Tag: international relations

  • Volgens China is de G7 geen ‘echt’ multilateralisme

    Vast onderdeel van het slinkende repertoire van gedeelde standpunten wanneer Europa en China met elkaar praten is steun voor ‘multilateralisme’. Zeker ten tijde van de Amerikaanse Alleingang onder Trump konden Brussel en Peking zich zo voordoen als verdediger van de kwetsbare internationale orde. Maar het moge duidelijk zijn dat beide kanten niet precies hetzelfde bedoelen met dat woord. De Chinese kritiek op de G7-top in het Verenigd Koninkrijk is een mooi excuus om uit te leggen dat het ‘echte multilateralisme’ dat Peking wil zien niet alleen gaat om ‘win-win’ maar ook het einde van Westerse dominantie.

    Begin vorige maand verscheen een artikel van staatspersbureau Xinhua met lof van buitenlandse experts voor de uitspraken van president Xí Jìnpíng (习近平) over ‘genuine multilateralism’. Unilateralisme en hegemonie verwijzen in het Chinese lexicon doorgaans naar het gedrag van de Verenigde Staten. Hij zegt:

    The world needs genuine multilateralism, and all countries should refrain from pursuing unilateralism and hegemonism, and should not use multilateralism as a pretext to form small circles or stir up ideological confrontation.

    Xi Jinping, volgens Xinhua

    Minister van buitenlandse zaken Wáng Yì (王毅) stelde in Indonesië al dat ‘echt’ multilateralisme de diversiteit van de wereld beschermt en het ‘recht op ontwikkeling’ van alle landen respecteert. Diplomaat Gěng Shuǎng (耿爽) riep bij de VN de EU op zich niet te bemoeien met interne aangelegenheden. De Chinese interpretatie van multilateralisme volgt dus dezelfde logica waarmee Peking ook tegen allianties is. Allianties zijn volgens China namelijk altijd tegen iemand gericht en daarom niet bevordelijk voor de wereldvrede. In plaats daarvan verkiest China ‘partnerschappen’, die zich niet bemoeien met interne aangelegenheden, maar beide partijen beter af maken zonder negatieve impact op derden.

    Maar er is meer aan de hand dan de bekende pogingen van China om de wereld veilig te maken voor autoritaire regimes. Toen voor de top van de G7 al naar buiten kwam dat de slotverklaring kritisch zou zijn over China, stelde Peking vast dat kleine groepjes niet de baas kunnen spelen over de wereld. Hier spreekt ook de erfenis van de marxistisch-leninistisch-maoïstische focus op het gelijk van de massa over de bourgeoisie, en Pekings geloof in de macht en morele juistheid van de meerderheid.

    Eerder schreef ik al dat de Westerse landen niet altijd door lijken te hebben dat ze een numerieke minderheid zijn in de wereld. Daarnaast vergeten we in Europa nog wel eens dat veel landen in de wereld uit antikolonialisme en eigenbelang het Westen niet automatisch gunstig gezind zijn. Wanneer Peking het heeft over de consensus van de internationale gemeenschap, dan bedoelen ze daar ook niet per se ons mee. Als 50-70 ‘proletarische’ landen het Chinese standpunt steunen in de VN-mensenrechtenraad, dan is het makkelijk uit oprechte overtuiging de ‘bourgeoise’ G7 af te doen als een koloniaal reliek.

    Bovendien betekent de vermeende historische trend van Westerse neergang (东升西降 dōngshēng xī jiàng, ‘Oosten rijst, Westen daalt’) dat de interne tegentellingen binnen die groep ook duidelijker zouden moeten worden. Naast het feit dat de protesten rondom de G7 en de overgebleven punten van onenigheid goed uitkomen voor de Chinese propagandalijn dat de Westerse wereld in chaos verkeerd, is het voor de theoretici van het verenigd front ook een teken van hoop dat het kamp op te breken valt. Oprecht multilateralisme zou in lijn moeten zijn van de loop van de geschiedenis, niet wanhopige pogingen om te keren wat niet te keren valt. Westers leiderschap is passé.

    Volgens Peking zijn groepen zoals de G7 geen echt multilateralisme. Dat is niet alleen zo omdat uiting van hegemonie en unilateralisme door een klein groepje geen blije win-win-samenwerking is. Maar ook omdat het een voorbeeld is van een ‘extreem kleine minderheid’ die haar eigen wil nastreeft over de belangen van de overweldigende meerderheid, tegen de tijdsgeest in. ‘Oprecht multilateralisme’ is dus per definitie samenwerking op manieren waardoor Westerse landen niet langer dominant zijn.

  • Geen onbewoonde rots: Wanneer je praat over Taiwan, moet je ook met Taiwan praten

    Taiwan staat steeds vaker in de krant, nu de spanningen rondom China toenemen. Tot mijn spijt behandelt veel verslaggeving en opinie het eiland echter vooral als passief object van strijd tussen Peking en Washington DC. De recente column van Ed Kronenburg in het Financieel Dagblad was een voorbeeld. Maar het eiland is geen onbewoonde rots in de Zuid-Chinese Zee.

    Taiwan is een levendige democratie met 24 miljoen inwoners en de twintigste economie van de wereld, en een eigen rol in de patstelling. Wanneer pedante specialisten zoals ik zeggen dat – los van zijn politieke, diplomatieke of juridische status – Taiwan empirisch gezien gewoon een land is, dan bedoelen we ook dat je het er niet zonder meer bij kunt laten doen door elke willekeurige China-expert.

    Dat leidt namelijk tot fouten. De focus op concurrentie tussen China en de Verenigde Staten negeert het feit dat Taiwan zelf ook een actieve speler is. Taiwan begrijpen vereist specifieke expertise. In 2021 kan het echt niet meer om nog over Taiwan te schrijven zonder ook maar één woord te wijden aan wat men daar denkt of doet.

    Een terugkerende fout is het (ongemerkt) herhalen van Chinese verdraaiingen over Één China. Peking heeft een eigen één-Chinaprincipe dat inhoudt dat de Volksrepubliek het enige China is en dat Taiwan daar onderdeel van uitmaakt. Daarnaast beweert het tegenwoordig dat er in 1992 een consensus was tussen Peking en Taipei hierover.

    Omdat elk land dat betrekkingen heeft met China een eigen één-Chinabeleid heeft, claimt Peking dat er een internationale consensus is over zijn principe. Dat is onjuist: niet alle landen nemen in hun beleid ook een positie in over de status van Taiwan. Daarnaast is de Consensus van 1992 pas in 2000 unilateraal verzonnen en was slechts Taiwanees beleid in 2008–16. Helaas ging dit mis in de FD-column en ook in verslaggeving en opiniestukken in de NRC.

    De momenteel regerende DPP wint juist verkiezingen, omdat de partij opkomt voor Taiwans soevereiniteit. De regering van Tsai Ing-wen balanceert Chinese dreiging, Amerikaanse wensen, en een democratisch mandaat voor ‘Taiwanisering’. Taipeis acties zijn een essentieel onderdeel zijn van elk verhaal over de spanningen.

    De gemiddelde Taiwanees houdt zich niet dagelijks bezig met het staatsbestel en verkeert ook niet in een permanente staat van verwarring over wie hij is. Hij leeft gewoon zijn leven in Taiwan. De status quo is voor hem onafhankelijkheid: peilingen laten zien dat Taiwanezen de formele naam ‘Republiek China’ zien als synoniem voor ‘Taiwan’. Als De Standaard abusievelijk schrijft over Taiwan als ‘Vrij China’, dan negeert dit de grote meerderheid van Taiwanezen die afstammen van mensen die er al woonden voor de vlucht van Chiang Kai-shek.

    Aangezien Taiwan nooit onderdeel is geweest van de Volksrepubliek, vindt men dat het zich daar ook niet onafhankelijk van hoeft te verklaren. Formele onafhankelijkheid duidt in de Taiwanese politiek op het vervangen van de Republiek China door een Republiek Taiwan. Daar is nu bijna één-derde voor, een aandeel dat groeit tot twee-derde onder de garantie dat Peking niet aanvalt. Minder dan zeven procent wil bij de Volksrepubliek.

    Niemand zou een stuk schrijven over Noord-Korea zonder een woord over Pyongyang. Toch schrijven mensen nog over ‘Taiwan’ zonder enige vermelding van wat het is, denkt, en doet. Het betoog in de Volkskrant van sinoloog Casper Wits dat Taiwan steun verdient als progressieve democratie is een begin, ook omdat het aanstipt dat juist Peking morrelt aan de status quo. Maar zulke stukken zijn zeldzaam.

    De strijd in de Straat van Taiwan is niet tussen China en Amerika, maar tussen een Taiwan dat onafhankelijk wil blijven en een China dat een juridische claim om wil zetten in feitelijke overheersing. Dit conflict uitleggen vereist kennis. China-experts kunnen veel bijdragen aan het broodnodige debat in Europa over Taiwan. Maar neem een halve dag om je in te lezen. Taiwan is niet slechts een prijs voor strijdende grootmachten, maar een land met een eigen wil.

  • Is de investeringsovereenkomst tussen EU en China nu stuk?

    Gisteren kwam AFP met een nieuwsflits dat de Europe Commissie tijdelijk stopt met het politieke werk voor de ratificatie van de ‘Comprehensive Agreement on Investment’, de investeringsovereenkomst tussen China en de Europese Unie (EU). Het bericht was gebaseerd op een interview met de eurocommissaris voor handel, vicevoorzitter Valdis Dombrovskis. Al snel benadrukte zijn communicatieadviseur dat hij niks nieuws had gezegd en dat het geen formele opschorting betrof. Toch vierden europarlementariërs en tegenstanders van de deal het als een overwinning. Wat is er nu gebeurd? Is de CAI stuk? Was de overeenkomst ooit levensvatbaar?

