese Volk (中华民族伟大复兴的中国梦 zhōnghuá mínzú wěidà fùxīng de zhōngguómèng). Tot dat Chinese Volk behoren ook alle ‘minderheden’ die door de Qing onderworpen waren en altijd op eigen manier bestuurd bestuurd werden. Onder invloed van de stalinistische minderhedentheorie begon de nieuwe Volksrepubliek een project om iedere ‘minderheidsnationaliteit’ (少數民族 shǎoshù mínzú) te identificeren en in te delen op basis van hun niveau van ontwikkeling. Dit was formeel een wetenschappelijke indeling met als doel dat de grote Han broeder de rest kon helpen hun ontwikkelingsniveau te bereiken.

    Maar ondanks al die wetenschappelijke pretenties is er altijd een Han-nationalistische stroming geweest in de ideologie die eigenlijk nooit ter discussie is gesteld. Een belangrijke bijdrage van het maoïsme zou de ‘sinificatie’ van het marxisme-leninisme zijn geweest, m.a.w. het geschikt maken van communisme voor het Chinese (Han?) nationalistische project. Niettemin was er ook een emancipatoire agenda onder invloed van de progressievere elementen van het socialisme. De protesten in Binnen-Mongolië zijn om het behoud van onderwijs in de eigen taal, iets wat eerder dus wel een gegeven was voor de 55 groepen die erkend werden. Maar het Han-centrisme komt nu toch weer naar boven. Oude mythologieën over het keizerrijk vervangen de socialistische moderniteit.

    Het marxistische minderhedenbeleid wordt nu vervangen door assimilatie. De belangrijkste academische voorstanders hiervan zijn de Tsinghua-professor Hú Āngāng (胡鞍钢) en partijtheoreticus Hú Liánhé (胡联合). Hoewel de Chinese keizerrijken zich in de loop der eeuwen uitbreidden doormiddel van agressieve militaire campagnes en koloniale methodes, is het orthodoxe verhaal dat de ‘Chinese’ beschaving zich verspreidde door de vrijwillige ‘sinificatie’ (汉化 Hàn huà, letterlijk: Han-ificatie) van naburige volken en stammen die zo onder de indruk waren van ‘China’. Gebieden die pas onder de Qing bij ‘China’ gingen horen worden nu op basis van sporadische verwijzingen in oude teksten geclaimd als eeuwig Chinees grondgebied. Volgens de verwrongen geschiedenis van het Chinese ethno-nationalisme dat gesteund wordt door de beide Hu’s komen alle delen van het Chinese Volk uit dezelfde oorsprong. Assimilatie herstelt slechts de eenheid die helaas door buitenlandse inmenging en Chinese zwakte verbroken was.

    Dit leidt tot de concentratiekampen in Xinjiang. Want veel Tibetanen en Oeigoeren blijken hulp nodig te hebben om in te zien dat ze altijd al Chinees zijn geweest. Het officiële excuus dat Peking aanwendt naar buiten toe is terrorismepreventie, beroepsonderwijs, en armoedebestrijding. Maar analyse van de interne documenten laat zien dat, naast het veiligstellen van Chinese controle over de regio, het ook gaat om heropvoeding en indoctrinatie om ze tot Han-klonen te maken. Ook Oeigoeren buiten de kampen krijgen Han-Chinese partijkaders in huis om ze een ‘beschaafde’ manier van leven aan te leren en verdachte praktijken (aangeboden varkensvlees weigeren?!) te rapporteren. Ook het recente Tibetaanse programma klaagt over de ‘luiheid’ van mensen die beschaving moeten leren.

    Het is niet alleen de Communistische Partij van China die gelooft in de eigen superioriteit. Toen duidelijk werd dat China het beter deed in de strijd tegen Covid-19 dan de VS, kwam dat volgens sommigen omdat Chinezen beschaafder zijn dan westerlingen – óf omdat ze meer waarde hechten aan mensenlevens, óf omdat ze meer geven om het collectief. Racistische en islamofobe uitspraken gericht tegen minderheden in China zijn aan de orde van de dag op sociale media. Ook een groot deel van door de Partij vervolgde Chinese dissidenten zijn fervente Trump-aanhangers, waarvan enkele racistische tirades afsteken tegen ‘Black Lives Matter’-demonstranten in de VS. De geschiedenis van racisme in het Chinese nationalisme uit zich tegenwoordig ook in discriminatie tegen Afrikanen of buitenlanders in het algemeen. De grootste slachtoffers zijn de minderheden die geclaimd worden als onderdeel van het Chinese Volk, maar niet de voldoen aan de norm dat de Han Chinezen de standaard zijn voor hoe een lid van het Chinese Volk zich hoort te gedragen.

