Tag: international relations

  • Presidenten Xi Jinping en Tsai Ing-wen spreken over Taiwan

    Het afgelopen weekend hielden de presidenten Xí Jìnpíng (习近平) en Tsai Ing-wen (蔡英文 Cài Yīngwén) elk een belangrijke toespraak. Tien oktober was het 110 jaar sinds de opstand van 1911 in Wuhan die de Xinhai-revolutie (辛亥革命 xīnhài gémìng) inluidde waarmee het Qing-keizerrijk ten einde kwam. Vanaf 1 januari 1912 bestond er een Republiek China (ROC, 中華民國 zhōnghuá mínguó) die de mantel van de Chinese beschaving en het territorium van de multinationale Qīng () claimde. Xi’s Volksrepubliek China (PRC, 中华人民共和国 zhōnghuá rénmín gònghéguó) claimt de erfgenaam te zijn van de in 1949 door de Chinese Communistische Partij (CCP, 中国共产党 zhōngguó gòngchǎn dǎng) verslagen ROC. De na 1949 op Taiwan opgebouwde staat claimt formeel nog steeds de ROC te zijn. De leiders van beide landen staan daarom stil bij deze dag. Nu de spanning oploopt, is het nuttig om te kijken wat beiden gezegd hebben over de wederzijdse betrekkingen.

    (more…)
  • Waarom valt de Chinese luchtmacht Taiwan lastig?

    De laatste paar dagen is er wereldwijd aandacht voor de ongeëvenaarde aantallen vliegtuigen waarmee de Chinese luchtmacht Taiwan lastigvalt. Wat is er precies aan de hand? China’s Volksbevrijdingsleger voert al een langere tijd de druk op. Het vliegt oorlogsvliegtuigen in de zuidwesthoek van de Taiwanese luchtverdedigingszone (ADIZ). De cijfers van Gerald C. Brown laten een rijzende trend zien. De vier dagen sinds de nationale dag van de Volksrepubliek China op 1 oktober zijn er drie keer nieuwe records gebroken: er vlogen achtereenvolgend 38, 39, 16 en 56 vliegtuigen richting Taiwan. De meest directe trigger lijken de Chinese nationale dag en westerse militaire oefeningen in de regio te zijn. Maar er zit meer achter. Ik bespreek waarom.

    Technische achtergrond

    Ten eerste enkele technische details: een ADIZ is wat anders dan luchtruim. Dat is de lucht boven het grondgebied of de territoriale wateren (grofweg: tot 12 zeemijl uit de kust). Daarin is een land soeverein. Chinese jachtvliegtuigen in het Taiwanese luchtruim zouden gewapend conflict riskeren. Om dat luchtruim te beschermen en misverstanden te voorkomen, hebben sommige landen op bepaalde plekken een luchtverdedigingszone uitgeroepen.

    Zo’n ADIZ heeft geen betekenis in het internationaal recht. Er zijn verschillende variaties, maar doorgaans komt het er op neer dat een land vraagt aan (bepaalde) vliegtuigen om zich aan te melden voordat ze het gebied binnen vliegen. Doen ze dat niet, dan kan het de luchtmacht sturen om te kijken wat de bezoeker wil. Deze regeling geeft de luchtverdediging de tijd om te reageren voordat een potentieel vijandig vliegtuig het soevereine luchtruim bereikt.

    Dat het vooral een regeling betreft om het beheer van het luchtruim te versimpelen, betekent niet dat je het ongestraft kunt negeren. Daarmee signaleert een ‘binnendringende’ buur toch een zekere vijandigheid. China is zich bewust van het signaal dat het afgeeft. In het geval van Taiwan wijst men er dikwijls op dat Taiwans ‘Republic of China ADIZ’ (中華民國防空識別區 zhōnghuá mínguó fángkōng shìbié qū) voor bijna de helft het Chinese vasteland beslaat. Dat is echter een erfenis van de geclaimde Taipei Flight Information Region (FIR). De Taiwanese luchtmacht beperkt zich in de praktijk vanzelfsprekend tot wat zich afspeelt aan de Taiwanese kant van de middenlijn in de Straat van Taiwan.

    Er zijn twee verschillende manieren waarop de Chinese luchtmacht Taiwan lastig valt. De eerste, de meest serieuze, is wanneer het rechtstreeks over de middenlijn tussen Taiwan en China vliegt. Dat is zeldzaam. De tweede manier is wat we doorgaans zien. Dan vliegt het Volksbevrijdingsleger linksonder de Taiwanese helft van de ADIZ in. In de zuidwesthoek vliegt het dan tussen Taiwan zelf en het door Taiwan gecontroleerde Pratas-eiland (東沙島 dōngshā dǎo) in de Zuid-Chinese Zee. Meestal gaan de vliegtuigen slechts heen en weer, maar afgelopen maart vormden ze een tangbeweging samen met vliegtuigen die langs het Japanse Okinawa (沖縄) vlogen.

    Redenen voor China’s gepor

    Het Chinese Volksbevrijdingsleger (PLA) blijft moeilijk te doorgronden, maar er zijn genoeg redenen waarom het nu een krachtig signaal af zou willen geven. Dat signaal is niet alleen op Taiwan gericht, maar ook op de binnenlandse politiek.

    Praktische redenen spelen een rol. Het annexeren van Taiwan is een van de voornaamste taken waarop het Volksbevrijdingsleger oefent. Daarbij helpt het bekend te raken met het luchtruim rondom Taiwan. Bovendien vertelde een Taiwanese bron aan persbureau Reuters dat volgens hem de vliegtuigen ook oefenen op het bombarderen van een Amerikaanse ‘carrier strike group’. Een belangrijk onderdeel van de Chinese strategie voor een invasie van Taiwan bestaat uit het voorkomen dat bondgenoten het eiland te hulp kunnen schieten.

    Over een ‘carrier strike group’ gesproken, de CSG van de Britse Queen Elizabeth – met de Nederlandse Zr.Mr. Evertsen – is ook in de regio en voer gisteren de Zuid-Chinese Zee in via het Bashi-kanaal (巴士海峽 bāshì hǎixiá). Dit kanaal scheidt Taiwan en de Filipijnen van elkaar in het zuiden van de Taiwanese ADIZ. Eerder al oefenende de Queen Elizabeth met twee Amerikaanse en een Japanese collega. (EDIT: Volgens een bron van het Japanese persbureau Kyodo was dit de reden voor Xi Jinping om instructies te geven om militaire druk uit te oefenen.) Tegelijkertijd vertrok een delegatie Franse senatoren voor een werkbezoek aan Taiwan onder luid Chinees protest. Bovendien had Amerika de eerst golf vliegtuigen veroordeeld. Zulke ‘provocaties’ kunnen vanuit Pekings perspectief ook niet ongestraft blijven. Dit zal de meest directe aanleiding zijn voor dit specifieke moment.

    Het is daarnaast een nuttige manier om Taiwan op kosten te drijven. Elke keer weer zo’n ‘scramble’ kost niet alleen energie en tijd, het kost ook geld. Taipei geeft miljoenen uit aan de reacties, defensiebudget dat nu niet kan worden besteed aan modernisering. Uitgaven aan onderhoud en scrambles zijn met 56% gerezen sinds China een antagonistische houding aannam vanaf de verkiezen van president Tsai Ing-wen (蔡英文 Cài Yīngwén). Daarnaast wordt Taiwan zo ook gedwongen reactietijden en tactieken prijs te geven aan de bezoekende Chinese vliegtuigen.

    In China neemt het agressieve nationalisme aan kracht toe de afgelopen jaren. Men verliest het geduld met Taiwan, terwijl het eiland juist alleen maar meer internationale erkenning krijgt. 1 oktober was de nationale dag van de Volksrepubliek. Dat was een uitstekend moment voor een signaal. Taiwan lastig vallen is een relatief goedkope optie: er is geen groot gevaar op een werkelijk conflict, maar het lijkt wel lekker daadkrachtig en agressief.

    Werkelijke winst voor China

    De echte winst zit voor Peking elders. Het claimt Taiwan als Chinees grondgebied en kan zo volgens de nationalistische professor Zhū Fēng (朱锋) normaliseren dat zijn luchtmacht in ‘eigen’ land opereert. Door regelmatig in het gebied rond Taiwan te opereren, suggereert de Chinese defensie een beeld van ‘effectieve controle’. Bovendien is het een uitdaging naar Taiwan en de Verenigde Staten: jullie kunnen toch niks terug doen. Het is onderdeel van een salamitactiek om feiten op de grond te creëren die we ook zien met de nepeilanden in de Zuid-Chinese Zee.

    Sommige Taiwanese observatoren maken zich ook zorgen dat het ook gemakzucht kan kweken. Wanneer op een dag de Chinese bommenwerpers niet omkeren, zal dat een verrassing zijn. Maar het is lastig om de aandacht niet te laten verslappen. Berichtgeving over de huidige golf valt niet echt op temidden van het gebruikelijke sensationalisme van de Taiwanese media. Voor de gemiddelde Taiwanees is het vooral een bevestiging van de onaantrekkelijkheid van China.