    Laatst scheef ik al hoe belangrijk de Duitse bondskanselier Angela Merkel is voor het Chinese Europabeleid. De economische betrekkingen met China zijn dat ook voor het huidige Duitsland; toen politieke overeenstemming over de investeringsovereenkomst in december 2020 wereldkundig werd gemaakt, was al duidelijk hoe zeer het resultaat te danken was aan intense druk uit Berlijn. Maar tegelijkertijd waren ook toen al enkele lidstaten van de EU niet geheel tevreden. De tegengeluiden uit het Europees Parlement (EP) – dat de overeenkomst moet ratificeren – begonnen ook al gelijk. Sinds de aankondiging van de Chinese tegensancties, die ook academici en parlementsleden troffen, is de stemming in het EP helemaal omgeslagen. Verschillende groepen hebben al gezegd de CAI niet te willen behandelen zolang collega’s nog gesanctioneerd zijn. Tussen al die verschillende krachten moet de Commissie een weg vinden.

    Ten eerste, wat heeft vicevoorzitter Dombrovskis nu precies gezegd tegen AFP?

    “We now in a sense have suspended… political outreach activities from the European Commission side,” EU Executive Vice President Valdis Dombrovskis told AFP in an interview.
    “It’s clear in the current situation with the EU sanctions in place against China and Chinese counter sanctions in place, including against members of European Parliament (that) the environment is not conducive for ratification of the agreement,” Dombrovskis said.
    Trying to ratify the deal “will depend really on how broader EU-China relations will evolve”, he added.

    EU suspends efforts to ratify China investment deal as diplomatic relations sour – AFP, 4 mei 2021

    Zoals de communicatieadviseur al aangaf, betreft de opschorting slechts de politieke promotie door de Commissie dat moet leiden tot de ratificatie van de deal door de Raad en het Parlement. Het technische werk, waaronder het voorbereiden van de uiteindelijke tekst, gaat wel gewoon door. De blokkade komt door een politiek probleem aan onze kant. Het is inderdaad nog maar de vraag of de CAI nog politiek mogelijk is met de huidige ‘verzuurde’ relatie. Het echte probleem zit hem in het Europese Parlement, waar er vooral sinds de sancties geen meerderheid meer lijkt te zijn.

    De prominente Franse europarlementariër Raphaël Glucksmann, zelf ook doelwit van Chinese sancties, stelt op Twitter triomfantelijk dat de Commissie een stemming in het EP voor wilde zijn over het stilleggen van het ratificatiewerk die volgens hem aangenomen zal worden. Noah Barkin, een goed ingevoerde China-EU expert, stelt ook dat een grote meerderheid de CAI niet wil behandelen zolang de Chinese sancties nog van kracht zijn. Kortom: de Commissie kan het ‘politieke werk’ makkelijk stilleggen, want voorlopig heeft het toch geen zin. Als je al weet dat je een ‘nee’ hebt, kun je maar beter de vraag eerst eventjes niet stellen.

    De vraag is of de overeenkomst later alsnog weer tot leven kan komen. Het altijd trotse EP is in een dynamiek geraakt die inspeelt op de wens haar belang te duidelijk te maken. Er lijkt ook permanent iets te zijn verschoven in de houding van de lidstaten tegenover China. Met Angela Merkel vertrekt bovendien later dit jaar de grootste Europese cheerleader van nauwere economische samenwerking met China. Ondertussen lijkt het er volgens Barkin op dat Peking ratificatie ook steeds meer als keuze van Europa ziet:

    Beijing, on the other hand, no longer seems wedded to the agreement. “I think they understand that the deal is under threat because of their sanctions,” the German official said. “But their attitude seems to be: if you don’t want it then that’s your problem.”

    Watching China in Europe: May 2021 – Noah Barkin

    Europese analisten schrijven dat de CAI concreet niet zo heel veel oplevert voor de EU. Bezwaren die demissionair minister voor handel en ontwikkeling Sigrid Kaag eind vorig jaar uitte wezen ook in die richting. Maar Peking denkt nog altijd dat vooral Brussel de deal nodig heeft. Daar hebben ze niet ongelijk mee. De huidige situatie is vooral in het voordeel van China en zijn staatsgesteunde bedrijven. Juist dat moest deze imperfecte deal aanpakken. Net als met Pekings illegale irredentisme in de Zuid-Chinese Zee bestaat de eigenlijk juiste oplossing voor het ongelijke speelveld tussen Europa en China ook bijna volledig uit concessies van Chinese kant. Maar zo werken onderhandelingen natuurlijk niet.

    Ik denk dat de kans nu groot is dat de CAI niet meer tot leven komt. De vereende Duits-Franse krachtinspanning die in 2020 al nodig was om alleen nog maar tot voorlopige overeenstemming te komen, waren een symptoom van het feit dat ook toen al het politieke fundament onder de economische samenwerking aan het instorten was. Die ontwikkeling is nu alleen maar in een stroomversnelling geraakt. Ook al zouden de lidstaten nog over te halen zijn als de Commissie het op tijd speelt, de europarlementariërs kunnen steeds moeilijker terug. De investeringsovereenkomst is nog niet dood, de politieke steun is wel rap aan het ontrafelen. Hij gaat stuk aan de inherente tegenstellingen die er vanaf het begin al waren. Wat ons nu rest is proberen het speelveld wat gelijk te trekken met het enige alternatief: beperkingen en controle’s van Chinese bedrijven aan de Europese kant.

  • Wat bedoelen Taiwanezen met ‘onafhankelijkheid’ en ‘status quo’?

    Net als de meeste Nederlanders heeft de gemiddelde Taiwanees wel wat beters te doen dan zich dagelijks met het staatsbestel bezig te houden. Toch kan berichtgeving in internationale media vaak niet zonder een vermelding van Taiwans precaire diplomatieke situatie en de vermeende steun voor ‘onafhankelijkheid’ van de huidige president Tsai Ing-wen (蔡英文 Cài Yīngwén) en haar partij.

    Dat China dreigt met militaire annexatie als Taiwan zich formeel onafhankelijk verklaart, dat weten de meeste mensen inmiddels wel. Maar in de Taiwanese politieke arena hebben woorden als ‘onafhankelijkheid’ en ‘status quo’ niet zoveel te maken met de Volksrepubliek China als buitenstaanders doorgaans denken. In dit stuk leg ik uit wat ze wel betekenen.

    Figuur 1: Overzicht van verschillende houding t.o.v. de status van Taiwan.1Gebaseerd op ontwerp voor podcast-episode 7 van Watchout (沃草). De verkiesbare Taiwanese politieke partijen beperken zich tot de groene en blauwe opties.

    Het spectrum in figuur 1 is gebaseerd op een overzicht van de verschillende standpunten gemaakt door de populaire politieke website Watchout. Het maakt duidelijk dat hetzelfde woord voor verschillende mensen iets anders kan betekenen. Aangezien de houding ten opzichte van China nog de bepalende factor is in de Taiwanese politiek,2Geïnteresseerde politicologen kunne terecht op de blog Frozen Garlic van verkiezings- en peilingexpert Nathan Batto, verbonden aan de Institute of Political Science van de Academia Sinica, of citeren: Christopher H. Achen en T.Y. Wang red., The Taiwan Voter, Ann Arbor: University of Michigan Press, 2017. deelt men partijen doorgaans niet in van links naar rechts, maar van groen naar blauw.

    Figuur 2: Zetelverdeling in het Taiwanese parlement, de Wetgevende Yuan. Schermafdruk van Wikipedia.

    De ene kant bestaat uit het ‘Groene Kamp’ met als grootste partij de Democratisch Progressieve Partij (民主進步黨 mínzhǔ jìnbù dǎng, afgekort: DPP 民進黨 mínjìndǎng) van zittende president Tsai Ing-wen en oud-president Chen Shui-bian.

    De andere kant bestaat uit het ‘Blauwe Kamp’ met als grootste partij de Chinese Nationalistische Partij (中國國民黨 zhōngguó guómíndǎng, afgekort: KMT 國民黨 guómíndǎng) van oud-president Ma Ying-jeou en wijlen dictator Chiang Kai-shek.

    Nog extremer is het Rood van de Chinese Communistische Partij (中国共产党 zhōngguó gòngchǎndǎng, afgekort: CCP 中共党 zhōnggòngdǎng), vertegenwoordigd in Taiwan door splinterpartijtjes zoals de maffia-gerelateerde Chinese Unification Promotion Party (中華統一促進黨 zhōnghuá tǒngyī cùjìn dǎng, afgekort: CUPP 統促黨 tǒngcùdǎng).

    De uitgesproken pro-onafhankelijkheidspartij Taiwan Statebuilding Party (TSP, 台灣基進 táiwān jījìn) is ‘diepgroen’, de KMT-afsplitsing New Party (NP, 新黨 xīn dǎng) is ‘diepblauw’ of zelfs ‘paars’. De kleine oppositiepartij New Power Party (NPP, 時代力量 shídài lìliàng) is ‘lichtgroen’. De jonge partij van de Taipeise burgemeester Ko Wen-je, de Taiwan People’s Party (TPP, 台灣民眾黨 táiwān mínzhòng dǎng), claimt ‘wit’ ­– neutraal – te zijn, maar wordt doorgaans beschreven als ‘lichtblauw’.

    Figuur 3: Grafiek van the Election Study Center van de National Chengchi University die de houding van Taiwanezen ten opzichte van onafhankelijkheid en hereniging meet.3Election Study Center, NCCU, ‘Changes in the Unification – Independence Stances of Taiwanese as Track in Surveys by Election Study Center, NCCU (1994~2022.06)’, 12 juli 2022.

    Mediaberichten over de Taiwanese steun voor ‘onafhankelijkheid’ zijn het vaakst gebaseerd op de grafiek uit figuur 3 met de resultaten van de vaste peiling van het Election Study Centre (ESC) van National Chengchi University (NCCU).

    De zes antwoorden zijn ruwweg in drie categorieën in te delen: onafhankelijkheid, nu of later (2021: 31,1%); status quo, voor nu of onbeperkte tijd (2021: 55,7%); en hereniging, nu of later (2021: 7,4%).

    Aangezien veel buitenlandse pers Taiwan vaak op vage wijze beschrijft als ‘zelfbesturend’ en ‘democratisch geregeerd’, als ‘eiland’ en ‘afvallige provincie’, denken veel mensen dat ‘onafhankelijkheid’ duidt op loskomen van Peking. Dat is niet per se hoe Taiwanezen het zelf zien.

    Onafhankelijkheid 獨立 dúlì

    De Taiwanese onafhankelijkheidsbeweging kwam op stoom eind jaren veertig, toen het restant van de KMT het eiland op brute wijze overnam van Japan. Chiang Kai-shek overzag een Witte Terreur (白色恐怖 báisè kǒngbù) waarbij tienduizenden mensen werden vermoord en uitdrukkingen van Taiwanese identiteit verboden werden.