    Dit groeiende superioriteitsgevoel in China is natuurlijk ook gevaarlijk voor de wereld nu Peking steeds sterker wordt. We hoeven slechts te kijken naar Europa’s eigen beschamende geschiedenis van kolonialisme en genocide om te zien wat voor gevaar het is voor de rest als militair en economische sterke spelers zulke racistische ideologieën aanhangen. Vooralsnog moeten we ons echter vooral zorgen maken over de minderheden in China zelf. Daarnaast lopen Chinezen die weigeren mee te doen met deze Han-suprematie ook gevaar. Buiten China is het belangrijk dat de wereld – ook Europa – zich bewust wordt van het gevaar dat de voormalige Chinese kolonie nu bekend als Taiwan loopt, of de druk die op Singapore staat. Maar uiteindelijk is het een risico voor iedereen als het Chinese leiderschap overtuigd is van de eigen raciale superioriteit.

  • Trump en Xi botsen tijdens digitale Algemene Vergadering VN

    Normaal is de jaarlijkse Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een van de belangrijkste momenten op de diplomatieke kalender. De samenkomst van zoveel leiders in New York is een uitgelezen kans voor uitwisseling en promotie. Voor veel kleine landen is het bovendien de enige plek waar ze de rest van de wereld kunnen treffen. Nu het westen steeds duidelijker een minderheid is in de wereld, moet ook Europa aan de bak. Vanwege de Covid-19-pandemie vond het dit jaar online plaats. Ook de rivaliserende toespraken van Donald Trump en Xí Jìnpíng (习近平) waren een videoboodschap.

    Draadje van de dag.

    Trump gebruikte zijn spreektijd vooral om China hard aan te vallen. Dat zo’n toespraak aan de hele wereld voor een groot deel over China gaat, geeft aan welke prioriteit het conflict heeft in Washington. Zijn harde taalgebruik – het discriminerende ‘China virus’; en ‘we must hold accountable the nation which unleashed this plague onto the world: China.’ – zal weinig vrienden maken, des te meer omdat zijn pochen over Amerikaans succes niet geloofd wordt. De uithalen naar het VN-systeem en de Iran-deal herinneren de rest er slechts aan dat er een nationalistische stroming is in de Verenigde Staten die nooit veel op heeft gehad met internationale organisaties.

    Dat biedt ruim baan aan Xi Jinping om China te presenteren als een verantwoordelijk land in zijn toespraak. Door slechts indirect te verwijzen naar de VS en China vooral de positioneren als welwillend ontwikkelingsland dat anderen graag mee laat profiteren van zijn nieuwgevonden rijkdom, schets Xi een beeld van de Volksrepubliek dat waarschijnlijk aantrekkelijker is voor de aanwezige wereldleiders dan de arrogante bombast van Trump. Dat wil niet zeggen dat iedereen de woorden voor waar aanneemt. De buurlanden weten de waarheid op de grond maar al te goed als China claimt niet expansionistisch te zijn. Maar we moeten de invloed van zo’n beeld op de bijna 200 lidstaten van de VN niet onderschatten. Niet elk land heeft de capaciteit of interesse om een helder beeld van Peking te vormen. Afkeer van China kan prima samengaan met afkeer van het Westen. Ondertussen groeit de Chinese invloed in het VN-systeem rap, onder andere door corruptie in de VN en Europa, en in Afrika. Bovendien moet je de claim dat Peking het internationale systeem niet omver wil werpen maar slechts hervormen zien in het licht van een ideologie die niet ruim baan maken voor China’s ‘natuurlijke’ opkomst pas ziet als revisionisme.

    Als redelijke wereldleider blijft dan nog de Franse president Macron over. Hij ging ruim over zijn tijd, maar moest dan ook veel zeggen. Behalve een verwerping van rommelige Amerikaanse pogingen om de rest van de wereld te dwingen de sancties tegen Iran te herstellen, bekritiseerde hij de VS en China voor het lamleggen van de Veiligheidsraad met hun vete. Er is te veel gaande in de wereld om alles stil te leggen voor die rivaliteit. Ook riep hij op tot een internationale missie naar Xinjiang, een echo van een soortgelijk verzoek tijdens de recente EU-top met Xi Jinping.

