Tag: international relations

  • Xi Jinping zet de Chinese visie op een nieuwe wereldorde uiteen in een toespraak die jij gemist hebt

    Gisteren gaf de Chinese leider Xí Jìnpíng (习近平) een belangrijke toespraak die breed is uitgemeten in de partijstaatspers. De meeste mensen in Europa hebben hem gemist. Wij waren ook niet het belangrijkste publiek. Het jaarlijkste ‘Bo’ao Forum for Asia’ (博鳌亚洲论坛 bó’áo yàzhōu lùntán) op de tropische eilandprovincie Hainan richt zich op Azië en biedt China vooral kans om zich op te werpen als het centrum van een niet-Westerse wereldorde. Op een moment dat men in Peking ziet als kantelpunt in de wereldgeschiedenis, laat de keynote van president Xi weer eens zien wat men van de toekomst verwacht: China in het centrum.

    De tweet die momentaal gepind staat op het account van staatspersbureau Xinhua.

    Eerder schreef ik al over het Chinese vertrouwen in de ‘loop van de geschiedenis’ (历史潮流 lìshǐ cháoliú, ‘historical trend’) op basis van drie kernbegrippen. Het nationalistische geloof in de terugkeer naar China’s ‘natuurlijke’ dominante rol spreekt uit ‘de Chinese Droom van de Grootse Herrijzenis van het Chinese Volk’ (中华民族伟大复兴的中国梦 zhōnghuá mínzú wěidà fùxīng de zhōngguó mèng). Het marxistisch-leninistisch-maoïstische vertrouwen in de bepalende rol van materiële factoren zoals de Chinese economische overmacht stamt uit wat tegenwoordig ‘het Gedachtegoed van Xi Jinping voor het Nieuwe Tijdperk over het Socialisme met Chinese Karakteristieken’ (习近平新时代中国特色社会主义思想 Xí Jìnpíng xīn shídài zhōngguó tèsè shèhuì zhǔyì sīxiǎng) heet. Uit de huidige stand van zaken concludeert met dat we ons momenteel bevinden in een ‘Epochale Omwenteling’ (百年未有之大变局 bǎinián wèi yǒu zhī dà biànjú). De tijd van het Westen (lees: Amerika) is voorbij, de tijd van het Oosten (lees: China) is gekomen (东升西降 dōng shēng, xī jiàng).

    Dit is de context waarin je de keynote van Xi Jinping van dinsdag 20 april 2021 bij de opening van de jaarlijkse conferentie van het Bo’ao Forum for Asia moet lezen. Dat begint bij de naam.

    De toespraak heet ‘Pulling Together Through Adversity and Toward a Shared Future for All’ (同舟共济克时艰,命运与共创未来). Na de gebruikelijke complimenteuze opening legt Xi uit dat we ons momenteel in een veranderlijke tijd bevinden.

    „Momenteel, met de Epochale Omwenteling en de epidemie van de eeuw door elkaar verweven, gaat de wereld een periode van turbulentie en verandering in, en nemen instabiliteit en onzekerheid duidelijk aan toe.”

    “当前,百年变局和世纪疫情交织叠加,世界进入动荡变革期,不稳定性不确定性显著上升。”

    ‘Now, the combined forces of changes and a pandemic both unseen in a century have brought the world into a phase of fluidity and transformation. Instability and uncertainty are clearly on the rise.’

    Het oorspronkelijke Chinees en de officiële Engelse vertaling, voorzien van mijn eigen Nederlandse vertaling.

    Chinese toespraken blinken uit in lijstjes en deze heeft er ook één van wat er moet gebeuren voor de toekomst: overleg op basis van gelijkwaardigheid voor een win-win toekomst; openheid en innovatie voor een toekomst van ontwikkeling en innovatie; solidariteit en samenwerking voor een toekomst van gezondheid en veiligheid; en toewijding aan rechtvaardigheid voor een toekomst van wederzijds respect en leren van elkaar. Dit gaat dus in tegen alles wat de Verenigde Staten trachten te bereiken op het gebied van het behouden van Washingtons mondiale leiderschap, het tegengaan van Chinese techniekdiefstal én innovatie, de kritiek op de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en Pekings misbruik van het label ‘terrorisme’, en de kritiek op het Chinese politieke systeem en onderdrukking.

    De Chinese beloftes voor de toekomst zijn georganiseerd rond het Belt and Road-initiatief (BRI, 一带一路 yīdài yīlù), volgens Xi „een grote open weg waarop iedereen hand-in-hand voortschrijdt” (大家携手前进的阳光大道 dàjiā xiéshǒu qiánjìn de yángguāng dàdào, bondiger in het Engels: ‘a public road open to all’). In dit lijstje is het thema ‘partnerschap’. China doet niet aan allianties en bondgenoten, want die zijn tegen iemand (lees: tegen China, Sovjetunie) gericht. Peking heeft slechts vrienden of ‘partners’.

    China zal een nauwer partnerschap voor gezondheidssamenwerking bouwen, een nauwer partnerschap voor connectiviteit bouwen, een nauwer partnerschap voor groene ontwikkeling bouwen, en een nauwer partnerschap voor openheid en inclusiviteit bouwen. De nadruk ligt hier op vaccins en infrastructuur die naar dankbare niet-Westerse landen zijn gegaan. Dat wij in Europa minder zien in de Chinese beloftes, betekent niet dat het elders geen groot welkom krijgt.

    Het interessantste stuk komt in het derde deel. Hier vertelt Xi over wat voor een land China volgens hem is. Dit jaar is het honderdjarig jubileum van de Chinese Communistische Partij (CCP). Dankzij de Partij – aldus de Partij – heeft het Chinese Volk „een grootse sprong van opstaan, naar rijk worden, tot sterk worden” (从站起来、富起来到强起来的伟大飞跃) voor elkaar gekregen. Dat ‘opstaan’ verwijst inderdaad naar de uitspraak van Máo Zédōng (毛泽东) bij de oprichting van de Volksrepubliek in 1949. Rijk worden is bereikt dankzij de periode van Opening en Hervorming. Onder Xi Jinping is China nu sterk geworden. Dit alles is een belangrijke bijdrage aan de beschaving en vooruitgang van de hele mensheid.

    De op sociale media wijdverspreide spreuk komt ook in dit deel:

    „Hoe ver China zich ook zal ontwikkelen, het zal nooit streven naar hegemonie, expansionisme, of een invloedssfeer; noch deelnemen aan een wapenwedloop.”

    “中国无论发展到什么程度,永远不称霸、不扩张、不谋求势力范围,不搞军备竞赛。”

    ‘However strong it may grow, China will never seek hegemony, expansion, or a sphere of influence. Nor will China ever engage in an arms race.’

    Het oorspronkelijke Chinees en de officiële Engelse vertaling, voorzien van mijn eigen Nederlandse vertaling.

    Deze overduidelijke hypocrisie is wel degelijk een oprechte overtuiging in China. Dit heeft ook te maken met de traditie van de Chinese politieke filosofie. Het woord waarop de Chinese vertaling van hegemon is gebaseerd is (). Dit is het woord voor de onrechtvaardige en illegitieme tiran, als tegenovergestelde van de rechtvaardige en legitieme vorst ( wáng, ook: koning, prins). Hoewel ‘hegemon’ een gebruikelijke term is in de Engelstalige theorie van de internationale betrekkingen, verwerpen Chinese denkers dat hij geschikt zou zijn voor China. Dat zou namelijk impliceren dat de verdiende Chinese centrale rol in de wereldbeschaving onrechtvaardig zou zijn. Amerikaanse hegemonie is inderdaad een feit, maar China zal daarentegen een morele wereldmacht zijn!

    We zien dit woordenspel overal. Volgens Peking heeft het de de beloftes om de Zuid-Chinese Zee niet te ‘militariseren’ helemaal niet gebroken, want de significante Chinese militaire opbouw daar zou slechts ter vreedzame verdediging van onweerlegbaar Chinees grondgebied zijn. Het is de Amerikaanse aanwezigheid die agressief zou zijn. Chinese voorstellen om het internationale systeem te veranderen zijn helemaal niet revisionistisch of uit eigenbelang. China wil slechts de multilaterale orde versterken tegen ‘sommige’ landen die unilateralistisch handelen en hem eerlijker maken voor de niet-Westerse wereld (met China aan het hoofd). Dat er dan wel wat dingen moeten worden aangepast, is slechts in lijn met de ‘loop van de geschiedenis’.

    Mijns inziens is er dan niet ook één belangrijkste zin uit de toespraak van Xi Jinping. Wat opvalt is hoe hij China positioneert als kern van de nieuwe wereld. We bevinden ons momenteel in een Epochale Omwenteling en het internationale systeem moet eerlijker. De Chinese Communistische Partij heeft met haar succes grootse bijdragen geleverd aan de mensheid. Het China van het Nieuwe Tijdperk is het centrum van een betere, eerlijkere wereldorde. Als zonnekoning van het Bo’ao Forum for Asia en als gastheer van de aangekondigde tweede Conferentie over Dialoog van Aziatische Beschavingen is China de leider van morgen. Alle ‘nauwere partnerschappen’ en de ‘toekomsten’ uit de bovengenoemde lijstjes hebben één centrale spil: China.

