Joanna Chiu. 2021. China over grenzen: een nieuwe wereldwanorde. [China Unbound: A New World Disorder.] Rotterdam: Lemniscaat. [London: Hurst & Co.]
Elizabeth C. Economy. 2022. The World According to China. Cambridge: Polity Press.
China wil wat. Maar wát? Het is de meeste mensen inmiddels wel duidelijk, dat Peking steeds actiever bezig is. Maar wat precies Xi Jinping en zijn mensen nu aan het doen zijn in de wereld, dat is minder overzichtelijker. Voor een publiek dat – dankzij het neerslaan van de protesten in Hong Kong en de ‘wolf-warrior diplomacy’ van de coronapandemie – wakker is geschud en meer wil weten, zijn er recent twee Engelstalige boeken verschenen. Chiu’s boek is zelfs vertaald naar het Nederlands en besproken bij het Instituut Clingendael. Pekings kwestieuze houding ten opzichte van de Russische invasie van Oekraïne kwam net te laat om te worden meegenomen, maar de recente ontwikkelingen ontkrachten hun argumenten niet.
Joanna Chiu is een Canadese journalist die jarenlang als correspondent in China werkte voor Europese persagentschappen. Nu is ze weer terug in Canada, waar ze voor de Toronto Star werkt. Haar achtergrond als Chineessprekende uit de Cantonese gemeenschap zorgde altijd al dat ze oog had voor dingen die de gevestigde journalistiek mistte, zo schrijft ze, maar teruggekomen uit de politieke hectiek in Peking viel haar helemaal op hoe China tegenwoordig overal is. Ook in haar werk voor een relatief lokale krant in Noord-Amerika bleken haar vaardigheden van pas te komen.
Chiu is gedreven door haar observatie dat racisme en witte dominantie de westerse oren en ogen in overheid en journalistiek blind en doof maken voor wat al heel lang speelt. Ze opent natuurlijk met de voor Canada ingrijpende gijzelneming van Michael Kovrig en Michael Spavor door het Chinese justitiesysteem na de Canadese arrestatie van Huawei’s financieel directeur Mèng Wǎnzhōu (孟晚舟) na een Amerikaans uitleveringsverzoek. Dat doet ze ook, om te wijzen op het feit dat er al jaren Canadezen van etnisch Chinese komaf in Chinese gevangenissen zitten zonder soortgelijke aandacht.
Het boek beschrijft een trek langs plekken die steeds verder weg van China liggen. Beginnend in het Chinese vasteland, trekt ze door naar Hong Kong, Canada, Australië, Italië, Griekenland, Turkije, en Rusland. Juist de ervaring en talenkennis uit China geeft haar de benodigde toegang. Op elke plek zoekt ze mensen op die Peking in de gaten houden of enthousiast of ongewild onderdeel zijn van de groeiende connecties. Ze eindigt in de Verenigde Staten, waar ze zich zorgen maakt om de groeiende radicalisering van het onderwerp in de politiek daar. Overal vindt ze groeiende Chinese aanwezigheid. Maar ze observeert ook het racisme van zelfvoldane witte westerlingen.
Chiu heeft een urgente politieke boodschap die ze kwijt wil. Haar conclusie is niet mals. Volgens haar heeft de Chinese beïnvloeding zo zijn gang kunnen gaan, omdat de westerse functionarissen hun werk niet hebben gedaan. De gehoopte gouden Chinese bergen en een onwil om het vreemde werkelijk te begrijpen, illustreert Chiu nog het best in het stuk over haar gesprekken met Griekse zakenmensen die in hun blinkende Atheense kantoren neerbuigend spreken over inferieure Afrikanen en Grieken, en geen interesse hebben in Pekings politieke intenties.
De andere kant van de medaille is de doorgeslagen radicalisering in de Verenigde Staten. De Amerikaanse politici die schreeuwen over ‘het China-virus’ en alles wat Chinees is in de verdachtenhoek plaatsen, zijn net zo min geïnteresseerd in werkelijk begrip. Chiu’s boek is dan ook een oproep om de Chinese gemeenschappen in Westerse landen serieus te nemen als lokale gemeenschappen die niet per se veel op hebben met Peking en daarom juist vaak uit ervaring veel scherper bewust zijn van de risico’s die China meebrengt.
Elizabeth Economy heeft als Amerikaanse denktanker een andere achtergrond. Van verlof van het conservatieve Hoover Institute aan de Universiteit van Stanford werkt ze nu als China-adviseur voor de Amerikaanse minister van handel. In het verleden schreef ze The Third Revolution over de breuk die de regering van Xi Jinping is in de Chinese politiek. In The World According to China probeert ze voor een algemeen publiek inzichtelijk te maken hoe dit China van Xi naar de wereld kijkt.
In vergelijking met de duidelijke concentrische landenstructuur van Chiu, heeft Economy’s boek een selectie die wat meer ingegeven lijkt te zijn door de auteurs expertise en de Amerikaanse actualiteit. Na een introductie waarin ze de geopolitieke ontwikkelingen tijdens de pandemie gebruikt om de Chinese assertiviteit te illustreren, gaan we de relevante incidenten langs. Van de groeiende macht waarmee de grote Chinese economie zelfs twitterende honkbalcoaches het zwijgen op kan leggen tot invloed in Hong Kong en Taiwan tot ‘Belt and Road’, de onderwerpen zijn bekend.
Interessanter zijn de delen waarin Economy haar licht laat schijnen op specifieke zaken waar ze in detail over kan praten. Zo legt ze duidelijk uit hoe groot de Chinese invloed binnen de Verenigde Naties is geworden en Pekings machtige positie op het gebied van de technologieën van de toekomst. Haar conclusie is, dat het frame dat we een zero-sum strijd om leiderschap hebben tussen China en de Verenigde Staten onjuist is en bovendien China helpt. Volgens haar betekent Chinese groei niet automatisch Amerikaanse neergang. Wat er werkelijk aan de gang is, is geen machtsstrijd maar een waardenstrijd. Onder het mom van onvermijdelijke en economisch aantrekkelijke Chinese opkomst, maakt Peking de wereld autoritairder. Dat is wat de VS volgens Economy zou moeten bestrijden.
In die zin komen boeken tot een soortgelijke conclusie. Waar Chiu echter haar agenda door haar hele betoog weeft, volgt Economy wat meer het vaste denktankstramien van beschrijving gevolgd door een oproep aan Amerikaanse bestuurders om het beter te doen. Het probleem voor Economy zit hem erin dat ze, om een toegankelijk boek te schrijven, halfslachtig heeft gekozen voor de journalistieke aanpak van experts aan het woord laten. Hierdoor is ze in het nadeel ten opzichte van de beroepsjournalist Chiu. In dat laatste komt een veel grotere cast aan interessante figuren voorbij, die de auteur met haar ervaring tot een veel samenhangender en evenwichtiger verhaal weet te breien.
Wanneer je een boek wilt van een China-expert uit het Amerikaanse denktankencircuit die nu voor de Biden-regering werkt, dan is Economy niet de beste keuze. Ik zou dan de diepgaandere en specialistischer The Long Game van Rush Doshi aanraden. Economy heeft zelf excellente artikelen geschreven die haar ideeën beknopter uiteenzetten en voor autoritaire invloed bij de VN is er ook het werk van Rana Siu Inboden. Voor Europeanen die echter op toegankelijke wijze meer te weten willen komen over de Chinese perikelen die zich ook onder onze neus afspelen, is het boek van Chiu het beste.