Nu mijn vertrek steeds naderbij komt, is het geruststellend om alvast even kennis gemaakt te hebben met de betrouwbaarheid van het openbare vervoer tussen Hangzhou en Shanghai. Over minder dan een week zal ik er (voorlopig) voor de laatste keer gebruik van maken als ik naar huis ga. Maar eerst nog de laatste drie lessen en afscheid nemen van de mensen hier!
Afgelopen zaterdag ben ik een dagje naar Shanghai geweest. Daarvoor nam ik de sneltrein, die de honderdtachtig kilometer aflegde in een klein uur. Het duurt langer om van en naar de gigantische treinstations te reizen.
In de ochtend stapte ik uit de metro het felle daglicht in van Shanghai op ‘Nanjing Road’ en liep met de mensenmassa mee naar de Bund. Hangzhou wordt met haar bijna negen miljoen inwoners door de Chinezen niet als een buitengewoon grote stad gezien. Shanghai is met meer dan 23 miljoen inwoners de grootste stad ter wereld en dat is toch wel te merken.
Hoewel Hangzhou absoluut groot is, voelt het niet als een grote wereldstad, zoals Parijs, Londen of zelfs het pittoreske Amsterdam. Het is meer een provinciale stad zoals Groningen op een veel en veel grotere schaal. Shanghai voelt daarentegen wel degelijk als een heel erg grote wereldstad.
Ik heb heel veel over de Bund heen en weer gewandeld, het bekendste gedeelte van de voormalige Internationale Concessie. Daarnaast ben ik met de veerboot de Huangpu overgestoken en heb de ‘Oriental Pearl TV Tower’ beklommen. Een uitzicht over de stad vanaf 253 meter met één observatiedek met een doorzichtige vloer waar ik maar niet op ben gaan staan.
Shanghai is zo interessant vanwege de mix tussen Europese gebouwen – als je voor het hoofdkantoor van de voormalige zendingsmissie naar China staat waan je je zo in een buitengewoon warme Europese stad – Chinese geschiedenis – het Yu-park en de stadsgodtempel – en de moderne nieuwbouw. Een waar kruispunt van heden en verleden!
‘s Avonds ging ik al weer terug naar Hangzhou, dus ik had helaas geen tijd om het beroemde gezicht van Lujiazui verlicht in de nacht te zien.
Zondag kon ik dus gewoon weer rondkijken in Hangzhou en dat deed ik dan ook: ik reed de metro uit naar een meer ten zuiden van de stad en ben daarna gaan winkelen. Maar het meest bijzondere was nog wel de Lingyin-tempel. Een erg groot complex met verrassend grote Boedhabeelden waarvoor nog altijd mensen kowtowen voor de godenbeelden en met wierook naar de vier windrichtingen buigen.
Mijn voeten waren na een heel weekeinde lopen door de hitte wel kapot, maar het was de moeite waard en ik had geluk: ik kon uitslapen, want deze week zijn de lessen van negen uur naar elf uur verschoven omdat er een nieuwe leerlinge bij is gekomen op de school.
Morgen ben ik halverwege de zesde week. We gaan nog een paar dingen samen doen voordat de Italiaanse en ik vertrekken. Daarna heb ik een weekeinde en dan is het echt gebeurd.
Leave a Reply