  • Hoe gevaarlijk is de oplopende spanning rond Taiwan? Eerst even ademhalen.

    Deze week loopt de spanning rond Taiwan weer op. Amerika heeft richtlijnen aangepast voor contact met Taiwan en president Joe Biden stuurt een delegatie gepensioneerde functionarissen op bezoek. Daarop komt er vanuit Peking verbaal geweld en zien we veel militaire bewegingen. Ondertussen verwachten we dat Japan ook voorzichtig een beetje kleur bekent tijdens de top met Amerika. Het geopolitieke belang van Taiwan is groot. Maar het is makkelijk om je te snel op te winden. Het is dus verstandig om even adem te halen en te kijken wat er nu precies aan de hand is.

    (more…)
  • Waarom Japan steeds meer om Taiwan geeft

    Voorafgaand aan de geplande ontmoeting tussen de Amerikaanse president Joe Biden en de Japanese minister-president Suga Yoshihide (菅 義偉) volgende week horen we enkele berichten dat Tokio zich publiekelijk meer aansluit bij Washingtons steeds openlijkere steun voor Taiwan. In dit stuk geef ik een kort overzicht over het Japanese geopolitieke belang bij de voortdurende onafhankelijkheid van de eilandstaat van China.

    AP bericht vandaag dat premier Suga afgelopen zondag op tv zei dat Japan met de Verenigde Staten samen moet werken en ‘use deterrence to create an environment where Taiwan and China can find a peaceful solution’. De Japanse zakenkrant Nikkei Asia ontdekte op 30 maart al dat de geplande gezamenlijke verklaring van Biden en Suga voor het eerst sinds 1969 Taiwan zal noemen.

    De Japanse defensie is volgens de grondwet beperkt tot zelfverdediging. Daarnaast probeert Tokio ook altijd goede betrekkingen te onderhouden met de onvermijdelijke grote buurman China. Het Japanese ministerie van buitenlandse zaken heeft een invloedrijke factie die voor begrip tonen naar Peking is – de zogeheten Chinaschool, analoog aan de Russlandversteher in Duitsland. Japan verbrak al in 1972 de banden met de Republiek China op Taiwan om de Volksrepubliek China te erkennen en was tegen sancties na de bloedige 4 juni 1989.

    Maar zulke toegefelijkheid naar China toe kwam grotendeels vanwege harde geopolitieke berekening. Beleidsmakers in Tokio komen nu echter tot steeds hardere conclusies over de dreiging van China. Japan probeert de laatste jaren duidelijker tegengewicht te vinden voor Pekings groeiende macht. Een recente overeenkomst met Indonesië is daar slechts één voorbeeld van.

    Taiwan is van groot geopolitiek belang voor de regio. De strategische positie van het eiland was één van de redenen waarom Japan het in 1895 tot kolonie maakte. Onder Amerikaanse invloed kijken steeds meer landen naar de regio door de lens van de ‘Indo-Pacific’. Taiwan is de spil hierin. Als China de controle krijgt over dit eiland, dan zitten Japan en beide Korea’s opgesloten in noordoost Azië, is de Eerste Eilandketen doorbroken, en ligt de weg naar de Zuid-Chinese Zee helemaal open.

    De recente Chinese vliegbewegingen rond Taiwan en door de Japanese eilandengroep Okinawa maken duidelijk dat Peking ook het belang ziet van deze archipel. Taiwan is dichterbij deze eilanden dan bij het Chinese vasteland. Een van de grootste Amerikaanse militaire buitenlandse aanwezigheden in de wereld is op Okinawa en de verwachte rol van deze bases bij een Amerikaanse verdediging van Taiwan is zo essentieel, dat het Volksbevrijdingsleger alle redenen heeft voor een ‘first strike’. Een aanval op Japans grondgebied zou wel automatisch Tokio mee de oorlog in sleuren.

    De alliantie met de VS is de belangrijkste steunpilaar van het Japanese veiligheidsbeleid vanaf 1945. De geloofwaardigheid van de Amerikaanse verdediging van de regio is essentieel. Als Taiwan valt, dan zullen veel Amerikaanse bondgenoten vraagtekens zetten bij de vaardigheid van het Pentagon om hen te beschermen tegen China. Bovendien zou Chinese controle over Taiwan ook een grote materiële verzwakking zijn van de Amerikaanse mogelijkheid om in noordoost Azië in te grijpen.

    Daarnaast hebben Japan en Taiwan veel gedeelde waarden en voor de regio zeldzaam vriendelijke banden. Tokio zal deze gelijkgestemde macht willen behouden. Bovendien zullen supporters voor Taiwan in het publiek en in de politiek eisen dat Japan ingrijpt als China probeert Taiwan te annexeren.

    Los van de politieke redenen zou het verlies Japan opsluiten met de beide Korea’s. Controle over de wateren rondom Taiwan geeft Peking ongekende macht over de stroom goederen en grondstoffen die daar allemaal langs moeten. Noord-Korea is al de enige officiële bondgenoot van China. De betrekkingen tussen Japan en Zuid-Korea blijven moeilijk en onder president Moon Jae-in (文在寅/문재인) probeert Seoel Peking te vriend te houden voor haar vredesproject op het Koreaanse Schiereiland. Tokio zou alleen staan.

    Dit levert direct gevaar op voor de Japanse territoriale integriteit. De strategische belangrijke eilandengroep Okinawa (沖縄諸島) was vroeger onafhankelijk als het Koninkrijk Ryukyu (琉球国) en had vazalbetrekkingen met zowel Japan en China. Er is grote ontevredenheid op de eilanden met de Amerikaanse legerbases en een onafhankelijkheidsbeweging die ook heimelijk steun zou ontvangen van China. Sommige Chinese nationalisten gebruiken de historische banden om Okinawa te claimen als Chinees grondgebied.

    Mogelijk struikelblok in de betrekkingen tussen Taiwan en Japan zijn de Senkaku-eilanden (尖閣諸島). Deze worden niet alleen door China geclaimd als onderdeel van de ‘provincie’ Taiwan onder de naam Diaoyu-eilanden (钓鱼岛), maar ook door Taiwan als de Diaoyutai-eilandengroep (釣魚臺列嶼). De huidige Taiwanese oppositie, de Chinese Nationalistische Partij (KMT), vraagt graag aandacht voor het verzaken van de DPP-regering in het verdedigen van het heilige grondgebied van de ‘Republiek China’ in dit territoriaal conflict. Ook mag voedsel uit de buurt van de door de aardbeving van 2011 getroffen kerncentrale Fukushima Daichii (福島第一原子力発電所) nog altijd niet geïmporteerd worden, een gevoelig punt voor Japan.

    De verbetering van de betrekkingen tussen Japan en Taiwan begon al onder de vorige minister-president, Abe Shinzō (安倍 晋三). Het lijkt erop dat premier Suga dit voort zet. Maar de Japanese toenadering tot Taiwan is afhankelijk van de geopolitieke berekeningen over China. Als die veranderen, dan zou Tokio weer voorzichtiger kunnen worden. Daarnaast zou de KMT weer aan de macht kunnen komen in Taiwan. Als het buitenlandbeleid van KMT-president Ma Ying-jeou (馬英九 2008–16) herhaald wordt, dan zou zo’n regering alle betrekkingen die niet met China zijn weer in de ijskast zetten.

    Maar gezien het klaarblijkelijk rotsvast vertrouwen in Peking dat China’s tijd is gekomen, en de geleidelijk voortschrijdende ‘normalisering’ van Japan en Taiwan verwacht ik dat we de komende jaren alleen maar een verscherping zullen zien van de tegenstellingen in de regio. Voor Tokio zal Taipei alleen maar belangrijker worden.

  • China’s minister van buitenlandse zaken is niet zo belangrijk

    Het is niet dat de Chinese minister van buitenlandse zaken Wáng Yì (王毅) er niet toe doet. Maar hij is een stuk minder belangrijk dan je op basis van zijn titel zou vermoeden. Het Chinese ‘MFA’ is slechts een uitvoerend orgaan met relatief weinig status. De ‘hoogste diplomaat’ van China is niet Wang maar een partijkader, Yáng Jiéchí (杨洁篪). Ik leg uit hoe het zit.

    China is een partijstaat. De gecompliceerde structuur van de ambtelijke staat is daar slechts één onderdeel van. Van grotere invloed is dat hierachter altijd de Partij zit. Die regeert. Als je begrijpt hoe weinig invloed minister Wang werkelijk heeft op het Chinese buitenlandbeleid, dan begrijp je ook een stuk beter hoe het Chinese politieke systeem werkt.

