Category: In het nieuws

  • Recensie: twee boeken die waarschuwen voor Xi Jinpings agenda

    Joanna Chiu. 2021.  China over grenzen: een nieuwe wereldwanorde. [China Unbound: A New World Disorder.] Rotterdam: Lemniscaat. [London: Hurst & Co.]
    Elizabeth C. Economy. 2022. The World According to China. Cambridge: Polity Press.

    China wil wat. Maar wát? Het is de meeste mensen inmiddels wel duidelijk, dat Peking steeds actiever bezig is. Maar wat precies Xi Jinping en zijn mensen nu aan het doen zijn in de wereld, dat is minder overzichtelijker. Voor een publiek dat – dankzij het neerslaan van de protesten in Hong Kong en de ‘wolf-warrior diplomacy’ van de coronapandemie – wakker is geschud en meer wil weten, zijn er recent twee Engelstalige boeken verschenen. Chiu’s boek is zelfs vertaald naar het Nederlands en besproken bij het Instituut Clingendael. Pekings kwestieuze houding ten opzichte van de Russische invasie van Oekraïne kwam net te laat om te worden meegenomen, maar de recente ontwikkelingen ontkrachten hun argumenten niet.

    Joanna Chiu is een Canadese journalist die jarenlang als correspondent in China werkte voor Europese persagentschappen. Nu is ze weer terug in Canada, waar ze voor de Toronto Star werkt. Haar achtergrond als Chineessprekende uit de Cantonese gemeenschap zorgde altijd al dat ze oog had voor dingen die de gevestigde journalistiek mistte, zo schrijft ze, maar teruggekomen uit de politieke hectiek in Peking viel haar helemaal op hoe China tegenwoordig overal is. Ook in haar werk voor een relatief lokale krant in Noord-Amerika bleken haar vaardigheden van pas te komen.

    Chiu is gedreven door haar observatie dat racisme en witte dominantie de westerse oren en ogen in overheid en journalistiek blind en doof maken voor wat al heel lang speelt. Ze opent natuurlijk met de voor Canada ingrijpende gijzelneming van Michael Kovrig en Michael Spavor door het Chinese justitiesysteem na de Canadese arrestatie van Huawei’s financieel directeur Mèng Wǎnzhōu (孟晚舟) na een Amerikaans uitleveringsverzoek. Dat doet ze ook, om te wijzen op het feit dat er al jaren Canadezen van etnisch Chinese komaf in Chinese gevangenissen zitten zonder soortgelijke aandacht.

    Het boek beschrijft een trek langs plekken die steeds verder weg van China liggen. Beginnend in het Chinese vasteland, trekt ze door naar Hong Kong, Canada, Australië, Italië, Griekenland, Turkije, en Rusland. Juist de ervaring en talenkennis uit China geeft haar de benodigde toegang. Op elke plek zoekt ze mensen op die Peking in de gaten houden of enthousiast of ongewild onderdeel zijn van de groeiende connecties. Ze eindigt in de Verenigde Staten, waar ze zich zorgen maakt om de groeiende radicalisering van het onderwerp in de politiek daar. Overal vindt ze groeiende Chinese aanwezigheid. Maar ze observeert ook het racisme van zelfvoldane witte westerlingen.

    Chiu heeft een urgente politieke boodschap die ze kwijt wil. Haar conclusie is niet mals. Volgens haar heeft de Chinese beïnvloeding zo zijn gang kunnen gaan, omdat de westerse functionarissen hun werk niet hebben gedaan. De gehoopte gouden Chinese bergen en een onwil om het vreemde werkelijk te begrijpen, illustreert Chiu nog het best in het stuk over haar gesprekken met Griekse zakenmensen die in hun blinkende Atheense kantoren neerbuigend spreken over inferieure Afrikanen en Grieken, en geen interesse hebben in Pekings politieke intenties.

    De andere kant van de medaille is de doorgeslagen radicalisering in de Verenigde Staten. De Amerikaanse politici die schreeuwen over ‘het China-virus’ en alles wat Chinees is in de verdachtenhoek plaatsen, zijn net zo min geïnteresseerd in werkelijk begrip. Chiu’s boek is dan ook een oproep om de Chinese gemeenschappen in Westerse landen serieus te nemen als lokale gemeenschappen die niet per se veel op hebben met Peking en daarom juist vaak uit ervaring veel scherper bewust zijn van de risico’s die China meebrengt.

    Elizabeth Economy heeft als Amerikaanse denktanker een andere achtergrond. Van verlof van het conservatieve Hoover Institute aan de Universiteit van Stanford werkt ze nu als China-adviseur voor de Amerikaanse minister van handel. In het verleden schreef ze The Third Revolution over de breuk die de regering van Xi Jinping is in de Chinese politiek. In The World According to China probeert ze voor een algemeen publiek inzichtelijk te maken hoe dit China van Xi naar de wereld kijkt.

    In vergelijking met de duidelijke concentrische landenstructuur van Chiu, heeft Economy’s boek een selectie die wat meer ingegeven lijkt te zijn door de auteurs expertise en de Amerikaanse actualiteit. Na een introductie waarin ze de geopolitieke ontwikkelingen tijdens de pandemie gebruikt om de Chinese assertiviteit te illustreren, gaan we de relevante incidenten langs. Van de groeiende macht waarmee de grote Chinese economie zelfs twitterende honkbalcoaches het zwijgen op kan leggen tot invloed in Hong Kong en Taiwan tot ‘Belt and Road’, de onderwerpen zijn bekend.

    Interessanter zijn de delen waarin Economy haar licht laat schijnen op specifieke zaken waar ze in detail over kan praten. Zo legt ze duidelijk uit hoe groot de Chinese invloed binnen de Verenigde Naties is geworden en Pekings machtige positie op het gebied van de technologieën van de toekomst. Haar conclusie is, dat het frame dat we een zero-sum strijd om leiderschap hebben tussen China en de Verenigde Staten onjuist is en bovendien China helpt. Volgens haar betekent Chinese groei niet automatisch Amerikaanse neergang. Wat er werkelijk aan de gang is, is geen machtsstrijd maar een waardenstrijd. Onder het mom van onvermijdelijke en economisch aantrekkelijke Chinese opkomst, maakt Peking de wereld autoritairder. Dat is wat de VS volgens Economy zou moeten bestrijden.

    In die zin komen boeken tot een soortgelijke conclusie. Waar Chiu echter haar agenda door haar hele betoog weeft, volgt Economy wat meer het vaste denktankstramien van beschrijving gevolgd door een oproep aan Amerikaanse bestuurders om het beter te doen. Het probleem voor Economy zit hem erin dat ze, om een toegankelijk boek te schrijven, halfslachtig heeft gekozen voor de journalistieke aanpak van experts aan het woord laten. Hierdoor is ze in het nadeel ten opzichte van de beroepsjournalist Chiu. In dat laatste komt een veel grotere cast aan interessante figuren voorbij, die de auteur met haar ervaring tot een veel samenhangender en evenwichtiger verhaal weet te breien.

    Wanneer je een boek wilt van een China-expert uit het Amerikaanse denktankencircuit die nu voor de Biden-regering werkt, dan is Economy niet de beste keuze. Ik zou dan de diepgaandere en specialistischer The Long Game van Rush Doshi aanraden. Economy heeft zelf excellente artikelen geschreven die haar ideeën beknopter uiteenzetten en voor autoritaire invloed bij de VN is er ook het werk van Rana Siu Inboden. Voor Europeanen die echter op toegankelijke wijze meer te weten willen komen over de Chinese perikelen die zich ook onder onze neus afspelen, is het boek van Chiu het beste.

  • Biden’s steun voor zelfbeschikking is belangrijkste deel van zijn recente Taiwanuitspraken

    Voor de vierde keer heeft de Amerikaanse president Joe Biden „ja” geantwoord op de vraag of de Verenigde Staten militair betrokken zouden zijn bij een Chinese aanval op Taiwan. In gesprek met CBS’ Scott Pelley had Biden in 60 Minutes de volgende uitwisseling:

    “But would U.S. forces defend the island?” Pelley asked.

    “Yes, if in fact there was an unprecedented attack,” Mr. Biden said.

    “So unlike Ukraine, to be clear, sir,” Pelley said, “U.S. forces, U.S. men and women would defend Taiwan in the event of a Chinese invasion?”

    “Yes,” the president said.

    Biden tells 60 Minutes U.S. troops would defend Taiwan, but White House says this is not official U.S. policy

    De kop stelt dat het Witte Huis gelijk weer met een ‘walkback’ van de opmerkingen kwam. Maar de Amerikaanse veiligheidsfunctionaris Kurt Campbell ontkent dat expliciet. Als de hoogste Amerikaanse leider zulke dingen blijft herhalen, en als zijn adviseurs blijven zeggen dat het Amerikaanse één-Chinabeleid onveranderd is, dan moeten we misschien maar eens ophouden met doen alsof het versprekingen zijn van een seniele bejaarde. Hoe staat het nu met de ‘status quo’?

    Het beleid van de betrokken partijen ten opzichte van de betrekkingen in de Straat van Taiwan heeft verschillende namen. Peking heeft een eigen één-Chinaprincipe (一中原则 yī zhōng yuánzé) en doet alsof anderen dat erkennen. Taipei spreekt over de ‘status quo’ (現狀 xiànzhuàng). Amerika heeft een eigen één-Chinabeleid. Het beleid van géén van deze partijen is constant gebleven. Nogal wiedes. Tijden veranderen en de ontwikkelingen binnen de betrokken landen gaan ook door. Dat Peking de militaire, economische, diplomatieke en juridische druk op Taiwan steeds verder opvoert onder het groeiende etno-nationalisme van president Xí Jìnpíng (习近平) is een verandering van de status quo. Een Taiwan dat onder president Tsai Ing-wen (蔡英文 Cài Yīngwén) meer normaliseert als al-onafhankelijke Republiek China (ROC) verhoudt zich heel anders tot ‘China’ dan voorheen. We hebben allemaal de Amerikaanse ommezwaai sinds 2016 kunnen volgen.