    Het oorspronkelijke doel van de beweging was om het ‘koloniale’ regime van de Republiek China (ROC) omver te werpen, de ~1 miljoen inkomende Vastelanders (外省人 wàishěngrén)4Dominic Meng-Hsuan Yang, The Great Exodus from China: Trauma, Memory, and Identity in Modern Taiwan, Cambridge: Cambridge University Press, 2021, blz. 63. terug te sturen naar China en met de 6 miljoen lokale Taiwanezen (本省人 běnshěngrén) die er voor 1945 al waren een nieuwe staat te stichten.

    Onafhankelijkheid heeft voor deze groepen niks te maken met de Volksrepubliek China (PRC), die pas vanaf 1949 bestaat. Taiwan, afgescheiden van het Qing-keizerrijk sinds 1895 als kolonie van Japan, is daar nooit onderdeel van geweest en kan dus ook geen afvallige provincie van de PRC zijn. Tijdens de Japanse periode ontstond een embryonale Taiwanese politieke identiteit,5Evan N. Dawley, Becoming Taiwanese: Ethnogenesis in a Colonial City, 1880s to 1950s, Cambridge, MA: Harvard University Asia Center, 2019, blz. 21. bevestigd door de KMT-tirannie na het beruchte Incident van 28 Februari (二二八事件 èr èr bā shìjiàn) in 1947.6Lin Tsung-Kuang, ‘The Taiwanese Identity Question and the “2-28 Incident”’, in An Introduction to 2-28 Tragedy in Taiwan: For World Citizens, Lin Tsung-yi, Taipei: Taiwan Renaissance Foundation Press, 1998, blz. 93–112.

    Mensen deporteren en een Taiwanese etnostaat oprichten op basis van een zelfbeschikkingsreferendum is al lang geen gangbare positie meer. Maar nog steeds is er een groep die de ROC-staat een illegaal koloniaal regime vindt dat omver moet worden geworpen. In figuur 1 staat deze uiterst links, als het diepgroene 建國 jiànguó, Staat Stichten.

    Een minder extreme positie is dat het inmiddels gedemocratiseerde Taiwan7Voor die geschiedenis, zie: J. Bruce Jacobs, Democratizing Taiwan, Leiden: Brill, 2012. zich simpelweg onafhankelijk kan verklaren van het Één China van de ROC door de naam en grondwet aan te passen. Op het spectrum staat dit als 台獨 táidú, Taiwanese Onafhankelijkheid. Dit is doorgaans wat men tegenwoordig bedoelt met ‘formele onafhankelijkheid’.

    Het woord táidú is ook de catch-all term in Taiwan en China voor de aanhangers van onafhankelijkheid voor Taiwan in brede zin. De DPP heeft nog altijd een regel in het partijprogramma uit 1991 waarin het zich hiervoor uitspreekt.8民主進步黨黨章·黨綱, 2019, blz. 16. Maar omdat het beleid van president Tsai Ing-wen het bewaren van de huidige status quo is, stellen sommige analisten dat ze niet ‘pro-independence’ is.9Lev Nachman en Brian Hioe, ‘No, Taiwan’s President Isn’t “Pro-Independence”’The Diplomat, 23 april 2020.

    Status quo 維持現狀 wéichí xiànzhuàng

    Status quo betekent wel iets anders dan wat veel buitenstaanders denken. Kort na haar herverkiezing in januari 2020 stelde Tsai in een interview met de BBC dat de ‘Republiek China (Taiwan)’ zich helemaal niet onafhankelijk hoeft te verklaren, omdat de staat die sinds 1949 tot stand is gekomen10Lin Hsiao-ting, Accidental State: Chiang Kai-Shek, the United States, and the Making of Taiwan Cambridge, MA: Harvard University Press, 2016. dat al is.11John Sudworth, ‘China needs to show Taiwan respect, says president’BBC News, 14 januari 2020. Dit is in overeenstemming met de aanpassing van het DPP-programma in 1999 die de partij verkiesbaar maakte door het onafhankelijkheidsdoel uit 1991 af te zwakken en te erkennen dat de ROC al soeverein is.12民主進步黨黨章·黨綱, 2019, blz. 32.

    Peilingen laten zien dat verreweg de meeste Taiwanezen de formele naam ‘Republiek China’ (中華民國 zhōnghuá mínguó) en de dagelijkse naam ‘Táiwān’ (台灣) als synoniemen zien.13Fang-Yu Chen, Austin Wang, Charles K.S. Wu, and Yao-Yuan Yeh, ‘What Do Taiwan’s People Think About Their Relationship to China?’The Diplomat, 29 mei 2020. Volgens een peiling steunt 70.6% van de ondervraagden de uitspraak van president Tsai tijdens de nationale dag van 2021 dat de ROC en de PRC niet ondergeschikt zijn aan elkaar.14Chen Yu-fu, 中華民國與中華人民共和國互不隸屬 民調:70.6%台灣民眾支持, Liberty Times, 18 oktober 2021. Op wat formeel de 110e ‘verjaardag’ van de ROC was, benadrukte ze juist „de afgelopen 72 jaar”.15Tsai Ing-wen, ‘President Tsai delivers 2021 National Day Address’Office of the President, Republic of China (Taiwan), 10 oktober 2021.

    De Republiek China is in de afgelopen decennia dusdanig gedemocratiseerd en ‘getaiwaniseerd’,16Sense Hofstede, ‘Taiwan’s democratic journey and stabilising national identity’, 9DASHLINE, 9 december 2020. dat formeel de onafhankelijkheid verklaren niet meer zo dringend is. Dit staat Tsai’s gematigde factie binnen DPP toe om zich ROC-symbolen als de vlag toe te eigenen die de partij voorheen verketterde.17Nathan Batto, ‘ROC Taiwan: First steal ROC, then nationalize CCK’, Frozen Garlic, 14 januari 2022. De publieke opinie is verenigd in afkeer van de Volksrepubliek, niet tegen Chinese cultuur in brede zin.18Shelley Rigger, Lev Nachman, Chit Wai John Mok, en Nathan Kar Ming Chan, ‘Why is unification so unpopular in Taiwan? It’s the PRC political system, not just culture’, Brookings, 7 februari 2022. De betekenissen van de woorden ‘onafhankelijkheid’, ‘status quo’ en ‘hereniging’ zijn ook veranderd over tijd.19Verschillende studies bespreken hoe intellectuelen zich in de loop van de tijd een Taiwanees nationalisme aanmaten, zie o.a.: Hsiau A-chin, Contemporary Taiwanese Cultural NationalismContemporary Taiwanese Cultural Nationalism, London: Routledge, 2000.

    Onderzoek ondersteunt dit. De peilingen van de NCCU ESC laten zien dat in 2021 62.3% zich identificeerde als Taiwanees (台灣人 táiwān rén), 31.7% als Taiwanese én Chinees (‘beide’, 都是 dōu shì), en slechts 2.8% als Chinees (中國人 zhōngguó rén).20Election Study Center, NCCU, ‘Changes in the Taiwanese/Chinese Identity of Taiwanese as Tracked in Surveys by the Election Study Center, NCCU (1992~2021)’, 10 januari 2022. Werk van Stéphane Corcuff toont aan dat al in 2007 zelfs een groot deel van de jongere generaties van Vastelandse komaf zich al niet meer als Vastelander zag.21Stéphane Corcuff, ‘Taiwan’s Mainlanders under President Chen Shui-Bian: A Shift from the Political to the Cultural?’, in Taiwanese Identity in the 21st Century: Domestic, Regional and Global Perspectives,  Gunter Schubert and Jens Damm red., Londen: Routledge, 2012, blz. 113–29.

    In de ESC-peiling in figuur 3 is de status quo-groep dan ook steeds de meerderheid. Maar een andere peiling laat ook zien dat er wel een twee-derde meerderheid is voor formele onafhankelijkheid is in een hypothetisch scenario waarin China gegarandeerd niet aanvalt.22Timothy Rich en Andi Dahmer, ‘Taiwan Opinion Polling on Unification with China’Jamestown China Brief, jrg. 20, nr. 18, 2020.

    Wat de status van ROC/Taiwan ondertussen dan wel is, daar zijn in deze groep verschillende meningen over. Of het een land of iets ondefinieerbaars is, en hoe dat zich politiek en cultureel verhoudt tot ‘China’, dat is niet duidelijk voor iedereen. Maar ze zijn wel tegen ‘hereniging’ wanneer gedwongen tot een keuze.23Nathan Batto, ‘Unification, independence, SQ, and polling’, Frozen Garlic, 10 januari 2022.

    De positie die Tsai officieel aanhoudt – dat Taiwan onafhankelijk en soeverein is onder de formele naam ‘Republiek China’ – valt in het spectrum van figuur 1 onder 獨台 dútái, Onafhankelijk Taiwan. Veel verder kan een Taiwanese regering ook niet gaan, zonder een Chinese aanval te riskeren of door Amerika beschuldigd te worden van ongewenst avonturisme.

    De verkiesbare hoofdmoot in de KMT, nog altijd trots op alle geclaimde 110 jaar van ‘hun’ Republiek, is in de praktijk voor 華獨 huádú, ROC-Onafhankelijkheid, hoewel ze dat nooit zo zouden noemen. Dit is het standpunt dat de Republiek China soeverein is.

    Of deze ROC zich beperkt tot ‘de Taiwan-regio’ (台灣地區 táiwān dìqū) en hoe die zich verhoudt tot de PRC, ‘de Vasteland-regio’ (大陸地區 dàlù dìqū) en het Één China-ideaal, is (met opzet) niet altijd duidelijk. Hoewel geen enkele Taiwanese regering haar eigen bestaan zou ontkennen, heeft de KMT geen zin om de spanning met Peking op te drijven door zich al te precies uit te spreken.