    De escalatie van China is onverantwoord. Een ongeluk kan altijd tot ongewilde escalatie leiden. Maar tot een oorlog zal het niet zo snel komen. De komende tijd zal voor Peking juist alles gericht zijn op het bewaren van stabiliteit. Er mag niks misgaan voor de Olympische Winterspelen in Peking van februari 2022, het Partijcongres van oktober 2022 waar Xi Jinping zijn ongekende derde termijn zal krijgen, en de parlementszitting van maart 2023 waarop de nieuwe machtsverhoudingen bevestigd moeten worden. Je zou juist de druk op Taiwan kunnen zien als een poging om te zorgen dat Taipei geen rare sprongen maakt in een periode waarin de Partij druk bezig is met interne gevechten.

    Ik verwacht dat vanaf 2023 China actief zal gaan proberen om Taiwan te annexeren. Tot die tijd poogt het Chinese Taiwanbeleid twee dingen: formele onafhankelijkheid ontmoedigen en defaitisme aanpraten. De militaire druk dient als waarschuwing en ook om de Taiwanezen ervan te overtuigen dat verzet zinloos is. Het is onderdeel van wat het Volksbevrijdingsleger ‘psychologische oorlogsvoering’ (心理战 xīnlǐ zhàn) noemt. In die zin heeft alle aandacht voor de Chinese luchtmacht in Taiwans ADIZ juist het effect dat het Pekings boodschap versterkt.

    Bonnie Glaser legt uit waarom we niet direct oorlog hoeven te verwachten.
  • China’s aanval op de VS maakt duidelijk dat het niet meer zal buigen

    Het gesteggel over wie precies haar tegenhanger is, maakte al duidelijk dat het bezoek van de Amerikaanse onderminister van buitenlandse zaken Wendy Sherman aan China niet soepel zou verlopen. Nu lijkt het dat Peking de bijeenkomst aan heeft gegrepen om een harde boodschap over te brengen. De campagne om Amerika aan te wijzen als mogelijke oorsprong van de coronaviruspandemie komt daar nog bovenop. Hoewel we de afgelopen jaren al in een continue stroomversnelling zitten – die nog steeds versnelt – is dit schakelpunt de moeite waard om uit te lichten. China ziet Amerika als vijand. In dit stuk ga ik de lijstjes met eisen bij langs.

    (more…)
  • Innovatie in Europese Chinapolitiek gebeurt in het oosten van de EU

    Bij de strijd om de EU-China Comprehensive Agreement on Investment (CAI) gaat de aandacht uit naar de Europese Commissie en het Duits-Franse koppel Merkel-Macron dat gesaampjes bij Ome Xi op videobezoek mag. Ondertussen komen de oostelijke lidstaten vaak in de West-Europese pers als vermeende blokkade voor een gemeenschappelijk Chinabeleid. Maar behalve Sigrid Kaag uitte ook een land als Polen zijn twijfels over de overhaaste CAI. Terwijl Angela Merkel en haar beoogde opvolger Armin Laschet nog met drogredenen waarschuwen voor wat Peking graag een ‘Nieuwe Koude Oorlog’ noemt, laat Midden- en Oost-Europa zien hoe een actievere politieke discussie over de houding van de EU ten opzichte van China er uit zou kunnen zien. Hier begint het bepalen van de Europese rol in de wereld.

    Zelfs in Hongarije, onder de autoritaire Viktor Orbán het meest pro-Chinese land in Europa, gebeurt er meer dan het blokkeren van gemeenschappelijk buitenlandbeleid. China is een factor geworden in de binnenlandse politiek, een factor waarvan Orbán maar al te graag afleidt door de lhbt-kaart te spelen. Maar voor de burgemeester van Boedapest, Gergely Karácsony, was weerstand tegen een peperdure campus van Fudan University een handige manier om de oppositie te mobiliseren. Dit is niet alleen een politieke beweging tegen de corrumperende en ondermijnende impact die zulke samenwerking met zich mee brengt, maar ook is het een kans om neer te zetten voor welke democratische en humanitaire waarden de oppositie wil dat Hongarije staat.

    Een soortgelijk politiek spel zie je ook in Tsjechië. De huidige conservatieve president Miloš Zeman is pro-China en was via een Chinese adviseur verbonden aan een geruchtmakend corruptieschandaal in de VN. Zakenmensen uit dezelfde cirkels en de Chinese ambassade in Praag waren ook betrokken bij een poging tot het opzetten van een pro-Peking onderzoekscentrum aan de Karelsuniversiteit Praag en het beïnvloeden van de Tsjechische media. De onrust over Chinese inmenging bereikte een kookpunt toen de voorzitter van de Tsjechische Senaat, Jaroslav Kubera, overleed aan een hartaanval na dreigende brieven van de Chinese ambassade en President Zeman die hem ervan wilden weerhouden om zijn voorgenomen werkbezoek naar Taiwan te ondernemen.

    De tegenaanval werd ingezet door de burgemeester van Praag, Zdeněk Hřib van de Piratenpartij – die al eerder gedoe had met de Chinese ambassade over een stedenband met Taipei – en de nieuwe Senaatsvoorzitter Miloš Vystrčil. Beide bezochten Taiwan in de zomer van 2020, en Vystrčil sprak het Taiwanese parlement toe. Voor beide politici was dit een manier om een statement te maken tegen de schimmige pro-Peking wereld rond President Zeman en bevriende zakenmensen. Het stond ook in de Taiwan-vriendelijke en China-kritische traditie van democratiseringsheld Václav Havel.

    Buurland Slowakije liet ook zien bereid te zijn de persoonlijke banden aan te halen met Taiwan. Toen Taiwan in april 2020 zo’n 7 miljoen gezichtsmaskers aan 11 Europese landen gaf, gingen er zo’n 200.000 naar Slowakije. Om Taiwan daarvoor te bedanken, kondigde Bratislava aan 10.000 vaccins te doneren aan Taipei nu het land moeite heeft om aan voldoende voorraad te komen.

    Hiermee volgt het land de Baltische durfal Litouwen. Dat kondigde eerder al aan 20.000 doses AstraZeneca te doneren aan Taiwan uit dank voor eerdere Taiwanese hulp. Nadat Vilnius eerder al aankondigde een vertegenwoordiging in Taipei te openen, komt er nu ook een Taiwanees kantoor in Litouwen, de eerste in Europa onder de naam ‘Taiwan Representative Office’ in plaats van het gebruikelijke ‘Taipei Representative Office’. De kleine Baltische staten zijn minder afhankelijk van handel met China en Litouwen hoeft dus minder bang te zijn voor Chinese vergelding. Maar het past ook in een steeds kritischere houding ten opzichte van Peking.

    Vilnius was eerder al in het nieuws met de aankondiging dat het zich terug wil trekken uit de jaarlijkse top tussen Midden- en Oost-Europese en Chinese regeringsleiders, de zogeheten CEEC 17+1. In plaats van dit overleg – waarbij Peking handig EU-lidstaten en niet-lidstaten samenbrengt – en in plaats van de exclusieve onderonsjes voor Macron-Merkel wil Litouwen Europese eenheid versterken door een top met China waarbij alle landen betrokken zijn. Net als de actieve diplomatiek in de Belarus-crisis laat Litouwen in zijn Chinabeleid ook weer zien wat voor EU het wil.

    Toen tijdens de laatste 17+1-top in januari dit jaar Peking het afnemende enthousiasme wilde keren door President Xi Jinping zelf te sturen, kreeg het een pijnlijke verrassing: ondanks grote druk van Chinese diplomaten stuurden Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië en Slovenië slechts een minister. Hoewel oorspronkelijk enthousiast over de mogelijkheden die China zou bieden, zijn deze landen steeds meer teleurgesteld geraakt. Economisch levert China niet op wat men gehoopt had. Daarnaast zorgt Peking voor onrust door de steeds nauwere samenwerking met Moskou. Bovendien willen veel van de nieuwere NAVO-landen graag goede banden blijven houden met de Verenigde Staten. Washington oefent steeds meer druk uit om een hardere lijn te trekken.

    Polen is een voorbeeld van een land dat Amerikaanse steun als onontbeerlijk ziet tegenover het dreigende Rusland van Poetin. Maar teleurstelling in China speelt ook een rol. Veel aandacht krijgt de spionagezaak tegen een voormalige werknemer van Huawei. De vertegenwoordiger van Warschau in Brussel uitte ook Polens twijfel bij de discussie van de CAI. Dit is onderdeel van een groeiend wantrouwen over de Chinese intenties, gevoed door onhandige diplomatiek rondom coronasteun in 2020.

    Hoewel de manier waarop Hongarije’s Orbán het Europese Chinabeleid traineert tot zorgen maant, moge het duidelijk zijn dat zelfs daar in de binnenlandse politiek discussies lopen over wat voor houding tegenover China past bij het soort land dat de Hongaren willen zijn. Diezelfde bereidheid om ergens voor te staan, zien we ook elders in de regio. Ties Dams en Monika Sie Dhian Ho schreven eerder voor Clingendael over het belang voor een strategischer verhaal over de Europese rol in de wereld. Van de kleine donaties van Slowakije en Litouwen aan Taiwan tot de politieke stellingname in Tsjechië, in Midden- en Oost-Europa zien we al, om met Bernlef te spreken, de eerste kleine antwoorden die op de grote vragen passen.