    Het alomtegenwoordige salamisnijden aan de geliefde status quo die alle partijen zeggen te willen beschermen moet je beoordelen op basis van de relatieve verandering ten opzichte van de beweging van de natuurlijke ontwikkeling van de tijd; en op basis van het doel van het bewaren van de regionale vrede en de vrijheid van de Taiwanezen. Als we de uitspraak van Biden bekijken, dan blijkt het hier om wel een erg dun plakje salami te gaan. Met de huidige temperatuur slaat de inflatie ook bij deze slager toe.

    Een zorg onder sommige oudgedienden is dat een Amerikaanse belofte van gegarandeerde steun aan Taiwan te risicovol is. Dat beëindigt namelijk de ‘strategische ambiguïteit’. Onduidelijkheid wegnemen over hoe Washington zou reageren in het geval van oorlog tussen China en Taiwan, zou Peking tot escalatie kunnen bewegen en Taipei een prikkel ontnemen om niet roekeloos de formele onafhankelijkheid uit te roepen.

    Los van het feit dat we nu elders zien dat sommige escalatieroepers soms te makkelijk voorbijgaan aan wat autoritaire leiders nu werkelijk tot ‘escalatie’ beweegt, negeert de focus op de inbindende werking van strategische ambiguïteit op Taipei ook, hoe de wereld daar is veranderd sinds de Koude Oorlog-dromen van herovering van China onder de dictator Chiang Kai-shek (蔣介石 Jiǎng Jièshí). De genoemde normalisering van Taiwan als ROC als al onafhankelijk land maakt, dat de Taiwanese visie op de status quo formele uitroeping niet zo dringend maakt. Dat verlegt de focus op beschermen van wat je al hebt, in plaats van terugveroveren van wat je hebt verloren. Roekeloosheid is dan gevaarlijk.

    Bovendien is Amerika’s strategische ambiguïteit ook niet zo ambigu meer wat Peking betreft. De Amerikaanse Chinadeskundige Lukas Filler stelt, dat Chinese beleidsmakers er toch al vanuit gaan dat de VS betrokken zullen zijn. Militaire oefeningen en aankopen zijn gebaseerd op zulke scenarios. Deze recente uitspraak voegt weinig toe aan die afweging. De echte risico’s liggen elders. Bonnie Glaser merkt terecht op dat de VS moet zorgen de capaciteiten te hebben de beloftes na te komen die Biden maakt.

    Veel interessanter is, dat Biden bij CBS tussen neus en lippen door zegt dat onafhankelijkheid aan de Taiwanezen is: „Taiwan makes their own judgments about their independence.” Dat is een erkenning van zelfbeschikkingsrecht die gevoelig zal liggen in Peking. Volgens de nogal 19e-eeuwse visie op ras en etniciteit daar komt zelfbeschikking enkel toe aan ‘echte’ volkeren. Taiwanese medeburgers zijn gewoon onderdeel van één biologisch, onveranderbaar Chinees Volk. Zoals men uitentreuren blijft herhalen, „Taiwan is het schateiland van het Moederland, is het Taiwan van het 23-miljoen-Taiwanese-medeburgers-bevattende gehele Chinese Volk. De toekomst van Taiwan wordt samen beslist door het gehele Chinese Volk.” (台湾是祖国的宝岛,是包括2300万台湾同胞在内的全体中国人民的台湾,台湾的前途由全体中国人民共同决定。)

    Het Amerikaanse één-Chinabeleid spreekt nog over „de Chinezen aan beide kanten van de Straat [van Taiwan]”. Dat Biden openlijk toe zou kunnen geven er dat er een Taiwanese polis is, die over de eigen toekomst mag beslissen, is veel belangrijker. Niet alleen voor de mate van de verwachte Amerikaanse betrokkenheid bij een oorlog, maar ook voor het salamisnijden op de kortere termijn.

    Ook in Taiwannieuws vandaag.
  • Xi-Poetin: Rustig schrijdt keizerlijke Xi Jinping voort

    Eerder vandaag hielden Xí Jìnpíng (习近平) en Vladimir Poetin hun langverwachte ontmoeting, in Kazachstan. De reis naar Centraal-Azië voor het treffen met regionale leiders en een top van de Shanghai Cooperation Organisation (SCO) is de eerste keer dat Xi het land heeft verlaten sinds hij in Myanmar was terwijl de coronapandemie op gang kwam in Wuhan. De top met Poetin liet zien hoeveel de wereld is veranderd sinds die tijd.

    Terwijl in New York diplomaten al druk bezig zijn met de algemene vergadering van de oude vertrouwde VN, geven de verzamelde leiders van de SCO-leden een signaal af dat sommige landen een alternatieve visie op de wereldorde klaar hebben staan. Iran heeft al getekend, terwijl Belarus en Egypte ook al in de wachtkamer zitten voor de win-win-samenwerking-partnerschap die volgens Peking een alternatief is voor al die vervelende Westerse allianties.

    Peking en Moskou hebben veel overeenkomsten in hun visie op de mooie nieuwe wereld die bereikbaar is wanneer het verfoeide Amerikaanse hegemonisme eindelijk eens ten val komt. Ik schreef al voor de Clingendael Spectator over hoe en waarom China steun uitte voor de Russische wensen om de Europese veiligheidsordening om te vormen. Tegelijkertijd maken een aantal dingen prangend duidelijk dat Poetin de vragende partij is, zoals het FD schreef. Gedeelde autoritaire reflexen en sympathieën gaan maar zo ver.

    De Chinese belangen in Centraal-Azië zijn veelzijdig, van veiligheid tot grondstofonafhankelijkheid. De topontmoetingen met regionale leiders moet je dan ook niet allemaal interpreteren door de bril van jouw visie op de relatie China–Rusland. Maar het is wel veelzeggend dat Xi zijn Kazachstaanse tegenhanger Tokajev verzekert van Chinese steun voor de soevereiniteit en territoriale integriteit van het land, zeker in de context van de recentelijk nogal getroebleerde verhoudingen tussen Kazachstan en Rusland.

    De koppen over het treffen tussen Xi en Poetin maakten duidelijk dat niet alles helemaal snor zit. De Russische leider zei begrip te hebben voor de ‘zorgen’ die China zou hebben over de situatie in Oekraïne. De officiële verklaring (Engels/Chinees) van het Chinese ministerie van buitenlandse zaken noemt Oekraïne niet. Twee relevantie citaten laten zien dat Rusland voor China vooral handig is bij het bereiken van de gedroomde ‘democratische’ wereldorde en het beschermen van de eigen kernbelangen.

    The two countries have maintained close coordination on the international stage to uphold basic norms of international relations. In the face of changes of the world, of our times and of history, China will work with Russia to fulfill their responsibilities as major countries and play a leading role in injecting stability into a world of change and disorder.
    在国际舞台上密切协调,维护国际关系基本准则。面对世界之变、时代之变、历史之变,中方愿同俄方一道努力,体现大国担当,发挥引领作用,为变乱交织的世界注入稳定性。  

    President Xi emphasized that China will work with Russia to extend strong mutual support on issues concerning each other’s core interests, and deepen practical cooperation in trade, agriculture, connectivity and other areas.
    习近平强调,中方愿同俄方在涉及彼此核心利益问题上相互有力支持,深化贸易、农业、互联互通等领域务实合作。

    Wat die kernbelangen betreft, Poetin geeft Xi duidelijke taal over Taiwan als beloning. Maar de specifieke anti-NAVO taal en de echo van de Russische verdediging van de invasie van Oekraïne, die maandenlang te horen zijn geweest vanachter het rostrum van het Chinese ministerie van buitenlandse zaken, ontbraken in de opmerkingen van Xi. De hoogste Chinese functionaris die deze taal heeft herhaald was de derde persoon in de hiërarchie, voorzitter van het Nationaal Volkscongres Lì Zhànshū (栗战书), vorige week in Vladivostok. Maar daar moesten we van vernemen via de Russische media. De stilte van de Chinese staatsmedia maakte weer eens duidelijk hoe de partijstaat zijn boodschap aanpast per publiek.

    Ondanks de Chinese huiverigheid om de gevolgen van de sancties op Rusland te riskeren, is er wel degelijk samenwerking en sympathie tussen Peking en Moskou. De gemiddelde Chinees zal niet zonder toeval via staatspers en sociale media een vrij Russisch verhaal over de oorlog in Oekraïne te horen hebben gekregen. Dat top van Xi en Poetin samenviel met gezamenlijke marine-oefeningen in de Stille Oceaan is ook een duidelijk signaal. De afkeer van de Amerikaanse wereldorde en het weergeven van Europa, NAVO, enz. als door Amerika gecontroleerd of gedomineerd is ook een belangrijke reflex die deze autoritaire landen met elkaar delen.

    Maar het is duidelijk dat partijleider Xi Jinping zich niet zonder meer verbindt aan kleptocraat Poetin. De Chinese Droom van de Grootse Herrijzenis van het Chinese Volk betreft een China dat hersteld is op zijn rechtmatige plek in het centrum van de regio en als dominante wereldspeler. Russische experts zijn niet zonder reden sceptisch over de Chinese intenties. Hoewel een Russisch verlies onwenselijk zou zijn, zou de oorlog voor Peking al succes hebben, wanneer de hoge energieprijzen en schuldvraag een wig drijven tussen Europa en Amerika. De allianties van de Amerikaanse Grote Satan kunnen ook zonder een Russische overwinningsparade in Kyiv genoeg beschadigd raken. Poetin kan daarbij van hulp zijn. Hij is geen gelijke. Xi schrijdt keizerlijk het SCO-theater in Centraal-Azië binnen met de gedachte dat híj daar de centrale rol speelt.