    KMT-leiders hebben grote zakelijke belangen in China24Amber Lin, ‘Taiwan’s Kuomintang at a Crossroads: Should the Nationalist Rethink Its China-leaning Posture?’The Reporter, vertaald door Chen Guo, 24 juni 2020. en voeren juist campagne op rust in de relatie met Peking. Bovendien is een grote groep in de KMT van mening dat op termijn Taiwan geen keuze heeft en wel met de PRC samen móet. Maar juist die pro-Chinese houding loopt steeds verder uit de pas met het electoraat.25Nathan F. Batto, ‘Cleavage Structure and the Demise of a Dominant Party: The Role of National Identity in the Fall of the KMT in Taiwan’Asian Journal of Comparative Politics, jrg. 4, no. 1, 2019, blz. 81–101.

    Hereniging 統一 tǒngyī

    De groep met latente steun voor hereniging bevindt zich op een continuüm die voert vanaf het Blauwe Kamp via de kleine NP tot de extreme CUPP in het Rode Kamp. Nu de Volksrepubliek elk jaar nationalistischer en sterker wordt, is Peking voor deze Chinese chauvinisten steeds aantrekkelijker.

    Voor zulke groepen is samengaan met China het uiteindelijke of onmiddellijke doel. Een verwaarloosbaar kleine groep nostalgische fantasten en hoogbejaarde Vastelanders is voor hereniging met China onder de Republiek China, 華統 huátǒng.

    Chinese nationalisten die voor hereniging zijn – nu of op de langere termijn – zijn doorgaans voor wat neerkomt op 紅統 hóngtǒng, ‘rode hereniging’ onder de Volksrepubliek China, eventueel via het ‘Een Land, Twee Systemen’ dat we ook in Hong Kong en Macao zien.

    ‘Hereniging’ is een marginale positie. Slechts 7.4% in de grafiek van figuur 3 wil hereniging nu of later en zelfs in het hypothetische geval dat de beide kanten economisch, sociaal, en politiek hetzelfde zouden zijn, wilde in 2020 slechts 29.35% van de ondervraagden samengaan.26Timothy Rich en Andi Dahmer, ‘Taiwan Opinion Polling on Unification with China’Jamestown China Brief, jrg. 20, nr. 18, 2020. Zo’n 90% is tegen ‘Een Land, Twee System’ (一国两制 yī guó, liǎng zhì).27Mainland Affairs Council, Republic of China (Taiwan), ‘Mainstream Public Voice Support: Taiwan’s Option Is to Become Stronger, More United, and More Determined to Defend Itself’, 9 september 2021’.

    Een stem voor China-vriendelijker beleid of erkenning van een Chinese identiteit betekent niet automatisch dat de kiezer met de Volksrepubliek samen wil. Zoals Shelley Rigger opmerkt, economische integratie leidt niet automatisch tot politieke integratie.28Shelley Rigger, The Tiger Leading the Dragon: How Taiwan Propelled China’s Economic Rise. Londen: Rowman & Littlefield, 2021, blz. 190. Deze positie krijgt slechts zoveel aandacht vanwege Chinese steun en omdat de discriminatie ten faveure van Chinese nationalisten en Vastelanders onder de partijstaat van de KMT-dictatuur nog altijd delen van de elite kleurt.

    Definities zijn politiek

    Woordkeuze is politiek. Wanneer we spreken over de Taiwanese opvattingen over ‘onafhankelijkheid’ en ‘status quo’, is het ook belangrijk om te kijken wat voor betekenis ze zelf aan deze woorden geven. Onder Tsai Ing-wen is ‘status quo’ steeds meer richting de invulling gegaan dat Taiwan al onafhankelijk is onder de formele naam Republiek China.

    Ondertussen is het duidelijk dat de steun voor het afwerpen van de mantel van de ROC alleen maar toe neemt. Onder jonge Taiwanezen is er al een meerderheid voor formele onafhankelijkheid.29Ann Maxon, ‘Independence poll shows widening gap’Taipei Times, 31 december 2019, blz. 1. Dit gaat gepaard met een groeiend Taiwanees nationalisme: onder respondenten onder de 40 is er substantiële bereidheid om oorlog te riskeren30Fang-Yu Chen, Wei-ting Yen, Austin Horng-en Wang and Brian Hioe, ‘The Taiwanese see themselves as Taiwanese, not as Chinese’The Washington Post, 2 januari 2017. en driekwart geeft aan bereid zijn te vechten als China binnenvalt.31Wu Su-wei, ‘More than 77 percent willing to fight in the event of an invasion by China: poll’Taipei Times, 25 oktober 2020, blz. 2; Lin Chia-nan, ‘Poll says 72.5% of Taiwanese willing to fight against forced unification by China’Taipei Times, 30 december 2021, blz. 1. Er lijkt een scherp kantelpunt te zijn rond de leeftijd van 40.32Nathan Batto, ‘Unification, independence, SQ, and polling’, Frozen Garlic, 10 januari 2022.

    Achter de keuze voor het woord ‘hereniging’ zit een Chinees politiek frame. Voor Taiwanezen uit het Groene Kamp is er niks te herenigen, want ze stellen dat Taiwan immers nooit onderdeel is geweest van de Volksrepubliek China. Als zij het over deze optie hebben, spreken ze over annexatie (併吞 bìngtūn) door China.

    China heeft het al over ‘secessionisme’ in Hong Kong (港独 gǎngdú) bij het minste of geringste protest tegen de Centrale Volksregering. Ook bij alles wat Taiwanese leiders doen, ziet Peking gelijk kwaadaardig ‘secessionisme’ (台独 táidú). De Chinese definitie van táidú reikt ook tot wat de Taiwanezen ‘status quo’ zouden noemen.

    Maar de Taiwanezen leven al 127 jaar gescheiden van China en hebben al 73 jaar een eigen staat. Alles wat de CCP in woede doet ontsteken, is normale dagelijkse praktijk op het ‘zelfbesturende democratische eiland’. Logischerwijze heeft het woord ‘onafhankelijkheid’ – dat wijst op ingrijpende verandering van deze soevereine status quo – een veel beperktere betekenis in Taiwan zelf. Het zou goed zijn als buitenlandse observatoren dit in acht nemen.

  • De Duits-Chinese Regierungskonsultationen en Europese strategische autonomie

    Woensdag 28 april vond de zesde ‘deutsch-chinesische Regierungskonsultationen’ plaats, online, tussen bondskanselier Angela Merkel en minister-president Lǐ Kèqiáng (李克强). Dit is de laatste voor Merkels verwachte pensionering later dit jaar en dus ook de laatste kans om, in de woorden van nationalistisch tabloid Global Times, de bilaterale betrekkingen veilig te stellen voor de machtswisseling. Ik verwacht dat Peking niet snel weer zo’n vriendelijke leider aan zal treffen in Berlijn.

    Twitterdraadje met de berichtgeving.

    De houding richting China in Europa is rap veranderd de afgelopen periode, ook in Duitsland. Angela Merkel, aan de macht sinds 2005, stamt nog uit een periode waarin men China vooral zag als economische kans. De Duitse christendemocraten zijn bovendien traditioneel nauw verweven met het bedrijfsleven en grote concerns als Volkswagen wuiven zorgen over bijvoorbeeld Xinjiang nog altijd graag weg. Maar dat is een slinkende groep. Zelfs de Duitse Industriebond (BDI) spreekt zich tegenwoordig harder uit over mensenrechtenschendingen in China dan Merkels bondsregering.

    Merkel wordt ook bekritiseerd, omdat ze zich niet sterk heeft uitgesproken over de Chinese tegensancties na Europese maatregelen tegen mensenrechtenschenders in Xinjiang. Deze tegensancties treffen niet alleen EU-ambtenaren, maar ook een Duitse politicus, een Duitse denktank en een Duitse academicus. Maar het lijkt erop dat voor de huidige Duitse regering de economische band met China en de bereikte overeenstemming over de ‘Comprehensive Agreement on Investment’ (CAI) tussen Brussel en Peking belangrijker is. Hiermee bevestigt Merkel de Chinese analyse dat economische en geopolitieke belangen zorgen dat Europa wel lief moet blijven doen tegen Peking.

    Eerder schreef ik voor de Clingendael Spectator hoe de logica van de eenheidsfronttactiek Chinese beleidsmakers leert dat, in de strijd de Verenigde Staten te isoleren, Europa geen fundamentele tegenstander is. In een informatief stuk voor de Duits-Europese China-denktank MERICS legt Grzegorz Stec uit hoe Peking de Europese ‘strategische autonomie’ ziet. Volgens de Chinese analisten is dat concept namelijk een poging van de EU om los te komen van Amerikaanse hegemonie. Daarvoor heeft Europa uiteindelijk China nodig, de enige alternatieve derde pool.

    Brussel (en Berlijn of Parijs) moeten dus, als puntje bij paaltje komt, wel vriendelijk door blijven praten met Peking, wat voor lawaai ze ondertussen ook maken over mensenrechten. China kan het zich veroorloven om Europa een belangrijke les te leren over de grenzen van wat toelaatbaar is met harde tegensancties, omdat Europa uiteindelijk toch China nodig heeft. Geopolitiek is het afhankelijk van China voor haar strategische autonomie. Economisch zou ons herstel ook enkel door Chinese groei mogelijk gemaakt kunnen worden.

    Waar ook de Europese Commissie inmiddels lidstaten wijst op de autoritaire ontwikkelingen in China en de partijstaatseconomie steeds meer als bedreiging behandelt, blijft Merkel nog hameren op het belang van handel en ‘mensenrechtendialoog’. Ze is essentieel voor de Chinese pogingen om een gesloten Amerikaans-Europees front te voorkomen. Zelf vraag ik me af of een dialoog wenselijk of überhaupt mogelijk is met een land dat genocide pleegt. Maar een interview in Internationale Politik Quarterly met de Duitse defensieminister Annegret Kramp-Karrenbauer laat zien dat Duitsland een onafhankelijke houding richting China ziet als essentieel voor Europa:

    As far as I’m concerned, it is out of the question that Germany would take a position of equal distance between China and the US. I stand for a strong Europe. And the fact remains that the United States, and American values, are closer to us than China or its values. But that doesn’t mean that US interests always align with Germany’s or Europe’s interests.