  • Hoeveel Chinese invloed op de Duitse farmaceut BioNTech blijkt uit de Taiwanese aankoopproblemen?

    Toen Covid-19 afgelopen mei door de Taiwanese verdediging brak, kwam er na een voorbeeldige zeventien maanden pandemiebeheersing paniek over de grootste zwakte van het beleid: het gebrek aan vaccins. Taipei had al miljoenen vaccins van AstraZeneca en Moderna besteld. Maar levering bleef achter en het vaccinatieplan was afhankelijk van het succes van eigengemaakte vaccins van Medigen en UBI. Die waren echter nog in Fase II van het testen. Inmiddels lijken de onderzoeksresultaten daarvan positief en heeft 18% van de Taiwanezen al een eerste dose gehad – niet alleen dankzij leveringen van fabrieken in Thailand en de Europese Unie, maar ook na grote donaties van Japan en de Verenigde Staten. De uitbraak is ook weer grotendeels onder controle.

    De politieke spanning die de uitbraak veroorzaakte is nog niet weg. Chinese misinformatie over verborgen gevallen en zogenaamd overweldigde ziekenhuizen daargelaten, de oppositie en Peking gebruikten het gebrek aan vaccins om de DPP-regering aan te vallen. President Tsai Ing-wen (蔡英文 Cài Yīngwén) sloeg terug door te stellen dat Chinese druk een overeenkomst met BioNTech op het laatste moment had doen kapseizen in januari 2021. Afgelopen maandag 12 juli kondigden chipfabrikant TSMC en de Yonglin Foundation aan dat ze alsnog geslaagd waren om 10 miljoen doses te kopen voor Taiwan. Deze indirecte route is een mooie gelegenheid om te kijken hoe groot Chinese invloed is bij een voor Europa zo cruciaal bedrijf als de Duitse farmaceut BioNTech.

    Het Pfizer/BioNTech-vaccin tozinameran gaat tegenwoordig onder de merknaam Comirnaty, maar de meeste mensen hebben het slechts over ‘Pfizer’. Dat is niet helemaal eerlijk: de technologie is ontwikkeld door BioNTech, Pfizer is slechts investeerder, begeleider van onderzoeken, en één van de fabrikanten. Er was echter nog een andere investeerder: Shanghai Fosun Pharmaceutical (上海复星医药). Fosun Pharma was vroege investeerder en is betrokken bij sommige testen. Ook is het de bedoeling dat het gaat produceren in China. In ruil hiervoor kreeg het de licentie voor ‘Greater China’. In Hong Kong spreekt men dan ook van het Fosun/BioNTech-vaccin, hoewel het product vooralsnog uit dezelfde BioNTech-fabriek in Duitsland komt als de Europese ‘Pfizer’.

    Het probleem voor Taiwan is dat ‘Greater China’ niet alleen de Volksrepubliek China betreft – het Chinese Vasteland, Hong Kong en Macao – maar ook het door China geclaimde Taiwan. China en Taiwan erkennen elkaar niet. Er is geen juridisch kader voor het importeren van geneesmiddelen uit het Chinese Vasteland naar Taiwan. De problemen tussen AstraZeneca, de Europese Unie, en het Verenigd Koninkrijk over een fabriek in Leiden laten zien hoe complex regulering al is onder normale omstandigheden, laat staan wanneer één partij duizenden raketten op de ander heeft gericht. Het is de vraag waarom BioNTech dan toch de licentie voor Taiwan aan Fosun Pharma gaf. De compleet voorspelbare problemen die hieruit voortkomen zijn het eerste duidelijke gevolg van Chinese invloed: als Peking niet per se Taiwan moest annexeren, dan waren al die blokkades er niet.

    De meest detailleerde beschrijving van wat er in januari mis ging kwam van de Taiwanese vertegenwoordiger in Duitsland Shieh Jhy-Wey (謝志偉 Xiè Zhìwěi). Op Facebook schreef hij dat er een contract lag en dat BioNTech tegen juli 5 miljoen doses zou leveren. Maar op het laatste moment verscheen er ineens een nieuw contactpersoon die eiste dat Taiwan niet als land (我国) werd aangeduid, gebruikmakend van de vereenvoudigde Chinese karakters die men op het Chinese Vasteland gebruikt. Hoewel Taipei snel akkoord ging met de gevraagde wijzigingen, viel hierna ineens alles uiteen. Het contract kwam er niet. Het is niet duidelijk wie of wat hierachter zat.

    China heeft altijd ontkend in te hebben gegrepen. Dit moet je zien tegen de achtergrond van een campagne om Taiwan de Chinese vaccins van Sinovac en Sinopharm op te dringen. Verschillende pro-annexatiefiguren uit Taiwan gingen een vaccin halen in China, terwijl Peking en oppositiepartij KMT luid riepen dat de DPP-regering helemaal geen moeite deed om vaccins te kopen, omdat ze niet op het politiek, juridisch en praktisch onmogelijke Chinese aanbod inging. Ondertussen verdedigde China de licentie van Fosun en stelde dat het lokale overheden, organisaties en bedrijven uit Taiwan vrij stond om via Fosun het vaccin van BioNTech te kopen. De centrale regering in Taipei kwam niet voor in dit lijstje.

    Een regering die wel inmenging toe gaf, was de Duitse. Vertrekkend vertegenwoordiger Thomas Prinz vertelde Central News Agency dat Berlijn contact had gezocht met BioNTech over de deal. Prinz gaf toe dat de Chinese licentiehouder wel een factor was geweest bij het mislukken in januari. Dit is het eerste onduidelijke gevolg van Chinese invloed: het is onduidelijk of het directe probleem lag bij werknemers van BioNTech, bij Fosun, of bij Chinese overheidsdruk op de betrokkenen.

    Het tweede onduidelijke gevolg van Chinese invloed bleek toen – na de problemen van de centrale overheid – plotseling verschillende privé-partijen, eenheidsfrontfiguren en door de KMT bestuurde lokale overheden met allerlei vage aanbiedingen kwamen van vaccins via Chinese partijen. De centrale regering gaf uiteindelijk toe dat privé-partijen met autorisatiebrief namens Taipei mochten inkopen, zolang het contract maar direct met de fabrikant was en de fabriek niet in China stond. Nadat eerst de oprichter van Hon Hai Precision (denk: iPhone-maker Foxconn) Terry Gou (郭台銘 Guō Táimíng) zei BioNTech te kopen via zijn Yonglin Foundation (永齡基金會), kwam daarna het politiek zeer invloedrijke TSMC (台積電) erbij. Met deze zet bracht Taipei extra politiek gewicht en mondiale aandacht te berde. Uiteindelijk sloten beide een deal met BioNTech en een dochteronderneming van Fosun Pharma in Hong Kong om elk 5 miljoen doses te kopen en te doneren aan de Taiwanese regering. Een overeenkomst voor derde batch van 5 miljoen via de boeddhistische hulporganisatie Tzu Chi Foundation (慈濟基金會) is nog in de maak. De vaccins gaan van Hongkongse distributeur Fosun Industrial naar Singaporese distributeur Zuellig Pharma, betrokken bij de meeste vaccinleveringen in Zuidoost-Azië en Taiwan.

    Het persbericht van BioNTech maakt een tweede duidelijk gevolg van Chinese invloed zichtbaar: de titel spreekt van ‘Taiwan Region’ en de CEO van Fosun Pharma spreek van ‘Taiwanese compatriots’. Beide zijn standaardtaal uit de Chinese propagandarichtlijnen. BioNTech is geen overheidsorgaan, maar zelfs regeringen hoeven zich onder hun eigen één China-beleid niet per se te houden aan de regels van Pekings één China-principe. Toch gebeurt dat hier, omdat BioNTech een deal is aangegaan met een groot Chinees bedrijf. Maar Taiwan is gewoon een land.

    Ondertussen gaat de KMT gewoon door met het proberen om politieke punten te scoren. Zo riep de partij op om de BioNTech-vaccins te reserveren voor tieners, terwijl de regering daar al voor het plannen was. Hoewel er al miljoenen vaccins zijn weggepikt in Taiwan en er nog meer onderweg zijn, doet de KMT nog graag alsof de DPP geen moeite doet voor vaccins. Na het success van TSMC en Yonglin, probeert het nog steeds om toestemming te krijgen dat lokale KMT-besturen diezelfde route mogen volgen, hoewel Taipei zegt dat er voorlopig genoeg besteld zijn en niet alle lokale KMT-besturen mee willen doen.

    Peking gaat ook door: het beschuldigt Taipei van gestolen glorie door het claimen van het harde werk van privé-partijen terwijl de DPP zelf niks zou doen. Daarbij gaat het voorbij aan het feit van de betrokkenheid van de Taiwanese vertegenwoordiging in Berlijn en de Duitse regering, maar ook de samenwerking tussen het ministerie voor volksgezondheid en TSCM en Yonglin. Niettemin is het derde duidelijke gevolg van Chinese invloed al zichtbaar in de politieke onrust en nepnieuws die China teweeg brengt in Taiwan, ook over de effectiviteit en bijwerkingen van mRNA-vaccins zoals die van BioNTech.

