Normaal is de jaarlijkse Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een van de belangrijkste momenten op de diplomatieke kalender. De samenkomst van zoveel leiders in New York is een uitgelezen kans voor uitwisseling en promotie. Voor veel kleine landen is het bovendien de enige plek waar ze de rest van de wereld kunnen treffen. Nu het westen steeds duidelijker een minderheid is in de wereld, moet ook Europa aan de bak. Vanwege de Covid-19-pandemie vond het dit jaar online plaats. Ook de rivaliserende toespraken van Donald Trump en Xí Jìnpíng (习近平) waren een videoboodschap.
Trump gebruikte zijn spreektijd vooral om China hard aan te vallen. Dat zo’n toespraak aan de hele wereld voor een groot deel over China gaat, geeft aan welke prioriteit het conflict heeft in Washington. Zijn harde taalgebruik – het discriminerende ‘China virus’; en ‘we must hold accountable the nation which unleashed this plague onto the world: China.’ – zal weinig vrienden maken, des te meer omdat zijn pochen over Amerikaans succes niet geloofd wordt. De uithalen naar het VN-systeem en de Iran-deal herinneren de rest er slechts aan dat er een nationalistische stroming is in de Verenigde Staten die nooit veel op heeft gehad met internationale organisaties.
Dat biedt ruim baan aan Xi Jinping om China te presenteren als een verantwoordelijk land in zijn toespraak. Door slechts indirect te verwijzen naar de VS en China vooral de positioneren als welwillend ontwikkelingsland dat anderen graag mee laat profiteren van zijn nieuwgevonden rijkdom, schets Xi een beeld van de Volksrepubliek dat waarschijnlijk aantrekkelijker is voor de aanwezige wereldleiders dan de arrogante bombast van Trump. Dat wil niet zeggen dat iedereen de woorden voor waar aanneemt. De buurlanden weten de waarheid op de grond maar al te goed als China claimt niet expansionistisch te zijn. Maar we moeten de invloed van zo’n beeld op de bijna 200 lidstaten van de VN niet onderschatten. Niet elk land heeft de capaciteit of interesse om een helder beeld van Peking te vormen. Afkeer van China kan prima samengaan met afkeer van het Westen. Ondertussen groeit de Chinese invloed in het VN-systeem rap, onder andere door corruptie in de VN en Europa, en in Afrika. Bovendien moet je de claim dat Peking het internationale systeem niet omver wil werpen maar slechts hervormen zien in het licht van een ideologie die niet ruim baan maken voor China’s ‘natuurlijke’ opkomst pas ziet als revisionisme.
Als redelijke wereldleider blijft dan nog de Franse president Macron over. Hij ging ruim over zijn tijd, maar moest dan ook veel zeggen. Behalve een verwerping van rommelige Amerikaanse pogingen om de rest van de wereld te dwingen de sancties tegen Iran te herstellen, bekritiseerde hij de VS en China voor het lamleggen van de Veiligheidsraad met hun vete. Er is te veel gaande in de wereld om alles stil te leggen voor die rivaliteit. Ook riep hij op tot een internationale missie naar Xinjiang, een echo van een soortgelijk verzoek tijdens de recente EU-top met Xi Jinping.
Europa kan zich niet veroorloven om op de achtergrond te blijven tijdens de oplopende geopolitieke spanningen. Macron vraagt terecht aandacht voor de problemen die de twee grootmachten veroorzaken met hun rivaliteit. Maar veel van de klachten die Amerika heeft over China, die zou Europa ook moeten hebben – of die heeft Europa al. Inmiddels breidt de oppressie van de Oeigoeren zich ook al weer uit naar de ‘luie’ Tibetanen. Het is de zaak om Peking niet weg te laten komen met mooi-weer-toespraken terwijl ze op de grond gewoon doorgaan met hun problematische activiteiten, zowel in plekken als Xinjiang als over de grens.
Terwijl een paranoïde China steeds meer zelfverzekerdheid in het eigen systeem uitstraalt, komen er geluiden uit Peking dat het ‘Taiwanese vraagstuk’ niet oneindig lang onopgelost kan blijven. We hoeven niet gelijk morgen een invasie van Taiwan te verwachten. Maar het risico op ongewilde escalatie stijgt. Bovendien moet voor het honderdjarig bestaan van de Volksrepubliek in 2049 de ‘Chinese Droom van de Grootse Herrijzenis van het Chinese Volk’ bereikt worden. Daartoe behoort ook de annexatie van Taiwan. Peking moet er een keer me beginnen.
De spanning neemt toe, onder andere door gestegen Chinese zelfvertrouwen in het eigen kunnen. Het Volksbevrijdingsleger moderniseert snel. Peking is nu een speler om rekening mee te houden in de wereld. Vanuit het Chinese perspectief lijkt het Westen in neergang. Ook wordt het steeds duidelijker dat ‘vreedzame hereniging’ (和平统一hépíng tǒngyī, lees: annexatie à la Hong Kong) onmogelijk is. Taiwan, al sinds 1895 van China gescheiden, heeft een eigen identiteit en wil helemaal niet bij China horen. Dus stijgt de roep uit nationalistische en militaristische hoek om wǔtǒng (武统), ‘hereniging door [militair] geweld’. Volgens de Chinese ‘anti-afscheidingswet’ is gedwongen ‘hereniging’ gerechtvaardigd als er geen hoop meer is op vreedzaam samengaan.
Er is recent een opleving in China van agressieve propaganda tegen Taiwan. Op internet zie je af en toe zelfs nationalisten met de genocidale uitdrukking ‘bewaar het eiland, bewaar de mensen niet’ (留岛,不留人liú dǎo, bù liú rén) – m.a.w. blaas de boel op en neem daarna het dode eiland in. Belangrijker zijn de militairen in de nationalistische bubbel van het Volksbevrijdingsleger, dat al decennia oefent op invasie. De afgelopen dagen test de Chinese luchtmacht met hoge frequentie de Taiwanese ‘Air defence identification zone’ (ADIZ). Het risico op escalatie neemt hierdoor toe. Een onverhoopte botsing of gebruik van geweld tijdens een ontmoeting tussen jachtvliegtuigen zou onder huidige omstandigheden explosiever zijn dan bijvoorbeeld het ‘Hainan Island incident’ tussen de VS en China in 2001.
Maar ook belangrijk is dat het Chinese geduld met Taiwan op is. Ik verwacht dat de hardliners in defensie graag concrete acties willen zien in de komende jaren. Dat hoeft niet gelijk een volwaardige invasie te zijn. De risico’s zijn daarvoor nog te groot. De Indiase problemen in de Himalayas zijn één voorbeeld van een alternatief. We kunnen ook ter inspiratie kijken naar de manier waarop Rusland bezig was in Georgië en een stuk van Oekraïne heeft geannexeerd. Een recente video van Deutsche Welle bespreekt drie mogelijke scenarios: hybride oorlogsvoering om Taiwan te verzwakken, inname van afgelegen eilanden van Taiwan volgens de Krim-methode, of plotselinge invasie van Taiwan zelf.
De hybride oorlogsvoering tegen Taiwan is al deels aan de gang. Chinese cyberaanvallen zijn aan de orde van de dag. Propaganda in omgekochte Taiwanese media of daarbuiten heeft als doel de Taiwanezen defaitistisch te maken. Ik verwacht dat deze druk langzaam opgevoerd zal worden. Er zijn veel mogelijkheden, los van conventionele invasie. Intimidatie van de kwetsbare verbindingen van eilandstaat Taiwan met de rest van de wereld zou de economie schade kunnen berokkenen zonder dat daarvoor een sluitende blokkade nodig is. China zou kunnen eisen dat we ons Één-China-Beleid meer in lijn brengen met hun beperktere Één-China-Principe en alle handel stilleggen. De kleine eilanden Kinmen (Quemoy) en Matsu liggen vlak voor de Chinese kust en zijn praktisch onverdedigbaar. In de Zuid-Chinese Zee controleert Taipei de lastig te verdedigen Pratas-eilanden (Dongsha). De Chinese maritieme militie valt de Taiwanese kustwacht al lastig, en er is genoeg mogelijkheid voor meer rotzooi. Ook het uiteindelijk grootste gevaar – invasie – is in crisissituaties niet ondenkbaar en het is niet duidelijk of het Taiwanese leger in goede staat is.
Europa en Nederland moeten nu na gaan denken over dit vraagstuk. Een Chinese overname van Taiwan zou niet alleen een humanitaire tragedie zijn met het risico dat Taiwans stedelijke gebied Syrische karakteristieken krijgt, het zou ook een geopolitieke aardverschuiving betekenen. Regionale dominantie door China is dan gegarandeerd met Japan en de beide Korea’s opgesloten in Noordoost Azië. Als we dat niet willen, dan is het belangrijk nu al signalen af te geven aan China. Een verder stilgehouden oproep van een woordvoerder voor de Europese dienst voor extern optreden (EDEO, ook: EEAS) om de situatie niet te escaleren is niet goed genoeg. Daarnaast is het de zaak te plannen voor het ondenkbare. Hoe reageert Brussel of Den Haag als China een Krim-scenario op Kinmen los laat? Bij een invasie van Taiwan is het te verwachten dat een wereldoorlog uitbreekt waarin de Verenigde Staten en Japan te hulp schieten. Wat doen wij? Als we wegens gebrek aan expeditionaire krijgsmachten niks in Oost-Azië kunnen (of willen) doen, zijn we dan in staat om in ieder geval de Amerikaanse afschrikking van Rusland in Europa over te nemen terwijl Washington elders druk bezig is? Het jaar 2049 komt steeds dichter bij, Peking wordt steeds agressiever. Zijn we er klaar voor?