    Annegret Kramp-Karrenbouwer in Internationale Politik Quarterly

    Voor de huidige periode van spanningen wilde men de vele werkbezoeken van Angela Merkel aan China nog wel eens prijzen. Die werden toen uitgelegd als gevolg van Merkels vooruitziend inzicht dat het Europese sociale model onder de huidige demografische ontwikkelingen niet houdbaar zou blijven zonder alternatieve groeibronnen te vinden. Opkomend China was onmisbaar om de toekomst van Duitsland en Europa veilig te stellen. Het grootste is de angst dat Europa er straks niet meer toe doet, nog altijd:

    For me, the question is not at all whether Europe will be crushed between the Americans and the Chinese. The far bigger challenge is whether Europe will have any role at all.

    Annegret Kramp-Karrenbouwer in Internationale Politik Quarterly

    De vraag is of de economische focus van Merkel nog houdbaar is. De politiek is terug in de waardenstrijd om wat voor soort internationale gemeenschap we willen hebben. Een arrogant China gelooft dat de ‘loop van de geschiedenis’ aan zijn kant staat. Maar hoewel marxistisch Peking de materiële factoren als doorslaggevend beschouwt, kunnen we er niet omheen dat diplomatie ook een zaak van politieke keuzes is. Zoals ik uitlegde in mijn eerder genoemde stuk voor de Clingendael Spectator: Europa is hiervoor een handig hulpmiddel in de Chinese tactiek. Maar we moeten niet denken dat Peking die mooie Duitse bedrijven niet laat vallen zodra het alles zelf af kan.

  • Xi Jinping zet de Chinese visie op een nieuwe wereldorde uiteen in een toespraak die jij gemist hebt

    Gisteren gaf de Chinese leider Xí Jìnpíng (习近平) een belangrijke toespraak die breed is uitgemeten in de partijstaatspers. De meeste mensen in Europa hebben hem gemist. Wij waren ook niet het belangrijkste publiek. Het jaarlijkste ‘Bo’ao Forum for Asia’ (博鳌亚洲论坛 bó’áo yàzhōu lùntán) op de tropische eilandprovincie Hainan richt zich op Azië en biedt China vooral kans om zich op te werpen als het centrum van een niet-Westerse wereldorde. Op een moment dat men in Peking ziet als kantelpunt in de wereldgeschiedenis, laat de keynote van president Xi weer eens zien wat men van de toekomst verwacht: China in het centrum.

    De tweet die momentaal gepind staat op het account van staatspersbureau Xinhua.

    Eerder schreef ik al over het Chinese vertrouwen in de ‘loop van de geschiedenis’ (历史潮流 lìshǐ cháoliú, ‘historical trend’) op basis van drie kernbegrippen. Het nationalistische geloof in de terugkeer naar China’s ‘natuurlijke’ dominante rol spreekt uit ‘de Chinese Droom van de Grootse Herrijzenis van het Chinese Volk’ (中华民族伟大复兴的中国梦 zhōnghuá mínzú wěidà fùxīng de zhōngguó mèng). Het marxistisch-leninistisch-maoïstische vertrouwen in de bepalende rol van materiële factoren zoals de Chinese economische overmacht stamt uit wat tegenwoordig ‘het Gedachtegoed van Xi Jinping voor het Nieuwe Tijdperk over het Socialisme met Chinese Karakteristieken’ (习近平新时代中国特色社会主义思想 Xí Jìnpíng xīn shídài zhōngguó tèsè shèhuì zhǔyì sīxiǎng) heet. Uit de huidige stand van zaken concludeert met dat we ons momenteel bevinden in een ‘Epochale Omwenteling’ (百年未有之大变局 bǎinián wèi yǒu zhī dà biànjú). De tijd van het Westen (lees: Amerika) is voorbij, de tijd van het Oosten (lees: China) is gekomen (东升西降 dōng shēng, xī jiàng).

    Dit is de context waarin je de keynote van Xi Jinping van dinsdag 20 april 2021 bij de opening van de jaarlijkse conferentie van het Bo’ao Forum for Asia moet lezen. Dat begint bij de naam.

    De toespraak heet ‘Pulling Together Through Adversity and Toward a Shared Future for All’ (同舟共济克时艰,命运与共创未来). Na de gebruikelijke complimenteuze opening legt Xi uit dat we ons momenteel in een veranderlijke tijd bevinden.

    „Momenteel, met de Epochale Omwenteling en de epidemie van de eeuw door elkaar verweven, gaat de wereld een periode van turbulentie en verandering in, en nemen instabiliteit en onzekerheid duidelijk aan toe.”

    “当前,百年变局和世纪疫情交织叠加,世界进入动荡变革期,不稳定性不确定性显著上升。”

    ‘Now, the combined forces of changes and a pandemic both unseen in a century have brought the world into a phase of fluidity and transformation. Instability and uncertainty are clearly on the rise.’

    Het oorspronkelijke Chinees en de officiële Engelse vertaling, voorzien van mijn eigen Nederlandse vertaling.

    Chinese toespraken blinken uit in lijstjes en deze heeft er ook één van wat er moet gebeuren voor de toekomst: overleg op basis van gelijkwaardigheid voor een win-win toekomst; openheid en innovatie voor een toekomst van ontwikkeling en innovatie; solidariteit en samenwerking voor een toekomst van gezondheid en veiligheid; en toewijding aan rechtvaardigheid voor een toekomst van wederzijds respect en leren van elkaar. Dit gaat dus in tegen alles wat de Verenigde Staten trachten te bereiken op het gebied van het behouden van Washingtons mondiale leiderschap, het tegengaan van Chinese techniekdiefstal én innovatie, de kritiek op de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en Pekings misbruik van het label ‘terrorisme’, en de kritiek op het Chinese politieke systeem en onderdrukking.

    De Chinese beloftes voor de toekomst zijn georganiseerd rond het Belt and Road-initiatief (BRI, 一带一路 yīdài yīlù), volgens Xi „een grote open weg waarop iedereen hand-in-hand voortschrijdt” (大家携手前进的阳光大道 dàjiā xiéshǒu qiánjìn de yángguāng dàdào, bondiger in het Engels: ‘a public road open to all’). In dit lijstje is het thema ‘partnerschap’. China doet niet aan allianties en bondgenoten, want die zijn tegen iemand (lees: tegen China, Sovjetunie) gericht. Peking heeft slechts vrienden of ‘partners’.

    China zal een nauwer partnerschap voor gezondheidssamenwerking bouwen, een nauwer partnerschap voor connectiviteit bouwen, een nauwer partnerschap voor groene ontwikkeling bouwen, en een nauwer partnerschap voor openheid en inclusiviteit bouwen. De nadruk ligt hier op vaccins en infrastructuur die naar dankbare niet-Westerse landen zijn gegaan. Dat wij in Europa minder zien in de Chinese beloftes, betekent niet dat het elders geen groot welkom krijgt.

    Het interessantste stuk komt in het derde deel. Hier vertelt Xi over wat voor een land China volgens hem is. Dit jaar is het honderdjarig jubileum van de Chinese Communistische Partij (CCP). Dankzij de Partij – aldus de Partij – heeft het Chinese Volk „een grootse sprong van opstaan, naar rijk worden, tot sterk worden” (从站起来、富起来到强起来的伟大飞跃) voor elkaar gekregen. Dat ‘opstaan’ verwijst inderdaad naar de uitspraak van Máo Zédōng (毛泽东) bij de oprichting van de Volksrepubliek in 1949. Rijk worden is bereikt dankzij de periode van Opening en Hervorming. Onder Xi Jinping is China nu sterk geworden. Dit alles is een belangrijke bijdrage aan de beschaving en vooruitgang van de hele mensheid.

    De op sociale media wijdverspreide spreuk komt ook in dit deel:

    „Hoe ver China zich ook zal ontwikkelen, het zal nooit streven naar hegemonie, expansionisme, of een invloedssfeer; noch deelnemen aan een wapenwedloop.”

    “中国无论发展到什么程度,永远不称霸、不扩张、不谋求势力范围,不搞军备竞赛。”

    ‘However strong it may grow, China will never seek hegemony, expansion, or a sphere of influence. Nor will China ever engage in an arms race.’

    Het oorspronkelijke Chinees en de officiële Engelse vertaling, voorzien van mijn eigen Nederlandse vertaling.

    Deze overduidelijke hypocrisie is wel degelijk een oprechte overtuiging in China. Dit heeft ook te maken met de traditie van de Chinese politieke filosofie. Het woord waarop de Chinese vertaling van hegemon is gebaseerd is (). Dit is het woord voor de onrechtvaardige en illegitieme tiran, als tegenovergestelde van de rechtvaardige en legitieme vorst ( wáng, ook: koning, prins). Hoewel ‘hegemon’ een gebruikelijke term is in de Engelstalige theorie van de internationale betrekkingen, verwerpen Chinese denkers dat hij geschikt zou zijn voor China. Dat zou namelijk impliceren dat de verdiende Chinese centrale rol in de wereldbeschaving onrechtvaardig zou zijn. Amerikaanse hegemonie is inderdaad een feit, maar China zal daarentegen een morele wereldmacht zijn!

    We zien dit woordenspel overal. Volgens Peking heeft het de de beloftes om de Zuid-Chinese Zee niet te ‘militariseren’ helemaal niet gebroken, want de significante Chinese militaire opbouw daar zou slechts ter vreedzame verdediging van onweerlegbaar Chinees grondgebied zijn. Het is de Amerikaanse aanwezigheid die agressief zou zijn. Chinese voorstellen om het internationale systeem te veranderen zijn helemaal niet revisionistisch of uit eigenbelang. China wil slechts de multilaterale orde versterken tegen ‘sommige’ landen die unilateralistisch handelen en hem eerlijker maken voor de niet-Westerse wereld (met China aan het hoofd). Dat er dan wel wat dingen moeten worden aangepast, is slechts in lijn met de ‘loop van de geschiedenis’.

    Mijns inziens is er dan niet ook één belangrijkste zin uit de toespraak van Xi Jinping. Wat opvalt is hoe hij China positioneert als kern van de nieuwe wereld. We bevinden ons momenteel in een Epochale Omwenteling en het internationale systeem moet eerlijker. De Chinese Communistische Partij heeft met haar succes grootse bijdragen geleverd aan de mensheid. Het China van het Nieuwe Tijdperk is het centrum van een betere, eerlijkere wereldorde. Als zonnekoning van het Bo’ao Forum for Asia en als gastheer van de aangekondigde tweede Conferentie over Dialoog van Aziatische Beschavingen is China de leider van morgen. Alle ‘nauwere partnerschappen’ en de ‘toekomsten’ uit de bovengenoemde lijstjes hebben één centrale spil: China.