    De samenwerking tussen BioNTech en Fosun Pharma heeft geleid tot drie duidelijke gevallen van Chinese invloed: distributie aan Taiwan is moeilijk geworden, het bedrijf moet Chinese propagandataal volgen als het over Taiwan praat, en het is een politiek conflict ingetrokken. Er zijn ook twee onduidelijke gevallen van Chinese invloed die onderzoeksjournalisten in Duitsland en China zouden moet natrekken: om onduidelijke maar waarschijnlijk politieke redenen ging een verkoopcontract van BioNTech op het laatste moment niet door, en de verkoop van BioNTech-producten belande in een schemerzone en werd gemaakt tot een politiek wapen dat China-vriendelijke krachten zou versterken. Moderna en AstraZeneca konden wel gewoon aan Taiwan verkopen en zijn ook geen ongewilde handlangers geworden van anti-regeringskrachten.

    Dit geval laat duidelijk zien dat er voor Europese bedrijven grote risico’s kleven aan samenwerking met Chinese partijen. Zodra je op een politiek gevoelig onderwerp stoot, dwingt de aanwezigheid van de Chinese partner tot het volgen van Chinees beleid. Europese bedrijven dreigen zo niet alleen in een potentieel commercieel schadelijk politiek mijnenveld te geraken, ze dreigen ook gebruikt te worden als hulpmiddel in het Chinees buitenlandbeleid.

  • Hoe de Chinese Communistische Partij de ideologische strijd aan gaat in de wereld

    Dinsdag 6 juli gaf de Chinese president Xí Jìnpíng (习近平) een toespraak op de ‘CPC and World Political Parties Summit’. Op deze bijeenkomst komen buitenlandse politieke partijen eer bewijzen aan de Chinese Communistische Partij (CCP) in een ‘dialoog’. Als onderdeel van partijstaat is de CCP meer een ideologische getint bestuursorgaan dan een politieke partij, maar de partij-identiteit komt nog van pas. Deze top laat zien hoe het International Liaison Department van de Partij een belangrijk onderdeel is van het Chinese diplomatieke apparaat naast het niet altijd zo belangrijke ministerie van buitenlandse zaken. De toespraak was ook een goed voorbeeld van de ideologische strijd die China aan het voeren is. Over dat laatste wil ik het vandaag hebben.

    Niet iedereen is er van overtuigd dat China daadwerkelijk een ideologische strijd aan het voeren is. Het land zou slechts de wereld veilig willen maken voor zijn autoritaire regime. Los van het feit dat zoiets ook ideologische consequenties heeft, maakt een blik op de sociale media van China’s diplomaten duidelijk dat de Chinese kant zich wel degelijk in een systeemwedloop met de Verenigde Staten waant.

    Mijn eerdere analyse van Xi Jinpings speech tijdens het Bo’ao Forum for Asia leidde al tot de conclusie dat hij China neerzet als spil van een nieuwe wereld vol win-win-samenwerking. Ook de toespraak die hij hield tijdens het CCP-jubileum benadrukte de Chinese bijdrages aan de mensheid. In mijn stuk over Pekings revisionistisch wereldbeeld noemde ik ook de ‘briefings’ die de CCP organiseert voor buitenlandse politieke partijen.

    We moeten in Europa het idee loslaten dat er geen ideologische strijd kan zijn als ‘het Westen’ niet het doel is. De bovengenoemde briefings richten zich doorgaans op niet-Westerse partijen. Het Westen dient vooral ter (negatieve) illustratie. Vanuit Chinees perspectief is het gesjeesde Westen een minderheid en vereist ‘echt multilateralisme’ vooral dat de opkomende economieën een grote rol spelen. Ook tijdens de bijeenkomst van gisteren is de lof van niet-Westerse politici reden om de internationale steun voor de CCP te benadrukken.

    Elke partijkader en ambtenaar in China moet naar scholing en herscholing, georganiseerd door partijscholen en apps. Partijkranten, geschiedenisboeken, toespraken, en beleidsnotities moeten de laatste innovaties in het socialisme met Chinese karakteristieken volgen. Vooral aan de top kleurt deze ideologische kijk op de wereld hoe men handelt, bijvoorbeeld de manier waarop men Europa los ziet van de Verenigde Staten.

    Naast het feit dat Westerse commentatoren teveel met zichzelf bezig zijn, maakt de mythe van de Koude Oorlog dat we niet zien dat China al een ideologische strijd voert. Europa moet niet verwachten dat we weer een nette strijd tussen de Verenigde Staten en ‘het kapitalisme’ krijgen tegen de Sovjetunie en ‘het communisme’. Dat betekent niet dat onder het Chinese gedrag geen politieke visie schuilt – politiek is altijd overal. Ook als men claimt geen politiek doel te hebben: depolitiseren is ook ideologisch.

    Peking is al druk bezig met ideologische innovatie die verstrekkende gevolgen kan hebben. De nadruk op de chaos die democratie ‘westerse stijl’ veroorzaakt, zou niet alleen blijken uit het falen van ‘het Westen’ tijdens de economische crisis van 2008 en de pandemie van 2020, maar ook uit de opsomming aan schietpartijen, instortende bruggen en appartementencomplexen, en racistische aanvallen in de Verenigde Staten die je terugvindt op de sociale media van Chinese diplomaten en staatsmedia.

    Daartegenover stelt de CCP een visie op mensenrechten die ‘leven’ vooropstelt. Het ‘Westen’ heeft gefaald tijdens de dodelijke pandemie, omdat het niet genoeg waarde zou hechten aan de levens van zijn burgers, in tegenstelling tot het superieure China. De Partij brengt welvaart. Peking wil erkenning voor het ‘recht op ontwikkeling’ en beschrijft ‘Westerse’ aanvallen op haar politieke model – dat verantwoordelijk zou zijn voor de Chinese economische ontwikkeling – dan ook als aanvallen op de mensenrechten van de Chinezen. Zelfs sancties n.a.v. de genocide in Xinjiang zouden eigenlijk de mensenrechten van de Oeigoeren schaden, omdat ze in zouden gaan tegen hun ‘recht op ontwikkeling’.

    De toespraak van Xi gisteren (officiële Engelse vertaling) verkoopt ook deze visie aan de verzamelde politici uit de hele wereld. Temidden van de ‘Epochale Omwenteling’ die nu plaatsvindt, is het belangrijk dat de wereld samen werkt aan (i) de ‘gemeenschap van een gedeeld lot voor de mensheid’ (⼈类命运共同体 rénlèi mìngyùn gòngtóngtǐ, officieel Engels: ‘a global community of shared future’) (lees: win-win-samenwerking in plaats van ‘Westerse’ kliekjes).
    De wereld moet (ii) vasthouden aan de gedeelde waarden van de mensheid – en juist erkennen dat elk land zijn eigen cultuur en politiek systeem heeft (lees: tegen het verspreiden van ‘Westerse’ waarden).
    De wereld moet (iii) ontwikkeling stimuleren voor elk land, dus respecteren dat elk land recht heeft op ontwikkeling, op een eigen manier (lees: zoals op de ‘Chinese’ manier).
    De wereld moet (iv) samenwerken bij de mondiale uitdagingen zoals pandemieën, terrorisme en klimaatverandering, in plaats van bepaalde landen (lees: China) de schuld te geven.
    De wereld moet (v) bestuur verbeteren, erkennend dat landen hun eigen model en systeem hebben. Het is niet aan buitenstaanders om te bepalen of een land een democratie is, maar aan de bevolking zelf (“一个国家民主不民主,要由这个国家的人民来评判,而不能由少数人说了算!”) om te zien wat beter werkt (lees: beter dan ‘Westerse’ democratie).
    ‘Eigen’ betekent in deze opsomming vooral ‘niet Westers’.

    Ondertussen zal de CCP (a) zijn eigen land moderniseren op ‘Chinese wijze’ en daarmee bijdragen aan de mensheid door nieuwe modellen voor modernisering aan te bieden (为人类对现代化道路的探索作出新贡献).
    De CCP (b) zal de Chinese economie verder hervormen en groeien, waarmee de Partij bijdraagt aan de gezamenlijke ontwikkeling en welvaart van de wereld (为世界各国共同发展繁荣作出新贡献).
    De CCP (c) zal zich als verantwoordelijke grootmacht gedragen, ook door meer ‘Chinese oplossingen’ en ‘Chinese kracht’ aan te bieden in de mondiale strijd tegen armoede, daarmee bijdragend aan het verbeteren van het welzijn van de mensheid (为增进人类福祉作出新贡献).
    De CCP (d) zal bijdragen aan het verbeteren van ‘global governance’ door ‘echt multilateralisme’ na te streven en te zorgen dat niet slechts een ‘klein groepje’ de regels bepaalt, daarmee bijdragen aan de antwoorden op de gezamenlijke uitdagingen van de mensheid (为人类社会携手应对共同挑战作出新贡献).

    Het recht op ontwikkeling à la chinoise is de positieve kant van de medaille waarvan het falen van het ‘Westerse’ model is. Peking presenteert zich steeds zelfverzekerder als voorbeeld voor de wereld terwijl de ‘wolf warrior’-diplomaten geen moment onbenut laten om Westerse landen in een kwaad daglicht te stellen. Als je buiten Europa kijkt en je ogen opent voor de politiek in de Chinese acties, dan kun je de ideologische strijd niet missen.