    De Staat

    Het hoogste orgaan van de Chinese regering is de Staatsraad (State Council, 国务院 guówùyuàn). Formeel is minister-president Lǐ Kèqiáng (李克强) het hoofd van de centrale volksregering en is staatshoofd Xí Jìnpíng (习近平) slechts een voornamelijk ceremoniële president. Het Chinese ‘kabinet’ is het Staand Comité van de Staatsraad. Dat wordt gevormd door de Premier, Vicepremiers, en Staatsraadsleden (State Councillor). Staatsraadsleden zijn soms ook gelijktijdig minister, maar niet alle ministers zijn ook Staatsraadslid.

    Wang Yi is vanaf de jaarlijkse parlementszitting (Twee Sessies, 两会 liǎnghuì) van maart 2013 de minister van buitenlandse zaken. Pas vanaf maart 2018 zit hij in het kabinet als het Staatsraadslid verantwoordelijk voor buitenlandse zaken. Daarvoor was Yang Jiechi dat nog.

    Het ministerie moet ook veel concurrenten naast zich dulden op haar beleidsterrein, waaronder van het ministerie van nationale verdediging, het ministerie van handel, en het voormalige centrale plancomité NDRC. Het is slechts de bekendste van de uitvoerders van het buitenlandbeleid.

    De Partij

    De staat is echter slechts één van de hulpmiddelen waarmee de echte macht in China het land bestuurt, naast het leger. De Communistische Partij van China (CPC) maakt gebruik van beide om China aan te sturen. Alle Chinese ministeries, instellingen, organisaties, en (staats)bedrijven hebben parallel partijcomités voor elke afdeling met een aan de top een partijsecretaris die in het protocol boven de civiele baas gaat.

    Minister Wang Yi is niet eens de partijsecretaris van zijn eigen ministerie. Dat is Qí Yù (齐玉), voormalige onderbaas van de almachtige organisatieafdeling van de CPC. Maar belangrijker is dat zijn ministerie niet het hoogste orgaan voor buitenlandse zaken in de partijstaat is.

    Boven de Staatsraad staat het Politburo van het Centraal Comité van de CPC. Dát is de echte regering van China. De Algemeen Secretaris, Xi Jinping, is de werkelijke baas van het land, niet op basis van zijn civiele staatstitel, maar op basis van zijn partijfunctie. Onder het Centraal Comité bestaan voor verschillende beleidsterreinen allerlei commissies en ‘leading small groups’ die de ministeries en andere uitvoerende organen aansturen.

    De beleidsrol die in Europa een ministerie van buitenlandse zaken heeft, wordt in China uitgevoerd door de Centrale Commissie voor Buitenlandse-Zakenwerk (CFAC, 中央外事工作委员会 zhōngyāng wàishì gōngzuò wěiyuánhuì). De voorzitter daarvan is natuurlijk Xi Jinping. De Directeur van het Kantoor van de CFAC – de dagelijkse baas – is de echte hoogste diplomaat. Dat is Yang Jiechi.

    Yang was zelf de minister van 2007 tot 2013. In 2013 werd hij gepromoveerd tot Directeur van het Kantoor van de CFAC en tot Staatsraadslid voor buitenlandse zaken. Het is handig om een civiele titel te hebben voor bezoeken aan niet-communistische staten. Wang Yi werd minister. Tijdens het Partijcongres van oktober 2017 werd Yang verheven tot het Politburo en in maart 2018 kon hij zijn resterende staatstitel doorgeven aan Wang zonder aan macht in te boeten.

    Het CFAC is het belangrijkste orgaan voor buitenlandse aangelegenheden. Het ministerie van buitenlandse zaken is slechts één van de civiele uitvoeringsorganisaties, handig voor situaties waarin andere landen ‘diplomaten’ verwachten. Maar zelfs het CFAC heeft nog concurrentie van gelijkrangige organen binnen de Partij: het International Liaison Department (对外联络部 duìwàiliánluòbù), gericht op buitenlandse politieke partijen, en het Centraal Militaircomité, het orgaan dat het Volksbevrijdingsleger controleert en gelijke rang heeft als de Staatsraad.

    Dit is lastig voor niet-communistische landen of landen die geen grootmacht zijn. Leninistische partijstaten zoals Vietnam en Noord-Korea kunnen partijsecretarissen meesturen om hun Chinese tegenhangers – die de werkelijke macht hebben – te spreken. Amerika krijgt Yang Jiechi ook nog te zien. Maar voor het kleine Nederland is de tegenhanger van demissionair minister Stef Blok formeel gewoon Wang Yi, en zelfs die is vanuit Chinees perspectief eigenlijk al te belangrijk.

    Wang Yi en zijn diplomaten zijn vooral boodschapper als het om de belangrijke zaken van het Chinese buitenlandbeleid gaat. Onder Xi Jinping herwaardering van het belang van de Partij boet het ministerie alleen maar meer in op haar prestige. Als je wilt horen wat er werkelijk speelt, richt je dan op de partijkaders.

  • Chinees revisionisme in drie termen die je moet weten: de historische trend als natuurlijke ontwikkeling

    De chaos van 2020 heeft niet alleen in Europa het debat over de toekomst van de internationale gemeenschap meer urgentie gegeven. In Peking klinkt steeds luider dat we ons in een epochale omwenteling bevinden. De discussie of China een ‘vijand’ is of slechts probeert de wereld veilig te maken voor haar eigen systeem is interessant, maar om de Chinese uitdaging te begrijpen moet je eerst kijken naar hoe Peking de wereld ziet.

    In dit stuk leg ik drie termen uit om door de schone schijn heen te prikken en de aard van het revisionisme van de Volksrepubliek China (PRC) te begrijpen.

    De erfenis van het maoïsme werkt nog altijd door in de mechanistische manier waarop partijkaders en ambtenaren naar de wereld leren te kijken, in de laatste iteratie door middel van het Gedachtegoed van Xi Jinping voor het Nieuwe Tijdperk over het Socialisme met Chinese Karakteristieken (习近平新时代中国特色社会主义思想 Xí Jìnpíng xīn shídài zhōngguó tèsè shèhuì zhǔyì sīxiǎng, kort: Gedachtegoed van Xi).

    De Chinese Droom van de Grootse Herrijzenis van het Chinese Volk (中华民族伟大复兴的中国梦 zhōnghuá mínzú wěidà fùxīng de zhōngguó mèng, kort: Chinese Droom) duidt op de wens van het terugkrijgen van de natuurlijk dominante plek in de wereld die het moreel goede China volgens een geïdealiseerde blik op de geschiedenis toebehoort.

    De krachten van de geschiedenis zijn tenslotte nu in beweging om dat moment dichterbij te brengen in de Epochale Omwenteling (百年未有之大变局 bǎinián wèi yǒu zhī dà biànjú). Dit is de periode waarin alles gaat schuiven.

    Wat deze drie termen samenbindt is een mengeling van het historisch determinisme van het marxisme en de erfenis van de dynastieke cyclus: de loop van de geschiedenis (历史潮流 lìshǐ cháoliú, ‘geschiedenistij’).

    Volgens de inzichten van de Communistische Partij van China (CPC) is de Chinese Droom in lijn met de ‘objectieve’ krachten in de wereldgeschiedenis én de erfenis van de superieure Chinese beschaving. Aanpassingen van het internationale systeem zijn dan ook geen ‘revisionisme’, maar slechts onderdeel van de natuurlijke loop van de geschiedenis. Dat de rest van de wereld zich aanpast aan het Chinese model is dus al gepredetermineerd.

    Er is inderdaad geen National Endowment for Socialism with Chinese Characteristics of een Chinese Internationale om de wereld een ideologisch kamp in te lokken. Maar dat de millenarische strijd van de 20e eeuw niet terug komt, betekent niet dat er geen model wordt geëxporteerd.

    De belangrijkste troef van de Chinese kant in de ideologische wedloop is stellen dat er helemaal geen wedloop is. Het Chinese model is geen bedreiging, maar de evolutie van het failliete Amerikaanse model. We moeten slechts de geschiedenis haar Chinese beloop laten. Dammen opwerken, dát is pas revisionisme.

    Maoïsme nog altijd van belang

    Het is een mooi theologisch vraagstuk hoe communistisch of socialistisch China nog is. Maar ondertussen moeten alle Chinese partijkaders en ambtenaren nog altijd verplicht naar scholing en herscholing om de laatste theoretische ontwikkelingen van het marxisme-leninisme-maoïsme en het Gedachtegoed van Xi Jinping voor het Nieuwe Tijdperk over het Socialisme met Chinese Karakteristieken te leren.

    Partijscholen

    Onder Xi Jinping is het belang van de partijideologie alleen maar weer toegenomen. Tegenwoordig kan dat ook buiten de partijscholen om, per smartphoneapp. Om te begrijpen wat Chinese bestuurders zeggen, moet je dat serieus nemen, alleen al om hun vocabulaire te verstaan.

    Rogier Creemers heeft een punt dat Xi ideologie gebruikt voor zijn machtsstrijd. Maar als Chinese partijleiders continu herhalen dat de Volksrepubliek nog steeds socialistisch is, dan kunnen we dat niet blijven afdoen als lege woorden voor de bühne.