  • Hoe gevaarlijk is de oplopende spanning rond Taiwan? Eerst even ademhalen.

    Deze week loopt de spanning rond Taiwan weer op. Amerika heeft richtlijnen aangepast voor contact met Taiwan en president Joe Biden stuurt een delegatie gepensioneerde functionarissen op bezoek. Daarop komt er vanuit Peking verbaal geweld en zien we veel militaire bewegingen. Ondertussen verwachten we dat Japan ook voorzichtig een beetje kleur bekent tijdens de top met Amerika. Het geopolitieke belang van Taiwan is groot. Maar het is makkelijk om je te snel op te winden. Het is dus verstandig om even adem te halen en te kijken wat er nu precies aan de hand is.

    (more…)
  • Waarom Japan steeds meer om Taiwan geeft

    Voorafgaand aan de geplande ontmoeting tussen de Amerikaanse president Joe Biden en de Japanese minister-president Suga Yoshihide (菅 義偉) volgende week horen we enkele berichten dat Tokio zich publiekelijk meer aansluit bij Washingtons steeds openlijkere steun voor Taiwan. In dit stuk geef ik een kort overzicht over het Japanese geopolitieke belang bij de voortdurende onafhankelijkheid van de eilandstaat van China.

    AP bericht vandaag dat premier Suga afgelopen zondag op tv zei dat Japan met de Verenigde Staten samen moet werken en ‘use deterrence to create an environment where Taiwan and China can find a peaceful solution’. De Japanse zakenkrant Nikkei Asia ontdekte op 30 maart al dat de geplande gezamenlijke verklaring van Biden en Suga voor het eerst sinds 1969 Taiwan zal noemen.

    De Japanse defensie is volgens de grondwet beperkt tot zelfverdediging. Daarnaast probeert Tokio ook altijd goede betrekkingen te onderhouden met de onvermijdelijke grote buurman China. Het Japanese ministerie van buitenlandse zaken heeft een invloedrijke factie die voor begrip tonen naar Peking is – de zogeheten Chinaschool, analoog aan de Russlandversteher in Duitsland. Japan verbrak al in 1972 de banden met de Republiek China op Taiwan om de Volksrepubliek China te erkennen en was tegen sancties na de bloedige 4 juni 1989.

    Maar zulke toegefelijkheid naar China toe kwam grotendeels vanwege harde geopolitieke berekening. Beleidsmakers in Tokio komen nu echter tot steeds hardere conclusies over de dreiging van China. Japan probeert de laatste jaren duidelijker tegengewicht te vinden voor Pekings groeiende macht. Een recente overeenkomst met Indonesië is daar slechts één voorbeeld van.

    Taiwan is van groot geopolitiek belang voor de regio. De strategische positie van het eiland was één van de redenen waarom Japan het in 1895 tot kolonie maakte. Onder Amerikaanse invloed kijken steeds meer landen naar de regio door de lens van de ‘Indo-Pacific’. Taiwan is de spil hierin. Als China de controle krijgt over dit eiland, dan zitten Japan en beide Korea’s opgesloten in noordoost Azië, is de Eerste Eilandketen doorbroken, en ligt de weg naar de Zuid-Chinese Zee helemaal open.

    De recente Chinese vliegbewegingen rond Taiwan en door de Japanese eilandengroep Okinawa maken duidelijk dat Peking ook het belang ziet van deze archipel. Taiwan is dichterbij deze eilanden dan bij het Chinese vasteland. Een van de grootste Amerikaanse militaire buitenlandse aanwezigheden in de wereld is op Okinawa en de verwachte rol van deze bases bij een Amerikaanse verdediging van Taiwan is zo essentieel, dat het Volksbevrijdingsleger alle redenen heeft voor een ‘first strike’. Een aanval op Japans grondgebied zou wel automatisch Tokio mee de oorlog in sleuren.

    De alliantie met de VS is de belangrijkste steunpilaar van het Japanese veiligheidsbeleid vanaf 1945. De geloofwaardigheid van de Amerikaanse verdediging van de regio is essentieel. Als Taiwan valt, dan zullen veel Amerikaanse bondgenoten vraagtekens zetten bij de vaardigheid van het Pentagon om hen te beschermen tegen China. Bovendien zou Chinese controle over Taiwan ook een grote materiële verzwakking zijn van de Amerikaanse mogelijkheid om in noordoost Azië in te grijpen.

    Daarnaast hebben Japan en Taiwan veel gedeelde waarden en voor de regio zeldzaam vriendelijke banden. Tokio zal deze gelijkgestemde macht willen behouden. Bovendien zullen supporters voor Taiwan in het publiek en in de politiek eisen dat Japan ingrijpt als China probeert Taiwan te annexeren.

    Los van de politieke redenen zou het verlies Japan opsluiten met de beide Korea’s. Controle over de wateren rondom Taiwan geeft Peking ongekende macht over de stroom goederen en grondstoffen die daar allemaal langs moeten. Noord-Korea is al de enige officiële bondgenoot van China. De betrekkingen tussen Japan en Zuid-Korea blijven moeilijk en onder president Moon Jae-in (文在寅/문재인) probeert Seoel Peking te vriend te houden voor haar vredesproject op het Koreaanse Schiereiland. Tokio zou alleen staan.

    Dit levert direct gevaar op voor de Japanse territoriale integriteit. De strategische belangrijke eilandengroep Okinawa (沖縄諸島) was vroeger onafhankelijk als het Koninkrijk Ryukyu (琉球国) en had vazalbetrekkingen met zowel Japan en China. Er is grote ontevredenheid op de eilanden met de Amerikaanse legerbases en een onafhankelijkheidsbeweging die ook heimelijk steun zou ontvangen van China. Sommige Chinese nationalisten gebruiken de historische banden om Okinawa te claimen als Chinees grondgebied.

    Mogelijk struikelblok in de betrekkingen tussen Taiwan en Japan zijn de Senkaku-eilanden (尖閣諸島). Deze worden niet alleen door China geclaimd als onderdeel van de ‘provincie’ Taiwan onder de naam Diaoyu-eilanden (钓鱼岛), maar ook door Taiwan als de Diaoyutai-eilandengroep (釣魚臺列嶼). De huidige Taiwanese oppositie, de Chinese Nationalistische Partij (KMT), vraagt graag aandacht voor het verzaken van de DPP-regering in het verdedigen van het heilige grondgebied van de ‘Republiek China’ in dit territoriaal conflict. Ook mag voedsel uit de buurt van de door de aardbeving van 2011 getroffen kerncentrale Fukushima Daichii (福島第一原子力発電所) nog altijd niet geïmporteerd worden, een gevoelig punt voor Japan.

    De verbetering van de betrekkingen tussen Japan en Taiwan begon al onder de vorige minister-president, Abe Shinzō (安倍 晋三). Het lijkt erop dat premier Suga dit voort zet. Maar de Japanese toenadering tot Taiwan is afhankelijk van de geopolitieke berekeningen over China. Als die veranderen, dan zou Tokio weer voorzichtiger kunnen worden. Daarnaast zou de KMT weer aan de macht kunnen komen in Taiwan. Als het buitenlandbeleid van KMT-president Ma Ying-jeou (馬英九 2008–16) herhaald wordt, dan zou zo’n regering alle betrekkingen die niet met China zijn weer in de ijskast zetten.

    Maar gezien het klaarblijkelijk rotsvast vertrouwen in Peking dat China’s tijd is gekomen, en de geleidelijk voortschrijdende ‘normalisering’ van Japan en Taiwan verwacht ik dat we de komende jaren alleen maar een verscherping zullen zien van de tegenstellingen in de regio. Voor Tokio zal Taipei alleen maar belangrijker worden.

  • China’s minister van buitenlandse zaken is niet zo belangrijk

    Het is niet dat de Chinese minister van buitenlandse zaken Wáng Yì (王毅) er niet toe doet. Maar hij is een stuk minder belangrijk dan je op basis van zijn titel zou vermoeden. Het Chinese ‘MFA’ is slechts een uitvoerend orgaan met relatief weinig status. De ‘hoogste diplomaat’ van China is niet Wang maar een partijkader, Yáng Jiéchí (杨洁篪). Ik leg uit hoe het zit.

    China is een partijstaat. De gecompliceerde structuur van de ambtelijke staat is daar slechts één onderdeel van. Van grotere invloed is dat hierachter altijd de Partij zit. Die regeert. Als je begrijpt hoe weinig invloed minister Wang werkelijk heeft op het Chinese buitenlandbeleid, dan begrijp je ook een stuk beter hoe het Chinese politieke systeem werkt.

    De Staat

    Het hoogste orgaan van de Chinese regering is de Staatsraad (State Council, 国务院 guówùyuàn). Formeel is minister-president Lǐ Kèqiáng (李克强) het hoofd van de centrale volksregering en is staatshoofd Xí Jìnpíng (习近平) slechts een voornamelijk ceremoniële president. Het Chinese ‘kabinet’ is het Staand Comité van de Staatsraad. Dat wordt gevormd door de Premier, Vicepremiers, en Staatsraadsleden (State Councillor). Staatsraadsleden zijn soms ook gelijktijdig minister, maar niet alle ministers zijn ook Staatsraadslid.

    Wang Yi is vanaf de jaarlijkse parlementszitting (Twee Sessies, 两会 liǎnghuì) van maart 2013 de minister van buitenlandse zaken. Pas vanaf maart 2018 zit hij in het kabinet als het Staatsraadslid verantwoordelijk voor buitenlandse zaken. Daarvoor was Yang Jiechi dat nog.

    Het ministerie moet ook veel concurrenten naast zich dulden op haar beleidsterrein, waaronder van het ministerie van nationale verdediging, het ministerie van handel, en het voormalige centrale plancomité NDRC. Het is slechts de bekendste van de uitvoerders van het buitenlandbeleid.

    De Partij

    De staat is echter slechts één van de hulpmiddelen waarmee de echte macht in China het land bestuurt, naast het leger. De Communistische Partij van China (CPC) maakt gebruik van beide om China aan te sturen. Alle Chinese ministeries, instellingen, organisaties, en (staats)bedrijven hebben parallel partijcomités voor elke afdeling met een aan de top een partijsecretaris die in het protocol boven de civiele baas gaat.

