Afgelopen woensdag troffen de Chinese president Xí Jìnpíng (习近平) en de Russische president Vladimir Poetin elkaar online. „Zwei Diktatoren geben sich solidarisch” kopte Die Zeit. De actuele zorg in Europa is momenteel over de Russische eisen t.o.v. de NAVO en Oekraïne, waarvoor het Kremlin Chinese steun zegt te hebben. Maar de betrekkingen gaan dieper. Het Chinese staatspersbureau Xinhua opende met de claim van beide dictatoren dat hun landen ‘international fairness’ zullen waarborgen. China en Rusland vinden elkaar steeds meer in hun gedeelde oppositie tegen de ‘Westerse’ wereldorde.
Geruchten over een gelijktijdige Russische invasie van Oekraïne en een Chinese invasie van Taiwan om de Verenigde Staten met een twee-frontenoorlog te confronteren zijn te sensationalistisch. Eerder schreef ik al waarom een invasie van Taiwan momenteel niet in het Chinese belang is. Maar er is wel degelijk strategische convergentie.
Het nationalisme van Poetin en Xi heeft enkele overeenkomsten. Zo zien beide de val van de Sovjetunie als een ramp. De leden van de Chinese Communistische Partij (CCP) hebben interne studies over de oorzaken hiervan verplicht moeten bestuderen. Daarna deelt het groeiende etnonationalisme in beide landen een verhaal van nationalistische vernedering aan de hand van Westerse mogendheden.
Hoewel Rusland zich lang te goed voelde om zich te voegen naar de rol van junior partner die het zelfbewuste China van de voormalige communistische grote broer verlangt, lijkt Poetin sinds de vervreemding van Europa steeds meer bereid om dat de accepteren. De rol van de door China geleidde Shanghai Cooperation Organisation (SCO) en Belt and Road Initiative (BRI) in Centraal-Azië – traditioneel Ruslands ‘achtertuin’ – neemt ook toe en omvat steeds meer militaire componenten.
Zorgen over de Chinese dominantie van Siberië in het dunbevolkte verre oosten van Rusland en de economische afhankelijkheid zijn natuurlijk relevant. Daarnaast komen er nog claims van extreme Chinese nationalisten bij over grondgebied dat het Qing-keizerrijk ooit aan het Russische Keizerrijk af heeft moeten staan – Vladivostok heette eens Haišenwai (ᡥᠠᡳᡧᡝᠨᠸᡝᡳ, Chinees: 海參崴 hǎishēnwǎi) in wat toen nog Buiten-Mantsjoerije was.
Maar gezien de strategische belangen van de samenwerking in een wereld die Peking als steeds vijandiger beoordeelt, verwacht ik niet dat deze Russische angsten zo snel bewaarheid zullen worden. De berichtgeving van Xinhua over wat de leiders zeiden tijdens de top, laat ook zien dat ze veel gedeelde waarden en doelen hebben.
Natuurlijk komt Poetin naar de Olympische Winterspelen van Peking – voor de pandemie ging er elk oneven jaar een Chinese president op staatsbezoek naar Rusland, dus zulke nauwe betrekkingen zijn niet nieuw. Beide landen zien ook een ‘Koude-Oorlogsmentaliteit’ en ‘hegemonistische handelingen’ in pogingen om de irredentistische ambities van Peking en Moskou in te dammen.
Eerder legde ik al uit wat China bedoelt met ‘echt multilateralisme’: oproepen tot meer ‘democratie’ en ‘eerlijkheid’ in de internationale betrekkingen zijn verkapte aanvallen op wat Peking ziet als Amerikaanse hegemonie en unilateralisme. Poetin en Xi delen ook verzet tegen aanvallen op hun recht om ‘democratie’ te herdefiniëren en andere ‘buitenlandse inmenging’ in hun interne aangelegenheden.
Deze ideologische samenwerking is iets waar Europa beducht op moet zijn. Autoritaire landen zijn al steeds invloedrijker in de internationale fora, en onderzoek maakt duidelijk hoe invloedrijk deze Like-Minded Group (LMG) al is in de Verenigde Naties.
Maar van directer belang voor de Europese leiders die bijeenkomen om de Chinese diplomatieke en economische bedreiging van Litouwen en de Russische bedreiging van Oekraïne te bespreken, is dat Xi zegt dat „China and Russia need to launch more joint actions to uphold the security interests of the two sides more effectively”. Oorlogsfantasieën leiden alleen maar af van de praktische congruentie die al plaats vindt.