  • China’s Taiwanbeleid is gevaarlijk onhoudbaar

    Mijn laatste week in Singapore voordat ik mijn plek als promovendus daar verruilde voor de positie van werkzoekende in Nederland (neem mij aan!), moest ik – behalve proefschriftschrijven, afscheid nemen en inpakken – ook ineens de media te woord staan over de spanningen rondom het bezoek aan Taiwan van voorzitter van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden Nancy Pelosi. Van krant tot radio tot televisie, mijn boodschap was steeds: het wordt niet zomaar oorlog en wat we zien is een bewuste Chinese poging om de geloofwaardigheid van Pekings dreigementen te herstellen.

    Ik ben niet gelijk op mijn blog gaan analyseren. Naast dat ik druk was, wilde ik ook de heibel eerst even laten bezinken. Bovendien moesten we nog maar zien welke stappen Peking had voorbereid. Met de raketten gelanceerd en een heus nieuw ‘witboek’ gepubliceerd, is duidelijk dat China weer eventjes klaar is. Ik kijk terug en stel: Pekings dreigementen hebben niet het gewenste effect gehad. De afgenomen Chinese bereidheid ambiguïteit te accepteren zorgt dat Pekings virtuele werkelijkheid – waarin Taiwan onderdeel zou zijn van de Volksrepubliek – steeds harder botst met de realiteit van Taiwanese onafhankelijkheid. Pekings Taiwanbeleid is onhoudbaar. Na het Nationaal Partijcongres van 16 oktober kan dit gevaarlijk worden.

    Zoals analisten in mijn draad der draden over het Pelosi-bezoek op Twitter ook al stelden, de goed geplande militaire oefeningen van China na het bezoek van Pelosi maakten duidelijk dat deze acties al lang voorbereid waren. Peking koos dit moment bewust uit om een punt te maken. Op 10 augustus al verscheen een nieuw witboek (白皮书 bái pí shū) over Taiwan. Genaamd ‘The Taiwan Question and China’s Reunification in the New Era’ (台湾问题与新时代中国统一事业), is dit document nog maar het derde witboek over Taiwan sinds 1993 en 2000. De compilatie van zulke teksten is niet zomaar klaar en moet al een tijd bezig zijn geweest. De bureaucratie moet nu aan de gang deze nieuwe mijlpaal om te zetten in concreet beleid.

    Als een goede pekingoloog ga je kijken wat nieuw is in vergelijking met de eerdere stukken en wat verdwenen is. Zo lijkt men lessen te hebben getrokken uit Hong Kong en is ruimte voor autonomie verdwenen: het stuk noemt niet langer dat Taiwan eigen strijdkrachten zou mogen behouden en benadrukt dat alleen betrouwbare personen het bestuur zullen vormen. „All Taiwan compatriots who support reunification of the country and rejuvenation of the nation will be the masters of the region” (所有拥护祖国统一、民族复兴的台湾同胞将在台湾真正当家作主). „One Country is the precondition and foundation of Two Systems; Two Systems is subordinate to and derives from One Country” (“一国”是实行“两制”的前提和基础,“两制”从属和派生于“一国”并统一于“一国”之内。). Wanneer de vaker agressieve Chinese ambassadeur in Frankrijk Lú Shāyě (卢沙野) zegt dat de verkeerde Taiwanezen ‘heropvoeding’ (再教育 zài jiào yù) te wachten staat, dan geeft dat aan hoe we deze plannen moeten zien. De belofte van gedeeltelijk zeggenschap en de kans om te delen in de glorie van de grootse herrijzenis van het Chinese ras zijn niet aantrekkelijk voor de Taiwanezen, die gewend zijn eigen baas te zijn en waar Chinees nationalisme geen serieuze weerklank vindt.

    Het eerste deel van het witboek vat de door China verdraaide geschiedenis van Taiwan samen. Men liegt over de geschiedenis van Taiwan voor de Qing-dynastie als eerste Chinese staat het eiland veroverde. Men liegt over de betekenis van de VN-resoluties waarmee de Volksrepubliek slechts de Chinese zetel kreeg toegewezen en die met opzet de status van Taiwan niet noemden. Men liegt over de internationale acceptatie van Pekings eigen één-Chinaprincipe, dat anders is dan elk lands eigen één-Chinabeleid. Er is geen enkele ruimte voor de Taiwanese perspectieven. Al een tijdje spreekt men over het nieuwe ‘Comprehensive Plan for Resolving the Taiwan Problem in the New Era’ (新时代党解决台湾问题的总体方略) en het is aan te nemen dat dit Plan tijdens het aankomende Partijcongres ingekleurd gaat worden. Dan is het zorgelijk dat het witboek dat dient als gids voor nieuw Taiwanbeleid niet in staat is de Taiwanese realiteit te noemen.

    Zoals ik elders al gedetailleerder heb beschreven, beschouwen de Taiwanezen zich als onafhankelijk en heeft men – los van culturele en economische banden – geen interesse in politieke verbintenis met China. Daarnaast hebben de vergeldingsdreigementen geen afdoende effect gehad. Taiwans interactie met de democratische wereld gaat door. Hoewel Amerikaanse congresleden Taiwan al regelmatig bezochten, is er nu wel een nieuw record bereikt. Een Franse delegatie en het zoveelste Litouwse bezoek maken duidelijk dat dit niet op zichzelf staat. Een Taiwanese vertegenwoordiger zal de staatsbegrafenis van de vermoorde Abe Shinzō (安倍 晋三) bijwonen. De steeds normalere Amerikaanse wapenverkopen aan Taiwan gaan ook rustig verder. Juist door het spel zo hoog te spelen, heeft Peking bepaalde landen en politici gedwongen om te laten zien dan ze niet zwichten voor Chinese druk.

    Op Taiwan is men nu vooral bezig met de aanstaande lokale verkiezingen van 26 november. Chinese pogingen om met economische sancties de DPP-achterban te schaden spelen daarbij lang niet zo’n grote rol als de inflatie die overal op de wereld toeslaat. Daarnaast zijn er ook weer de gebruikelijke lokale politieke schandalen die Taiwans levendige democratie kenmerken. De uitkomst van deze verkiezingen zal worden gezien als voorteken voor de landelijke verkiezingen van 2024. Dat jaar gaat niet alleen president Biden op voor herverkiezing, maar moet ook de gematigde president Tsai Ing-wen (蔡英文 Cài Yīngwén) na twee termijnen het veld ruimen. De vraag is of haar opvolger als DPP-voorzitter de door facties geplaagde partij net zo goed bij elkaar kan houden. Als de partij aan de macht kan blijven, speelt ook nog dat Tsai’s opvolger waarschijnlijk meer uitgesproken pro-formele-onafhankelijkheid zal zijn.

    Hoewel de oppositie, de vaak Peking-vriendelijke(re) Chinese Nationalistische Partij (KMT), het slecht doet in de landelijke peilingen, zijn Taiwans lokale verkiezingen altijd weer net wat meer op lokale zaken gericht. In 2018 won de KMT nog 15 van de 22 burgemeesterposities. De DPP heeft om personele redenen ook wat pech dit jaar. Maar de Chinese Communistische Partij (CCP) kan de DPP te hulp komen als het tijdens het Partijcongres met drastische taal de campagne van Tsai helpt, net zoals president Xí Jìnpíng (习近平) dat deed voor de landelijke verkiezingen van 2020. Nogmaals een KMT-verlies na 2020 zal in Peking de partijkaders niet hoopvol doen stemmen over de kansen van de ‘patriottische’ krachten in 2024.

    Er zijn ondertussen grote verwachtingen geschapen in China zelf door (i) de retoriek over de opkomst van China en de vermeende neergang van het westen (东升西降 dōng shēng, xī jiàng) tijdens deze Epochale Omwenteling van Trump, pandemie, Afghanistanafgang en Oekraïne-‘crisis’, (ii) het zogenaamde Chinese militaire succes van de oefeningen na het bezoek van Pelosi, (iii) continue verhalen over hoe slecht het gaat met Taiwan en (iv) het nieuwe Witboek en het ‘Comprehensive Plan’. Het Partijcongres zal hier iets mee doen. Maar de partijorthodoxie én de afnemende ruimte voor kritische geluiden in het Nieuwe Tijdperk van Xi staan de beleidsmakers niet toe te proberen echt bestaande Taiwanezen aan te spreken. In plaats daarvan kan men slechts doen alsof ‘de massa van Taiwanese medeburgers’ (广大台湾同胞 guǎngdà táiwān tóngbāo) alleen maar dankzij hersenspoeling niet net zo open staat voor een Chinese overname als de Oekraïeners die we natuurlijk massaal op straat zagen dansen uit blijdschap toen de Russen ze kwamen bevrijden.

    De maoïstische fictie dat in Taiwan slechts een ‘extreem kleine minderheid’ (极少数 jí shǎo shù) met hulp van ‘buitenlandse krachten’ onafhankelijkheid zou steunen, botst steeds harder op tegen de realiteit. Ik lees tegenwoordig vaker over ongeduld met ‘delen’ van de KMT en Taiwanezen die maar niet hun Chinese patriottische plicht willen doen. De realiteit is, dat het slechts een ‘extreem kleine minderheid’ is, die met de Volksrepubliek samen wil. Grote stappen volgend op het Partijcongres op basis van de Chinese fictie zullen in eerste plaats de Taiwanese vijandigheid nog verder versterken, zoals de militaire dreigementen dat al gedaan hebben. Maar de verbolgen reacties van Chinese nationalisten op de onmacht om het bezoek van Pelosi te voorkomen maken duidelijk dat de werkelijke situatie voor Chinezen steeds moeilijker te ontkennen is én moeilijker te accepteren.