    Maoïstische bubbel

    Deze claims komen namelijk uit een politiek systeem waarin partijkranten, toespraken, beleidsnotities, en geschiedschrijving nog steeds deze partijideologie moeten volgen. De top leeft apart met zelfs nog een eigen voedselvoorziening. Deze fysieke isolatie in een maoïstisch milieu wordt versterkt door mentale isolatie.

    Het interne verhaal is een stuk ideologischer dan wat buitenstaanders te horen krijgen. De partijchef in een Chinees equivalent van Moddergat zal misschien minder overtuigd zijn, maar je kunt dat niet zonder meer zeggen van mensen die na jaren van ideologische vorming en selectie zijn komen bovendrijven aan de top.

    Communistisch nationalisme

    Een deel van de elite bestaat uit de zogenaamde ‘Rode Adel’ – afstammelingen van de eerste revolutionairen die geloven dat regeren hun geboorterecht is. Het is dankzij hún heilige Partij dat China als de Volksrepubliek nu weer sterk is. China is daarnaast in de ban van een mythische kijk op de eigen geschiedenis, een simplistisch verhaal van zogenaamd 5000 jaar ononderbroken vreedzame beschaving.

    De huidige leiders wijzen naar deze keizerlijke glorie, de communistische overwinning in de Chinese Burgeroorlog, de economische boom post-1978, en de crises van 2008 en 2020 als bewijs dat de ‘wetenschap’ van het Socialisme met Chinese Karakteristieken werkt. Het ‘falen’ van het Westen helpt de superieuriteit van het Chinese systeem nog eens te benadrukken.

    Assertiviteit gaat verder terug dan Xi. Op de universiteit van het Chinese ministerie van buitenlandse zaken word al lang zwart-witdenken gedoceerd. Maar met het huidige zelfvertrouwen hoor je steeds vaker openlijk de claim dat het Oosten opkomt terwijl het Westen neer gaat (东升西降 dōng shēng, xī jiàng). Volgens Xi Jinping en andere leiders is Amerika de grootste bedreiging bij deze natuurlijke ontwikkeling.

    Natuurlijk recht om te heersen

    Na een onfortuinlijke interruptie van twee eeuwen moet bij het honderdjarig bestaan van de Volksrepubliek in 2049 het eens dominante China weer ‘herrezen’ zijn: dan moet de Chinese Droom van de Grootste Herrijzenis van het Chinese Volk bereikt zijn. Chinese trots op wat er bereikt is mengt zich met het gevoel recht te hebben op respect en deferentie, en ongeduld over de voorlopige onvolledigheid van de Herrijzenis.

    Sinologe en voormalig beleidsadviseur op het Franse ministerie van defensie Nadège Rolland ziet een sterk verlangen naar wat ze een ‘gedeeltelijke hegemonie’ noemt: een Chinese invloedszone waarin Westerse invloed is uitgebannen en er grote mate van onderdanigheid naar China is. In deze visie zijn de Verenigde Staten uit Oost-Azië verdwenen, is Taiwan geannexeerd en houden Japan en de beide Korea’s zich koest.


    Net zoals het rapport van Rolland toont ook het boek van William Callahan over ‘pessoptimistisch’ China de spanning tussen het sterke geloof in het recht op grootmachtstatus voor de eigen superieure beschaving aan de ene kant, en aan de andere kant een enorm gevoel van vernedering en gekrenktheid in een gemene wereld die het op China voorzien heeft. Het Westen en Japan hebben het onschuldige China tijdens de ‘Eeuw van Nationale Vernedering’ (百年国耻 bǎinián guóchǐ) eronder gekregen, maar nu komt het land weer terug dankzij de Partij.

    Loop van de geschiedenis

    Deze legering van nationalisme en maoïsme speelt ook een rol bij de verwerping van de claim dat China een ‘revisionistische’ grootmacht zal zijn. Chinese academici beargumenteren graag dat Peking uit de cyclus van geweld en anarchie kan breken, omdat China moreel is en haar beschaving intrinsiek goed.

    Rolland haalt niet zonder reden de wijlen Belgisch-Australische pekingoloog Pierre Ryckmans aan over het belang om tijd en moeite te steken in het begrijpen van de vaak haast onleesbare ideologische teksten. Woorden als ‘revisionisme’ (修正主义 xiūzhèng zhǔyì) en ‘hegemonie’ (霸权主义 bàquán zhǔyì) hebben in de Chinese traditie een negatieve morele lading; dat zijn dingen voor de Sovjetunie en de Verenigde Staten. De goede confucianistiche heerser volgt het Pad van de Koning (王道 wángdào), niet het Pad van de Tiran (霸道 bàdào).

    China is een natuurlijke grootmacht, niet alleen volgens zijn nationalisme, maar ook volgens het maoïsme. Een belangrijk onderdeel van het orthodoxe marxisme is het historisch materialisme, waarbij de objectieve krachten de geschiedenis bepalen. Ook het marxisme-leninisme-maoïsme claimt wetenschap te zijn. Als je deze ‘objectieve krachten’ – materiële factoren – goed begrijpt, kun je de gedetermineerde loop van de geschiedenis hieruit afleiden. Dit is de ‘historische trend’ of de loop van de geschiedenis.

    China’s Herrijzenis is volgens de laatste wetenschappelijke innovaties van het Socialisme met Chinese Karakteristieken al voorbepaald. In deze context is revisionisme het tegenwerken van de natuurlijk loop van de geschiedenis. Als Chinese persberichten of toespraken het hebben over de ‘onvermijdelijke loop van de geschiedenis’, dan doelen ze hierop. De economische basis van China en Pekings traditionele dominante positie betekenen dat de opkomst van de Volksrepubliek onvermijdelijk is.

    Epochale omwenteling

    Een terugkerend thema is dat China en de wereld zich momenteel op een cruciaal kantelpunt bevinden, een moment waarop de onderliggende objectieve krachten de geopolitieke situatie herschikken. Dit is de Epochale Omwenteling.

    Een belangrijk artikel in het Volksdagblad hierover, ter gelegenheid van het zeventigjarig bestaan van de Volksrepubliek in 2019, schreef dat China niet alleen vrede en stabiliteit biedt in deze woelige periode, maar ook ten voorbeeld dient voor landen die hun ‘eigen’ (lees: niet-Westerse) weg willen volgen.

    Deze verschuiving vereist natuurlijk wel enige ‘verbetering’ van het internationaal systeem. Bij Davos Agenda in januari 2021 riep Xi Jinping dan ook op om bij de tijd (lees: loop van de geschiedenis) te blijven. Officieel commentaar sprak zich uit tegen ‘pseudo-multilateralisme’.

    Het Chinese antwoord is het idee van de ‘gemeenschap van een gedeeld lot voor de mensheid’ (⼈类命运共同体 rénlèi mìngyùn gòngtóngtǐ, officieel Engels: ‘a global community of shared future’). Een ‘witboek’ over China in het Nieuwe Tijdperk (van Xi Jinping) stelt dat multilateralisme de historische trend is (lees: tegen het unilateralisme van de huidige Amerikaanse ‘hegemonie’).

    Langdurig Oorlog

    Om deze gevaarlijke kantelperiode door te komen moet China vaste koers houden. Tijdens de toegenomen druk op China onder Trump kwam er hernieuwd aandacht voor het stuk ‘Over Langdurige Oorlog’ van Mao Zedong (21), opnieuw uitgegeven met commentaar in 2018.

    Tien maanden na het uitbreken van de oorlog met Japan legt Mao uit waarom mensen die denken dat China snel zal winnen én mensen die denken dat China niet kan winnen beide ongelijk hebben. Vanwege de Chinese zwakte, de juistheid van de zaak, de materiële macht van het grote land, en internationale steun, zal de oorlog lang duren, maar zal China uiteindelijk winnen.

    De CPC stelt dat ook in de huidig strijd de ‘loop van de geschiedenis’ aan haar kant staat. Het is dus nodig om ‘Amerikaanse’ pogingen haar in korte tijd op de knieën te krijgen uit te rekken tot een langdurige strijd. Hoe langer China rekt, hoe beter. In de loop van de jaren zal de Chinese macht alleen maar toenemen.

    Onderhoud van het internationale systeem vereist veranderingen

    De uitspraken van het Chinese leiderschap laten zien dat het probleem volgens Peking zelf het onderhoud van het internationale systeem is. Aanpassingen zijn nodig opdat het ‘eerlijk’ wordt voor de Volksrepubliek (en eventueel andere ontwikkelingslanden).

    Dit is hoe het de ogenschijnlijke paradox oplost van het vragen om ingrijpende veranderingen terwijl men claimt geen revisionist te zijn. Het geleidelijk vernieuwen van het internationale systeem is namelijk in lijn met de ‘onvermijdelijke’ loop van de geschiedenis.

    Volgens deze kijk is ‘status quo’ geen snapshot. Status quo is de natuurlijke richting van de wereldgeschiedenis bepaald door het samenspel van de objectieve krachten: de loop van de geschiedenis. Dit tegenwerken, dát is pas revisionisme.