De ‘internationale gemeenschap’ is altijd al breder geweest dan het Westen. Nu meer een meer landen rijker worden kunnen we het echter niet zo makkelijk meer negeren. De recente acties van Peking maken dat nog maar weer eens duidelijk. De spanningen tussen China en de Verenigde Staten lopen op. De Volksrepubliek, in reactie daarop, overtuigd van de superioriteit van haar systeem en bang voor de kwetsbaarheid van de Chinese opkomst, probeert Europa los te weken van de VS, maar heeft ons niet per se nodig. Peking gaat namelijk ondertussen rustig door met het werken aan een meerderheid in de internationale gemeenschap door zich te richten op landen die nooit heel erg pro-Westers zijn geweest. Het is tijd dat we bewust worden van het feit dat de westerse landen een numerieke minderheid zijn.
Gisteren vond de videotop plaats tussen de Chinese president Xí Jìnpíng (习近平), Duitse bondskanselier Angela Merkel, Raadspresident Charles Michel en Commissiepresident Ursula von der Leyen. Zoals verwacht is er niet veel concreet resultaat. Naast de ondertekening in Peking van een overeenkomst gesloten in november 2019 over de wederzijdse erkenning van ‘beschermde geografische aanduidingen’ (denk: champagne), ging de meeste aandacht uit naar hoopvol en waarschuwend geluid over de immer vertraagde investeringsovereenkomst tussen Europa en China, en Xi Jinpings nieuwe slogan voor de relatie: de Vier Volhouden.
Dat kan niet verbloemen dat de belangrijke issues niet veel vooruitgang laten zien. Er is nog weinig vooruitgang op het gebied van de investeringsovereenkomst die voor het einde van het jaar gesloten zou worden. Het verslag van de SCMP wijst erop dat Merkel als enige positief leek, benadrukkend dat de politieke wil aan beide kanten aanwezig is. Het verslag van de DPA richt zich op Brussels waarschuwing dat China echte concessies moet doen om resultaat te bereiken. Echter, het is Europa dat de overeenkomst wil om iets van China te krijgen. Peking heeft al toegang tot de EU, en kan wel wachten. Om toch nog maar iets concreets te hebben werd in Peking de overeenkomst voor erkenning van beschermde geografische aanduidingen — al overeengekomen in november 2019 — formeel ondertekend.
De Europese kant noemde inderdaad de zorgen over mensenrechten — vooral de situaties in Xinjiang en Hong Kong — en vroeg zelfs om observatiemissie naar Xinjiang, maar van de Chinese kant leidde dat slechts tot een verklaring van Xi dat er niet één weg naar de ontwikkeling van mensenrechten is. Volgens WSJ wees hij vervolgens op de problemen in Europa. De Chinese kant gaat ondertussen vrolijk door om de relatie met Europa te gebruiken voor hun oproep (aan/tegen Amerika) om de multilaterale orde te beschermen. Xi Jinping kwam met een nieuwe catchy slogan, de Vier Volhouden (4个坚持sì ge jiānchí):
‘openheid en samenwerking’ (开放合作kāifàng hézuò, openness and cooperation);
‘multilateralisme’ (多边主义duōbiān zhǔyì, multilateralism); en
‘dialoog en overleg’ (对话协商duìhuà xiéshāng, dialogue and consultation).
Dit zijn natuurlijk mooie woorden en we zullen ze zeker nog vaker terughoren, alleen is het probleem voor China niet alleen dat beide kanten er een andere invulling aan geven, maar ook dat de Europese leiders steeds minder boodschap hebben aan mooie woorden uit Peking terwijl concrete actie uitblijft. Het fundamentele verschil in waarden en normen is een structurele blokkade. China’s schizofreen, ‘pessoptimistisch’ nationalisme zorgt voor een geloof in de superioriteit van het huidige systeem en angst voor verzwakking ervan door buitenlandse mogendheden. Een investeringsovereenkomst die werkelijk tot een gelijk speelveld zou leiden vereist concessies die de aard van dat systeem zou veranderen en juist die elementen aantasten die de Partij als kracht ziet. China heeft al brede toegang tot de Europese markt — het is de EU die het akkoord met China wil om ook iets terug te krijgen. Maar goed, we hadden vanochtend wel mooi een overdaad aan Europese en Chinese vlaggen op de voorpagina’s van de Chinese partijkranten.
Het sluitstuk van de China-agenda tijdens het Duitse raadsvoorzitterschap had een grote top in Leipzig moeten zijn op maandag 14 september tussen alle Europese regeringsleiders en de Chinese president Xí Jìnpíng (习近平). Vanwege de pandemie gaat dat niet door — hoewel dat ook wel een mooi excuus is nu de situaties in Hong Kong en Xinjiang een vrolijke groepsfoto met de partijbaas wat ongemakkelijk zou maken. In plaats daarvan hebben we vandaag een digitaal treffen tussen Xi Jinping, Duitse bondskanselier Angela Merkel, Commissiepresident Ursula von der Leyen, en Raadspresident Charles Michel. De Engelstalige media beschrijven het als een kritiek moment in de relatie na het mislukte Europabezoek van minister van buitenlandse zaken Wáng Yì (王毅) begin deze maand.
De stemming in Europa is aan het omslaan. Het kille ontvangst van minister Wang was slechts het gevolg van een trend die al langer bezig is. De Kamer van Koophandel van de Europese Unie in China spreekt zich tegenwoordig regelmatig uit over de groeiende obstakels voor Europese bedrijven in het land. Europese regeringen zien China steeds meer als systeemrivaal. De Europese publieke opinie is sinds het begin van de pandemie negatiever over China. Na jaren van loze beloften en mooie woorden uit Peking zijn de beleidsmakers het langzaam zat aan het worden.
Eenheidsfront in actie
Het werkt daarom misschien wat vervreemdend om vervolgens in de Chinese staatsmedia allerlei positieve berichten te lezen over de verhoudingen tussen Peking en Europa. Voor de top vandaag schreef de Chinese ambassadeur bij de Europese Unie Zhāng Míng (张明) een opinieartikel in SCMP waarin hij Europa opriep haar belangen objectief te zien en voor samenwerking te kiezen. De pers heeft hetzelfde positieve verhaal. Een commentaar in staatspersbureau Xinhua stelde dat China en Europa meer met elkaar gemeen hebben dan de verschillen doen suggereren, en dat samenwerking veel op kan leveren als beide kanten elkaars ‘legitieme en kernbelangen’ respecteren. Zelfs het nationalistische tabloid Global Timesvolgt al tijden een soortgelijke lijn in haar hoofdredactionele commentaren.
Zulke stukken volgen doorgaans dezelfde logica. Het echte gevaar voor de internationale gemeenschap bestaat uit de agressieve tactieken van hegemonisch Amerika. Europa en China hebben weliswaar enkele fundamentele verschillen, maar dat is alleen maar logisch wanneer de politieke systemen zo verschillend zijn. Het is te verwachten dat het westerse Europa af en toe lippendienst moet bewijzen aan enkele Amerikaanse prioriteiten, zolang Brussel er maar voor zorgt dat ze de Verenigde Staten maar niet achterna gaat. Men kan dan verder op basis van het dictum ‘zoek gemeenschappelijke grond, zet verschillen opzij’ (求同存异qiú tóng cún yì). Deze aanpak doet mij onmiddellijk denken aan de klassieke eenheidsfronttactiek van de Partij: middenkrachten voor je winnen opdat je kunt focussen op de grootste uitdaging van het moment.
De gemiddelde Chinees zou zich verwonderen over de opwinding in het Westen over de prozaïsche Afdeling voor Eenheidsfrontwerk (United Front Work Department, 统一战线工作部tǒngyī zhànxiàn gōngzuòbù, afgekort: 统战部tǒngzhànbù) van de Communistische Partij van China (CPC). Na decennia van institutionalisering is er een complexe bureaucratie ontstaan met uiteenlopende verantwoordelijkheden die op lokaal niveau kunnen bestaan uit theedrinken met de abt van de boeddhistische tempel in het dorp. Oorspronkelijk verantwoordelijk voor alle personen en krachten buiten de Partij, de Afdeling is echter de organisationele incarnatie van een belangrijk theoretisch concept van het maoïsme. Dit is de eenheidsfronttactiek.
De beste manier om de bijdrage van het maoïsme aan het marxisme-leninisme samen te vatten is ‘flexibiliteit’. Dit vindt onder andere uiting in de beroemde ‘sinificatie’ van het marxisme. Maar de belangrijkste ‘innovatie’ lost het probleem op dat veroorzaakt was door de verwachting van Marx dat simplistische series van contradicties elkaar vanzelf op hadden moeten volgen. Dat bleef uit. Lenin droeg het idee van de ‘voorhoedepartij’ bij. Mao een aanpak die die partij kan gebruiken. Volgens Mao zijn er namelijk op elk moment in de geschiedenis veel contradicties tegelijkertijd actief. Het komt erop aan om de belangrijkste, de ‘hoofdcontradictie’ (主要矛盾zhǔyào máodùn) te identificeren. Zo rechtvaardig je het om eerst de vrije markt te ontwikkelen terwijl je nog steeds claimt communisme na te streven op de lange termijn. In politiek en diplomatiek ga je die hoofdcontradictie te lijf met de eenheidsfronttactiek: isoleer de belangrijkste vijand door ieder ander aan jouw kant te krijgen. Als die verslagen is, richt je je op wie nu de belangrijkste vijand is.