    Taiwan heeft zich heel lang vreedzaam kunnen ontwikkelen, democratiseren en normaliseren dankzij de ambiguïteit die hing boven de wateren van de Straat. Het was gunstig voor Taipei om die mist niet te veel doen opklaren. Bovendien heeft het land ook nog tijd nodig om de verdediging op orde te krijgen. Dit is de reden voor Tsai’s behoedzame Chinabeleid en werd gezien als een welkom contrast met haar onstuimige DPP-voorganger Chen Shui-bian (陳水扁 Chén Shuǐbiǎn, 2000–8). Maar de mist trekt al langzaam op. Met elk voorbijgaand jaar zijn er meer Taiwanezen én buitenlanders die de onafhankelijkheid als natuurlijk beschouwen. Na de Russische invasie van Oekraïne en de groeiende Chinese dreiging lijkt Taipei ook meer een meer van oordeel dat grotere zichtbaarheid en explicietere steun nu in het belang van Taiwan zijn.

    Het Chinese Taiwanbeleid is gebaseerd op onjuiste geschiedenis en het negeren van de werkelijke meningen van de Taiwanese bevolking. De afwezigheid van oprechte pogingen om de Taiwanezen over te halen en de continue nadruk op de economische en militaire onvermijdelijkheid van ‘hereniging’ is bewijs van marxistisch-materialistische onbuigzaamheid die verwacht, dat de andere kant wel op zal moeten geven, net zoals de Britten zonder al te veel tegenslag Hong Kong overdroegen. Maar in tegenstelling tot Hong Kong is Taiwan wel degelijk verdedigbaar en heeft een bevolking die in overweldigende meerderheid een eigen nationale identiteit heeft.

    Peking lijkt ook het geduld te verliezen met de ambiguïteit die de lieve vrede altijd heeft bewaard. Dat dwingt een confrontatie met de onjuiste aannames waarop zijn Chinabeleid is gebaseerd. De meeste landen hebben een één-Chinabeleid omdat ze daartoe gedwongen zijn, niet uit oprecht gevoeld geloof in het één-Chinaprincipe. De Taiwanezen hebben ook geen trek in China’s verhaal. Oekraïens president Volodymyr Zelensky vertelde Rusland eerder deze week de onmogelijkheid van economisch materialistisch determinisme: „zonder gas of zonder jou? zonder jou!”. De Taiwanezen zijn net zo min over te halen op basis van economische argumenten. De afschrikkende werking van de Chinese dreigementen hebben niet de benodigde geloofwaardigheid gewonnen. Het gevaar bestaat dat Peking zal escaleren om te proberen dit alsnog te doen. Maar de fictie waarop het Chinese beleid is gebaseerd, is niet te overschreeuwen. De werkelijkheid zal openlijk geconfronteerd moeten worden. De vraag blijft of de CCP dit aankan zonder binnenlandse dwang tot het nemen van kinetische maatregelen te voelen.

  • Singapore schaft strafbaarstelling seks tussen mannen af

    Tijdens de jaarlijkse toespraak waarin de Singaporese premier het beleid voor het komende jaar uiteenzet kwam, waar de indirect door de staat gecontroleerde media al tijden op aan het voorbereiden waren: Artikel 377A, die acts of gross indecency tussen mannen strafbaar stelt, wordt afgeschaft. Om de kleine maar invloedrijke groep religieuze conservatieven gerust te stellen, wordt het recht van het Parlement om het ‘traditionele’ huwelijk te definiëren in de grondwet verankerd.

    Nadat in februari dit jaar het Hof van Beroep de laatste zaak over de grondwettelijkheid van het Artikel besloot dat het niet op de inhoud hoefde te oordelen, omdat de attorney-general al tijden het beleid had, om niet meer te vervolgen, kwam de minister van justitie en binnenlandse zaken Shanmugam al snel met de eerste uitspraken die langzaam de politiek en bevolking van de niet-zo-democratische stadstaat voorbereidden op het opruimen van wat in de loop der jaren steeds meer een rommeltje was geworden.

    Singapore is een voormalige Britse kolonie. Als erfenis had Londen twee anti-homowetten achtergelaten. De mondiaal meest bekende is de anti-sodomiewet Artikel 377. Deze is ook nog elders in het Britse Gemenebest te vinden en het was deze wet die laatst in India door de rechter ongrondwettelijk werd verklaard. In Singapore is deze wet afgeschaft in 2007. In de parlementaire discussies toentertijd besloot men dat de conservatieve samenleving nog het ‘morele’ signaal van Artikel 377A wilde behouden.

    Artikel 377A is uniek voor Singapore en werd ingevoerd in 1938 na de grootschalige uitbreiding van de Britse marinebasis. Artikel 377 verbiedt penetratie, maar dat is lastig te bewijzen als je de ‘daders’ niet op heterdaad betrapt. Het nieuwe Artikel 377A was bewust ontworpen om een breder instrument te hebben om de grote aantallen nieuwe pure blanke Britse matrozen te beschermen tegen oriëntaalse ondeugden. Het is daarom ironisch dat de regering na onafhankelijkheid lang beargumenteerde dat een afwijzende houding tegenover homoseksualiteit in Singapore gerechtvaardigd was op basis van de ‘Aziatische waarden’, die niet zo liberaal zouden zijn als het progressieve ‘Westen’.

    Dat het wetsartikel nu toch afgeschaft wordt, komt dankzij activisten die nooit op hebben gegeven. In de jaren 90 hadden ze nog te maken met politie die barren binnenviel, mannen op cruising spots in de val lokte en politieondervragingen op het bureau voor mensen die bijeenkomsten organiseerden. Pas in de laatste 15 jaar hebben groepen als Pink Dot zich kunnen organiseren en mobiliseren. Rechtszaken en rap veranderende mores onder jongere Singaporezen hebben bijgedragen aan een gevoel van onvermijdelijkheid. Het is lastig om goed te beschrijven hoe erg het eens in alle opzichten zo conformistische land veranderd is in de afgelopen twee-drie decennia.

    Tegelijkertijd zijn er nog twee obstakels. Het eerste is het al genoemde gebrek aan democratie en persvrijheid. Het tweede is de macht van steeds conservatievere christenen. In Singapore is slechts 19% van de bevolking christelijk. Alleen bevinden ze zich, dankzij de koloniale erfenis en de klasse-associatie van de Engelse taal, disproportioneel aan de bovenkant van de samenleving. Een overweldigende meerderheid van secretarissen-generaal en de helft van het kabinet is christelijk. De minister van buitenlandse zaken Balakrishnan was de guest of honour op een fundraiser voor de Singaporese tak van de Amerikaanse anti-homogroep Focus on the Family. De katholieke kerk in Singapore hoeft zich in Singapore minder tolerant voor te doen dan in Nederland en de evangelische kerken hebben nauwe banden met steeds extremere Amerikaanse en Australische groepen.

    Hoewel men graag verwijst naar de islam van de inheemse Maleise bevolking – 14% van de Singaporezen – is het vooral om deze groep conservatieve christenen tevreden te stellen dat het ‘traditionele huwelijk’ in de grondwet verankerd wordt. Eerder al werd de adoptiewet aangescherpt in wat nu duidelijk een voorbereiding was op de aankondiging van gisteren. Maar de grondwet is in Singapore niet zo heilig, aangezien de regerende People’s Action Party (PAP) standaard zo’n overweldigende meerderheid heeft, dat ze de grondwet net zo makkelijk aan kunnen passen als een gewone wet.

    Ministeries kwamen vandaag al met berichten om de conservatieven gerust te stellen. Het verbod op positieve weergave van homoseksuelen in de media en de age-rating van 21 jaar blijven van kracht, bericht de toezichthouder. Het ministerie van onderwijs zegt ook dat ze niks veranderen en dat de seksuele voorlichting ‘seculier’ zou blijven, wat voor mij een verrassing is, gezien de dominantie van christelijke conservatieven over de inhoud van deze lessen sinds de poging van christelijke fundamentalisten in 2009 om de vrouwenrechtenorganisatie AWARE over te nemen.

    Al met al is de afschaffing wel een duidelijke vooruitgang. De woorden van premier Lee Hsien Loong tijdens de National Day Rally waren belangrijk voor het algemeen publiek om te horen. De symboolfunctie van de strafbaarheidsstelling, zeker in een bureaucratische samenleving als Singapore, moet niet onderschat worden. De rappe veranderingen onder jonge Singaporezen stemmen hoopvol. Ik wil iedereen aanraden de gezamenlijke verklaring van lhbtq-organisaties in Singapore te lezen. Gisteren was een goede dag.

    Draadje met krantenartikelen en persberichten.
  • Minister Hoekstra treft Chinese collega in Bali en ander G20 nieuws

    De G20 komt dit jaar bijeen in het Indonesische Bali. Nederland mag als speciaal genodigde meedoen. De top van regeringsleiders in november wordt nog een hele toer, gezien de onwil van veel democratische leiders om naast Poetin te zitten. De bijeenkomst van ministers van buitenlandse zaken afgelopen week was iets minder problematisch. Onze minister van buitenlandse zaken Wopke Hoekstra was in Zuidoost-Azië, en net als zijn collega’s heeft ook hij een hele boel ontmoetingen. Eén daarvan was met zijn Chinese tegenhanger Wáng Yì (王毅).

    In tegenstelling tot de Nederlandse is de Chinese minister van buitenlandse zaken niet de belangrijke diplomaat van het land. Dat is de directeur van het Kantoor van de Commissie voor Buitenlandsezakenwerk van het Centraal Comité van de Chinese Communistische Partij Yáng Jiéchí (杨洁篪). Maar als ik mijn database van China’s diplomatieke interacties er op na sla, dan moge het duidelijk zijn dat Nederland voor deze belangrijke man niet belangrijk genoeg is.