  • Volgens China is de G7 geen ‘echt’ multilateralisme

    Vast onderdeel van het slinkende repertoire van gedeelde standpunten wanneer Europa en China met elkaar praten is steun voor ‘multilateralisme’. Zeker ten tijde van de Amerikaanse Alleingang onder Trump konden Brussel en Peking zich zo voordoen als verdediger van de kwetsbare internationale orde. Maar het moge duidelijk zijn dat beide kanten niet precies hetzelfde bedoelen met dat woord. De Chinese kritiek op de G7-top in het Verenigd Koninkrijk is een mooi excuus om uit te leggen dat het ‘echte multilateralisme’ dat Peking wil zien niet alleen gaat om ‘win-win’ maar ook het einde van Westerse dominantie.

    Begin vorige maand verscheen een artikel van staatspersbureau Xinhua met lof van buitenlandse experts voor de uitspraken van president Xí Jìnpíng (习近平) over ‘genuine multilateralism’. Unilateralisme en hegemonie verwijzen in het Chinese lexicon doorgaans naar het gedrag van de Verenigde Staten. Hij zegt:

    The world needs genuine multilateralism, and all countries should refrain from pursuing unilateralism and hegemonism, and should not use multilateralism as a pretext to form small circles or stir up ideological confrontation.

    Xi Jinping, volgens Xinhua

    Minister van buitenlandse zaken Wáng Yì (王毅) stelde in Indonesië al dat ‘echt’ multilateralisme de diversiteit van de wereld beschermt en het ‘recht op ontwikkeling’ van alle landen respecteert. Diplomaat Gěng Shuǎng (耿爽) riep bij de VN de EU op zich niet te bemoeien met interne aangelegenheden. De Chinese interpretatie van multilateralisme volgt dus dezelfde logica waarmee Peking ook tegen allianties is. Allianties zijn volgens China namelijk altijd tegen iemand gericht en daarom niet bevordelijk voor de wereldvrede. In plaats daarvan verkiest China ‘partnerschappen’, die zich niet bemoeien met interne aangelegenheden, maar beide partijen beter af maken zonder negatieve impact op derden.

    Maar er is meer aan de hand dan de bekende pogingen van China om de wereld veilig te maken voor autoritaire regimes. Toen voor de top van de G7 al naar buiten kwam dat de slotverklaring kritisch zou zijn over China, stelde Peking vast dat kleine groepjes niet de baas kunnen spelen over de wereld. Hier spreekt ook de erfenis van de marxistisch-leninistisch-maoïstische focus op het gelijk van de massa over de bourgeoisie, en Pekings geloof in de macht en morele juistheid van de meerderheid.

    Eerder schreef ik al dat de Westerse landen niet altijd door lijken te hebben dat ze een numerieke minderheid zijn in de wereld. Daarnaast vergeten we in Europa nog wel eens dat veel landen in de wereld uit antikolonialisme en eigenbelang het Westen niet automatisch gunstig gezind zijn. Wanneer Peking het heeft over de consensus van de internationale gemeenschap, dan bedoelen ze daar ook niet per se ons mee. Als 50-70 ‘proletarische’ landen het Chinese standpunt steunen in de VN-mensenrechtenraad, dan is het makkelijk uit oprechte overtuiging de ‘bourgeoise’ G7 af te doen als een koloniaal reliek.

    Bovendien betekent de vermeende historische trend van Westerse neergang (东升西降 dōngshēng xī jiàng, ‘Oosten rijst, Westen daalt’) dat de interne tegentellingen binnen die groep ook duidelijker zouden moeten worden. Naast het feit dat de protesten rondom de G7 en de overgebleven punten van onenigheid goed uitkomen voor de Chinese propagandalijn dat de Westerse wereld in chaos verkeerd, is het voor de theoretici van het verenigd front ook een teken van hoop dat het kamp op te breken valt. Oprecht multilateralisme zou in lijn moeten zijn van de loop van de geschiedenis, niet wanhopige pogingen om te keren wat niet te keren valt. Westers leiderschap is passé.

    Volgens Peking zijn groepen zoals de G7 geen echt multilateralisme. Dat is niet alleen zo omdat uiting van hegemonie en unilateralisme door een klein groepje geen blije win-win-samenwerking is. Maar ook omdat het een voorbeeld is van een ‘extreem kleine minderheid’ die haar eigen wil nastreeft over de belangen van de overweldigende meerderheid, tegen de tijdsgeest in. ‘Oprecht multilateralisme’ is dus per definitie samenwerking op manieren waardoor Westerse landen niet langer dominant zijn.

  • Geen onbewoonde rots: Wanneer je praat over Taiwan, moet je ook met Taiwan praten

    Taiwan staat steeds vaker in de krant, nu de spanningen rondom China toenemen. Tot mijn spijt behandelt veel verslaggeving en opinie het eiland echter vooral als passief object van strijd tussen Peking en Washington DC. De recente column van Ed Kronenburg in het Financieel Dagblad was een voorbeeld. Maar het eiland is geen onbewoonde rots in de Zuid-Chinese Zee.

    Taiwan is een levendige democratie met 24 miljoen inwoners en de twintigste economie van de wereld, en een eigen rol in de patstelling. Wanneer pedante specialisten zoals ik zeggen dat – los van zijn politieke, diplomatieke of juridische status – Taiwan empirisch gezien gewoon een land is, dan bedoelen we ook dat je het er niet zonder meer bij kunt laten doen door elke willekeurige China-expert.

    Dat leidt namelijk tot fouten. De focus op concurrentie tussen China en de Verenigde Staten negeert het feit dat Taiwan zelf ook een actieve speler is. Taiwan begrijpen vereist specifieke expertise. In 2021 kan het echt niet meer om nog over Taiwan te schrijven zonder ook maar één woord te wijden aan wat men daar denkt of doet.

    Een terugkerende fout is het (ongemerkt) herhalen van Chinese verdraaiingen over Één China. Peking heeft een eigen één-Chinaprincipe dat inhoudt dat de Volksrepubliek het enige China is en dat Taiwan daar onderdeel van uitmaakt. Daarnaast beweert het tegenwoordig dat er in 1992 een consensus was tussen Peking en Taipei hierover.

    Omdat elk land dat betrekkingen heeft met China een eigen één-Chinabeleid heeft, claimt Peking dat er een internationale consensus is over zijn principe. Dat is onjuist: niet alle landen nemen in hun beleid ook een positie in over de status van Taiwan. Daarnaast is de Consensus van 1992 pas in 2000 unilateraal verzonnen en was slechts Taiwanees beleid in 2008–16. Helaas ging dit mis in de FD-column en ook in verslaggeving en opiniestukken in de NRC.

    De momenteel regerende DPP wint juist verkiezingen, omdat de partij opkomt voor Taiwans soevereiniteit. De regering van Tsai Ing-wen balanceert Chinese dreiging, Amerikaanse wensen, en een democratisch mandaat voor ‘Taiwanisering’. Taipeis acties zijn een essentieel onderdeel zijn van elk verhaal over de spanningen.

    De gemiddelde Taiwanees houdt zich niet dagelijks bezig met het staatsbestel en verkeert ook niet in een permanente staat van verwarring over wie hij is. Hij leeft gewoon zijn leven in Taiwan. De status quo is voor hem onafhankelijkheid: peilingen laten zien dat Taiwanezen de formele naam ‘Republiek China’ zien als synoniem voor ‘Taiwan’. Als De Standaard abusievelijk schrijft over Taiwan als ‘Vrij China’, dan negeert dit de grote meerderheid van Taiwanezen die afstammen van mensen die er al woonden voor de vlucht van Chiang Kai-shek.

    Aangezien Taiwan nooit onderdeel is geweest van de Volksrepubliek, vindt men dat het zich daar ook niet onafhankelijk van hoeft te verklaren. Formele onafhankelijkheid duidt in de Taiwanese politiek op het vervangen van de Republiek China door een Republiek Taiwan. Daar is nu bijna één-derde voor, een aandeel dat groeit tot twee-derde onder de garantie dat Peking niet aanvalt. Minder dan zeven procent wil bij de Volksrepubliek.

    Niemand zou een stuk schrijven over Noord-Korea zonder een woord over Pyongyang. Toch schrijven mensen nog over ‘Taiwan’ zonder enige vermelding van wat het is, denkt, en doet. Het betoog in de Volkskrant van sinoloog Casper Wits dat Taiwan steun verdient als progressieve democratie is een begin, ook omdat het aanstipt dat juist Peking morrelt aan de status quo. Maar zulke stukken zijn zeldzaam.

    De strijd in de Straat van Taiwan is niet tussen China en Amerika, maar tussen een Taiwan dat onafhankelijk wil blijven en een China dat een juridische claim om wil zetten in feitelijke overheersing. Dit conflict uitleggen vereist kennis. China-experts kunnen veel bijdragen aan het broodnodige debat in Europa over Taiwan. Maar neem een halve dag om je in te lezen. Taiwan is niet slechts een prijs voor strijdende grootmachten, maar een land met een eigen wil.

  • Is de investeringsovereenkomst tussen EU en China nu stuk?