In de burgeroorlog tussen de CPC en de Chinese Nationalistische Partij (KMT) uitte zich dat door het leiderschap rond President Chiang Kai-shek (蔣介石Jiǎng Jièshí) aan te wijzen als vijand, de rest van de partij en staat als natuurlijke supporters, en het maatschappelijk middenveld als weifelende middengroep. Het is het doel om de vijand te verslaan door de wil en steun van de natuurlijke supporters te verzwakken en de weifelende middengroep tot jouw bondgenoot te maken. De echte winnaar van de Chinese burgeroorlog was niet de CPC maar de ‘Nieuwe Democratiebeweging’, waarin de CPC zogenaamd slechts een leidende rol op zich nam. Echter, na afloop kwam een ander belangrijk kenmerk van de eenheidsfronttactiek naar voren: geschiedenis beweegt zich voort door continu opeenvolgende contradicties. Als de ene hoofdcontradictie verdwenen is, dan volgt de nieuwe. Prompt werden de oude bondgenoten in de Nieuwe Democratiebeweging het nieuwe doelwit.
Het is overduidelijk uit de Chinese staatsmedia dat de Verenigde Staten momenteel de hoofduitdaging is van Peking. Zelfs als het gaat over de problemen met Australië, India of Taiwan, dan beschuldigt men Washington van opruiing en de desbetreffende landen zich tot handlanger van Amerika te maken. Dat is ook continue de waarschuwing in de commentaren over Europa: Brussel moet zich onafhankelijk van Amerika opstellen. Verder bewijs komt uit het feit dat men heel schappelijk doet over Europese kritiek op China en maatregelen om daar iets tegen te doen. De eerder genoemde spreekwijze ‘zoek gemeenschappelijke grond, zet verschillen opzij’ (求同存异qiú tóng cún yì) is perfect voor eenheidsfrontwerk: Peking moet nu de natuurlijke supporters van de VS en de weifelende middenkrachten aan haar kant krijgen. Daarbij kan men veel door de vingers zien.
Dit betekent ironisch genoeg dat — terwijl de spanningen verder oplopen — Europa best veel speelruimte heeft. Vanwege tactische en ideologische redenen zal de Chinese staatspers onwelgevallige geluiden uit Europa sneller wegverklaren. Één manier om Amerika te isoleren is te doen en schrijven alsof dat al het geval is. Peking beroept zich graag op de internationale consensus op gebied van coronabestrijding, Één-China-Beleid, sancties op Iran en zo verder om te doen alsof Washington nu al alleen staat. Een top met Europese leiders is niet alleen nuttig voor de concrete uitkomsten, maar ook in deze propagandastrijd. Dat het China vooral gaat om het gevoel te creëren dat Amerika geïsoleerd is, betekent echter ook dat er substantieel niet veel toezeggingen zullen komen. De tijdelijke vriendelijkheid naar Europa (en Japan) toe dienen om het systeem in China te beschermen, niet om het te veranderen. Daarnaast kan Europa maar beter het lot van de voormalige democratische bondgenoten van de CPC in het oog te houden. Nadat ze hun nut hadden gediend werden ze gecastreerd en verloren ze hun onafhankelijkheid. Wanneer de ene vijand verslagen is, dan is het tijd om af te rekenen met de volgende.
Afgelopen nacht kwam het nieuws naar buiten dat de laatste twee Australische correspondenten in China — Bill Birtles van publieke omroep ABC en Michael Smith van de Australian Financial Review — na een paar dagen schuilen in ambassade en consulaat-generaal, het land uit zijn gevlucht nadat Peking hun uitreisverbod ophief in ruil voor een ondervraging. Er spelen momenteel twee zaken relevant voor wat hier is gebeurd: spanning over aanwezigheid van buitenlandse journalisten in China en spanning in de relatie tussen China en Australië.
Spanning over journalisten
Onder de regering van president Donald Trump voeren de Verenigde Staten de druk op China steeds verder op. Tegelijkertijd groeit het zelfvertrouwen in Peking dat China’s opmars onstuitbaar is en dat het dus niet alleen noodzakelijk maar ook steeds haalbaarder is om iets te doen aan zogenaamde Westerse (Amerikaanse) pogingen het land te stoppen. Westerse en Chinese journalisten en Chinese propagandisten zijn hiervan het slachtoffer.
In februari 2020 stelde de Amerikaanse overheid dat vijf Chinese staatsmedia — staatspersbureau Xinhua, propagandanetwerken CGTN (tv) en CRI (radio), en de distributeurs van de op buitenlanders gerichte propagandakrant China Daily en de partijkrant People’s Daily (Volksdagblad, 人民日报rénmín rìbào) — zich moesten registreren als ‘foreign mission’, net als ambassades. In maart deporteerde China drie journalisten van het Amerikaanse Wall Street Journal als reactie hierop en op een kritisch opinieartikel in WSJ met een kop die Peking als racistisch interpreteerde. Daarop kondigde Washington nieuwe visumregels aan voor de vijf staatsmedia, die hun totaal van ongeveer 160 Chinese medewerkers terug moesten brengen naar 100. In reactie op deze restrictie gooide Peking alle Amerikaanse journalisten (13) voor The New York Times,The Washington Post, en de Wall Street Journal eruit, en annuleerde de werkvergunningen van lokale assistenten. Deze drie kranten plus tijdschrift Times en Voice of America moesten ook meer informatie over hun operaties aan de gastoverheid doorgeven, net als de Chinese ‘foreign missions’ in de VS eerder al. De VS scherpte de visumregels voor Chinese verslaggevers nog verder aan: ze moeten nu elke 90 dagen om verlenging vragen. In juni categoriseerde Washington nog eens vier Chinese staatsmedia als ‘foreign mission’ — staatstelevisie CCTV, het voornamelijk op overzeese Chinezen en Taiwanezen gericht persbureau CNS, en China Daily en People’s Daily zelf.
Het is lastig om deze acties direct met elkaar te vergelijken, aangezien de meeste Chinese verslaggevers geen journalisten zijn, maar propagandisten. Verslaggevers voor Xinhua schrijven ook interne rapporten voor partijkaders, werk dat in andere landen door ambassadepersoneel wordt gedaan. Daarnaast hebben de Chinese media veel grotere vrijheid om in het Westen te werken én te publiceren. Westerse media in China hebben niet alleen te maken met vervolging van hun verslaggevers (soms zelfs met geweld) of censuur, maar moeten ook werken met veel minder mensen. Medewerkers van staatsmedia in China hebben als belangrijkste taak niet waarheidsvinding maar het dienen van de Partij. Ze spelen ook een belangrijke rol bij het verspreiden van disinformatie als onderdeel van wat China ‘psychologische oorlog’ (心理战xīnlǐ zhàn) en ‘publieke-opinie-oorlog’ (舆论战yúlùn zhàn) noemt. Daarmee hebben ze ook een morele verantwoordelijkheid voor bijdrage aan het systeem. Maar tegelijkertijd zijn de acties ook moeilijk te vergelijken, omdat de Verenigde Staten, in tegenstelling tot China, een vrije pers zeggen voor te staan. Dat China journalisten eruit gooit betekent niet dat je daarom hetzelfde moet doen met Chinese verslaggevers.
Nu neemt de spanning weer toe. Amerikaanse journalisten hebben moeite om hun verblijfsvergunningen te verlengen, een reactie op de 90-dagen regel voor Chinese verslaggevers. Deze keer betreft het echter niet alleen Amerikaanse journalisten. Eind augustus kwam naar buiten dat de in China geboren Australische nieuwslezer voor propagandatelevisie CGTN Cheng Lei gearresteerd was in China en incommunicado wordt gehouden. Waarom is nog niet bekend. Nu is dus naar buiten gekomen dat de laatste twee Australische correspondenten in China het land uit zijn gehaald nadat de dreiging te groot werd. Het Chinese ministerie voor staatsveiligheid kwam na middernacht langs bij hun appartementen om mee te delen dat ze van plan was hen te ondervragen, naar verluid over Cheng Lei. Uit voorzorg verbleven ze enkele dagen in Australische diplomatieke posten tot diplomaten hun uitreis veilig hadden gesteld. Het is de vraag hoe ver de spanning voor buitenlandse journalisten in Peking nu op gaat lopen. Maar het is al langer duidelijk dat China de pottenkijkers zat is.