    Minister Wang is vanuit Chinees perspectief al heel wat voor het kleine Nederland. Maar dat wil niet zeggen dat men daar geen belang hecht aan de positie van Den Haag, gezien ons economisch en technologisch belang (denk: Rotterdam, ASML) en de Nederlandse invloed in Brussel. We hebben niet veel om na te gaan wat er werd besproken tijdens het treffen – Buitenlandse Zaken heeft nog geen persbericht uitgegeven en de Nederlandse pers schreef er ook niet over. We hebben wel een ‘read-out’ van het Chinese ministerie ().

    Wang haalt het in Nederland onopgemerkten gebleven 50-jarig jubileum van Chinees-Nederlandse betrekking op ambassadeursniveau aan. Peking wil graag werken met Nederland aan het behouden van de ‘juiste richting’ in de bilaterale relatie. Net als elke relatie heeft ook die met Nederland een vaste frase die de partijstaatbureaucratie de aanstuurt: ‘open en pragmatische alomvattende samenwerkingspartnerschapsrelatie’ (开放务实的全面合作伙伴关系 kāifàng wùshí de quánmiàn hézuò huǒbàn guānxì). Open in plaats van ‘protectionistisch’, pragmatisch over de ‘systeemverschillen’, alle onderwerpen omvattend en een partnerschap omdat dat win-win samenwerking voorstaat in plaats van de antagonistische bondgenootschappen van de VS.

    Hoekstra (voor wie het zich afvroeg: 胡克斯特拉 hú kè sī tè lā) wordt geciteerd met lof voor de door Wang aangehaalde analogie van Xí Jìnpíng (习近平) dat het tegen de trend van de geschiedenis in zou gaan om de zee van de wereldeconomie te laten opdrogen tot kleine geïsoleerde meren en rivieren. Uit het aanhalen van de economische wetten en het risico voor het post-pandemische herstel laat Wang de Chinese zorgen zien over de Europese heroverweging van de economische afhankelijkheid van China en de sancties tegen Rusland n.a.v. de invasie van Oekraïne. Daarover spreekt men ook:

    The two sides exchanged views on the Ukraine issue. Hoekstra said that the Russia-Ukraine conflict has affected the whole world. The Netherlands advocates upholding multilateralism and expects China to play an important role. Wang Yi said that all parties at the G20 Foreign Ministers’ Meeting called for a ceasefire and cessation of hostilities as soon as possible. China will continue to adhere to promoting peace talks, and support the EU in playing a constructive role in finding practical and feasible solutions.

    Wang Yi Meets with Dutch Deputy Prime Minister and Foreign Minister Wopke Hoekstra

    Verdere ontmoetingen

    Naast de belangrijke top met Hoekstra dàchén had Wang ook nog enkele gesprekken met minder belangrijke landjes als India en de VS, alsmede het door Peking onder druk gezette Australië. Tijdens de ontmoeting met zijn Indiase collega Jaishankar produceert Wang Pekings ‘Drie Zorgen’ over Oekraïne, een duidelijke poging om het Mondiale Zuiden los te weken van de ‘Westerse’ democratisch coalitie. Peking is vooral tegen dingen:

    1. [tegen democratische blokvorming:] ‘China opposes exploiting the situation to incite Cold War mentality, hype up bloc confrontation, and create a “new Cold War”.’
    2. [tegen vergelijkingen van Taiwan met Oekraïne:] ‘China opposes undermining China’s sovereignty and territorial integrity by applying double standards.’
    3. [tegen sancties:] ‘China opposes undermining other countries’ legitimate rights to development.’

    Blijkbaar heeft men geen Zorgen over de Oekraïense soevereiniteit – gegarandeerd tussen Peking en Kyiv in 2013 – en het lijden van de burgerbevolking.

    De andere landen kregen ook lijstjes. De nieuwe Australische minister van buitenlandse zaken Penny Wong kreeg vier eisen:

    1. ‘stick to regarding China as a partner rather than a rival’
    2. [stop met kritiek:] ‘stick to the way we get along with each other, which features seeking common ground while reserving differences’
    3. [stop met Quad, AUKUS, NAVO:] ‘stick to not targeting any third party or being controlled by any third party’
    4. [sensibiliseer de publieke opinie:] ‘stick to building positive and pragmatic social foundations and public support’

    De Verenigde Staten kregen niet één lijst met eisen, maar werden geconfronteerd met vier lijsten waarvan we de inhoud niet kennen:

    1. ‘the list of US wrongdoings that must stop’
    2. ‘the list of key individual cases that the US must resolve’
    3. ‘the list of Acts in the 117th Congress of high concern to China’
    4. ‘the list of cooperation proposals in eight areas’

    Pekings neiging om op hoge toon gedragsveranderingen eisen terwijl het niet in staat is toe te geven dat er fundamentele meningsverschillen en belangenconflicten zijn, is contraproductief. De Australische premier Albanese heeft al gezegd dat het land niet toegeeft aan eisen. Het Amerikaanse congres, de Australische publieke opinie, Nederlandse en Europese veiligheidsbelangen in Oekraïne en de zorgen van veel landen over de toekomst van Taiwan staan op zichzelf en kunnen niet per decreet door het Witte Huis opzij geschoven worden. Het Chinese publieke offensief in het Mondiale Zuiden zou echter in vruchtbaardere bodem kunnen vallen.

  • Structurele redenen waarom China aan Dynamisch Nul-Covid vasthoudt

    Onder buitenlanders in China die al maanden getergd worden door onzekerheid over het Chinese covidbeleid ontstond enige onrust vandaag. De spreekbuis van het partijcomité van de gemeente Peking, de Beijing Daily, versloeg een toespraak van partijsecretaris Cài Qí (蔡奇) voor het gemeentelijk partijcongres over de normalisering van het pandemiebeleid. In de opening stond, dat de stad dit over de komende vijf jaar zal doen. Inmiddels is die frase al weer uit het stuk verwijderd. Het zou slechts een verwijzing kunnen zijn geweest naar de komende termijnduur. Bovendien zijn de lokale partijcongressen ter voorbereiding van het vijfjaarlijkse Nationale Partijcongres in oktober of november dit jaar ook dé plekken voor partijkaders om hun loyaliteit aan het Centrum (lees: Xi) te bewijzen, door met de juiste frasen het staande beleid te prijzen (表态 biǎotài). Het Centrum kan prima een radicale beleidswijziging aankondigen binnen de komende vijf jaar, en dan zal Cai of zijn opvolger net zo overdreven zijn loyaliteit daaraan uiten.

    Maar dat het restrictieve Chinese beleid van ‘Dynamisch Nul-Covid (动态清零 dòngtài qīng líng) nog wel eventjes blijft, dat moge duidelijk zijn. In dit stuk zet ik de structurele redenen hiervoor uiteen en de erfenis die deze zullen achterlaten.

    De eerste set bestaat uit volksgezondheidsredenen. Met het oog op de enorme menselijke prijs die landen elders in de wereld hebben betaald, zijn vele Chinese functionarissen en burgers oprecht bezorgd over de dodelijke gevolgen van het loslaten van de maatregelen. De beelden van massagraven in de Verenigde Staten en elders staan extra diep gegroefd op het Chinese netvlies dankzij bewuste propagandacampagne’s. Maar de zorgen om mensenlevens kunnen niet afgedaan worden als nep. Hoewel Chinese ambtenaren misschien wat minder geven om de levens van Oeigoeren, betekent dat niet dat ze niks geven om andere levens, of die van henzelf.

    Daarnaast hebben ze ook te maken met de serieuze beperkingen van het Chinese gezondheidssysteem. In de Nederlandse kranten konden we tijdens de uitbraak lezen over de uitdagingen in onze eigen moderne ziekenhuizen. Ook rijke, ontwikkelde steden in China als Wuhan en Shanghai hadden duidelijk moeite met de massa patiënten. Hier wonen de 200-600 miljoen Chinezen die volgens de ene of de andere definitie tot de middenklasse gerekend kunnen worden. Het is belangrijk om je te realiseren dat de gezondheidszorg waarover de resterende ~1 miljard Chinezen beschikken, veel en veel slechter is. Er is een gebrek aan alles: getraind personeel, apparatuur, medicijnen, bedden en het geld wat nodig is om dat alles te betalen. Een landelijke coviduitbraak zou het Chinese gezondheidssysteem doen instorten.

    De tweede set zijn de politieke redenen. Los van de risico’s in de praktijk hebben Chinese diplomaten en propagandisten de afgelopen twee jaar luidkeels de superioriteit van het Chinese systeem bezongen. De unieke Chinese aanpak zou de kracht van het Chinese systeem, de Chinese Communistische Partij (CCP) en het socialisme met Chinese karakteristieken op wetenschappelijke wijze – namelijk, proefondervindelijk – hebben bewezen. De opkomst van het Oosten en de neergang van het Westen (东升西降 dōng shēng, xī jiàng) is nu een feit, denkt men. Maar het wordt moeilijker om de incompetentie van het Westen te benadrukken of Taiwanezen te overtuigen van de aantrekkelijkheid van een Chinese overheid, wanneer je een beleid gaat volgen, dat hetzelfde is als in die landen.

    Daarnaast heeft Xi Jinping al verschillende keren duidelijk een signaal afgegeven dat hij persoonlijk dit beleid van Dynamisch Nul-Covid steunt. We zijn nu hard op weg richting het Nationaal Partijcongres in het einde van dit jaar. Daar zal Xi waarschijnlijk zijn ongebruikelijke derde termijn krijgen en zijn almacht over het systeem vergroten. In maart 2023 volgt de eerste zitting van de nieuwe termijn van het Nationaal Volkscongres waarop de nieuwe realiteit binnen de Partij wordt doorgevoerd aan de staatskant van de partijstaat. Tot die tijd is elke beleidswisseling en politieke uiting een schaakzet in de hevige interne strijd over de machtsverhoudingen die nu aan de gang is.