    Gisteren kwam AFP met een nieuwsflits dat de Europe Commissie tijdelijk stopt met het politieke werk voor de ratificatie van de ‘Comprehensive Agreement on Investment’, de investeringsovereenkomst tussen China en de Europese Unie (EU). Het bericht was gebaseerd op een interview met de eurocommissaris voor handel, vicevoorzitter Valdis Dombrovskis. Al snel benadrukte zijn communicatieadviseur dat hij niks nieuws had gezegd en dat het geen formele opschorting betrof. Toch vierden europarlementariërs en tegenstanders van de deal het als een overwinning. Wat is er nu gebeurd? Is de CAI stuk? Was de overeenkomst ooit levensvatbaar?

    Laatst scheef ik al hoe belangrijk de Duitse bondskanselier Angela Merkel is voor het Chinese Europabeleid. De economische betrekkingen met China zijn dat ook voor het huidige Duitsland; toen politieke overeenstemming over de investeringsovereenkomst in december 2020 wereldkundig werd gemaakt, was al duidelijk hoe zeer het resultaat te danken was aan intense druk uit Berlijn. Maar tegelijkertijd waren ook toen al enkele lidstaten van de EU niet geheel tevreden. De tegengeluiden uit het Europees Parlement (EP) – dat de overeenkomst moet ratificeren – begonnen ook al gelijk. Sinds de aankondiging van de Chinese tegensancties, die ook academici en parlementsleden troffen, is de stemming in het EP helemaal omgeslagen. Verschillende groepen hebben al gezegd de CAI niet te willen behandelen zolang collega’s nog gesanctioneerd zijn. Tussen al die verschillende krachten moet de Commissie een weg vinden.

    Ten eerste, wat heeft vicevoorzitter Dombrovskis nu precies gezegd tegen AFP?

    “We now in a sense have suspended… political outreach activities from the European Commission side,” EU Executive Vice President Valdis Dombrovskis told AFP in an interview.
    “It’s clear in the current situation with the EU sanctions in place against China and Chinese counter sanctions in place, including against members of European Parliament (that) the environment is not conducive for ratification of the agreement,” Dombrovskis said.
    Trying to ratify the deal “will depend really on how broader EU-China relations will evolve”, he added.

    EU suspends efforts to ratify China investment deal as diplomatic relations sour – AFP, 4 mei 2021

    Zoals de communicatieadviseur al aangaf, betreft de opschorting slechts de politieke promotie door de Commissie dat moet leiden tot de ratificatie van de deal door de Raad en het Parlement. Het technische werk, waaronder het voorbereiden van de uiteindelijke tekst, gaat wel gewoon door. De blokkade komt door een politiek probleem aan onze kant. Het is inderdaad nog maar de vraag of de CAI nog politiek mogelijk is met de huidige ‘verzuurde’ relatie. Het echte probleem zit hem in het Europese Parlement, waar er vooral sinds de sancties geen meerderheid meer lijkt te zijn.

    De prominente Franse europarlementariër Raphaël Glucksmann, zelf ook doelwit van Chinese sancties, stelt op Twitter triomfantelijk dat de Commissie een stemming in het EP voor wilde zijn over het stilleggen van het ratificatiewerk die volgens hem aangenomen zal worden. Noah Barkin, een goed ingevoerde China-EU expert, stelt ook dat een grote meerderheid de CAI niet wil behandelen zolang de Chinese sancties nog van kracht zijn. Kortom: de Commissie kan het ‘politieke werk’ makkelijk stilleggen, want voorlopig heeft het toch geen zin. Als je al weet dat je een ‘nee’ hebt, kun je maar beter de vraag eerst eventjes niet stellen.

    De vraag is of de overeenkomst later alsnog weer tot leven kan komen. Het altijd trotse EP is in een dynamiek geraakt die inspeelt op de wens haar belang te duidelijk te maken. Er lijkt ook permanent iets te zijn verschoven in de houding van de lidstaten tegenover China. Met Angela Merkel vertrekt bovendien later dit jaar de grootste Europese cheerleader van nauwere economische samenwerking met China. Ondertussen lijkt het er volgens Barkin op dat Peking ratificatie ook steeds meer als keuze van Europa ziet:

    Beijing, on the other hand, no longer seems wedded to the agreement. “I think they understand that the deal is under threat because of their sanctions,” the German official said. “But their attitude seems to be: if you don’t want it then that’s your problem.”

    Watching China in Europe: May 2021 – Noah Barkin

    Europese analisten schrijven dat de CAI concreet niet zo heel veel oplevert voor de EU. Bezwaren die demissionair minister voor handel en ontwikkeling Sigrid Kaag eind vorig jaar uitte wezen ook in die richting. Maar Peking denkt nog altijd dat vooral Brussel de deal nodig heeft. Daar hebben ze niet ongelijk mee. De huidige situatie is vooral in het voordeel van China en zijn staatsgesteunde bedrijven. Juist dat moest deze imperfecte deal aanpakken. Net als met Pekings illegale irredentisme in de Zuid-Chinese Zee bestaat de eigenlijk juiste oplossing voor het ongelijke speelveld tussen Europa en China ook bijna volledig uit concessies van Chinese kant. Maar zo werken onderhandelingen natuurlijk niet.

    Ik denk dat de kans nu groot is dat de CAI niet meer tot leven komt. De vereende Duits-Franse krachtinspanning die in 2020 al nodig was om alleen nog maar tot voorlopige overeenstemming te komen, waren een symptoom van het feit dat ook toen al het politieke fundament onder de economische samenwerking aan het instorten was. Die ontwikkeling is nu alleen maar in een stroomversnelling geraakt. Ook al zouden de lidstaten nog over te halen zijn als de Commissie het op tijd speelt, de europarlementariërs kunnen steeds moeilijker terug. De investeringsovereenkomst is nog niet dood, de politieke steun is wel rap aan het ontrafelen. Hij gaat stuk aan de inherente tegenstellingen die er vanaf het begin al waren. Wat ons nu rest is proberen het speelveld wat gelijk te trekken met het enige alternatief: beperkingen en controle’s van Chinese bedrijven aan de Europese kant.

  • Wat bedoelen Taiwanezen met ‘onafhankelijkheid’ en ‘status quo’?

    Net als de meeste Nederlanders heeft de gemiddelde Taiwanees wel wat beters te doen dan zich dagelijks met het staatsbestel bezig te houden. Toch kan berichtgeving in internationale media vaak niet zonder een vermelding van Taiwans precaire diplomatieke situatie en de vermeende steun voor ‘onafhankelijkheid’ van de huidige president Tsai Ing-wen (蔡英文 Cài Yīngwén) en haar partij.

    Dat China dreigt met militaire annexatie als Taiwan zich formeel onafhankelijk verklaart, dat weten de meeste mensen inmiddels wel. Maar in de Taiwanese politieke arena hebben woorden als ‘onafhankelijkheid’ en ‘status quo’ niet zoveel te maken met de Volksrepubliek China als buitenstaanders doorgaans denken. In dit stuk leg ik uit wat ze wel betekenen.

    Figuur 1: Overzicht van verschillende houding t.o.v. de status van Taiwan.1Gebaseerd op ontwerp voor podcast-episode 7 van Watchout (沃草). De verkiesbare Taiwanese politieke partijen beperken zich tot de groene en blauwe opties.

    Het spectrum in figuur 1 is gebaseerd op een overzicht van de verschillende standpunten gemaakt door de populaire politieke website Watchout. Het maakt duidelijk dat hetzelfde woord voor verschillende mensen iets anders kan betekenen. Aangezien de houding ten opzichte van China nog de bepalende factor is in de Taiwanese politiek,2Geïnteresseerde politicologen kunne terecht op de blog Frozen Garlic van verkiezings- en peilingexpert Nathan Batto, verbonden aan de Institute of Political Science van de Academia Sinica, of citeren: Christopher H. Achen en T.Y. Wang red., The Taiwan Voter, Ann Arbor: University of Michigan Press, 2017. deelt men partijen doorgaans niet in van links naar rechts, maar van groen naar blauw.

    Figuur 2: Zetelverdeling in het Taiwanese parlement, de Wetgevende Yuan. Schermafdruk van Wikipedia.

    De ene kant bestaat uit het ‘Groene Kamp’ met als grootste partij de Democratisch Progressieve Partij (民主進步黨 mínzhǔ jìnbù dǎng, afgekort: DPP 民進黨 mínjìndǎng) van zittende president Tsai Ing-wen en oud-president Chen Shui-bian.

    De andere kant bestaat uit het ‘Blauwe Kamp’ met als grootste partij de Chinese Nationalistische Partij (中國國民黨 zhōngguó guómíndǎng, afgekort: KMT 國民黨 guómíndǎng) van oud-president Ma Ying-jeou en wijlen dictator Chiang Kai-shek.

    Nog extremer is het Rood van de Chinese Communistische Partij (中国共产党 zhōngguó gòngchǎndǎng, afgekort: CCP 中共党 zhōnggòngdǎng), vertegenwoordigd in Taiwan door splinterpartijtjes zoals de maffia-gerelateerde Chinese Unification Promotion Party (中華統一促進黨 zhōnghuá tǒngyī cùjìn dǎng, afgekort: CUPP 統促黨 tǒngcùdǎng).