    Onvermijdelijkheid als wapen

    De onvermijdelijkheid hiervan is een hulpmiddel om andere landen te overtuigen dat pogingen om China te stoppen tegen hun ‘objectieve’ belangen in gaat. Dat zit bijvoorbeeld achter claims dat oproepen van europarlementariërs om weg te lopen van de inhoudelijk tegenvallende investeringsovereenkomst Europa loze dreigementen zijn.

    China probeert minder afhankelijk van de VS te worden en tegelijkertijd de rest van de wereld meer afhankelijkheid van China te maken. Het chaotische Belt and Road-initiatief is geen geheim plan voor werelddominantie. Maar het helpt met de Chinese economische aantrekkingskracht de ‘onvermijdelijkheid’ tot realiteit te maken.

    Onvermijdelijkheid kan er ook heel praktisch uitzien. De Zuid-Chinese Zee is niet alleen een voorbeeld van gebroken beloftes, maar ook van de manier waarop Peking hoopt dat andere landen simpelweg opgeven gezien de Chinese overmacht.

    China mag misschien niet zo’n actieve missionaris zijn als de VS, maar het probeert wel degelijk zijn ‘wijsheid’ te delen met de wereld. Steeds luider verkondigen Chinese beleidsmakers zoals Yáng Jiéchí (杨洁篪) de bijdragen van het Chinese systeem aan de wereld.

    Het Chinese charmeoffensief richt zich vooral op landen buiten het Westen. Hiervoor biedt de Partij actief briefings aan, en het probeert buitenlandse leiders te overtuigen van het Chinese systeem. De boodschap is simpel: het Chinese systeem zal zegevieren, je kunt niet meer om China heen.

    Conclusie: ideologische strijd is al aan de gang

    Veel stukken wijzen al terecht op de invloed van het Chinese etno-nationalisme. Wat Peking betreft is het herstel van China’s dominantie slechts het ongedaan maken van een historische onrechtvaardigheid en het herstel van de dominantie positie die het als moreel superieur land toekomt. Maar om te begrijpen hoe de CPC dit ziet, kunnen we de erfenis van het maoïsme niet negeren.

    Weiss Chen heeft gelijk dat we niet het absolute alles-of-niet van de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog hoeven te verwachten. Maar het geloof in de eigen superioriteit en de onvermijdelijkheid van de toekomstige eigen dominantie zijn wel slecht nieuws voor het op regels gebaseerde internationale systeem.

    De genocide op de Oeigoeren, de onderdrukking van Hong Kong, de mishandelde Vietnamese en Filipijnse vissers, en de niet-aflatende stroom van gevangen mensenrechtenverdedigers laten zien hoe afschuwelijk de consequenties zijn voor groepen die in de weg staan. De Nederlandse veiligheidsdienst is niet de enige die cyberoffensieven ziet.

    Deze arrogante houding roept weerstand op en maakt het moeilijk voor de Chinese leiders om te begrijpen hoe de rest van de wereld China werkelijk ziet. Peking zal zich dus vaker in de voet schieten. Er valt inderdaad wat te zeggen om de Partij haar eigen gat te laten graven.

    Maar de stemresultaten in de VN-mensenrechtenraad laten zien dat de ideologische strijd niet zonder succes is. Het Westen is een numerieke minderheid. Pogingen om internationaal recht te herinterpreteren gaan door. De groeiende Chinese macht in de Indo-Pacific valt ook niet meer te ontkennen. Als Peking de regio militair en economisch domineert, dan doet het er niet meer toe of de buren het leuk vinden of niet.

    Peking is nu al zo agressief terwijl het nog gelooft dat het tij van de geschiedenis aan haar kant staat. Maar eens zal de relatieve groei stoppen. Dan zal de Partij gebruik willen maken van de voorsprong die het heeft om haar uitstaande strategische doelen zoveel mogelijk te bereiken. Wanneer de partijkaders beginnen te geloven dat het verstrijken van de tijd niet langer met China is, dan moeten we echt ons hart vasthouden.

  • Betekenis Amerikaanse afschaffing van beperkingen contact met Taiwan

    Tijdens de chaotische en schokkende laatste dagen van de regering Trump lanceert een van de grootste cheerleaders van het trumpisme een nieuwe uitdaging voor China. Minister van buitenlandse zaken Michael Pompeo kondigde het einde van de zelfopgelegde beperkingen voor de contacten tussen de Verenigde Staten en Taiwan aan. Hoewel het ‘China boos’-frame te vaak gebruikt wordt bij nieuws over Taiwan, is het hier wel degelijk van toepassing. Het zou door Peking als een serieuze uitdaging beschouwd kunnen worden. Ook is het volgens mij bewust bedoelt door Pompeo als stok om China mee te slaan, net als zijn aankondiging na de arrestaties in Hong Kong dat de Amerikaanse vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties, Kelly Craft, van 13 t/m 15 januari een bezoek gaat brengen aan Taipei.

    https://twitter.com/sehof/status/1348141195285839873
    Twitter-draadje met de relevantie nieuwsberichten en analyse’s.

    Toen de Verenigde Staten per 1979 de Volksrepubliek China als het ‘echte’ China erkenden, betekende dit het einde van de formele diplomatieke betrekkingen met Taiwan – formeel de Republiek China. Zowel Peking als Taipei staan beide op ‘Één China’, hoewel dat in het Taiwanese geval al jaren vooral voor de vorm is. Om China gerust te stellen, stelde Washington beperkingen in op de contacten tussen Amerikaanse en Taiwanese overheidsmedewerkers en het gebruik van nationale symbolen van de Republiek China. Deze regels zijn verschillende keren aangepast, voor het laatst in 2015 nadat de Chinese ambassade klaagde over een vlagceremonie bij de residentie van de Taiwanese vertegenwoordiger in Amerika. Dit zijn de regels die nu worden afgeschaft.

    Onderdeel van stapsgewijze verandering

    Of de praktische gevolgen groot zullen zijn, is nog maar te bezien. Er zullen misschien iets meer Taiwanese vlaggen en uniformen in de VS te zien zijn. Diplomaten zouden elkaar nu kunnen treffen in Amerikaanse overheidsgebouwen. Overheidsmedewerkers mogen straks hun diplomatieke paspoorten tonen bij de grenscontrole in Taipei. Amerikaanse ambtenaren zullen misschien wat minder huiverig zijn voor contact met hun Taiwanese tegenhangers. Maar in de praktijk waren de regels al versoepeld. Bovendien blijft het een uiterst gevoelig dossier.

    Contact tussen Amerikaanse en Taiwanese ambtenaren en militairen is al routine. Dat ze nu niet meer een conferentiezaaltje in een hotel af hoeven te huren scheelt vooral geld en huichelarij. Beroepsdiplomaten die geplaatst zijn bij de ‘onofficiële’ Amerikaanse vertegenwoordiging in Taiwan hoeven al een tijdje niet meer formeel ontslag te nemen bij het State Department.

    Bij Taiwan speelt er echter meer mee dan de juridische en reglementaire ruimte. Een eerdere wet die bezoeken van Amerikaanse marineschepen aan Taiwanese havens autoriseert is tot nog toe ook niet serieus gebruikt. Pompeo’s aankondiging is een nuttige stap in verdere normalisering van de relatie met Taiwan. Maar ik verwacht geen schokkende wijzigingen. Het is en blijft een gevoelig onderwerp. Hoewel Taiwan blij is met de wijzingen, heeft de regering daar ook geen belang bij een harde Chinese reactie.

    Chinese reactie

    Want zelfs al had Pompeo het niet zo duidelijk als uitdaging van China gepresenteerd, dan was Peking alsnog boos geworden. Het is nog wachten op de definitieve reactie. Xinhua klaagt al wel over de ‘laatste waanzin’ (最后疯狂 zuìhòu fēngkuáng) van ‘de slechtste Secretary of State in de geschiedenis’ in een artikel dat vooral Amerika waarschuwt. Het stuk op de website van de Taiwan Affairs Office van de Chinese regering citeert een eerdere uitspraak van de woordvoerder van het ministerie van buitenlandse zaken die de vertrekkende Trump-regering ervan beschuldigt nog zoveel mogelijk schade aan de bilaterale relatie te willen doen.

    In zulke gevallen claimt Peking ook altijd dat de desbetreffende Taiwan-vriendelijke maatregel een schending is van internationale normen en het Één-China-Principe. Dit is onjuist. De resolutie no. 2758 van de Algemene Vergadering van de VN stelde in 1971 slechts dat de zetel van China toekomt aan de Volksrepubliek China in plaats van de ‘vertegenwoordigers van Chiang Kai-shek’. Elk land dat formele betrekkingen heeft met de Volksrepubliek heeft een eigen Één-China-Beleid, de uitkomst van onderhandelingen tussen Pekings Één-China-Principe en de belangen van het land.