    De derde set zijn de praktische redenen. Niet alleen is het politieke moment in China precair, de economische situatie is ook niet ideaal. Tijdens deze periode van onrust kan de vaak paranoïde en autistische bureaucratie van een leninistische partijstaat niet veel verandering hebben. Het anti-covidbeleid is gepaard gegaan met een gigantische uitbreiding van de surveillancestaat en het revitaliseren van de lokale partijorganisaties, zoals de buurtcomités. Dit opgebouwde mechanisme biedt onzekere partijkaders een krachtig gereedschap om controle over de woelende samenleving te houden. De excessen in de provincie Henan staan niet alleen. Journalisten en activisten ondervinden nu al tegenwerking onder het mom van covidpreventie.

    Daarnaast heeft het beleid ook geleid tot een gigantische bureaucratie en industrie. Uit de politicologie weten we dat eenmaal gebouwd een instituut zijn eigen voortbestaan wil garanderen. Eerder zagen we dit al bij het Chinese één-kindbeleid, dat veel langer door ging dan nodig. Dit kwam deels door hevig verzet uit de familieplanningbureaucratie tegen de dreigende afschaffing. Veel kaders in China zijn tegenwoordig afhankelijk van het Dynamische Nul-Covidbeleid voor hun verdere carriere. Er zijn daarnaast ook grote zakelijke belangen gecreëerd. Bedrijven krijgen inmiddels miljarden voor het leveren van covidtests, beschermende kledij, testkiosken, tijdelijke ziekenhuizen, en zo voort.

    Deze bedrijven bieden ook werkgelegenheid aan enorme aantallen mensen. De Chinese economie doet het niet bijster goed en stedelijke werkeloosheid neemt rap toe (rurale werkloosheid, dus ook die van de arbeidsmigranten in de fabrieken, is lastiger te meten, omdat mensen met een registratie daar per definitie altijd een baan op hun boerderij zouden hebben en dus niet meetellen). Lokale overheden waren tot de crisis gemiddeld voor de helft afhankelijk van landverkoop voor hun inkomsten, terwijl de vastgoedmarkt buiten de rijke kuststeden zich waarschijnlijk nooit meer zal herstellen tot het niveau dat dit mogelijk maakte. Tegelijkertijd stimuleert de Chinese regering niet aan de vraagkant (demand-side, 需求侧 xūqiú cè) – consumenten – maar aan de aanbodkant (supply-side, 供给侧 gōngjǐ cè) – door bijv. regels voor bedrijven te versoepelen. Alleen het covidbeleid lijkt een uitzondering te zijn op het wantrouwen voor ‘gratis geld’. Het wegvallen van de de facto fiscale stimulans van de overheid, wanneer er geen tests en mensen in witte pakken (de geroemde 大白 dàbái) meer nodig zijn, zou op zichzelf al een economisch risico met zich meebrengen.

    De weg uit dit beleid is afhankelijk van het wegnemen van de bovenstaande redenen. De volksgezondheidsredenen worden aangepakt door het opvoeren van de vaccinatiecampagne en het ontwikkelen van betere vaccins. Daarnaast bouwt China naarstig teststations en isolatiefaciliteiten om de volumes aan te kunnen. Het probleem is, dat het niet helemaal duidelijk is wie dit allemaal moet betalen. Nu al schrappen sommige lokale overheden om onduidelijke redenen strenge testverplichtingen terwijl andere op de kop krijgen voor het aanspreken van armoedebestrijdingsfondsen. Bovendien schaden de lockdowns het economisch vertrouwen. De onbetaalbaarheid van het Nul-Covidbeleid zou op zichzelf al een reden kunnen worden om er op termijn van af te stappen.

    De politieke redenen zijn ook niet allemaal permanent. Begin volgend jaar zit Xi, als het goed is, weer stevig in zijn zadel. De uitdaging is dan om een goede politieke formule te vinden, waarmee hij victorie kan kraaien, de claim op Chinese superioriteit over het Westen overeind kan houden en toch een weg vinden richting het leven met covid. De stal aan partijtheoretici en propagandisten zal daar wel een mouw aan kunnen passen.

    De praktische redenen zijn lastiger. De bureaucratische inertie is op te lossen door het doel van het surveillanceapparaat bij te stellen. Ik verwacht niet dat Xi en zijn regering dit weer helemaal af zullen breken. In plaats daarvan biedt het een uitstekend fundament voor de wens om de samenleving nog sterker te onderwerpen aan partijcontrole. The New York Times heeft momenteel een interessante serie artikelen over de technologie hierachter. De economische uitdaging en de schade die het beleid tot nu heeft aangericht, zijn lastiger op te lossen. Dan is juist zo’n controlebureaucratie een geruststelling voor de paranoïde partijkader.

    China zal nooit helemaal meer teruggaan naar hoe het was voor de pandemie.

  • China gebruikt oorlogsdreiging om Taiwan in het gareel te houden tijdens Shangri-La Dialogue in Singapore

    Afgelopen weekeinde werd voor het eerst sinds 2019 de normaal jaarlijkse Shangri-La Dialogue gehouden in het gelijknamige hotel in Singapore, georganiseerd door het lokale kantoor van de Britse denktank IISS. Hoewel deze bijeenkomst in Europa normaal weinig aandacht krijgt, is het de belangrijkste en enige plek waar zoveel verschillende politici en experts bijeenkomen en de gelegenheid hebben om met elkaar in gesprek te treden over de Asia/Indo-Pacific. Afgezien van de Russische invasie van Oekraïne werd de toon vooral gezet door de spanningen tussen China en de Verenigde Staten. Misschien juist vanwege Oekraïne waren zorgen over Taiwan hier een belangrijk onderdeel van.

    De drie belangrijkste toespraken waren die van de Japanese minister-president Kishida Fumio (岸田文雄) op vrijdagavond, die van de Amerikaanse minister van defensie Lloyd Austin op zaterdagochtend en die van de Chinese staatsraadslid en minister van defensie generaal Wèi Fènghé (魏凤和) op zondagochtend. (In vergelijk met Austin is de positie van Wei in de Chinese defensiehiërarchie minder belangrijk.) Daarnaast gaf de Oekraïense president Volodymyr Zelensky op zaterdagmiddag een toespraak via videoverbinding. De Nederlandse minister van defensie Kajsa Ollongren gaf een korte toespraak op zondagochtend als onderdeel van een paneldiscussie.

    Japan

    De opening van premier Kishida was voor de goede verstaander een aanval de Chinese dreiging die Tokio steeds meer ontwaart in de regio. De ‘Kishida Vision for Peace’ benadrukte de ‘Free and Open Indo-Pacific’ en de militaire capaciteit en juridische normen die daarvoor vereist zijn. De enige keer dat het woord ‘Taiwan’ viel, was toen de Japanese premier ‘peace and stability across the Taiwan Strait’ noemde als onderdeel van een waslijst aan zorgen waarachter je allemaal China kunt zien. De waarschuwing om de voorkomen dat „Oekraïne vandaag, morgen Oost-Azië” wordt, bevestigt voor mij dat de keynote inderdaad een Japanese waarschuwing aan China over Taiwan bevatte.

    Verenigde Staten

    Tijdens zijn toespraak stelde de Amerikaanse minister Austin dat de Verenigde Staten tegen dominerende grootmachten zijn en beklaagde zich over China’s groeiende dwingelandij en agressiviteit. In zijn toespraak kwam het woord ‘Taiwan’ tien keer voor. Hij herhaalde het Amerikaanse één-Chinabeleid, bestaande uit de Taiwan Relations Act, de drie Joint Communqués en Six Assurances. Volgens Austin bedreigen recente Chinese acties de vrede, stabiliteit en status quo in de Straat van Taiwan.

    China

    Het belangrijkste was echter de Chinese agressie betreffende het Taiwan-vraagstuk. Voor het begin van de Dialogue was er eindelijk de langverwachte ontmoeting tussen Austin en Wei. Volgens de Chinese berichtgeving dreigde Wei tijdens deze ontmoeting dat, in het geval van formele Taiwanese onafhankelijkheid, China ongeacht de prijs niet zou aarzelen om een oorlog te beginnen. Dezelfde boodschap kwam ook terug tijdens de publieke toespraak van Wei.

    Wei begon zijn toespraak met een aanval op Amerikaanse ‘laster’. Waar Kishida’s thema de dreiging van China was, was de dreiging van de VS het hoofdthema van de Chinese bijdrage. Hij suggereerde weer dat Amerika de ‘mastermind’ is achter de oorlog in Oekraïne. De ontwikkeling en grootse herrijzenis van China zijn niet te stoppen. Hij probeerde China te presenteren als vredelievende macht die economische groei, ontwikkeling en win-winsamenwerking bij te dragen heeft aan de wereld. Dat contrasteerde echter met de agressieve, martiale toon over Amerikaanse bedreiging en Taiwan en hij sloeg er niet in om de zorgen van landen in de Aziatische regio weg te nemen.