    Europa kan zich niet veroorloven om op de achtergrond te blijven tijdens de oplopende geopolitieke spanningen. Macron vraagt terecht aandacht voor de problemen die de twee grootmachten veroorzaken met hun rivaliteit. Maar veel van de klachten die Amerika heeft over China, die zou Europa ook moeten hebben – of die heeft Europa al. Inmiddels breidt de oppressie van de Oeigoeren zich ook al weer uit naar de ‘luie’ Tibetanen. Het is de zaak om Peking niet weg te laten komen met mooi-weer-toespraken terwijl ze op de grond gewoon doorgaan met hun problematische activiteiten, zowel in plekken als Xinjiang als over de grens.

  • Europa moet na gaan denken over een Chinese aanval op Taiwan

    Terwijl een paranoïde China steeds meer zelfverzekerdheid in het eigen systeem uitstraalt, komen er geluiden uit Peking dat het ‘Taiwanese vraagstuk’ niet oneindig lang onopgelost kan blijven. We hoeven niet gelijk morgen een invasie van Taiwan te verwachten. Maar het risico op ongewilde escalatie stijgt. Bovendien moet voor het honderdjarig bestaan van de Volksrepubliek in 2049 de ‘Chinese Droom van de Grootse Herrijzenis van het Chinese Volk’ bereikt worden. Daartoe behoort ook de annexatie van Taiwan. Peking moet er een keer me beginnen.

    Mijn Twitter-draadje van de dag vat de recente dreigementen aan Taiwan samen.

    De spanning neemt toe, onder andere door gestegen Chinese zelfvertrouwen in het eigen kunnen. Het Volksbevrijdingsleger moderniseert snel. Peking is nu een speler om rekening mee te houden in de wereld. Vanuit het Chinese perspectief lijkt het Westen in neergang. Ook wordt het steeds duidelijker dat ‘vreedzame hereniging’ (和平统一 hépíng tǒngyī, lees: annexatie à la Hong Kong) onmogelijk is. Taiwan, al sinds 1895 van China gescheiden, heeft een eigen identiteit en wil helemaal niet bij China horen. Dus stijgt de roep uit nationalistische en militaristische hoek om wǔtǒng (武统), ‘hereniging door [militair] geweld’. Volgens de Chinese ‘anti-afscheidingswet’ is gedwongen ‘hereniging’ gerechtvaardigd als er geen hoop meer is op vreedzaam samengaan.

    Er is recent een opleving in China van agressieve propaganda tegen Taiwan. Op internet zie je af en toe zelfs nationalisten met de genocidale uitdrukking ‘bewaar het eiland, bewaar de mensen niet’ (留岛,不留人 liú dǎo, bù liú rén) – m.a.w. blaas de boel op en neem daarna het dode eiland in. Belangrijker zijn de militairen in de nationalistische bubbel van het Volksbevrijdingsleger, dat al decennia oefent op invasie. De afgelopen dagen test de Chinese luchtmacht met hoge frequentie de Taiwanese ‘Air defence identification zone’ (ADIZ). Het risico op escalatie neemt hierdoor toe. Een onverhoopte botsing of gebruik van geweld tijdens een ontmoeting tussen jachtvliegtuigen zou onder huidige omstandigheden explosiever zijn dan bijvoorbeeld het ‘Hainan Island incident’ tussen de VS en China in 2001.

    Maar ook belangrijk is dat het Chinese geduld met Taiwan op is. Ik verwacht dat de hardliners in defensie graag concrete acties willen zien in de komende jaren. Dat hoeft niet gelijk een volwaardige invasie te zijn. De risico’s zijn daarvoor nog te groot. De Indiase problemen in de Himalayas zijn één voorbeeld van een alternatief. We kunnen ook ter inspiratie kijken naar de manier waarop Rusland bezig was in Georgië en een stuk van Oekraïne heeft geannexeerd. Een recente video van Deutsche Welle bespreekt drie mogelijke scenarios: hybride oorlogsvoering om Taiwan te verzwakken, inname van afgelegen eilanden van Taiwan volgens de Krim-methode, of plotselinge invasie van Taiwan zelf.