Spanningen tussen Australië en China
Daarbij komt nog dat de betrekkingen tussen Australië en China steeds meer onder druk staan. Peking ziet zichzelf als natuurlijke grootmacht in de regio en is al een tijdje ongelukkig over het feit dat Australië zich niet wil voegen naar zijn wensen. Op de typische manier van eenheidsfrontwerk uit dat zich o.a. in continue beschuldigingen dat Canberra een Amerikaanse loopjongen is. De oproep van Australië tot een onafhankelijk onderzoek naar de oorsprong van de Covid-19-pandemie die in Wuhan begon heeft iets gebroken in Peking. Sindsdien nemen de spanningen steeds meer toe. Onder druk van de internationale gemeenschap stemde China wel in met een afgezwakt voorstel tot onderzoek. Peking doet echter alsof het Australische voorstel compleet verslagen is en de aangenomen resolutie anders is.
Dat China niet bang is gijzelaars te nemen blijkt wel uit de arrestaties van de Canadezen Michael Kovrig and Michael Spavor nadat Canda de CFO van Huawei, Mèng Wǎnzhōu (孟晚舟), vastnam op basis van een Amerikaans uitleveringsverzoek. Ook in dit geval zijn er drie verdachte doodstraffen voor drugshandel door Canadezen, waarvan de plotselinge verhoging van de straf van Robert Lloyd Schellenberg — die eerst slechts vijftien jaar cel had gekregen — er het meest uitsprong.
Het is om deze reden dat de Australische overheid reizigers naar China inmiddels waarschuwt voor ‘risk of arbitrary arrest’.
Update 09/09: het lijkt er nu op dat de Chinese arrestatie van Cheng Lei en de bedreiging van Birtles en Smith verband had met ondervragingen van de Chinese journalisten door de Australische geheime dienst in verband met een onderzoek naar buitenlandse inmenging en beïnvloeding door China via een parlementslid in de deelstaat New South Wales.
Toen de Taiwanese president Tsai Ing-wen (蔡英文Cài Yīngwén) op de nationale dag stelde dat de Republiek China (Taiwan) en de Volksrepubliek China niet ondergeschikt zijn aan elkaar en opriep tot dialoog,3Tsai Ing-wen, ‘President Tsai delivers 2021 National Day Address’, Office of the President, Republic of China (Taiwan), 10 oktober 2021. zei China dat enkel een terugkeer naar het één-Chinaprincipe en de ‘Consensus van 1992’ van haar voorganger Ma Ying-jeou (馬英九Mǎ Yīngjiǔ) contact mogelijk kon maken.
Beide gebeurtenissen betreffen termen die erg precies komen, maar buiten Taiwanexperts om vaak niet goed begrepen worden. Hierdoor gaan commentatoren soms onverhoeds mee met Chinese pogingen om verbale terreinwinst te boeken.
In dit stuk leg ik daarom de verschillen uit tussen China’s eigen ‘principe’ en het per bilaterale betrekking verschillende ‘beleid’, en waarom de ‘Consensus van 1992’ niet uit 1992 komt en geen consensus is.
Één China
Volgens de huidige regering in Peking hield de Republiek China (ROC, 中華民國zhōnghuá mínguó) op te bestaan toen Máo Zédōng (毛泽东) op 1 oktober 1949 de Volksrepubliek China (PRC, 中华人民共和国zhōnghuá rénmín gònghéguó) uitriep: China wordt sinds die datum vertegenwoordigd door de PRC, die alle rechten van de oude ROC erfde.
Taiwan was van 1895 tot 1945 een Japanse kolonie, nadat het Qing-keizerrijk de voormalige VOC-kolonie permanent afstond met het Verdrag van Shimonoseki. In 1945 nam de ROC het in bezit.4Voor de geschiedenis van wat toentertijd nog geen oncontroversieel feit was, zie: Lin Hsiao-ting, Accidental State: Chiang Kai-Shek, the United States, and the Making of Taiwan Cambridge, MA: Harvard University Press, 2016. Na verlies in de Chinese Burgeroorlog vluchtten KMT-leider Chiang Kai-shek en zijn volgelingen naar het eiland – één miljoen Vastelanders (外省人wàishěngrén)5Dominic Meng-Hsuan Yang, The Great Exodus from China: Trauma, Memory, and Identity in Modern Taiwan, Cambridge: Cambridge University Press, 2021, blz. 63. die bij de zes miljoen Taiwanezen (本省人běnshěngrén) kwamen.
Vanuit de ‘tijdelijke hoofdstad’ Taipei claimde het restant van de Chinese Nationalisten dat de nieuwe staat6Ik leg elders uit hoe de ROC-op-Taiwan eigenlijk een hele nieuwe staat was: Sense Hofstede, ‘Taiwan’s democratic journey and stabilising national identity’, 9DASHLINE, 9 december 2020. die ze op de Japanese koloniale fundamenten met Amerikaanse hulp opbouwden nog steeds de ROC was, en bovendien de enige rechtmatige regering van héél China. De Chinese Communisten claimden echter dat het rechtmatig onderdeel was van de Volksrepubliek en nog op bevrijding wachtte.
Het is nu nog officieel beleid aan beide kanten van de Straat van Taiwan dat er slechts Één China is en dat de eigen staat die vertegenwoordigt. Hierbij verwijst men naar de verklaringen van Caïro en Potsdam uit 1943 en 19457‘World War II Conference Declarations’, Taiwan Documents Project. – hoewel dat slechts verklaringen waren waarin de geallieerde leiders ‘Formosa’ toewezen aan China – en Taipei naar het vredesverdrag van San Francisco uit 19518‘San Francisco Peace Treaty’, Taiwan Documents Project. – waarmee Japan slechts de soevereiniteit over Taiwan op gaf zonder een nieuwe eigenaar aan te wijzen. Wanneer een land formele diplomatieke betrekkingen aangaat met het ene ‘China’, dan breekt het andere ‘China’ de relatie af.
Sinds het begin van de democratisering is deze claim voor Taipei steeds meer slechts een formaliteit. Voor de gemiddelde Taiwanese burger betekent ‘status quo’ onafhankelijkheid van de PRC en duidt ‘onafhankelijkheid’ op het afschaffen van de ROC.9zie: Sense Hofstede, ‘Wat bedoelen Taiwanezen met “onafhankelijkheid” en “status quo”?’. De jurisdictie van de ROC is met de grondwetswijzing van 199110Pasha L. Hsieh, ‘The Taiwan Question and the One-China Policy: Legal Challenges with Renewed Momentum’, Die Friendens-Warte, vol. 84, nr. 3, 2009, blz. 59–81. praktisch beperkt tot wat we nu afgekort ‘Taiwan’ noemen.11Sommige rechtsgeleerden, zoals de Nederlandse EU-jurist Werner Somers, concluderen dan ook dat de Taiwan als ROC al een onafhankelijke staat is. Zie: ‘Promotie: Taiwan: onafhankelijke staat of afvallige Chinese provincie?’, Open Universiteit, 4 november 2020. Maar het opgeven van de claim op ‘China’ zou voor Peking een casus belli zijn.
Principe
Peking houdt namelijk nog wel vol overtuiging vast aan het standpunt dat Taiwan onherroepelijk onderdeel is van China.12Taiwan Affairs Office and the Information Office of the State Council, ‘The One-China Principle and the Taiwan issue’, People’s Daily. Dit is het zogeheten ‘één-Chinaprincipe’ (一个中国原则yī ge zhōngguó yuánzé, afgekort: 一中原则yī zhōng yuánzé; One China Principle). Volgens dit principe is er één China, dat China is de Volksrepubliek China, en Taiwan behoort daar ook toe.13中国政府门户网站, ‘一个中国原则’, The Central People’s Government of the Republic of China. In China mag je dan ook niet spreken over ‘China en Taiwan’, maar praat je over het ‘Chinese Vasteland’ (中国大陆zhōngguó dàlù) en ‘China’s Taiwan’ (中国台湾zhōngguó táiwān).14Anne-Marie Brady, ‘Unifying the Ancestral Land: The CCP’s “Taiwan” Frames’, The China Quarterly, vol. 223, September 2015, blz. 787–806.
Volgens deze formulering kan Taiwan bijvoorbeeld niet lid worden van de Verenigde Naties (VN), ook niet als Republiek China. Dit vormt een contrast met Korea. Seoel en Pyongyang claimen beide het ‘echte’ Korea te vertegenwoordigen, met soevereiniteit over het hele schiereiland. Toch is Zuid-Korea gewoon lid van de VN als de Republiek Korea (ROK) en Noord-Korea als de Democratische Volksrepubliek Korea (DPRK).
Peking probeert daarentegen het internationale bestaan van Taiwan als onafhankelijke entiteit compleet onmogelijk te maken. Het stelt ook onterecht dat Resolutie 2758 van de Algemene Vergadering het één-Chinaprincipe ondersteunt,15Jessica Drun en Bonnie S. Glaser, ‘The Distortion of UN Resolution 2758 and Limits on Taiwan’s Access to the United Nations’, The German Marshall Fund of the United States, 24 maart 2022. terwijl deze motie uit 1971 slechts bepaalde dat de VN-zetel van China aan de Volksrepubliek toehoort en niet aan ‘de vertegenwoordigers van Chiang Kai-shek’.16Dit was een bewuste keuze. Voorstellen om de status van Taiwan expliciet te benoemen werden afgewezen om een compromis te bereiken tussen voorstanders van een aparte zetel voor ROC-Taiwan en voorstanders van erkenning dat Taiwan onderdeel van China zou zijn.