    De uitgesproken pro-onafhankelijkheidspartij Taiwan Statebuilding Party (TSP, 台灣基進 táiwān jījìn) is ‘diepgroen’, de KMT-afsplitsing New Party (NP, 新黨 xīn dǎng) is ‘diepblauw’ of zelfs ‘paars’. De kleine oppositiepartij New Power Party (NPP, 時代力量 shídài lìliàng) is ‘lichtgroen’. De jonge partij van de Taipeise burgemeester Ko Wen-je, de Taiwan People’s Party (TPP, 台灣民眾黨 táiwān mínzhòng dǎng), claimt ‘wit’ ­– neutraal – te zijn, maar wordt doorgaans beschreven als ‘lichtblauw’.

    Figuur 3: Grafiek van the Election Study Center van de National Chengchi University die de houding van Taiwanezen ten opzichte van onafhankelijkheid en hereniging meet.3Election Study Center, NCCU, ‘Changes in the Unification – Independence Stances of Taiwanese as Track in Surveys by Election Study Center, NCCU (1994~2022.06)’, 12 juli 2022.

    Mediaberichten over de Taiwanese steun voor ‘onafhankelijkheid’ zijn het vaakst gebaseerd op de grafiek uit figuur 3 met de resultaten van de vaste peiling van het Election Study Centre (ESC) van National Chengchi University (NCCU).

    De zes antwoorden zijn ruwweg in drie categorieën in te delen: onafhankelijkheid, nu of later (2021: 31,1%); status quo, voor nu of onbeperkte tijd (2021: 55,7%); en hereniging, nu of later (2021: 7,4%).

    Aangezien veel buitenlandse pers Taiwan vaak op vage wijze beschrijft als ‘zelfbesturend’ en ‘democratisch geregeerd’, als ‘eiland’ en ‘afvallige provincie’, denken veel mensen dat ‘onafhankelijkheid’ duidt op loskomen van Peking. Dat is niet per se hoe Taiwanezen het zelf zien.

    Onafhankelijkheid 獨立 dúlì

    De Taiwanese onafhankelijkheidsbeweging kwam op stoom eind jaren veertig, toen het restant van de KMT het eiland op brute wijze overnam van Japan. Chiang Kai-shek overzag een Witte Terreur (白色恐怖 báisè kǒngbù) waarbij tienduizenden mensen werden vermoord en uitdrukkingen van Taiwanese identiteit verboden werden.

    Het oorspronkelijke doel van de beweging was om het ‘koloniale’ regime van de Republiek China (ROC) omver te werpen, de ~1 miljoen inkomende Vastelanders (外省人 wàishěngrén)4Dominic Meng-Hsuan Yang, The Great Exodus from China: Trauma, Memory, and Identity in Modern Taiwan, Cambridge: Cambridge University Press, 2021, blz. 63. terug te sturen naar China en met de 6 miljoen lokale Taiwanezen (本省人 běnshěngrén) die er voor 1945 al waren een nieuwe staat te stichten.

    Onafhankelijkheid heeft voor deze groepen niks te maken met de Volksrepubliek China (PRC), die pas vanaf 1949 bestaat. Taiwan, afgescheiden van het Qing-keizerrijk sinds 1895 als kolonie van Japan, is daar nooit onderdeel van geweest en kan dus ook geen afvallige provincie van de PRC zijn. Tijdens de Japanse periode ontstond een embryonale Taiwanese politieke identiteit,5Evan N. Dawley, Becoming Taiwanese: Ethnogenesis in a Colonial City, 1880s to 1950s, Cambridge, MA: Harvard University Asia Center, 2019, blz. 21. bevestigd door de KMT-tirannie na het beruchte Incident van 28 Februari (二二八事件 èr èr bā shìjiàn) in 1947.6Lin Tsung-Kuang, ‘The Taiwanese Identity Question and the “2-28 Incident”’, in An Introduction to 2-28 Tragedy in Taiwan: For World Citizens, Lin Tsung-yi, Taipei: Taiwan Renaissance Foundation Press, 1998, blz. 93–112.

    Mensen deporteren en een Taiwanese etnostaat oprichten op basis van een zelfbeschikkingsreferendum is al lang geen gangbare positie meer. Maar nog steeds is er een groep die de ROC-staat een illegaal koloniaal regime vindt dat omver moet worden geworpen. In figuur 1 staat deze uiterst links, als het diepgroene 建國 jiànguó, Staat Stichten.

    Een minder extreme positie is dat het inmiddels gedemocratiseerde Taiwan7Voor die geschiedenis, zie: J. Bruce Jacobs, Democratizing Taiwan, Leiden: Brill, 2012. zich simpelweg onafhankelijk kan verklaren van het Één China van de ROC door de naam en grondwet aan te passen. Op het spectrum staat dit als 台獨 táidú, Taiwanese Onafhankelijkheid. Dit is doorgaans wat men tegenwoordig bedoelt met ‘formele onafhankelijkheid’.

    Het woord táidú is ook de catch-all term in Taiwan en China voor de aanhangers van onafhankelijkheid voor Taiwan in brede zin. De DPP heeft nog altijd een regel in het partijprogramma uit 1991 waarin het zich hiervoor uitspreekt.8民主進步黨黨章·黨綱, 2019, blz. 16. Maar omdat het beleid van president Tsai Ing-wen het bewaren van de huidige status quo is, stellen sommige analisten dat ze niet ‘pro-independence’ is.9Lev Nachman en Brian Hioe, ‘No, Taiwan’s President Isn’t “Pro-Independence”’The Diplomat, 23 april 2020.

    Status quo 維持現狀 wéichí xiànzhuàng

    Status quo betekent wel iets anders dan wat veel buitenstaanders denken. Kort na haar herverkiezing in januari 2020 stelde Tsai in een interview met de BBC dat de ‘Republiek China (Taiwan)’ zich helemaal niet onafhankelijk hoeft te verklaren, omdat de staat die sinds 1949 tot stand is gekomen10Lin Hsiao-ting, Accidental State: Chiang Kai-Shek, the United States, and the Making of Taiwan Cambridge, MA: Harvard University Press, 2016. dat al is.11John Sudworth, ‘China needs to show Taiwan respect, says president’BBC News, 14 januari 2020. Dit is in overeenstemming met de aanpassing van het DPP-programma in 1999 die de partij verkiesbaar maakte door het onafhankelijkheidsdoel uit 1991 af te zwakken en te erkennen dat de ROC al soeverein is.12民主進步黨黨章·黨綱, 2019, blz. 32.

    Peilingen laten zien dat verreweg de meeste Taiwanezen de formele naam ‘Republiek China’ (中華民國 zhōnghuá mínguó) en de dagelijkse naam ‘Táiwān’ (台灣) als synoniemen zien.13Fang-Yu Chen, Austin Wang, Charles K.S. Wu, and Yao-Yuan Yeh, ‘What Do Taiwan’s People Think About Their Relationship to China?’The Diplomat, 29 mei 2020. Volgens een peiling steunt 70.6% van de ondervraagden de uitspraak van president Tsai tijdens de nationale dag van 2021 dat de ROC en de PRC niet ondergeschikt zijn aan elkaar.14Chen Yu-fu, 中華民國與中華人民共和國互不隸屬 民調:70.6%台灣民眾支持, Liberty Times, 18 oktober 2021. Op wat formeel de 110e ‘verjaardag’ van de ROC was, benadrukte ze juist „de afgelopen 72 jaar”.15Tsai Ing-wen, ‘President Tsai delivers 2021 National Day Address’Office of the President, Republic of China (Taiwan), 10 oktober 2021.

    De Republiek China is in de afgelopen decennia dusdanig gedemocratiseerd en ‘getaiwaniseerd’,16Sense Hofstede, ‘Taiwan’s democratic journey and stabilising national identity’, 9DASHLINE, 9 december 2020. dat formeel de onafhankelijkheid verklaren niet meer zo dringend is. Dit staat Tsai’s gematigde factie binnen DPP toe om zich ROC-symbolen als de vlag toe te eigenen die de partij voorheen verketterde.17Nathan Batto, ‘ROC Taiwan: First steal ROC, then nationalize CCK’, Frozen Garlic, 14 januari 2022. De publieke opinie is verenigd in afkeer van de Volksrepubliek, niet tegen Chinese cultuur in brede zin.18Shelley Rigger, Lev Nachman, Chit Wai John Mok, en Nathan Kar Ming Chan, ‘Why is unification so unpopular in Taiwan? It’s the PRC political system, not just culture’, Brookings, 7 februari 2022. De betekenissen van de woorden ‘onafhankelijkheid’, ‘status quo’ en ‘hereniging’ zijn ook veranderd over tijd.19Verschillende studies bespreken hoe intellectuelen zich in de loop van de tijd een Taiwanees nationalisme aanmaten, zie o.a.: Hsiau A-chin, Contemporary Taiwanese Cultural NationalismContemporary Taiwanese Cultural Nationalism, London: Routledge, 2000.