    Wat Taiwan betreft kwam hij weer met de dreiging met oorlog. Hij denigreerde de Taiwanese regeringspartij DPP als onderworpen aan buitenlandse bazen. Hij claimde dat de VS het één-Chinaprincipe zou hebben overtreden, hoewel dat principe slechts Pekings eigen beleid is en verschilt van het Amerikaanse. Het bezitterige „Taiwan is China’s Taiwan” kwam om de hoek kijken en hij stelde: „Als iemand het waagt om Taiwan af te splitsen, zal het Chinese leger niet aarzelen ten oorlog te trekken, niet aarzelen om tegen elke prijs en resoluut elk afscheidingscomplot voor ‘Taiwanese onafhankelijkheid’ te verpletteren en resoluut de nationale soevereiniteit en territoriale integriteit de beschermen.” (“如果有人胆敢把台湾分裂出去,中国军队必将不惜一战,不惜代价、坚决粉碎任何‘台独’分裂图谋,坚决维护国家主权和领土完整 )

    Daaropvolgend presenteerde de Chinese propaganda de dreiging met oorlog (不惜一战 bù xī yī zhàn) als een belangrijke en succesvolle manier om ongewenste ontwikkeling betreffende het Taiwan-probleem een halt toe te roepen. Staatspersbureau Xinhua lichtte de dreiging er uit. De voor externe propaganda bedoelde Engelstalige China Daily stelde net als de Chinese analisten die het nationalistische tabloid Global Times citeerde dat de „sterkste waarschuwing” tot nu toe een duidelijk signaal was aan Amerika en Taipei.

    Er volgde ook weer de gebruikelijke Chinese leugens die China populairder moeten doen lijken. Global Times citeerde een analist die claimde dat het publiek harder klapte voor generaal Wei dan voor minister Austin. Xinhua citeerde Peking-vriendelijke buitenlanders om te claimen dat Xi Jinpings ‘Global Security Initiative’ een warm welkom vond, hoewel het nauwelijks werd genoemd.

    Taiwan

    Taiwan antwoordde dat de ‘Republiek China (Taiwan)’ een soeverein en onafhankelijk land is en dat Taiwan nooit onder de jurisdictie van de Chinese regering heeft gevallen (「中華民國台灣是主權獨立國家,台灣從未受中國政府管轄」). Tijdens de gelijktijdige Copenhagen Democracy Summit roemde President Tsai Ing-wen (蔡英文 Cài Yīngwén) de Oekraïense verzetswil en zei dat Taiwan zich ook zou verdedigen. Premier Su Tseng-chang (蘇貞昌 Sū Zhēnchāng) zei dat Taiwan bereid is om op basis van gelijkwaardigheid de dialoog aan te gaan met China, maar dat Peking de onredelijke partij is. De Mainland Affairs Council, verantwoordelijk voor betrekkingen met China, veroordeelde de Chinese oorlogstaal.

    Analyse

    Het is zorgelijk dat Peking zo trots is op de oorlogsdreiging en het ziet als een effectieve manier om wat het ziet als een onwenselijke trend een halt toe te roepen. De trend in vele delen van de wereld is juist dat toenemende bekendheid met Taiwan en met de groeiende Chinese dreiging juist zorgt voor toenemend begrip voor Taiwans realiteit. Het wordt steeds gebruikelijker voor ministers uit Amerika, Japan en zelfs Europa om vrede en stabiliteit in de Straat van Taiwan te noemen. De Russische aanval Oekraïne en Moskous legitimatie daarvoor alsmede de economische consequenties daarvan hebben in vele hoofdsteden de aandacht voor soortgelijke Chinese aanval op Taiwan verscherpt.

    Ik heb uitvoerig geschreven over het feit dat de Taiwanezen zichzelf al een onafhankelijk land vinden en dat die eigen nationale identiteit en oppositie tegen Chinese dwingelandij alleen maar toeneemt. De trend is duidelijk: Taiwanezen willen de realiteit en erkenning van hun onafhankelijkheid onder de formele naam ‘Republiek China’ versterken. De groeiende coalitie van landen die zich zorgen maken over de opkomst van dit nationalistische China bekommert zich ook steeds meer om Taiwan. Het groeiende Chinese ongeduld en de trots op dreigende, agressieve taal – die decennia teruggaat, en dodelijke gevolgen kan hebben, zoals de recente schietpartij in een Californische kerk liet zien – gaan juist in de andere richting. Nu bericht Bloomberg dat China claimt dat de internationale wateren in de 130–180km-brede Straat van Taiwan geen internationale wateren zouden zijn.

    De kans op een oorlog op de korte termijn blijft laag. Tegelijkertijd moet het de wereld inmiddels wel duidelijk zijn dat het risico op Chinese ‘grey zone’-maatregelen rap toeneemt en dat op de langere termijn ook oorlog niet uit te sluiten is.

    Draadje dat de Engelstalige berichtgeving samenvoegt.
  • Achtergrond bij Bidens opmerking over Amerikaanse steun in geval van Chinese invasie van Taiwan

    President Joe Biden is momenteel in Japan, waar de Verenigde Staten de Indo-Pacific Economic Framework (IPEF) lanceren. Dit alternatief voor het door Donald Trump en Hillary Clinton getorpedeerde Trans-Pacific Partnership (TPP) moet een antwoord zijn op de vraag uit de regio om nu eindelijk ook te leveren op economisch vlak. Het is een belangrijk moment – onder andere minister-president Lee Hsien Loong van Singapore zei interessante dingen in een interview met Nikkei – maar werd overschaduwd in de internationale pers door een opmerking van Biden over Amerika’s reactie op een mogelijke Chinese invasie van Taiwan.

    Gevraagd door een verslaggever of de Verenigde Staten in tegenstelling tot nu met Oekraïne wel „bereid zouden zijn om militair betrokken te raken om Taiwan te verdedigen” („willing to get involved militarily to defend Taiwan”) antwoordde de Amerikaanse president: „yes” en bevestigde „that is the commitment we made”. Amerika heeft echter nooit zo’n toezegging gedaan. Het Witte Huis stelde gelijk dat het Amerikaanse Taiwan-beleid onveranderd is, maar ontkende niet expliciet de ‘yes’.

    Dit is niet de eerste keer dat Biden zulke opmerkingen heeft gemaakt. Tijdens een ‘town hall’ van CNN in oktober 2021 zei hij ook al ja op een soortgelijke vraag. Dat was niet de enige keer. Elke keer vertellen medewerkers vervolgens dat het standpunt van de VS onveranderd is. Het is nu de vraag wat dit bekent voor het Amerikaanse beleid van ‘strategische ambiguïteit’. Biden zei de volgende dag in ieder geval al dat dit niet is veranderd. Een soortgelijke opmerking van toenmalig president George Bush in 2001 leidde niet tot formele beleidsverandering.

    Taiwan is een complexe zaak. Ik heb een heel stuk gewijd aan de verschillen tussen Pekings één-Chinaprincipe en het één-Chinabeleid dat andere landen hebben. Dat van Washington is extra complex. Het Amerikaanse één-Chinabeleid bestaat uit de Drie Gezamenlijke Communiqués van China en de VS, de Zes Verzekeringen van de VS aan Taiwan, en de Taiwan Relations Act (TRA). Deze laatste wet werd aangenomen door het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden nadat president Carter de formele diplomatieke banden met Taipei verbrak. Wat betreft de status van Taiwan stelt de VS slechts dat het Amerikaanse standpunt over de soevereiniteit van Taiwan niet is veranderd (sic) en dat het „waarneemt dat alle Chinezen [sic] aan beide kanten van de Straat [van Taiwan]” vinden dat Taiwan onderdeel van China is.

    Naast het regelen van de onofficiële diplomatieke betrekkingen tussen de VS en Taiwan, stelt de TRA ook dat de Amerikaanse regering Taiwan in staat moet stellen zichzelf te verdedigen. De Zes Verzekeringen stellen dat Washington geen einddatum heeft voor wapenleveranties aan Taiwan en ze niet met China bespreekt. Daarnaast stellen interne documenten vrijgegeven onder president Trump dat de toezegging in het derde communiqué met China over wapenverkoop aan Taiwan om de leveringen af te bouwen voorwaardelijk was op Pekings vreedzame intenties. Dat alles met elkaar vormt de Amerikaanse rechtvaardiging van het verkopen van militaire goederen aan Taiwan.

    Het bovenstaande zegt niks over directe Amerikaanse militaire steun aan Taiwan in het geval van een Chinese invasie. Het verdragsbondgenootschap tussen de Verenigde Staten en de Republiek China (Taiwan) kwam ten einde toen Washington formele betrekkingen aanging met de Volksrepubliek China per 1 januari 1979. In plaats is daarvoor een beleid van ‘strategic ambiguity’ gekomen. Dit houdt in, dat de VS niet zeggen of ze wel of niet in zouden grijpen bij strijd tussen beide partijen. De bedoeling was om zowel Peking als Taipei van avonturen af te houden.

    Het beleid staat onder druk. De Chinese kant wil een belofte van non-interventie. Een groeiend kamp in Taipei en Washington ziet dat de noodzaak van sterkere toezeggingen om Peking af te schrikken en vindt de gedachte dat Taipei ingehouden moet worden badinerend. Het is in de context van dit debat dat de woorden van Biden zoveel aandacht trekken. Is zijn belofte een verzwakking van de ambiguïteit?

    Dat hangt af van een aantal factoren. De eerste zijn de ‘walk-backs’ van Witte Huis na wat sommigen zien als ‘gaffes’ van Biden. Zolang er geen formele wijziging komt in de beleidsdocumenten, blijft het vaag. Dat is ook het tweede punt: Bidens opmerkingen zijn niet heel concreet en komen als antwoorden op vragen. In dit geval sprak de verslaggever over ‘militaire betrokkenheid’. Dat kan vele vormen aannemen. Je kunt ook stellen dat de wapenleveranties, trainingen, en inlichtingen van de VS ‘militaire betrokkenheid’ om Oekraïne te verdedigen vormen.

    Waarom zou Biden dit doen? Het makkelijkste antwoord is dat dit zijn werkelijke mening is. Dat hij Oekraïne noemt als verzwarende reden, geeft aan dat de recente geopolitieke ontwikkelingen wat hem betreft ook implicaties voor het Taiwanbeleid hebben. Voor Taipei is dat geruststellend, aangezien Biden in ieder geval tot januari 2025 degene is die uiteindelijk beslist welke kant de ambiguïteit uitvalt mocht een Chinese invasie plaatsvinden. Dan blijft nog wel de vraag, hoe gebonden zijn opvolger zou zijn aan deze opmerkingen. Columnist Hal Brands heeft een punt, als hij zegt dat het probleem niet de al verwachte Amerikaanse toewijding is, maar de Amerikaanse vaardigheden om überhaupt in te kunnen grijpen. Op beloftes moeten concrete acties volgen om het beleid voeten te geven.