    In veel gevallen komt Taiwan niet expliciet voor in het Beleid van een land. De erkenning dat er één China is, kan prima zonder het doen van een uitspraak over de status van Taiwan. Natuurlijk is dit gevoelig voor Peking, dus in de praktijk zijn er alsnog beperkingen op wat men met Taipei kan doen. Echter, de Amerikaanse wijziging brengt de status van Taiwan dichter in de buurt van de empirische werkelijkheid: dat Taiwan een niet-erkend maar onafhankelijk land is. Door de poot stijf te houden op dit gebied draagt Washington bij aan het tegengaan van Pekings pogingen om sluipenderwijs ieders Één-China-Beleid nader te brengen tot haar eigen Één-China-Principe.

    Amerikaanse politiek

    Dan is er ook nog de vraag van de timing. Hij zou een invulling zijn van de Taiwan Assurance Act Sec. 7(1), met brede steun van Democraten en Republikeinen aangenomen. Een tweede persoon bevestigt de claim van David Stilwell in FT dat de VS al een jaar bezig was met een herziening. Maar deze wijziging door een compleet in diskrediet geraakte lakei van Trump heeft door de huidige politieke context in de VS toch een nare bijsmaak gekregen. Enkele commentatoren maken zich zorgen of er wel overleg is geweest binnen de Amerikaanse bureaucratie en met Taiwan. Vanwege de precaire situatie is het wel degelijk van belang dat er enige consideratie is van de Chinese gevoeligheden, hoe onsmakelijk dat ook moge zijn. Maar, zoals Chinakenner Bill Bishop opmerkte, het zou ook een gift aan Biden kunnen zijn. De wijziging is nu al gemaakt. Pompeo’s opvolger hoeft hem slechts niet terug te draaien om te kunnen profiteren van de nieuw geschapen beleidsruimte.

    Als dit op een tactvolle manier gaat en er duidelijke nieuwe regels komen om de boel in goede banen te leiden, dan zal deze wijziging goed nieuws blijken. Maar waar Taiwan echt belang aan heeft, is om door de Verenigde Staten (en door Europa!) op zijn eigen merites beoordeeld te worden. Als Amerikaanse steun voor Taiwan slechts dient als tactiek tegen China, dan biedt dat geen solide basis voor de veiligheid van het land. Taiwans verdediging kan niet afhangen van voortdurende vijandigheid jegens Peking in Washington. Ook is het belangrijk om de eigen nationale identiteit van Taiwan te erkennen. Als Pompeo de Koude-Oorlogterm ‘Free China’ van stal haalt, dan laat hij zien daar niks van te begrijpen.

    Voor de Chinese reactie op deze maatregel an sich maak ik me niet zo heel erg zorgen. Peking wil graag een reset met Biden. We zullen dit jaar sowieso meer geweld tegen Taiwan uit Peking zien. Chong Ja Ian merkt terecht op dat China al veel druk uitoefent en niet nog veel meer kan doen zonder escalatie te riskeren. De spanning bouwt zich al een tijdje op. De trend laat zien dat China haar suppressie van Taiwan toch al zou proberen verder te intensiveren. De reactie op het bezoek van Kelly Craft komende woensdag zal meer duidelijkheid bieden.

    Bovendien bestaat de Chinese Communistische Partij in 2021 honderd jaar. Dat vereist ook enkele symbolische winst op de lange weg naar de Chinese Droom van de Grootse Herrijzenis van het Chinese Volk, die per 2049 bereikt moet worden. Tot die Droom behoort ook de annexatie van (“hereniging met”) Taiwan. Temidden van de hybride oorlogsvoering die Taipei de komende jaren te wachten staat, is het dan niet verkeerd als de interactie met de VS ietsje makkelijker kan.

    Bijgewerkt: 2020/01/11

    https://twitter.com/bikhim/status/1348012430530641920
  • Chinese staatstelevisie zendt opnieuw gedwongen bekentenissen uit, in campagne tegen Taiwan

    De spanning tussen China en Taiwan loopt al een tijdje op. Deze week is Peking een nieuwe campagne begonnen om de psychologische druk op te voeren, genaamd ‘Donderslag 2020’ (迅雷2020, xùnléi 2020). Er zijn al drie gedwongen ‘bekentenissen’ uitgezonden op de staatstelevisie CCTV. In deze video’s zeggen eerder vastgenomen Taiwanezen dat ze spionnen waren voor Taipei en dat ze heel veel spijt hebben van hun verraad aan het ‘vaderland’. Dit is niet de eerste keer dat China op deze manier de mensenrechten schendt van burgers uit landen waar Peking ruzie mee heeft.

    Gedwongen bekentenissen uitgezonden op televisie zijn niet nieuw in China. Het komt bijvoorbeeld ook voor bij partijkaders die zijn aangehouden voor corruptie. Problemen komen er wanneer Chinese media dit ook in het westen doet, waar men dit soort vernedering van verdachten als schending van de mensenrechten ziet. De internationale propaganda-arm van CCTV, CGTN, heeft zijn hoofdkantoor in Londen. Nadat ze een gedwongen bekentenis van de privéonderzoeker Peter Humphrey hadden uitgezonden, kregen ze een boete van Britse mediawaakhond Ofcom. Er loopt ook nog een klacht over een gedwongen bekentenis van Zweedse mensenrechtenactivist Peter Dahlin. CGTN overweegt inmiddels om naar Brussel te verhuizen. De Hongkongse krant SCMP, eigendom van Jack Ma’s Alibaba, kwam ook in opspraak nadat ze meehielpen bij het uitzenden van een gedwongen bekentenis van de boekenverkoper Gui Minhai, ook een Zweedse staatsburger.

    Maar China gaat soms nog veel verder. Zo probeerde Peking een voortvluchtig partijlid te pakken te krijgen door zijn Amerikaanse kinderen het uitreizen te verhinderen. In een ander geval werden twee ouders die nog een 16-jarig kind hadden in de VS vastgezet in een hotel om de van corruptie beschuldigde vader van één van hen te overtuigen zich over te geven. Inmiddels is het al vergeten, maar begin deze eeuw waren er een paar geruchtmakende zaken in China waarbij buitenlandse zakenmensen van Chinese komaf tot lange gevangenisstraffen werden veroordeeld in wat waarschijnlijk hoofdzakelijk zakelijke conflicten waren.

    Gijzelneming en arbitraire detentie is voor China niet alleen een manier om binnenlandse problemen op te lossen, maar ook een hulpmiddel om diplomatieke druk uit te oefenen. Nadat de Canadese justitie, in reactie op een Amerikaans uitleveringsverzoek, de CFO van Huawei Mèng Wǎnzhōu (孟晚舟) arresteerde, verdwenen twee Canadezen in het Chinese systeem. Voormalig diplomaat en Crisis Group-medewerker Michael Kovrig en organisator van dialogen met Noord-Korea Michael Spavor werden later formeel gearresteerd op verdenking van het schaden van de Chinese staatsveiligheid. Ze zitten nog steeds vast. Hoewel Peking elke aantijging boos afwijst, is het wel duidelijk aan de manier waarop staatsmedia en woordvoerders beide zaken tegelijk noemen dat hun situatie afhankelijk is van de uitkomst van de uitleveringszaak tegen Meng. Het is ook nog altijd niet duidelijk waarom de Chinees-Australische nieuwslezeres Cheng Lei vast zit, hoewel de verslechterende relatie tussen China en Australië misschien wel een rol speelt.

    De Taiwanese gevallen deze week moet je ook zo zien. Het eerste slachtoffer, Morrison Lee Meng-chu (李孟居 Lǐ Mèngjū) verdween in Shenzhen tijdens de demonstraties in Hong Kong. Zijn ‘spionage’ bestond uit deelname aan en steun voor de protesten, en het nemen van foto’s van de opbouw van troepen van de Gewapende Volkspolitie (PAP) net over de grens. Het tweede slachtoffer, Cheng Yu-chin (鄭宇欽 Zhèng Yǔqīn), was een gesjeesde promovendus die in Praag het Belt and Road Initiative (BRI) van Xi Jinping aanprees. Volgens CCTV was hij echter een academicus, een voormalig parlementair assistant van iemand van de Taiwanese regeringspartij, en had hij contact met de Taiwanese vertegenwoordiger in Tsjechië Lee Yun-peng (李雲鵬 Lǐ Yúnpéng). Op zich is dat niet vreemd voor een Taiwanees, maar volgens Taipei bestaat Lee Yun-peng helemaal niet, was hij geen academicus, en ook geen parlementaire assistent. De meeste recente gedwongen bekentenis betrof verrassend genoeg twee pro-Peking academici, namelijk Tony Shih Cheng-ping (施正屏 Shī Zhèngpíng), and Tsai Chin-shu (蔡金樹 Cài Jīnshù). Deze twee zijn voor ‘hereniging’ met China, maar dat heeft ze niet gered. De nationalistische tabloid Global Times gebruikte de gelegenheid juist als waarschuwing dat Taipei zulke overtuiging als dekmantel gebruikt.