    De hybride oorlogsvoering tegen Taiwan is al deels aan de gang. Chinese cyberaanvallen zijn aan de orde van de dag. Propaganda in omgekochte Taiwanese media of daarbuiten heeft als doel de Taiwanezen defaitistisch te maken. Ik verwacht dat deze druk langzaam opgevoerd zal worden. Er zijn veel mogelijkheden, los van conventionele invasie. Intimidatie van de kwetsbare verbindingen van eilandstaat Taiwan met de rest van de wereld zou de economie schade kunnen berokkenen zonder dat daarvoor een sluitende blokkade nodig is. China zou kunnen eisen dat we ons Één-China-Beleid meer in lijn brengen met hun beperktere Één-China-Principe en alle handel stilleggen. De kleine eilanden Kinmen (Quemoy) en Matsu liggen vlak voor de Chinese kust en zijn praktisch onverdedigbaar. In de Zuid-Chinese Zee controleert Taipei de lastig te verdedigen Pratas-eilanden (Dongsha). De Chinese maritieme militie valt de Taiwanese kustwacht al lastig, en er is genoeg mogelijkheid voor meer rotzooi. Ook het uiteindelijk grootste gevaar – invasie – is in crisissituaties niet ondenkbaar en het is niet duidelijk of het Taiwanese leger in goede staat is.

    Europa en Nederland moeten nu na gaan denken over dit vraagstuk. Een Chinese overname van Taiwan zou niet alleen een humanitaire tragedie zijn met het risico dat Taiwans stedelijke gebied Syrische karakteristieken krijgt, het zou ook een geopolitieke aardverschuiving betekenen. Regionale dominantie door China is dan gegarandeerd met Japan en de beide Korea’s opgesloten in Noordoost Azië. Als we dat niet willen, dan is het belangrijk nu al signalen af te geven aan China. Een verder stilgehouden oproep van een woordvoerder voor de Europese dienst voor extern optreden (EDEO, ook: EEAS) om de situatie niet te escaleren is niet goed genoeg. Daarnaast is het de zaak te plannen voor het ondenkbare. Hoe reageert Brussel of Den Haag als China een Krim-scenario op Kinmen los laat? Bij een invasie van Taiwan is het te verwachten dat een wereldoorlog uitbreekt waarin de Verenigde Staten en Japan te hulp schieten. Wat doen wij? Als we wegens gebrek aan expeditionaire krijgsmachten niks in Oost-Azië kunnen (of willen) doen, zijn we dan in staat om in ieder geval de Amerikaanse afschrikking van Rusland in Europa over te nemen terwijl Washington elders druk bezig is? Het jaar 2049 komt steeds dichter bij, Peking wordt steeds agressiever. Zijn we er klaar voor?

  • China maakt duidelijk dat de internationale gemeenschap breder is dan ‘het Westen’

    De ‘internationale gemeenschap’ is altijd al breder geweest dan het Westen. Nu meer een meer landen rijker worden kunnen we het echter niet zo makkelijk meer negeren. De recente acties van Peking maken dat nog maar weer eens duidelijk. De spanningen tussen China en de Verenigde Staten lopen op. De Volksrepubliek, in reactie daarop, overtuigd van de superioriteit van haar systeem en bang voor de kwetsbaarheid van de Chinese opkomst, probeert Europa los te weken van de VS, maar heeft ons niet per se nodig. Peking gaat namelijk ondertussen rustig door met het werken aan een meerderheid in de internationale gemeenschap door zich te richten op landen die nooit heel erg pro-Westers zijn geweest. Het is tijd dat we bewust worden van het feit dat de westerse landen een numerieke minderheid zijn.

    (more…)
  • Resultaat EU-China top: ondertekening overeenkomst uit november 2019 en nieuwe slogan van Xi Jinping

    Gisteren vond de videotop plaats tussen de Chinese president Xí Jìnpíng (习近平), Duitse bondskanselier Angela Merkel, Raadspresident Charles Michel en Commissiepresident Ursula von der Leyen. Zoals verwacht is er niet veel concreet resultaat. Naast de ondertekening in Peking van een overeenkomst gesloten in november 2019 over de wederzijdse erkenning van ‘beschermde geografische aanduidingen’ (denk: champagne), ging de meeste aandacht uit naar hoopvol en waarschuwend geluid over de immer vertraagde investeringsovereenkomst tussen Europa en China, en Xi Jinpings nieuwe slogan voor de relatie: de Vier Volhouden.