    Minister Wang Yi is niet eens de partijsecretaris van zijn eigen ministerie. Dat is Qí Yù (齐玉), voormalige onderbaas van de almachtige organisatieafdeling van de CPC. Maar belangrijker is dat zijn ministerie niet het hoogste orgaan voor buitenlandse zaken in de partijstaat is.

    Boven de Staatsraad staat het Politburo van het Centraal Comité van de CPC. Dát is de echte regering van China. De Algemeen Secretaris, Xi Jinping, is de werkelijke baas van het land, niet op basis van zijn civiele staatstitel, maar op basis van zijn partijfunctie. Onder het Centraal Comité bestaan voor verschillende beleidsterreinen allerlei commissies en ‘leading small groups’ die de ministeries en andere uitvoerende organen aansturen.

    De beleidsrol die in Europa een ministerie van buitenlandse zaken heeft, wordt in China uitgevoerd door de Centrale Commissie voor Buitenlandse-Zakenwerk (CFAC, 中央外事工作委员会 zhōngyāng wàishì gōngzuò wěiyuánhuì). De voorzitter daarvan is natuurlijk Xi Jinping. De Directeur van het Kantoor van de CFAC – de dagelijkse baas – is de echte hoogste diplomaat. Dat is Yang Jiechi.

    Yang was zelf de minister van 2007 tot 2013. In 2013 werd hij gepromoveerd tot Directeur van het Kantoor van de CFAC en tot Staatsraadslid voor buitenlandse zaken. Het is handig om een civiele titel te hebben voor bezoeken aan niet-communistische staten. Wang Yi werd minister. Tijdens het Partijcongres van oktober 2017 werd Yang verheven tot het Politburo en in maart 2018 kon hij zijn resterende staatstitel doorgeven aan Wang zonder aan macht in te boeten.

    Het CFAC is het belangrijkste orgaan voor buitenlandse aangelegenheden. Het ministerie van buitenlandse zaken is slechts één van de civiele uitvoeringsorganisaties, handig voor situaties waarin andere landen ‘diplomaten’ verwachten. Maar zelfs het CFAC heeft nog concurrentie van gelijkrangige organen binnen de Partij: het International Liaison Department (对外联络部 duìwàiliánluòbù), gericht op buitenlandse politieke partijen, en het Centraal Militaircomité, het orgaan dat het Volksbevrijdingsleger controleert en gelijke rang heeft als de Staatsraad.

    Dit is lastig voor niet-communistische landen of landen die geen grootmacht zijn. Leninistische partijstaten zoals Vietnam en Noord-Korea kunnen partijsecretarissen meesturen om hun Chinese tegenhangers – die de werkelijke macht hebben – te spreken. Amerika krijgt Yang Jiechi ook nog te zien. Maar voor het kleine Nederland is de tegenhanger van demissionair minister Stef Blok formeel gewoon Wang Yi, en zelfs die is vanuit Chinees perspectief eigenlijk al te belangrijk.

    Wang Yi en zijn diplomaten zijn vooral boodschapper als het om de belangrijke zaken van het Chinese buitenlandbeleid gaat. Onder Xi Jinping herwaardering van het belang van de Partij boet het ministerie alleen maar meer in op haar prestige. Als je wilt horen wat er werkelijk speelt, richt je dan op de partijkaders.

  • Chinees revisionisme in drie termen die je moet weten: de historische trend als natuurlijke ontwikkeling

    De chaos van 2020 heeft niet alleen in Europa het debat over de toekomst van de internationale gemeenschap meer urgentie gegeven. In Peking klinkt steeds luider dat we ons in een epochale omwenteling bevinden. De discussie of China een ‘vijand’ is of slechts probeert de wereld veilig te maken voor haar eigen systeem is interessant, maar om de Chinese uitdaging te begrijpen moet je eerst kijken naar hoe Peking de wereld ziet.

    In dit stuk leg ik drie termen uit om door de schone schijn heen te prikken en de aard van het revisionisme van de Volksrepubliek China (PRC) te begrijpen.

    De erfenis van het maoïsme werkt nog altijd door in de mechanistische manier waarop partijkaders en ambtenaren naar de wereld leren te kijken, in de laatste iteratie door middel van het Gedachtegoed van Xi Jinping voor het Nieuwe Tijdperk over het Socialisme met Chinese Karakteristieken (习近平新时代中国特色社会主义思想 Xí Jìnpíng xīn shídài zhōngguó tèsè shèhuì zhǔyì sīxiǎng, kort: Gedachtegoed van Xi).

    De Chinese Droom van de Grootse Herrijzenis van het Chinese Volk (中华民族伟大复兴的中国梦 zhōnghuá mínzú wěidà fùxīng de zhōngguó mèng, kort: Chinese Droom) duidt op de wens van het terugkrijgen van de natuurlijk dominante plek in de wereld die het moreel goede China volgens een geïdealiseerde blik op de geschiedenis toebehoort.

    De krachten van de geschiedenis zijn tenslotte nu in beweging om dat moment dichterbij te brengen in de Epochale Omwenteling (百年未有之大变局 bǎinián wèi yǒu zhī dà biànjú). Dit is de periode waarin alles gaat schuiven.

    Wat deze drie termen samenbindt is een mengeling van het historisch determinisme van het marxisme en de erfenis van de dynastieke cyclus: de loop van de geschiedenis (历史潮流 lìshǐ cháoliú, ‘geschiedenistij’).

    Volgens de inzichten van de Communistische Partij van China (CPC) is de Chinese Droom in lijn met de ‘objectieve’ krachten in de wereldgeschiedenis én de erfenis van de superieure Chinese beschaving. Aanpassingen van het internationale systeem zijn dan ook geen ‘revisionisme’, maar slechts onderdeel van de natuurlijke loop van de geschiedenis. Dat de rest van de wereld zich aanpast aan het Chinese model is dus al gepredetermineerd.

    Er is inderdaad geen National Endowment for Socialism with Chinese Characteristics of een Chinese Internationale om de wereld een ideologisch kamp in te lokken. Maar dat de millenarische strijd van de 20e eeuw niet terug komt, betekent niet dat er geen model wordt geëxporteerd.

    De belangrijkste troef van de Chinese kant in de ideologische wedloop is stellen dat er helemaal geen wedloop is. Het Chinese model is geen bedreiging, maar de evolutie van het failliete Amerikaanse model. We moeten slechts de geschiedenis haar Chinese beloop laten. Dammen opwerken, dát is pas revisionisme.

    Maoïsme nog altijd van belang

    Het is een mooi theologisch vraagstuk hoe communistisch of socialistisch China nog is. Maar ondertussen moeten alle Chinese partijkaders en ambtenaren nog altijd verplicht naar scholing en herscholing om de laatste theoretische ontwikkelingen van het marxisme-leninisme-maoïsme en het Gedachtegoed van Xi Jinping voor het Nieuwe Tijdperk over het Socialisme met Chinese Karakteristieken te leren.

    Partijscholen

    Onder Xi Jinping is het belang van de partijideologie alleen maar weer toegenomen. Tegenwoordig kan dat ook buiten de partijscholen om, per smartphoneapp. Om te begrijpen wat Chinese bestuurders zeggen, moet je dat serieus nemen, alleen al om hun vocabulaire te verstaan.

    Rogier Creemers heeft een punt dat Xi ideologie gebruikt voor zijn machtsstrijd. Maar als Chinese partijleiders continu herhalen dat de Volksrepubliek nog steeds socialistisch is, dan kunnen we dat niet blijven afdoen als lege woorden voor de bühne.

    Maoïstische bubbel

    Deze claims komen namelijk uit een politiek systeem waarin partijkranten, toespraken, beleidsnotities, en geschiedschrijving nog steeds deze partijideologie moeten volgen. De top leeft apart met zelfs nog een eigen voedselvoorziening. Deze fysieke isolatie in een maoïstisch milieu wordt versterkt door mentale isolatie.

    Het interne verhaal is een stuk ideologischer dan wat buitenstaanders te horen krijgen. De partijchef in een Chinees equivalent van Moddergat zal misschien minder overtuigd zijn, maar je kunt dat niet zonder meer zeggen van mensen die na jaren van ideologische vorming en selectie zijn komen bovendrijven aan de top.

    Communistisch nationalisme

    Een deel van de elite bestaat uit de zogenaamde ‘Rode Adel’ – afstammelingen van de eerste revolutionairen die geloven dat regeren hun geboorterecht is. Het is dankzij hún heilige Partij dat China als de Volksrepubliek nu weer sterk is. China is daarnaast in de ban van een mythische kijk op de eigen geschiedenis, een simplistisch verhaal van zogenaamd 5000 jaar ononderbroken vreedzame beschaving.

    De huidige leiders wijzen naar deze keizerlijke glorie, de communistische overwinning in de Chinese Burgeroorlog, de economische boom post-1978, en de crises van 2008 en 2020 als bewijs dat de ‘wetenschap’ van het Socialisme met Chinese Karakteristieken werkt. Het ‘falen’ van het Westen helpt de superieuriteit van het Chinese systeem nog eens te benadrukken.

    Assertiviteit gaat verder terug dan Xi. Op de universiteit van het Chinese ministerie van buitenlandse zaken word al lang zwart-witdenken gedoceerd. Maar met het huidige zelfvertrouwen hoor je steeds vaker openlijk de claim dat het Oosten opkomt terwijl het Westen neer gaat (东升西降 dōng shēng, xī jiàng). Volgens Xi Jinping en andere leiders is Amerika de grootste bedreiging bij deze natuurlijke ontwikkeling.

    Natuurlijk recht om te heersen

    Na een onfortuinlijke interruptie van twee eeuwen moet bij het honderdjarig bestaan van de Volksrepubliek in 2049 het eens dominante China weer ‘herrezen’ zijn: dan moet de Chinese Droom van de Grootste Herrijzenis van het Chinese Volk bereikt zijn. Chinese trots op wat er bereikt is mengt zich met het gevoel recht te hebben op respect en deferentie, en ongeduld over de voorlopige onvolledigheid van de Herrijzenis.