    Natuurlijk vindt er spionage plaats tussen Taiwan en China. Alleen is het nogal ongebruikelijk om zo openbaar zulke daders aan te wijzen. De foto’s die Lee Meng-chu in Shenzhen zou hebben gemaakt kunnen nooit veel meer hebben getoond dan wat er in die periode al in de westerse pers verscheen. De andere drie – Cheng Yu-chin, Shih Cheng-ping, en Tsai Chin-shu – hielden zich tot hun arrestatie ogenschijnlijk met pro-China activiteiten bezig. Je kunt natuurlijk nooit zeker weten of er niet nog meer achter zit dat Peking liever niet openbaar maakt. Echter, in mijn optiek is deze exercitie vooral weer een poging om politieke signalen af te geven. In de eerste plaats helpt het Peking om de Taiwanese regering als gevaar en tegenstander af te schilderen tegenover de eigen bevolking. Daarnaast is het een methode om Taiwan bang te maken en Pekings boosheid over de recente ontwikkelingen te signaleren. Als Taipei zich weer ‘goed’ gedraagt, dan stopt dit. De manier waarop China dat signaleert, is echter contraproductief. De meeste Taiwanezen, die al kritisch waren op China, zien hun negatieve gevoelens slechts bevestigd. De groep die nog op en neer ging over de Straat van Taiwan zal daarentegen een stuk banger zijn geworden voor het gevaar van willekeurige detentie.

    Het is belangrijk dat buitenlanders in China zich bewust zijn van het risico dat ze altijd lopen. Mocht er een ruzie uitbreken tussen jouw land en China, dan ziet Peking je al snel als vertegenwoordiger van je land en loop je het risico om gegijzeld te worden als onderdeel van de diplomatieke strijd.

  • Samenwerken tegen China? Australië, India, Japan, en Verenigde Staten en hun Quad

    President Obama erkende het afnemende geopolitieke belang van Europa al met zijn zogenaamde ‘pivot to Asia’. Het zwaartepunt van de internationale politiek is al lang verschoven van de Atlantische naar de Stille Oceaan en de term ‘Asia-Pacific’ gaat al weer een tijdje mee. Sinds kort horen we steeds vaker iets nieuws: de zogeheten ‘Indo-Pacific’. Zelfs Duitsland heeft nu een ‘Indo-Pacific strategy’. De oorzaak is China. De herdefinitie is een poging om de regio uit te breiden tot de volledige omgeving van de Volksrepubliek – inclusief Zuidoost-Azië en het Indiase subcontinent.

    Op deze manier is het niet alleen mogelijk om de reactie op de opkomst van China in Azië binnen één strategie te vatten, maar ook om meer mogendheden bijeen te brengen om weerstand te bieden. Publiekelijk spreekt momenteel alleen de Trump-regering (op onconstructieve en conspirationele wijze) over het gevaar van China’s plannen. Maar los van de vraag of er überhaupt een concreet plan bestaat – ik denk van niet – is het heel veel landen inmiddels achter de schermen wel duidelijk dat het Chinese model negatieve consequenties zal hebben voor de internationale gemeenschap. Ook zonder masterplan delen de Chinese beleidsmakers genoeg etno-nationalistische noties over de China’s natuurlijke superioriteit en centrale rol in Azië dat de hoofdsteden in de regio de noodzaak zien om zich te organiseren.

    Één manier waarop dat gebeurd, is door de Quadrilateral Security Dialogue (Quad), een informeel forum voor samenwerking op het gebied van internationale veiligheid tussen Australië, India, Japan, en de Verenigde Staten. De eerste incarnatie van de Quad had maar een kort bestaan, van 2007 tot 2008, maar na toegenomen scepsis over de Chinese intenties is het sinds 2017 weer langzaam op gang gekomen. Voorheen troffen de ministers van de vier landen elkaar slechts tijdens bijvoorbeeld de Algemene Vergadering van de VN of een top van de Zuidoost-Aziatische regionale organisatie ASEAN. Dinsdag 6 oktober was echter de eerste losstaande bijeenkomst van ministers van buitenlandse zaken, in Tokio. Hoewel niet iedereen zich aansloot bij Mike Pompeo’s anti-China-retoriek, was het wel duidelijk dat China op de agenda stond.

    Nadat een hoge Amerikaanse ambtenaar zei dat de Quad geen NAVO zou worden, berichtten enkele China-sympathieke media over die uitspraak alsof de VS er juist wel een soort NAVO van wilde maken. Dat is niet het geval. Na het treffen van de vier ministers in Tokio was er niet eens één gezamenlijke verklaring. Maar de toegenomen coördinatie kan wel degelijk gevolgen hebben voor het geopolitieke landschap in de regio. Een expert uit Singapore vroeg zich al af of de afzonderlijke bijeenkomst van de Quad geen gevolgen zal hebben voor de ‘Centrality’ van ASEAN – tot nu toe vinden de meeste toppen in de Indo-Pacific plaats rondom bijeenkomsten van deze groep. Op deze manier proberen de landen in Zuidoost-Azië de regie te houden over de inmenging van de grootmachten. Maar China maakt de regio tot Chefsache. De Indo-Pacifische kijk verandert ook andere dingen. Sinds de dodelijke botsing tussen de Chinese en Indiase legers in Ladakh krijgt Taiwan ook steeds meer publieke aandacht in Delhi. Vanwege de strategische ligging van Taiwan is de toekomst van dat eiland van groot belang voor de toekomst van de ‘Free and Open Indo-Pacific’ die een aantal landen zeggen na te streven.

    Het is nog niet te zeggen in welke richting de Quad zich zal ontwikkelen, zeker gezien de steeds grotere uitdagingen waarmee de democratie in zowel India als de Verenigde Staten te kampen heeft. Maar het is duidelijk dat zich nieuwe allianties en coalities aan het vormen zijn in de jonge ‘Indo-Pacific’. Europa kan niet achterblijven. De Duitse strategie is een begin, maar kan niet zonder navolging door de rest van de EU. Een enkele, eenmalige marinereis naar de regio is niet goed genoeg. Als we niet opletten, dan vallen we buiten de nieuwe machtsblokken die nu aan het ontstaan zijn.

  • Waarom Taiwanese oppositie oproept tot herstel diplomatieke banden met Amerika

    Afgelopen dinsdag nam het Taiwanese parlement unaniem twee moties aan van de oppositiepartij KMT, de Chinese Nationalistische Partij (中國國民黨 zhōngguó guómín dǎng). De eerste riep de regering op om de Verenigde Staten ervan te overtuigen Taiwan meer te helpen zich te verdedigen tegen de Chinese dreiging. De tweede riep, verrassend genoeg, op tot het herstel van de formele diplomatieke betrekkingen tussen de VS en de Republiek China, die in 1979 verbroken werden. Sommige commentatoren zien hier een grote breuk in de Taiwanese politiek in. Ik niet. Hoewel de KMT zeker enige risico loopt de relatie van de partij met Peking te beschadigen, is deze politieke manoeuvre in werkelijkheid geen grote verandering van de status quo.

    De voortdurende neergang in de peilingen van de KMT baart de rap verouderende partij al langer zorgen. De meeste jonge Taiwanezen hebben geen trek in de partij, die niet alleen een erfenis van onpopulair ROC-Chinees nationalisme heeft, maar ook nog altijd de smet van de moorddadige dictatuur op Taiwan met zich meedraagt. De pro-Chinese neigingen van de partij schrikken de kiezer af. Tegelijkertijd heeft de partij minder nut voor Peking nu het al zo lang niet aan de macht is. Na het zware verlies van de populistische presidentskandidaat Han Kuo-yu (韓國瑜 Hán Guóyú) in januari werd Johnny Chiang Chi-chen (江啟臣 Jiāng Qǐchén) verkozen tot interimvoorzitter. Hij heeft enkele pogingen ondernomen om de KMT te hervormen en meer jongeren aan te trekken. Zijn poging om de partij’s impopulaire Consensus van 1992 (Één China) te vervangen is echter mislukt. Ondertussen zijn conservatieve Groot-China-nationalisten zoals oud-president Ma Ying-jeou (馬英九 Mǎ Yīngjiǔ) steeds luider aanwezig. De voorzitter moet iets.

    Naast een poging om nog iets van hervormingsgezindheid uit te stralen, kun je de twee moties dan ook zien als een tactiek van Chiang om de regering een hak te zetten en het regeringskamp te splijten. Minister van buitenlandse zaken Jaushieh Joseph Wu (吳釗燮 Wú Zhāoxiè) zei eerder in een interview met het Amerikaanse NPR dat Taiwan momenteel geen herstel van formele betrekkingen met de VS nastreeft. Hoewel dit begrijpelijk is gezien de precaire situatie in de Straat van Taiwan en de onwaarschijnlijkheid dat Washington de ambassade in Peking wil sluiten, is het ook een doorn in het oog van de radicalere Taiwanese nationalisten (‘diep-Groen’) in het kamp van regeringspartij DPP (Democratische Vooruitgangspartij, 民進黨 mínjìndǎng) dat Taipei het niet eens probeert. De KMT zelf viel deze opmerking van Wu eerder ook al aan. Alleen steekt deze ‘pro-Amerikaanse’ campagne een beetje raar af bij de recente KMT-campagne tegen de beslissing van President Tsai om ‘gevaarlijk’ Amerikaans varkensvlees toe te laten in een poging blokkades voor een vrijhandelsverdrag uit te de weg te ruimen.