    De aanloop naar wat eerst een grootste bijeenkomst had moeten zijn tussen Europese en Chinese leiders in Leipzig was al niet goed, gezien het mislukte bezoek van minister van buitenlandse zaken Wáng Yì (王毅). Dat weerhoud de Chinese kant er niet van de situatie rooskleurig af te schilderen, een echo van een eenheidsfronttactiek om de Verenigde Staten te isoleren. Ook nu richt het staatspersbureau Xinhua zich op het positieve in de persconferentie van Merkel, Michel, en von der Leyen na afloop. Brusselse bronnen waarmee Politico Europe sprak, probeerden ook een positieve spin te geven aan de top, door te wijzen op toegenomen ‘engagement’ op het gebied van klimaat en digitaal, en dat Europa haar onafhankelijke en kritische positie tegenover China steeds duidelijker maakt.

    Dat kan niet verbloemen dat de belangrijke issues niet veel vooruitgang laten zien. Er is nog weinig vooruitgang op het gebied van de investeringsovereenkomst die voor het einde van het jaar gesloten zou worden. Het verslag van de SCMP wijst erop dat Merkel als enige positief leek, benadrukkend dat de politieke wil aan beide kanten aanwezig is. Het verslag van de DPA richt zich op Brussels waarschuwing dat China echte concessies moet doen om resultaat te bereiken. Echter, het is Europa dat de overeenkomst wil om iets van China te krijgen. Peking heeft al toegang tot de EU, en kan wel wachten. Om toch nog maar iets concreets te hebben werd in Peking de overeenkomst voor erkenning van beschermde geografische aanduidingen — al overeengekomen in november 2019 — formeel ondertekend.

    De Europese kant noemde inderdaad de zorgen over mensenrechten — vooral de situaties in Xinjiang en Hong Kong — en vroeg zelfs om observatiemissie naar Xinjiang, maar van de Chinese kant leidde dat slechts tot een verklaring van Xi dat er niet één weg naar de ontwikkeling van mensenrechten is. Volgens WSJ wees hij vervolgens op de problemen in Europa. De Chinese kant gaat ondertussen vrolijk door om de relatie met Europa te gebruiken voor hun oproep (aan/tegen Amerika) om de multilaterale orde te beschermen. Xi Jinping kwam met een nieuwe catchy slogan, de Vier Volhouden (4个坚持 sì ge jiānchí):

    • ‘vreedzame co-existentie’ (和平共处 hépíng gòngchǔ, peaceful coexistence);
    • ‘openheid en samenwerking’ (开放合作 kāifàng hézuò, openness and cooperation);
    • ‘multilateralisme’ (多边主义 duōbiān zhǔyì, multilateralism); en
    • ‘dialoog en overleg’ (对话协商 duìhuà xiéshāng, dialogue and consultation).

    Dit zijn natuurlijk mooie woorden en we zullen ze zeker nog vaker terughoren, alleen is het probleem voor China niet alleen dat beide kanten er een andere invulling aan geven, maar ook dat de Europese leiders steeds minder boodschap hebben aan mooie woorden uit Peking terwijl concrete actie uitblijft. Het fundamentele verschil in waarden en normen is een structurele blokkade. China’s schizofreen, ‘pessoptimistisch’ nationalisme zorgt voor een geloof in de superioriteit van het huidige systeem en angst voor verzwakking ervan door buitenlandse mogendheden. Een investeringsovereenkomst die werkelijk tot een gelijk speelveld zou leiden vereist concessies die de aard van dat systeem zou veranderen en juist die elementen aantasten die de Partij als kracht ziet. China heeft al brede toegang tot de Europese markt — het is de EU die het akkoord met China wil om ook iets terug te krijgen. Maar goed, we hadden vanochtend wel mooi een overdaad aan Europese en Chinese vlaggen op de voorpagina’s van de Chinese partijkranten.

    Volksdagblad (Rénmín Rìbào)
    Dagblad van het Volksbevrijdingsleger (Jiěfàngjūn Bào)
    Guangming-dagblad (Guāngmíng Rìbào)