    Onderzoek ondersteunt dit. De peilingen van de NCCU ESC laten zien dat in 2021 62.3% zich identificeerde als Taiwanees (台灣人 táiwān rén), 31.7% als Taiwanese én Chinees (‘beide’, 都是 dōu shì), en slechts 2.8% als Chinees (中國人 zhōngguó rén).20Election Study Center, NCCU, ‘Changes in the Taiwanese/Chinese Identity of Taiwanese as Tracked in Surveys by the Election Study Center, NCCU (1992~2021)’, 10 januari 2022. Werk van Stéphane Corcuff toont aan dat al in 2007 zelfs een groot deel van de jongere generaties van Vastelandse komaf zich al niet meer als Vastelander zag.21Stéphane Corcuff, ‘Taiwan’s Mainlanders under President Chen Shui-Bian: A Shift from the Political to the Cultural?’, in Taiwanese Identity in the 21st Century: Domestic, Regional and Global Perspectives,  Gunter Schubert and Jens Damm red., Londen: Routledge, 2012, blz. 113–29.

    In de ESC-peiling in figuur 3 is de status quo-groep dan ook steeds de meerderheid. Maar een andere peiling laat ook zien dat er wel een twee-derde meerderheid is voor formele onafhankelijkheid is in een hypothetisch scenario waarin China gegarandeerd niet aanvalt.22Timothy Rich en Andi Dahmer, ‘Taiwan Opinion Polling on Unification with China’Jamestown China Brief, jrg. 20, nr. 18, 2020.

    Wat de status van ROC/Taiwan ondertussen dan wel is, daar zijn in deze groep verschillende meningen over. Of het een land of iets ondefinieerbaars is, en hoe dat zich politiek en cultureel verhoudt tot ‘China’, dat is niet duidelijk voor iedereen. Maar ze zijn wel tegen ‘hereniging’ wanneer gedwongen tot een keuze.23Nathan Batto, ‘Unification, independence, SQ, and polling’, Frozen Garlic, 10 januari 2022.

    De positie die Tsai officieel aanhoudt – dat Taiwan onafhankelijk en soeverein is onder de formele naam ‘Republiek China’ – valt in het spectrum van figuur 1 onder 獨台 dútái, Onafhankelijk Taiwan. Veel verder kan een Taiwanese regering ook niet gaan, zonder een Chinese aanval te riskeren of door Amerika beschuldigd te worden van ongewenst avonturisme.

    De verkiesbare hoofdmoot in de KMT, nog altijd trots op alle geclaimde 110 jaar van ‘hun’ Republiek, is in de praktijk voor 華獨 huádú, ROC-Onafhankelijkheid, hoewel ze dat nooit zo zouden noemen. Dit is het standpunt dat de Republiek China soeverein is.

    Of deze ROC zich beperkt tot ‘de Taiwan-regio’ (台灣地區 táiwān dìqū) en hoe die zich verhoudt tot de PRC, ‘de Vasteland-regio’ (大陸地區 dàlù dìqū) en het Één China-ideaal, is (met opzet) niet altijd duidelijk. Hoewel geen enkele Taiwanese regering haar eigen bestaan zou ontkennen, heeft de KMT geen zin om de spanning met Peking op te drijven door zich al te precies uit te spreken.

    KMT-leiders hebben grote zakelijke belangen in China24Amber Lin, ‘Taiwan’s Kuomintang at a Crossroads: Should the Nationalist Rethink Its China-leaning Posture?’The Reporter, vertaald door Chen Guo, 24 juni 2020. en voeren juist campagne op rust in de relatie met Peking. Bovendien is een grote groep in de KMT van mening dat op termijn Taiwan geen keuze heeft en wel met de PRC samen móet. Maar juist die pro-Chinese houding loopt steeds verder uit de pas met het electoraat.25Nathan F. Batto, ‘Cleavage Structure and the Demise of a Dominant Party: The Role of National Identity in the Fall of the KMT in Taiwan’Asian Journal of Comparative Politics, jrg. 4, no. 1, 2019, blz. 81–101.

    Hereniging 統一 tǒngyī

    De groep met latente steun voor hereniging bevindt zich op een continuüm die voert vanaf het Blauwe Kamp via de kleine NP tot de extreme CUPP in het Rode Kamp. Nu de Volksrepubliek elk jaar nationalistischer en sterker wordt, is Peking voor deze Chinese chauvinisten steeds aantrekkelijker.

    Voor zulke groepen is samengaan met China het uiteindelijke of onmiddellijke doel. Een verwaarloosbaar kleine groep nostalgische fantasten en hoogbejaarde Vastelanders is voor hereniging met China onder de Republiek China, 華統 huátǒng.

    Chinese nationalisten die voor hereniging zijn – nu of op de langere termijn – zijn doorgaans voor wat neerkomt op 紅統 hóngtǒng, ‘rode hereniging’ onder de Volksrepubliek China, eventueel via het ‘Een Land, Twee Systemen’ dat we ook in Hong Kong en Macao zien.

    ‘Hereniging’ is een marginale positie. Slechts 7.4% in de grafiek van figuur 3 wil hereniging nu of later en zelfs in het hypothetische geval dat de beide kanten economisch, sociaal, en politiek hetzelfde zouden zijn, wilde in 2020 slechts 29.35% van de ondervraagden samengaan.26Timothy Rich en Andi Dahmer, ‘Taiwan Opinion Polling on Unification with China’Jamestown China Brief, jrg. 20, nr. 18, 2020. Zo’n 90% is tegen ‘Een Land, Twee System’ (一国两制 yī guó, liǎng zhì).27Mainland Affairs Council, Republic of China (Taiwan), ‘Mainstream Public Voice Support: Taiwan’s Option Is to Become Stronger, More United, and More Determined to Defend Itself’, 9 september 2021’.

    Een stem voor China-vriendelijker beleid of erkenning van een Chinese identiteit betekent niet automatisch dat de kiezer met de Volksrepubliek samen wil. Zoals Shelley Rigger opmerkt, economische integratie leidt niet automatisch tot politieke integratie.28Shelley Rigger, The Tiger Leading the Dragon: How Taiwan Propelled China’s Economic Rise. Londen: Rowman & Littlefield, 2021, blz. 190. Deze positie krijgt slechts zoveel aandacht vanwege Chinese steun en omdat de discriminatie ten faveure van Chinese nationalisten en Vastelanders onder de partijstaat van de KMT-dictatuur nog altijd delen van de elite kleurt.

    Definities zijn politiek

    Woordkeuze is politiek. Wanneer we spreken over de Taiwanese opvattingen over ‘onafhankelijkheid’ en ‘status quo’, is het ook belangrijk om te kijken wat voor betekenis ze zelf aan deze woorden geven. Onder Tsai Ing-wen is ‘status quo’ steeds meer richting de invulling gegaan dat Taiwan al onafhankelijk is onder de formele naam Republiek China.

    Ondertussen is het duidelijk dat de steun voor het afwerpen van de mantel van de ROC alleen maar toe neemt. Onder jonge Taiwanezen is er al een meerderheid voor formele onafhankelijkheid.29Ann Maxon, ‘Independence poll shows widening gap’Taipei Times, 31 december 2019, blz. 1. Dit gaat gepaard met een groeiend Taiwanees nationalisme: onder respondenten onder de 40 is er substantiële bereidheid om oorlog te riskeren30Fang-Yu Chen, Wei-ting Yen, Austin Horng-en Wang and Brian Hioe, ‘The Taiwanese see themselves as Taiwanese, not as Chinese’The Washington Post, 2 januari 2017. en driekwart geeft aan bereid zijn te vechten als China binnenvalt.31Wu Su-wei, ‘More than 77 percent willing to fight in the event of an invasion by China: poll’Taipei Times, 25 oktober 2020, blz. 2; Lin Chia-nan, ‘Poll says 72.5% of Taiwanese willing to fight against forced unification by China’Taipei Times, 30 december 2021, blz. 1. Er lijkt een scherp kantelpunt te zijn rond de leeftijd van 40.32Nathan Batto, ‘Unification, independence, SQ, and polling’, Frozen Garlic, 10 januari 2022.

    Achter de keuze voor het woord ‘hereniging’ zit een Chinees politiek frame. Voor Taiwanezen uit het Groene Kamp is er niks te herenigen, want ze stellen dat Taiwan immers nooit onderdeel is geweest van de Volksrepubliek China. Als zij het over deze optie hebben, spreken ze over annexatie (併吞 bìngtūn) door China.

    China heeft het al over ‘secessionisme’ in Hong Kong (港独 gǎngdú) bij het minste of geringste protest tegen de Centrale Volksregering. Ook bij alles wat Taiwanese leiders doen, ziet Peking gelijk kwaadaardig ‘secessionisme’ (台独 táidú). De Chinese definitie van táidú reikt ook tot wat de Taiwanezen ‘status quo’ zouden noemen.

    Maar de Taiwanezen leven al 127 jaar gescheiden van China en hebben al 73 jaar een eigen staat. Alles wat de CCP in woede doet ontsteken, is normale dagelijkse praktijk op het ‘zelfbesturende democratische eiland’. Logischerwijze heeft het woord ‘onafhankelijkheid’ – dat wijst op ingrijpende verandering van deze soevereine status quo – een veel beperktere betekenis in Taiwan zelf. Het zou goed zijn als buitenlandse observatoren dit in acht nemen.