    Daarnaast kun je het zelfs ook zien als cadeautje voor een deel van het conservatieve KMT-kamp (‘diep-Blauw’). De motie gaat namelijk niet in tegen het Één-China-Beleid dat de Republiek China formeel ook nog heeft. Hoewel de gewone Taiwanezen zelf ‘Republiek China’ (ROC) vooral als formele naam van de Taiwanese staat zien, moet Taipei nog vasthouden aan de formele claim in de grondwet dat de ROC het enige ‘echte’ China is. Niet alleen heeft Peking geen betrekkingen met landen die Taipei erkennen, maar wanneer een land de Volksrepubliek erkent, dan verbreekt Taiwan ook zelf actief de relatie op basis van dit Beleid. Als Taiwan die claim opgeeft, dan zou Peking dat namelijk interpreteren als formele onafhankelijkheidsverklaring, een casus belli volgens de Anti-Afscheidingswet. Tegelijkertijd bestaat er nog een kleine (meestal bejaarde) groep KMT-prominenten die nog werkelijk het idee van de ROC als het echte China aanhangen. De moties doen ook hun een plezier.

    De reden dat het parlement beide moties unaniem heeft aangenomen, heeft te maken met het feit dat beide kampen uiteindelijk voor het versterken van de ‘Republiek China’ zijn (of, zeker in het geval van het pro-Peking deel van de KMT, moeten doen alsof), ondanks het feit dat ze verschillende definities van de ‘ROC’ hanteren. Daarnaast is de motie die oproept tot Amerikaanse steun voor de verdediging van Taiwan zeker nu erg relevant. Eerder schreef ik al dat Europa nu na moet gaan denken over het risico van een Chinese invasie van Taiwan. Tot nu toe is Taiwans verdediging vooral afhankelijk van de VS. Verdere versterking van deze band is hard nodig.

    De Chinese dreiging neemt onverminderd toe. Een voorbeeld van het soort taalgebruik is de reactie op de moties van het Kantoor voor Taiwan Zaken (TAO) van de Chinese Staatsraad. Na eerst vooral de regeringspartij DPP aan te vallen, stelt de woordvoerder dat: ‘Elk woord en elke daad die in strijd zijn met het Één-China-Principe of de fundamentele belangen van het Chinese Volk beschadigen, zullen op de resolute tegenstand van het geheel van de zonen en dochters van het Chinese ras stuiten.’ (任何违背一个中国原则、损害中华民族根本利益的言行,都将遭到全体中华儿女的坚决反对。) Bloomberg had vandaag een goed stuk over de steeds toenemende invasiedreiging. Taiwan heeft dit jaar al €755 miljoen uitgegeven aan het tegengaan van de scherp toegenomen plaagstoten van de Chinese luchtmacht. De druk neemt toe.

  • Mensenrechten met Chinese karakteristieken

    Na de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is het nu tijd voor kleinere discussies tussen de landen in New York. Tijdens de bijeenkomst van de zogeheten Derde Comité botste China met enkele andere landen over mensenrechten. Eerder schreef ik al over het belang aandacht te besteden aan de Chinese opmars in de VN, waar het Westen een minderheid is. Nu biedt de bijeenkomst van Derde Comité een goed excuus om het te hebben over Pekings eigen kijk op de mensenrechten. China probeert een alternatieve, apolitieke definitie te promoten.

    Draadje van de dag.

    Met behulp van Pekings vrienden in de zogeheten ‘Like-Minded Group’ was er op 5 oktober een verklaring van China dat ‘de Verenigde Staten en westerse landen’ mensenrechten schonden door rassendiscriminatie van de (Amerikaanse) politie en door het instellen van unilaterale sancties. De lijst van 26 ondertekenaars bevatte dan ook een aantal landen die doelwit zijn van westerse sancties, naast andere: Angola, Antigua en Barbuda, Belarus, Burundi, Cambodja, China, Cuba, Equatoriaal-Guinea, Eritrea, Iran, Kameroen, Noord-Korea, Laos, Myanmar, Namibië, Nicaragua, Pakistan, Palestina, Rusland, Saint Vincent en de Grenadines, Soedan, Zuid-Soedan, Suriname, Syrië, Venezuela, en Zimbabwe. Sancties raken de economische ontwikkeling van deze landen en dat is dan een schending van mensenrechten.

    Duitsland kreeg kritiek van China nadat het op 6 oktober een verklaring voorlas namens 39 landen, namelijk Albanië, Australië, België, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Canada, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Haïti, Honduras, IJsland, Ierland, Italië, Japan, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Marshalleilanden, Monaco, Nauru, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noord-Macedonië, Noorwegen, Oostenrijk, Palau, Polen, Slowakije, Slovenië, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Zweden, en Zwitserland. Hierin bekritiseerde deze landen de mensenrechtensituatie in Xinjiang en de recente ontwikkelingen in Hong Kong. Belangrijk was de oproep tot een internationale observatiemissie naar Xinjiang en stelde dat onder het principe van ‘non-refoulement’ landen vluchtelingen uit Xinjiang niet terug naar China moesten sturen.

    De Chinese verdediging had twee delen. Het eerste bestond uit tegenverklaringen. Cuba las een verklaring voor die namens 45 landen de Chinese maatregelen in Xinjiang steunde en het ‘politiseren’ van mensenrechten veroordeelde. Namens 55 landen las Pakistan een verklaring voor die steun uitsprak voor wat Peking in Hong Kong doet. Bij beide verklaringen waren in totaal bijna 70 landen betrokken volgens de staatsmedia. Dit heeft als doel het beeld te wekken dat alleen een kleine groep ‘westerse’ landen onder leiding van de VS rotzooi probeert te schoppen terwijl de meeste landen in de wereld China natuurlijk steunen.

    Het tweede deel bestaat uit het herdefiniëren van mensenrechten als een in de eerste plaats op welvaart gericht concept. De Chinese ambassadeur gebruikte zijn spreekbeurt om uit te wijden over de grote bijdragen die China heeft geleverd aan de ontwikkeling van mensenrechten in de wereld. Peking sprak op zulke momenten altijd al over de economische groei, die niet alleen honderden miljoenen van de eigen bevolking uit de armoede heeft gehaald, maar waarmee het ook heel barmhartig de rest van de wereld rijker heeft gemaakt. Nu komt daar nog bij dat de Chinese regering zegt dat Pekings geweldige reactie op de coronaviruspandemie laat zien hoeveel waarde China hecht aan mensenlevens.

    De Volksrepubliek China heeft nooit veel op gehad met politieke rechten. De Partij vertegenwoordigt het ware belang van het Volk en het zou verkeerd zijn dat te belemmeren. Chaotische ‘Westerse’ democratie wordt afgeschilderd als juist een belemmering voor welvaart en vrede. Pogingen om deze democratie te verspreiden over de wereld schaadt de mensheid. Peking heeft dan ook het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (ICCPR) wel ondertekend, maar niet geratificeerd. Veel meer nadruk legt het op de rechten in het wel geratificeerde Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (ICESCR). Het argument is dat eten en een veilige leefomgeving belangrijker zijn dan de ‘abstracte’ rechten in het ICCPR. De Communistische Partij van China (CPC) vindt bovendien de focus op burgerrechten en democratie als fundament van en voorwaarde voor welvaart maar eurocentrisch.

    Dat is een vertekening van de geschiedenis en de wereldopinie. De voorganger van de Volksrepubliek (1949–heden), de Republiek China (1912–49), was betrokken bij de oprichting van de Verenigde Naties na de Tweede Wereldoorlog. De vice-voorzitter van de commissie die in 1947-8 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UDHR) op moest stellen was de Chinese diplomaat P.C. Chang (張彭春 Zhāng Péngchūn). Die zorgde dat niet-westerse perspectieven ook mee werden genomen voor zover dat mogelijk was in die tijd. China negeert ook delen van het ICESCR over vakbonden. Bovendien vinden politieke rechten ook veel steun buiten het westen, hoe zeer China en dictators elders er ook het label ‘westers’ op proberen te plakken.

    De Chinese regering heeft tussen de mist van de eigen propaganda wel degelijk door hoe zeer het land heeft geprofiteerd van het internationale systeem. Peking wil het dan ook niet kapot maken. In plaats daarvan wil China de boel zelf bijsturen. Volgens de Chinese-marxistische kijk op de wereldgeschiedenis is Peking niet revisionistisch als het probeert bijvoorbeeld mensenrechten of het internationale zeerecht te herdefiniëren: het internationale systeem aanpassen aan de natuurlijke opkomst van China is slechts zoals het hoort. Het is pas revisionistisch als westerse landen dat proberen te stoppen.