China eist ook dat zijn diplomatieke partners één China erkennen als voorwaarde om betrekkingen aan te gaan. Op basis van al het bovenstaande claimt Peking in zijn communicatie stelselmatig dat er een ‘internationale consensus’ bestaat over het één-Chinaprincipe. Dit is onjuist.
Beleid
Andere landen nemen niet blindelings het één-Chinaprincipe van Peking over. In plaats daarvan hebben alle landen die formele betrekkingen hebben met China – of met Taiwan als ROC!17Zie ‘Full diplomatic relations’ op: ‘Foreign relations of Taiwan’, Wikipedia. – een ‘één-Chinabeleid’ (一个中国政策yī ge zhōngguó zhèngcè, afgekort 一中政策yī zhōng zhèngcè; One China Policy). Elk land heeft zijn eigen beleid.18Chong Ja Ian,‘The Many “One Chinas”: Multiple Approaches to Taiwan and China’, Carnegie, 9 februari 2023. De inhoud daarvan is het gevolg van de onderhandelingen tijdens het aangaan van formele betrekkingen en het gedrag in de loop van de tijd.
Hoewel sommige landen inderdaad expliciet erkennen dat Taiwan onderdeel is van de Volksrepubliek, gaat het in veel gevallen slechts om een erkenning dat de Volksrepubliek China het enige China is. Daarbinnen is best veel mogelijk. Niet iedereen levert Taiwanezen uit aan China alsof het Chinezen zijn, zoals Spanje doet.19Safeguard Defenders, ‘China’s Hunt for Taiwanese Overseas: The PRC’s use of extradition and deportation to undermine Taiwanese sovereignty’, 30 november 2021. Nederland en Frankrijk hebben eind 20ste eeuw nog wapens verkocht aan Taipei. Singapore erkent Peking, maar heeft nog altijd jaarlijkse militaire oefeningen in Taiwan genaamd ‘Starlight’ (星光).
De Verenigde Staten stellen uitdrukkelijk dat ze geen uitspraak doen over de status van Taiwan en hebben nauwe ‘onofficiële’ banden onder Three Joint Communiqués met China,20 ‘Joint Communiqués’, Taiwan Documents Project. de Six Assurances aan Taiwan21‘Declassified Cables: Taiwan Arms Sales & Six Assurances (1982)’, American Institute in Taiwan. en de eigen Taiwan Relations Act. In het tweede communiqué „nemen ze waar” (认识到rènshí dào) dat „de Chinezen aan beide kanten van de Straat” Taiwan als onderdeel van China zouden zien. Dit wordt door Peking vaak onterecht vertekent tot Amerikaanse erkenning (承认chéngrèn) van het eigen één-Chinaprincipe, soms via dezelfde creatieve vertaalslag waarbij tussen Chinees en Engels ‘beleid’ ineens in ‘principe’ verandert. Washington stelt ook dat het Taiwanese onafhankelijkheid „niet steunt” (不支持bù zhīchí), wat door Peking vaak vertekent wordt tot de claim dat Amerika „tegen” (反对fǎnduì) onafhankelijkheid zou zijn.
Nederlands Beleid
Nederland stelt in de beleidsnotitie over haar relatie met China uit 201922Ministerie van Buitenlandse Zaken, Nederland-China: Een Nieuwe Balans, blz. 16. slechts:
„Nederland heeft, net als alle andere landen die diplomatieke betrekkingen onderhouden met China, een ‘één-Chinabeleid’, waarbij het de regering van de Volksrepubliek China (in Peking) als enige wettige regering van China erkent. Dit betekent dat Nederland geen diplomatieke betrekkingen met Taiwan onderhoudt. Wel heeft Nederland goede economische, culturele en wetenschappelijke betrekkingen met Taiwan die via het Netherlands Trade and Investment Office [tegenwoordig: Netherlands Office Taipei] worden behartigd.”
De basis is het communiqué waarmee op 16 mei 1972 betrekkingen op ambassadeursniveau tussen beide landen werden geregeld. Maar de Chinese neiging om bewust het één-Chinaprincipe te verwarren met het -beleid kwam weer naar boven toen de ambassade in Den Haag in een boze reactie op een Tweede-Kamermotie over Taiwan valselijk claimde dat Nederland zich ook heeft gecommitteerd aan het principe.23Embassy of the People’s Republic of China in the Kingdom of the Netherlands, ‘Remarks of the Spokesperson of the Chinese Embassy in the Netherlands on Taiwan-related motions proposed by the Dutch Parliamentarians’, 25 november 2021.
Volgens de Gezamenlijke Verklaring bij het aangaan van diplomatieke betrekkingen op ambassadoriaal niveau in 1972, ‘respecteert’ (尊重zūnzhòng) Nederland de positie van de Chinese regering aangaande Taiwan en ‘erkent’ (承认chéngrèn) het dat de Volksrepubliek de enige legale regering is van China.24中华人民共和国政府 en 荷兰王国政府, ‘中华人民共和国政府和荷兰王国政府建立外交关系的联合公报’, 中华人民共和国外交部, 16 mei 1972. Nederland neemt dus zelf geen eigen positie in over de vraag of Taiwan onderdeel is van China. Maar het onderhoudt wel discrete ‘onofficiële’ betrekkingen.25Joan Veldkamp, ‘Chinees machtsvertoon: “Jonge Taiwanezen voelen zich niet eens Chinees”’, De Groene Amsterdammer, 25 januari 2022.
Daarnaast is er ook nog de Nederlandse belofte om geen wapens meer te verkopen aan Taiwan, gedaan bij het herstel van betrekkingen in 1984, na een periode van drie jaar waarin China ons strafte voor de verkoop van onderzeeboten aan Taipei.26Mari Saito, Yimou Lee, Ju-Min Park, Tim Kelly, Andrew MacAskill, Sarah Wu, en David Lague, ‘Taiwan’s friends aid stealthy submarine project as China threat rises’, Reuters, 29 november 2021.
„De Nederlandse zijde herbevestigde dat het vasthoudt aan het één-China beleid, volgens hetwelk de regering van het Koninkrijk der Nederlanden de regering van de Volksrepubliek China als de enig wettige regering van China erkent. China waardeerde deze Nederlandse houding ten aanzien van het één-China beleid en herhaalde zijn eigen positie ten aanzien van de Taiwan-kwestie.”
In het vierde stuk in een serie over Taiwan op de website van de Chinese permanente vertegenwoordiging bij de Europese uit augustus 2022, stellen Pekings diplomaten:
Sir Christopher Soames, then vice-president of the European Economic Community (EEC) visited China in 1975. It was during this visit that China and the EEC agreed to establish official relations. After consultation between the two sides, Xinhua News Agency reported Soames’s unilateral speech on the Taiwan question at a press conference in Beijing. Sir Soames stated that “all the Member States of the Community recognized the government of China and had taken positions with regard to the Taiwan question acceptable to the People’s Republic”. He also confirmed that “according to these positions, the Community does not entertain any official relations with Taiwan or have any agreements with it”. Such are binding legal obligations [sic] of the EU and its member states.
De volledige tekst van zijn opmerking is terug te vinden in het AFP-persbericht van 8 mei 1975. Op 18 juni vertelde Soames het Europees Parlement hetzelfde: „I explained that matters such as the recognition of states did not come within the responsibility of the Community. But I was able to satisfy my Chinese hosts that, in keeping with positions adopted at various times by all the Member States, the Community does not entertain any official relations with Taiwan or have any agreements with it.”28Christopher Soames, ‘Speech by Sir Christopher Soames, Vice-President of the Commission, during a European Parliament debate on China. Strasbourg, 18 June 1975’, Pittsburgh: Archive of European Integration, 30 augustus 2008.
Rondom de Chinese ontevredenheid over de opening van een Taiwanese vertegenwoordiging in Litouwen onder de naam ‘Taiwan’ stelde eerder ook al toenmalig ambassadeur Zhāng Míng 张明 dat de belofte van Sir Soames tijdens de persconferentie juridisch bindend zou zijn op de Europese Unie en zijn lidstaten (“这一承诺对欧盟及成员国构成法定义务和约束,欧方应该言而有信。”).29 张明, ‘关于“驻立陶宛台湾代表处”,张明大使原话引述了欧方在与中国建交之初的承诺’, 中华人民共和国驻欧盟使团, 18 november 2021. Dit is de basis waarop, in een interview met de South China Morning Post, de binnenkomend ambassadeur Fù Cōng 傅聪. het voorstel van bezoekende Europarlementariërs om een investeringsovereenkomst aan te gaan tussen EU en Taiwan afwees. Op basis van het stukje „acceptable to the People’s Republic” claimde hij ook dat China gehoord moet worden bij het bepalen van wat binnen het één-Chinabeleid van Europa zou passen.30‘Transcript of Ambassador Fu Cong’s Interview with the South China Morning Post’, Mission of the People’s Republic of China to the European Union, 23 december 2022.
In de Elements for a new EU strategy on China uit 2016 stellen de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid:
The EU confirms its “One China” policy. […] The EU confirms its commitment to continuing to develop its relations with Taiwan and to supporting the shared values underpinning its system of governance. The EU should continue to support the constructive development of cross-Strait relations as part of keeping the Asia- Pacific region at peace. Accordingly, the EU will use every available channel to encourage initiatives aimed at promoting dialogue, co-operation and confidence-building between the two sides of the Taiwan Strait. The EU should promote practical solutions regarding Taiwan’s participation in international frameworks, wherever this is consistent with the EU’s “One China” policy and the EU’s policy objectives.