    Sinologe en voormalig beleidsadviseur op het Franse ministerie van defensie Nadège Rolland ziet een sterk verlangen naar wat ze een ‘gedeeltelijke hegemonie’ noemt: een Chinese invloedszone waarin Westerse invloed is uitgebannen en er grote mate van onderdanigheid naar China is. In deze visie zijn de Verenigde Staten uit Oost-Azië verdwenen, is Taiwan geannexeerd en houden Japan en de beide Korea’s zich koest.


    Net zoals het rapport van Rolland toont ook het boek van William Callahan over ‘pessoptimistisch’ China de spanning tussen het sterke geloof in het recht op grootmachtstatus voor de eigen superieure beschaving aan de ene kant, en aan de andere kant een enorm gevoel van vernedering en gekrenktheid in een gemene wereld die het op China voorzien heeft. Het Westen en Japan hebben het onschuldige China tijdens de ‘Eeuw van Nationale Vernedering’ (百年国耻 bǎinián guóchǐ) eronder gekregen, maar nu komt het land weer terug dankzij de Partij.

    Loop van de geschiedenis

    Deze legering van nationalisme en maoïsme speelt ook een rol bij de verwerping van de claim dat China een ‘revisionistische’ grootmacht zal zijn. Chinese academici beargumenteren graag dat Peking uit de cyclus van geweld en anarchie kan breken, omdat China moreel is en haar beschaving intrinsiek goed.

    Rolland haalt niet zonder reden de wijlen Belgisch-Australische pekingoloog Pierre Ryckmans aan over het belang om tijd en moeite te steken in het begrijpen van de vaak haast onleesbare ideologische teksten. Woorden als ‘revisionisme’ (修正主义 xiūzhèng zhǔyì) en ‘hegemonie’ (霸权主义 bàquán zhǔyì) hebben in de Chinese traditie een negatieve morele lading; dat zijn dingen voor de Sovjetunie en de Verenigde Staten. De goede confucianistiche heerser volgt het Pad van de Koning (王道 wángdào), niet het Pad van de Tiran (霸道 bàdào).

    China is een natuurlijke grootmacht, niet alleen volgens zijn nationalisme, maar ook volgens het maoïsme. Een belangrijk onderdeel van het orthodoxe marxisme is het historisch materialisme, waarbij de objectieve krachten de geschiedenis bepalen. Ook het marxisme-leninisme-maoïsme claimt wetenschap te zijn. Als je deze ‘objectieve krachten’ – materiële factoren – goed begrijpt, kun je de gedetermineerde loop van de geschiedenis hieruit afleiden. Dit is de ‘historische trend’ of de loop van de geschiedenis.

    China’s Herrijzenis is volgens de laatste wetenschappelijke innovaties van het Socialisme met Chinese Karakteristieken al voorbepaald. In deze context is revisionisme het tegenwerken van de natuurlijk loop van de geschiedenis. Als Chinese persberichten of toespraken het hebben over de ‘onvermijdelijke loop van de geschiedenis’, dan doelen ze hierop. De economische basis van China en Pekings traditionele dominante positie betekenen dat de opkomst van de Volksrepubliek onvermijdelijk is.

    Epochale omwenteling

    Een terugkerend thema is dat China en de wereld zich momenteel op een cruciaal kantelpunt bevinden, een moment waarop de onderliggende objectieve krachten de geopolitieke situatie herschikken. Dit is de Epochale Omwenteling.

    Een belangrijk artikel in het Volksdagblad hierover, ter gelegenheid van het zeventigjarig bestaan van de Volksrepubliek in 2019, schreef dat China niet alleen vrede en stabiliteit biedt in deze woelige periode, maar ook ten voorbeeld dient voor landen die hun ‘eigen’ (lees: niet-Westerse) weg willen volgen.

    Deze verschuiving vereist natuurlijk wel enige ‘verbetering’ van het internationaal systeem. Bij Davos Agenda in januari 2021 riep Xi Jinping dan ook op om bij de tijd (lees: loop van de geschiedenis) te blijven. Officieel commentaar sprak zich uit tegen ‘pseudo-multilateralisme’.

    Het Chinese antwoord is het idee van de ‘gemeenschap van een gedeeld lot voor de mensheid’ (⼈类命运共同体 rénlèi mìngyùn gòngtóngtǐ, officieel Engels: ‘a global community of shared future’). Een ‘witboek’ over China in het Nieuwe Tijdperk (van Xi Jinping) stelt dat multilateralisme de historische trend is (lees: tegen het unilateralisme van de huidige Amerikaanse ‘hegemonie’).

    Langdurig Oorlog

    Om deze gevaarlijke kantelperiode door te komen moet China vaste koers houden. Tijdens de toegenomen druk op China onder Trump kwam er hernieuwd aandacht voor het stuk ‘Over Langdurige Oorlog’ van Mao Zedong (21), opnieuw uitgegeven met commentaar in 2018.

    Tien maanden na het uitbreken van de oorlog met Japan legt Mao uit waarom mensen die denken dat China snel zal winnen én mensen die denken dat China niet kan winnen beide ongelijk hebben. Vanwege de Chinese zwakte, de juistheid van de zaak, de materiële macht van het grote land, en internationale steun, zal de oorlog lang duren, maar zal China uiteindelijk winnen.

    De CPC stelt dat ook in de huidig strijd de ‘loop van de geschiedenis’ aan haar kant staat. Het is dus nodig om ‘Amerikaanse’ pogingen haar in korte tijd op de knieën te krijgen uit te rekken tot een langdurige strijd. Hoe langer China rekt, hoe beter. In de loop van de jaren zal de Chinese macht alleen maar toenemen.

    Onderhoud van het internationale systeem vereist veranderingen

    De uitspraken van het Chinese leiderschap laten zien dat het probleem volgens Peking zelf het onderhoud van het internationale systeem is. Aanpassingen zijn nodig opdat het ‘eerlijk’ wordt voor de Volksrepubliek (en eventueel andere ontwikkelingslanden).

    Dit is hoe het de ogenschijnlijke paradox oplost van het vragen om ingrijpende veranderingen terwijl men claimt geen revisionist te zijn. Het geleidelijk vernieuwen van het internationale systeem is namelijk in lijn met de ‘onvermijdelijke’ loop van de geschiedenis.

    Volgens deze kijk is ‘status quo’ geen snapshot. Status quo is de natuurlijke richting van de wereldgeschiedenis bepaald door het samenspel van de objectieve krachten: de loop van de geschiedenis. Dit tegenwerken, dát is pas revisionisme.

    Onvermijdelijkheid als wapen

    De onvermijdelijkheid hiervan is een hulpmiddel om andere landen te overtuigen dat pogingen om China te stoppen tegen hun ‘objectieve’ belangen in gaat. Dat zit bijvoorbeeld achter claims dat oproepen van europarlementariërs om weg te lopen van de inhoudelijk tegenvallende investeringsovereenkomst Europa loze dreigementen zijn.

    China probeert minder afhankelijk van de VS te worden en tegelijkertijd de rest van de wereld meer afhankelijkheid van China te maken. Het chaotische Belt and Road-initiatief is geen geheim plan voor werelddominantie. Maar het helpt met de Chinese economische aantrekkingskracht de ‘onvermijdelijkheid’ tot realiteit te maken.

    Onvermijdelijkheid kan er ook heel praktisch uitzien. De Zuid-Chinese Zee is niet alleen een voorbeeld van gebroken beloftes, maar ook van de manier waarop Peking hoopt dat andere landen simpelweg opgeven gezien de Chinese overmacht.

    China mag misschien niet zo’n actieve missionaris zijn als de VS, maar het probeert wel degelijk zijn ‘wijsheid’ te delen met de wereld. Steeds luider verkondigen Chinese beleidsmakers zoals Yáng Jiéchí (杨洁篪) de bijdragen van het Chinese systeem aan de wereld.

    Het Chinese charmeoffensief richt zich vooral op landen buiten het Westen. Hiervoor biedt de Partij actief briefings aan, en het probeert buitenlandse leiders te overtuigen van het Chinese systeem. De boodschap is simpel: het Chinese systeem zal zegevieren, je kunt niet meer om China heen.

    Conclusie: ideologische strijd is al aan de gang

    Veel stukken wijzen al terecht op de invloed van het Chinese etno-nationalisme. Wat Peking betreft is het herstel van China’s dominantie slechts het ongedaan maken van een historische onrechtvaardigheid en het herstel van de dominantie positie die het als moreel superieur land toekomt. Maar om te begrijpen hoe de CPC dit ziet, kunnen we de erfenis van het maoïsme niet negeren.

    Weiss Chen heeft gelijk dat we niet het absolute alles-of-niet van de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog hoeven te verwachten. Maar het geloof in de eigen superioriteit en de onvermijdelijkheid van de toekomstige eigen dominantie zijn wel slecht nieuws voor het op regels gebaseerde internationale systeem.

    De genocide op de Oeigoeren, de onderdrukking van Hong Kong, de mishandelde Vietnamese en Filipijnse vissers, en de niet-aflatende stroom van gevangen mensenrechtenverdedigers laten zien hoe afschuwelijk de consequenties zijn voor groepen die in de weg staan. De Nederlandse veiligheidsdienst is niet de enige die cyberoffensieven ziet.

    Deze arrogante houding roept weerstand op en maakt het moeilijk voor de Chinese leiders om te begrijpen hoe de rest van de wereld China werkelijk ziet. Peking zal zich dus vaker in de voet schieten. Er valt inderdaad wat te zeggen om de Partij haar eigen gat te laten graven.

    Maar de stemresultaten in de VN-mensenrechtenraad laten zien dat de ideologische strijd niet zonder succes is. Het Westen is een numerieke minderheid. Pogingen om internationaal recht te herinterpreteren gaan door. De groeiende Chinese macht in de Indo-Pacific valt ook niet meer te ontkennen. Als Peking de regio militair en economisch domineert, dan doet het er niet meer toe of de buren het leuk vinden of niet.

    Peking is nu al zo agressief terwijl het nog gelooft dat het tij van de geschiedenis aan haar kant staat. Maar eens zal de relatieve groei stoppen. Dan zal de Partij gebruik willen maken van de voorsprong die het heeft om haar uitstaande strategische doelen zoveel mogelijk te bereiken. Wanneer de partijkaders beginnen te geloven dat het verstrijken van de tijd niet langer met China is, dan moeten we echt ons hart vasthouden.