    Daarnaast zou ook mee kunnen spelen dat uit peilingen blijkt dat de Amerikaanse non-interventie in Oekraïne na de Russische invasie onder Taiwanezen het vertrouwen dat de VS te hulp zullen schieten is ingestort. Het is ook koren op de molen van de Chinese propaganda, die altijd heeft beweerd dat Amerika slechts Taiwan chanteert om zuurverdiend belastinggeld uit te geven aan het eigen militair-industrieel complex en geen vinger uit zal steken wanneer de Chinese overmacht besluit ‘het Taiwan-probleem’ voor eens en altijd ‘op te lossen’. Misschien vindt Biden het nodig om hier wat te corrigeren.

    De context is namelijk één van groeiende frustratie in Washington over de continue misrepresentatie van Peking van het Amerikaanse één-Chinabeleid. Al verschillende keren heeft het Department of State het Chinese ministerie van buitenlandse zaken gecorrigeerd, wanneer de laatste weer eens (opzettelijk) het eigen Principe met Amerika’s Beleid verwart. Hierop reageerde woordvoer Huà Chūnyíng (华春莹) afgelopen avond met een serie tweets die logen over vermeende Amerikaanse steun voor het Principe en valselijk deden alsof de VN-resoluties uit 1971 over de zetel van China deze ook onderschreven. Het is duidelijk dat ook Peking probeert de ambiguïteit uit de wereld te helpen. Echter (net als wanneer het doet, alsof het beter weet dan de Europese Unie hoe de top van 1 april ging) kan het averechts uitpakken.

    Wat betreft de gevolgen van deze uitspraak, hij past in een trend van langzaam toenemende Amerikaanse steun voor Taiwan. De Chinezen hebben op zich wel een punt als ze klagen over ‘salamitactieken’. De reactie van woordvoerder Wāng Wénbīn (汪文斌) herhaalde de gebruikelijke opgeblazen taal over interventie in binnenlandse aangelegenheden en de onbreekbare wil van 1,4 miljard Chinezen. Naast de gebruikelijke oproep aan de VS om het één-Chinaprincipe (sic) en de Drie Gezamenlijke Communiqués in acht te nemen, stelde Wang nu ook apart dat Amerika de „belangrijke toezegging” om ‘Taiwanese onafhankelijkheid’ niet te steunen in acht moet nemen (“恪守有关不支持‘台独’的重要承诺”), in lijn met de al opgemerkte recente pogingen van Peking om het Amerikaanse beleid in de gewenste richting te duwen. Aan het einde zegt hij ook nog dat China de noodzakelijke maatregelen zal nemen om de soevereiniteit en veiligheidsbelangen te beschermen (“中方必将采取坚定行动,维护自身主权和安全利益,我们说到做到。”). In reactie op een vraag over de beschuldiging van het State Department dat China het Amerikaanse één-Chinabeleid vertekent, antwoordde Wang tijdens dezelfde persconferentie dat Amerika het één-Chinaprincipe (sic) niet getrouw heeft uitgevoerd, vertekende de VN-resoluties uit 1971 en loog over Amerikaanse toezeggingen. Het Chinese Kantoor voor Taiwanzaken herhaalde de vaste klacht dat de VS „met vuur spelen” en loog dat het één-Chinaprincipe de hoeksteen van de VS-Chinabetrekkingen en de consensus van de internationale gemeenschap zou zijn.

    Gezien de meevallende aard van de opmerking van Biden verwacht ik geen al te grote gebaren. Misschien komt de Chinese luchtmacht weer langs in de Taiwanese luchtverdedigingszone (ADIZ). Maar de woordenstrijd tussen beide kampen over het Amerikaanse Taiwanbeleid neemt wel toe aan intensiteit. Dus (verbale) verrassingen zijn niet uit te sluiten.

    Draadje met de meest relevante berichtgeving.
  • De noodzaak van Oekraïens kandidaatlidmaatschap

    Het debat over mogelijke Oekraïense toetreding tot de Europese Unie gaat te vaak voorbij aan wat het traject nu werkelijk inhoudt. Het gaat om kandidaatstatus. President Zelensky schuift niet ineens morgen aan bij de Europese Raad. Het proces – dat wel meer dan een decennium kan duren – is juist de meest geschikte structuur voor de noodzakelijke samenwerking met Kyiv bij de wederopbouw van het land en het veiligstellen van ons Europa.

    De verwelkoming door commissievoorzitter Ursula von der Leyen van Oekraïne bij de Europese familie is daarnaast een hoognodige bijdrage aan het onderontwikkelde Europese geopolitieke narratief. Tussen de groeiende onzekerheid in de VS en een opkomende niet-Westerse wereld is het belangrijk dat wij nadenken over Europa’s plek in de wereld.

    De discussie gaat niet over onmiddellijke toetreding van Oekraïne tot de EU. Wanneer von der Leyen belooft om vaart te maken, dan heeft ze het over de eerste stap van een lang procedé. Nadat de Europese Commissie zich heet uitgesproken over Kyivs verzoek, is het aan de regeringsleiders van de lidstaten om daar bij consensus een oordeel over uit te spreken.

    Pas daarna begint de kandidatuur. Voordat dit eindigt in lidmaatschap, moet de kandidaat zich door verschillende ‘hoofdstukken’ heen werken. Op allerlei terreinen moet het land Europese wetgeving overnemen en instituten hervormen. Bij elke stap beoordelen de lidstaten. Uiteindelijk moeten die, na misschien wel meer dan tien jaar, unaniem tekenen voor de feitelijke toetreding. Oekraïne wordt dus zogezegd niet zomaar de Unie ingerommeld.

    Het gaat namelijk om een uiterst zorgvuldig proces. Dat maakt het nu precies een uitgekiende manier om Oekraïne te helpen én de Europese belangen veilig te stellen. Zoals minister van buitenlandse zaken Dmytro Koeleba zei in NRC: „Door ons kandidaat-lid te maken, help je ons om bestaande problemen, zoals corruptie, te overwinnen en ons land te ontwikkelen op een manier die ons allemaal sterker maakt.” Ook onze veiligheid is verbonden met de militaire successen van Kyiv. Daarnaast zal Europa zeker betrokken zijn bij de wederopbouw van het zwaar getroffen land. Nu al noemt men bedragen van miljarden euro’s. Territoriale onvolledigheid weerhield Cyprus ook niet van toetreding.

    Als Oekraïne kandidaat wordt, dan krijgen de strijders daar meer dan een symbolische steun in de rug. Wij hebben dan namelijk ook de beschikking over een gereedschapskist om het proces van ondersteuning en herstel in goede banen te leiden. De noodzaak van continue goedkeuring voor volgende stappen geeft de bestaande lidstaten controle. Daarnaast doen we de wederopbouw ook meteen goed, als we de Europese wetgeving gelijk inbrengen. Tenslotte kunnen we Oekraïne al tussentijds met provisionele toepassing betrekken bij wat nuttig is.

    Vanuit mijn stek in Singapore zie ik nog een laatste argument voor het bieden van een Europees perspectief aan de Oekraïense bevolking. Meer dan één Europese leider of diplomaat stelt dat Oekraïne ook voor Europese waarden vecht. Die waarden zijn niet altijd meer vanzelfsprekend of onbetwist in de wereld. De indruk die ik hier echter krijg, is dat men Europa vooral als zijtoneel ziet. Spelen wij nog mee nu de nieuwe wereldorde vorm krijgt?

    Ondanks de pogingen van bijvoorbeeld China om niet mee te worden gesleurd in de strijd, is het duidelijk waar de sympathieën van regimes als dat in Peking liggen. Al tijdens de coronapandemie sprak de Europese hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken Josep Borrell over het feit dat Peking bezig is met een mondiale verhalenstrijd. Dat geldt nu natuurlijk ook voor Poetins Rusland. Het is belangrijk dat wij in Europa ook een geopolitiek verhaal te vertellen hebben. Von der Leyen geeft daartoe een aanzet.

    De noodzaak hiertoe is nijpend. Voor Clingendael schreven Ties Dams en Monika Sie Dhian Ho over de noodzaak van een „European global narrative strategy”. Het gevraagde politiek leiderschap van Brussel vereist ook concrete stappen die een keuze inhouden. Symbolische waarde is daarbij net zo belangrijk als de technische consequenties. In een ander stuk, voor De Groene Amsterdammer, schrijven Monika Sie, Luuk van Middelaar en Frans-Paul van der Putten over machtspolitiek, territorium, en collectieve identiteit: „Elke serieuze geopolitieke speler handelt vanuit een wil, toont besef van de ruimte en vertolkt een verhaal dat verleden, heden en toekomst van een volk bindt.”

    Wij moeten von der Leyen steunen steunen, wanneer zij een democratische en vrije Europese familie voorstelt. Nu Ruslands president Vladimir Poetin probeert zijn ruimte van kleptocratie en autocratie uit te breiden in onze richting, is het noodzakelijk om terug te duwen. Kandidaatstatus voor Oekraïne is daar een essentieel onderdeel van, zowel als praktische als symbolische stap. Wij zouden een nuttig proces in gang zetten, waarmee wij het land concreet kunnen helpen. Daarnaast consolideren wij het Europese territorium. Ook laat het zien dat Europa bereidt is haar waardengemeenschap te verdedigen. Dat is niet alleen een hart onder de riem voor de vechtende Oekraïners, maar ook een signaal naar de wereld dat Europa zich bewust is van haar plek in de daarin.