In de update van 2019 herhaalt men dit in een voetnoot: „The EU continues to adhere to its “One China Policy”. The EU confirms its commitment to continuing to develop its relations with Taiwan and to supporting the shared values underpinning its system of governance, as set out in the 2016 EU Strategy on China.”31European Commission en High Representative of the Union for Foreign Affairs and Security Policy, ‘EU-China — A strategic outlook: European Commission and HR/VP contribution to the European Council’, Straatsburg: Europese Commissie, 12 maart 2019.
Consensus van 1992
Waar wij een één-Chinabeleid hebben, werd in het geval van Taiwan samenwerking mogelijk gemaakt door de wederzijdse erkenning van de zogenaamde ‘Consensus van 1992’ (九二共識jiǔ èr gòngshì) ten tijde van de regering van KMT-president Ma Ying-jeou (2008–16). Hierover is ook veel verwarring.
De KMT, tegenwoordig in de oppositie, claimt samen met de CCP dat de neergang van de betrekkingen tussen China en Taiwan sinds Tsai Ing-wen in 2016 aan de macht kwam, begon met haar weigering om de ‘Consensus van 1992’ te erkennen. Dat Tsai dat niet volmondig doet, is echter niet zo verrassend. De Consensus zoals de KMT die ziet, was een unilateraal product van de Ma-regering, niet van beleid van haar DPP of volmondige erkenning door Peking.
KMT-uitvinding
In het begin van de jaren negentig – voor de democratisering – vonden er gesprekken plaats in Hong Kong (1992) en Singapore (1993) tussen vertegenwoordigers van Taipei en Peking. Hierbij werd geen overeenstemming bereikt over een manier om naar Één China te verwijzen, hoewel er wel enkele verbale overeenkomsten zouden zijn geweest over het principe van één China.
Toen de KMT de macht verloor aan DPP-president Chen Shui-bian in 2000, bedacht KMT-functionaris Su Chi (蘇起Sū Qǐ) – verwijzend naar die gesprekken – echter de ‘Consensus van 1992’,32Shih Hsiu-chuan, ‘Su Chi admits the “1992 consensus” was made up’, Taipei Times, 22 februari 2006, blz. 3. op basis van in 1992 door de Taiwanese kant in Hong Kong voorgestelde formulering.33Jean-Pierre Cabestan. ‘Su Chi, Taiwan’s Relations with Mainland China: A Tail Wagging Two Dogs’, China Perspectives, jrg. 2009, nr. 4, 2009, blz. 2. Die was dat er één China is, waartoe Taiwan en het Vasteland behoren, maar met de erkenning dat er verschillende interpretaties zijn wat dat China is (一中各表yī zhōng, gè biǎo).
Met de DPP aan de macht zochten de KMT en CCP naar een manier om het vooruitzicht van politieke stabiliteit en economische groei door samenwerking van beiden kanten te gebruiken om het ‘groene kamp’ van de troon te stoten en het eigen Chinese nationalisme te verenigen met de impopulariteit daarvan bij het Taiwanese electoraat.
Positieve geluiden uit Peking en het werk van Su Chi leidden tot acceptatie van de label ‘Consensus van 1992’ en de leugen dat deze al uit Hong Kong zou stammen. Onder de KMT-regering van 2008 tot 2016 werd dit regeringsbeleid. Dat maakte onderhandelingen tussen beide kanten mogelijk voor Ma’s ambitieuze economische integratieplannen.
Chinees dubbelspel
Maar, hoewel China de label ‘Consensus van 1992’ steeds op rituele wijze herhaalt als voorwaarde voor interactie met Taipei, heeft Peking nooit erkend dat er verschillende interpretaties mogelijk zijn. Daar ligt de nadruk vooral (en steeds meer) op het ‘één China’ (yī zhōng). Vaste prik is de oproep aan ‘de DPP-autoriteiten’ om ‘het één-Chinaprincipe en de “Consensus van 1992”’ (一个中国原则和“九二共识”yī gè zhōngguó yuánzé hé “jiǔ’èr gòngshì”) te erkennen.
De KMT noemt de ‘verschillende interpretaties’ (gè biǎo) ook niet in gesprekken met Chinese tegenhangers. Onder de Taiwanese bevolking is er geen consensus over de betekenis van de Consensus.34Austin Horng- En Wang, Yao-Yuan Yeh, Charles K. S. Wu, en Fang-Yu Chen, ‘The Non-Consensus 1992 Consensus’, Asian Politics & Policy, jrg. 13, nr. 2, 2021, blz 212–227. De KMT kan hem echter niet schrappen uit haar programma.
De partijelite is te gecommitteerd aan Chinees nationalisme, hoe impopulair dat ook moge zijn bij het electoraat.35Lin Ai-te, ‘外省人如何建構?何以今日疏離如此?’, Voicettank, 8 september 2021. Bijna de helft van het bestuur van de KMT heeft daarnaast financiële belangen in China, waar lippendienst aan Één China vereist is om zaken te doen.36Amber Lin, ‘Taiwan’s Kuomintang at a Crossroads: Should the Nationalist Rethink Its China-leaning Posture?’, The Reporter, vertaald door Chen Guo, 24 juni 2020. Bovendien voert de KMT juist campagne op haar communicatiekanalen met Peking.
Toekomst
De ‘Consensus van 1992’ hangt nog altijd als een molensteen om de nek van de KMT.37Derek Grossman en Brandon Alexander Millan, ‘Taiwan’s KMT May Have a Serious ‘1992 Consensus’ Problem’, The Diplomat, 25 september 2020. De DPP zal hem nooit omarmen, maar ook potentiële concurrenten voor de positie van KMT in het electorale landschap38Die positie is al structureel zwak vanwege de Chinese identiteit van de KMT: Nathan F. Batto, ‘Cleavage Structure and the Demise of a Dominant Party: The Role of National Identity in the Fall of the KMT in Taiwan’, Asian Journal of Comparative Politics, jrg. 4, no. 1, 2019, blz. 81–101. zoals de jonge Taiwanese Volkspartij (TPP) hebben geen reden om de gifpil in te nemen, zeker nu Peking steeds minder ruimte laat voor verschillende interpretaties.39Inmiddels zien we al steeds vaker de formulering ‘de Consensus van 1992 die het één-Chinaprincipe belichaamt’ (体现⼀个中国原则的“九⼆共识”tǐxiàn yī gè zhōngguó yuánzé de “jiǔ èr gòngshì”) opduiken in de niet-geautoriseerde stukken. Dat is een herformulering naar expliciet ‘één China, één interpretatie’.
China richt zich op één-Chinaprincipe
De Consensus is voor Peking sowieso minder belangrijk geworden. Uiteindelijk is de prioriteit van de Chinese Communistische Partij (CCP) om ‘onafhankelijkheid’ te voorkomen.40A.A. Bastian, ‘Threatening Taiwan Gets China More Than Invading It Would’, Foreign Policy, 30 november 2021. Zie ook het werk van Bonnie Glaser. Het één-Chinaprincipe leent zich daar beter voor afschrikking en dreiging dan de op samenwerking gerichte ‘Consensus van 1992’.
Als President Tsai zegt dat Taiwan al onafhankelijk is onder de formele naam Republiek China,41John Sudworth, ‘China needs to show Taiwan respect, says president’, BBC News, 14 januari 2020. dan gaat dat natuurlijk in tegen Pekings idee van Één China. Dat ‘gevaar’, de strijd over Taiwanese deelname aan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de aanvallen op multinationals met ‘verkeerde’ kaartjes laten al zien dat het bewaken van deze lijn voor China een actieve strijd is.
Nog altijd probeert Peking het één-Chinabeleid van afzonderlijke landen geleidelijk gelijk te stellen aan zijn eigen één-Chinaprincipe. Een andere tactiek is te stellen dat Tsai Ing-wen degene was die zogenaamd brak met de ‘Consensus van 1992’. Het is daarom goed om duidelijk te maken dat het principe van China en een beleid van een land niet hetzelfde zijn, en dat er nooit een consensus is geweest over de Consensus.
Voor de geschiedenis van wat toentertijd nog geen oncontroversieel feit was, zie: Lin Hsiao-ting, Accidental State: Chiang Kai-Shek, the United States, and the Making of Taiwan Cambridge, MA: Harvard University Press, 2016.
Dit was een bewuste keuze. Voorstellen om de status van Taiwan expliciet te benoemen werden afgewezen om een compromis te bereiken tussen voorstanders van een aparte zetel voor ROC-Taiwan en voorstanders van erkenning dat Taiwan onderdeel van China zou zijn.
Austin Horng- En Wang, Yao-Yuan Yeh, Charles K. S. Wu, en Fang-Yu Chen, ‘The Non-Consensus 1992 Consensus’, Asian Politics & Policy, jrg. 13, nr. 2, 2021, blz 212–227.
Inmiddels zien we al steeds vaker de formulering ‘de Consensus van 1992 die het één-Chinaprincipe belichaamt’ (体现⼀个中国原则的“九⼆共识”tǐxiàn yī gè zhōngguó yuánzé de “jiǔ èr gòngshì”) opduiken in de niet-geautoriseerde stukken. Dat is een herformulering naar expliciet ‘één China, één interpretatie’.
Tijdens een toespraak voor een symposium ter herdenking van 75 jaar sinds de overwinning in de Tweede Wereldoorlog lanceerde de Chinese president Xí Jìnpíng (习近平) een tegenaanval op de poging van ‘sommige landen’ (lees: de VS) om onderscheid te maken tussen de Communistische Partij van China (CPC) en het Chinese volk. Dit gaat volgens de gebruikelijke manier van formuleren, in dit geval in de vorm van de Vijf Nooit-Toestaan. Het is belangrijk om stil te staan bij deze nieuwe campagne. De toespraak van Xi vond plaats op een symbolisch belangrijk moment. De staatsmedia classificeert hem bovendien als een ‘belangrijke toespraak’ (important speech, 重要讲话zhòngyào jiǎnghuà), wat aan de partijkaders laat weten dat ze hem goed moeten bestuderen. Theorie doet er toe in China, ook al mogen zowel buitenlanders als de gewone Chinees het maar een woordenbrij vinden. Alle Chinese partijkaders en ambtenaren moeten naar de partijschool voor training in de partijideologie. Ze moeten de partijkranten bijhouden, waarin stukken op basis van die ideologie de beleidsprioriteiten aangeven. Het is belangrijk voor je carrière (en persoonlijke veiligheid) om de theorie goed genoeg te begrijpen dat je door hebt uit welke richting de wind waait. Tenslotte moeten alle beleidsstukken ook in het raamwerk van de ideologie passen.
Deze Vijf Nooit-Toestaan (五个“绝不答应”wǔ ge “juébù dāying”) zijn belangrijk. Ze sluiten aan bij de eerdere pogingen van Xi Jinping om de hele geschiedenis van de CPC in ere te herstellen, ook de Maoïstische periode, en met behulp van ideologie controle terug te brengen over de kaders. Onderdeel hiervan is de campagne tegen ‘historisch nihilisme’ (历史虚无主义lìshǐ xūwù zhǔyì), namelijk de ideologisch gekleurde partijversie van de geschiedenis ontkennen. In het onderwijs is er het beruchte Document nr. 9 met verboden die de ideologie van de Partij moet beschermen tegen buitenlandse politieke ideeën. Deze nieuwe campagne staat in deze traditie en wordt inmiddels al luid en duidelijk uitgedragen binnenlands in de staatsmedia en naar buiten toe door het Ministerie van Buitenlandse Zaken van China.
Ik vertaal hieronder de Vijf Nooit-Toestaan, vergezeld van de officiële Engelse vertaling met mijn toevoegingen, en het oorspronkelijke Mandarijns.
“Het Chinese volk zal zeker nooit toestaan dat enige persoon of enige mogendheid probeert de geschiedenis van de Communistische Partij van China te verdraaien, of de aard en het doel van de Communistische Partij van China te belasteren!” “The Chinese people will never allow any individual or any force to [attempt to] distort the history of the CPC or smear the Party’s nature and mission[!]” “任何人任何势力企图歪曲中国共产党的历史、丑化中国共产党的性质和宗旨,中国人民都绝不答应!”
“Het Chinese volk zal zeker nooit toestaan dat enige persoon of enige mogendheid probeert de weg van het Socialisme met Chinese Karakteristieken te verdraaien of veranderen, of de grootste verworvenheden van het Chinese volk in de opbouw van het socialisme ontkennen en belasteren!” “The Chinese people will never allow any individual or any force to [attempt to] distort and alter the path of socialism with Chinese characteristics, or deny and vilify the great achievements the Chinese people have made in building socialism[!]” “任何人任何势力企图歪曲和改变中国特色社会主义道路、否定和丑化中国人民建设社会主义的伟大成就,中国人民都绝不答应!”
“Het Chinese volk zal zeker nooit toestaan dat enige persoon of enige mogendheid probeert de Communistische Partij van China en het Chinese volk uit elkaar te drijven of tegen elkaar op te zetten!” “The Chinese people will never allow any individual or any force to [attempt to] separate the CPC from the Chinese people or counterpose the Party to the Chinese people[!]” “任何人任何势力企图把中国共产党和中国人民割裂开来、对立起来,中国人民都绝不答应!”
“Het Chinese volk zal zeker nooit toestaan dat enige persoon of enige mogendheid probeert via pesterijtactieken zijn wil op te leggen aan China, de richting van China’s voortgang te veranderen, of het harde werk van het Chinese volk om een goed leven voor zichzelf te creëeren te blokkeren!” “The Chinese people will never allow any individual or any force [to attempt] to impose their will on China through bullying, change China’s direction of progress, or obstruct the Chinese people’s efforts to create a better life[!]” “任何人任何势力企图通过霸凌手段把他们的意志强加给中国、改变中国的前进方向、阻挠中国人民创造自己美好生活的努力,中国人民都绝不答应!”
“Het Chinese volk zal zeker nooit toestaan dat enige persoon of enige mogendheid probeert om het vreedzame bestaan en recht op ontwikkeling van het Chinese volk te beschadigen, de uitwisseling en samenwerking van het Chinese volk met volkeren van andere landen te beschadigen, of de nobele zaak van vrede en ontwikkeling voor de mensheid te beschadigen!” “The Chinese people will never allow any individual or any force to [attempt to] jeopardize their peaceful life and right to development, obstruct their exchanges and cooperation with other peoples, or undermine the noble cause of peace and development for humanity[!]” “任何人任何势力企图破坏中国人民的和平生活和发展权利、破坏中国人民同其他国家人民的交流合作、破坏人类和平与发展的崇高事业,中国人民都绝不答应!”
De meeste media-aandacht zal uitgaan naar punt drie, dat de eenheid van Partij en Volk benadrukt. De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Mike Pompeo is het luidst in de recente pogingen van de VS om onderscheid aan te brengen tussen die twee. Dit ligt erg gevoelig, niet alleen vanwege het praktisch belang voor de legitimiteit van de Partij, maar ook omdat volgens de theorie van de Partij er een dialectische eenheid bestaat tussen Partij en het Chinese volk (中国人民zhōngguó rénmín in nationale zin, en niet het etnische 中华民族zhōnghuá mínzú). Volgens het marxisme-leninisme vertegenwoordigt een communistische partij namelijk het Volk als haar voorhoede en spreekt dus in naam van het Volk. Hierbij komt nog de maoïstische innovatie van de massalijn (群众路线qúnzhòng lùxiàn). De massalijn wordt bepaald door eerst naar het Volk te luisteren, daarna op (marxistisch) wetenschappelijke manier daaruit de echte wil van het Volk te distilleren, en vervolgens terug te gaan naar het Volk om te zorgen dat de mensen begrijpen wat ze nu werkelijk ‘willen’. Onder Xi Jinping is het belang van de massalijn bij de formulering van beleid weer onder de aandacht gekomen. De Partij en het Volk uit elkaar drijven zou dus de ideologische claim dat de Partij, dankzij haar theoretische competentie, de echte stem is van de Wil van het Volk in gevaar brengen.
De Partij spreekt dus namens het Volk en bepaalt dus ook wie daartoe behoort. Mensen die tegen de wil van het Volk ingaan — bijvoorbeeld ‘rasveraders’ (汉奸hànjiān) zoals de Hongkongse uitgever Jimmy Lai — zijn Vijanden van het Volk. Het Chinese Volk op Taiwan wil annexatie door de Volksrepubliek, want de Taiwanezen die dat niet willen hebben simpelweg geen recht van spreken. Er is slechts één versie van de geschiedenis (punt 1), die laat zien dat de theorie van de Partij juist is (punt 2), de Partij vertegenwoordigt het Volk (punt 3), dit systeem willen veranderen gaat tegen de Wil van het Volk in (punt 4), en als de wereld de Volksrepubliek niet haar gang laat gaan dan is dat tegen de wereldvrede (punt 5). Onder de partijtop in Peking — sinds het begin van de regering van Xi Jinping niet meer zo gewend aan negatief nieuws — leeft de gedachte dat het Chinese systeem zich bewezen heeft terwijl de Westerse wereld achteruitgaat. Uit dit optiek laat de pandemie nog maar eens de kracht van het systeem van Socialisme met Chinese Karakteristieken zien. Voorkomen moet worden dat de neergaande VS dit kapot maakt.
Deze conclusie volgt natuurlijk niet alleen uit een erg selectieve lezing van zowel de geschiedenis als het heden, maar ook uit een erg sinocentrisch wereldbeeld. De herdenking waarop Xi de besproken toespraak gaf laat dat nog maar eens zien. De manier waarop Peking de ‘overwinning in de Chinese Volksoorlog van Verzet tegen Japanse Agressie en de Wereldoorlog tegen Fascisme’ viert laat zien dat alles om de Partij draait. Het gaat voorbij aan het feit dat Volksrepubliek China nog niet bestond voor 1949 en dat het communistische Rode Leger van de Partij slechts één van de vele warlords was die deel uitmaakten van het Nationale Leger van de Republiek China (en bovendien niet een erg belangrijke). ‘Volksoorlog’ is een maoïstische term die duidt op een soort guerrilla-oorlog met een hoofdrol voor het Volk, volgens Mao een innovatie van de Partij en de manier waarop hij claimde dat de communisten de burgeroorlog hadden gewonnen van de Nationalisten. In werkelijkheid waren zowel de strijd tegen Japan in China als ook de Chinese burgeroorlog gewoon grootschalige conventionele oorlogen. Dat weerhoudt bijvoorbeeld de Chinese ambassade in Nederland er echter niet van de overwinning te claimen voor het Chinese Volk (via de Partij) en de offers van de Chinezen de benadrukken alsof het een wedstrijd was.
De Chinese minister van buitenlandse zaken Wáng Yì (王毅) is deze week op bezoek in Europa, in Italië, Nederland, Noorwegen, Frankrijk en Duitsland. Binnenkort komt zijn baas, Yáng Jiéchí (杨洁篪), ook nog eens naar Griekenland en Spanje. Doel is om tegen een achtergrond van spanning met de Verenigde Staten de groeiende onrust in Europa te bezweren en te zorgen dat de Europeanen zich niet aansluiten bij het Amerikaanse initiatief tegen een steeds assertiever Peking.
Dat is mislukt. Europa zal zich weliswaar niet letterlijk aansluiten bij Trumps Amerika, maar volgt wel dezelfde ‘China-sceptische’ trend. Duitse krant Die Zeitschreef dat Wang Yi misschien maar beter thuis had kunnen blijven, en dat de opbrengst van het bezoek vol dreigementen is dat hij nog maar eens duidelijk heeft gemaakt hoe de buitenlandpolitiek van China werkelijk in elkaar zit. In zijn uitstekende maandelijkse nieuwsbrief over de Europese betrekkingen met China citeerde GMFUS’ Noah Barkin een opmerking van een Franse diplomaat dat de situatie in Hong Kong als katalysator heeft gediend om in de optiek van de Europese buitenlandministeries alle opeenstapelende problemen — Hong Kong, Xinjiang, handel, 5G, Zuid-Chinese Zee, enz. — tot één element te binden: er ligt één, structureel probleem ten grondslag aan de spanningen.
Wang Yi werd tijdens zijn hele reis geconfronteerd met ministers die mensenrechten noemden en zelfs demonstranten op straat. Hij maakte het zelf nog erger door dreigende taal uit te slaan. Klachten over concentratiekampen in Xinjiang en de staatsveiligheidswet in Hong Kong deed hij af als inmenging in binnenlandse aangelegenheden. In Noorwegen kwam een waarschuwing voor consequenties als reactie op een vraag hoe hij dacht over een Nobelprijs voor de demonstranten in Hong Kong. De minister zaaide twijfel over de oorsprong van het SARS-CoV-2-virus. In Duitsland herhaalde hij staand naast zijn Duitse tegenhanger Maas dat de Tsjechische senaatsvoorzitter een ‘zware prijs’ zal betalen voor zijn bezoek aan Taiwan. Maas sprak zich daarna uit tegen zulke taal, o.a. gevolgd door Tsjechië, Frankrijk, en Slowakije. Het is de vraag hoe zeer de Europeanen nog geloven in het nut van eindeloos zulke Chinese ministers aanhoren terwijl de wederkerigheid op gebeid van handel uitblijft.
Het besef van de gevoeligheid van het bezoek was in Nederland te merken aan de manier waarop de regering het met succes klein hield. Er was geen persconferentie, slechts een persbericht van BZ. De Nederlandse kranten schreven er niet eens apart over, ondanks het geopolitieke belang van het moment. Er was een poging om aandacht te krijgen voor de mensenrechtenschendingen in China door leden van de Tweede Kamer gelieerd aan de anti-Peking ‘Inter-Parliamentary Alliance on China’ (IPAC). De vaste commissie voor buitenlandse zaken nodigde Wang Yi uit voor een gesprek over de zorgen, die hij zoals verwacht afwees. Het CDA kamerlid Martijn van Helvert belegde daarna een persconferentie met een slachtoffer van de concentratiekampen voor Oeigoeren. Maar het wilde allemaal niet baten — ik heb er alleen in het Reformatorisch Dagblad specifiek aandacht voor gezien. Daarnaast mocht voormalige president van de Nederlandse Bank Nout Wellink bij BNR de zorgen over China wegwuiven. Wellink is tegenwoordig niet-uitvoerend lid van de raad van bestuur van de bank ICBC, eigendom van de Chinese staat.
Zoals ik in het begin opmerkte is Wang Yi niet de ‘hoogste diplomaat’ van China en heeft nog een baas. Chinese ministers zijn niet automatisch lid van het ‘kabinet’ daar, de Staatsraad (State Council, 国务院guówùyuàn). Wang Yi werd in 2013 al minister van buitenlandse zaken, maar volgde pas in 2018 Yang Jiechi op als staatsraadslid voor buitenlandse zaken. Yang is nog altijd hoofd van het kantoor van de commissie voor buitenlandse zaken van het Centraalcommittee van de Chinese Communistische Partij en daarmee belangrijker. Het is de Partij die het buitenlandbeleid bepaalt, het ministerie voert slechts uit. Daarbij heeft het ook nog concurrentie van het ministerie van nationale defensie, het ministerie van handel, en de eigen Internationale Afdeling van de Partij, geleid door Sòng Tāo (宋涛). Wang spreken is dus niet per se de hoofdprijs.
De spanning in de Straat van Taiwan neemt al een tijdje geleidelijk toe. Chinese staatsmedia en voormalige Chinese militairen benadrukken de recente oefeningen van het Volksbevrijdingsleger in de Oost-Chinese en Zuid-Chinese Zeeën. Hoewel een deel daarvan voorheen ook al plaatsvond met stille trom — en de ruchtbaarheid dus deels omweg de propaganda is — vinden er momenteel wel een ongebruikelijk groot aantal tegelijk plaats. Risico op escalatie tot oorlog is er altijd in de Straat van Taiwan, zeker nu de Chinese Communistische Partij onder Xi Jinping lijkt te denken dat de onstuitbare groei van het land inhoudt dat Peking niet meer zoveel rekening hoeft te houden met de rest van de wereld. De Chinese Droom van de Grootse Herrijzenis van het Chinese Volk moet voor het honderdjarig bestaan van de Volksrepubliek in 2049 bereikt worden — de annexatie van Taiwan is daar onderdeel van.
Ik wil in dit bericht twee punten uitlichten met betrekking tot escalerende Chinese dreigementen aan Taiwan. Het eerste is een waarschuwing over een commentaar van de nationalistische tabloid Global Times naar aanleiding van (zo goed als zeker) ongefundeerde speculatie van het in Peking gevestigde ‘South China Sea Strategic Situation Probing Initiative’ (SCSPI). Het tweede gaat over het Chinese lawaai over het bezoek van de Tsjechische senaatspresident aan Taiwan en wat daar de consequenties van zijn.
Commentaar Global Times
In reactie op de stijgende druk in de Zuid-Chinese Zee zijn er een aantal semi-academische initiatieven ontstaan in de Engelstalige wereld die de bewegingen en landaanwinning in het gebied volgen, vaak aan de hand van satellietfoto’s en bijvoorbeeld vlucht- en vaarinformatie. Deze platformen zijn voornamelijk Westers, Amerikaans. In een poging om de Chinese versie van het verhaal ter berde te brengen is in april 2019 in Peking het ‘South China Sea Strategic Situation Probing Initiative’ (SCSPI) opgericht, met academici die oftewel verbonden zijn aan het Volksbevrijdingsleger of erom bekendstaan de Chinese claims te beargumenteren. Berichten van deze organisatie over de ‘inbreuken’ van de Amerikaanse marine in de regio zijn eerder al gerapporteerd in de Southern China Morning Post (SCMP), de Hongkongse krant die steeds pro-Peking-elementen in de berichtgeving krijgt. Nu speculeert de SCSPI op basis van ‘vreemd’ gedrag van een Amerikaans EP-3 spionagevliegtuig dat opeens op de trackingwebsite verscheen op zo’n manier dat het instituut suggereerde dat het misschien wel stiekem in Taiwan was opgestegen. Eerdere speculatie elders op basis van dezelfde soort trackinginformatie suggereerde dat een Amerikaans spionagevliegtuig was opgestegen van de luchthaven Songshan, midden in Taipei, de voormalige burgerluchtvaarthub omgeven door hoogbouw en heuvels en waar zoiets nooit onopgemerkt was gebleven. Dat weerhield de Global Times er niet van om met een oorlogszuchtig commentaar te komen.
De Global Times is een nationalistisch tabloid dat buitenlandse observatoren vaak veel te serieus nemen. De Engelstalige versie is bovendien een stuk wilder dan de belangrijkere Chinese versie (环球时报Huánqiú Shíbào), en bovendien dient de krant vaak als uitlaat voor proefballonetjes en frustraties uit de nationalistische hoek in China. Dat betekent niet dat de krant zomaar genegeerd kan worden, zeker als het gaat om een hoofdredactioneel commenteer, ook omdat het dient om extremere beleidssuggesties uit te proberen op het publiek. Het belang van dit specifieke commentaar werd onderstreept door het feit dat China Taiwan Net (中国台湾网), de nieuwsite van het Bureau voor Taiwanese Zaken van de Chinese regering, een samenvatting van het agressieve stuk deelde. Men moet echter wel in acht nemen dat ‘psychologische oorlogsvoering’ (心理战xīnlǐ zhàn) één van de tactieken is die China gebruikt om tegenstanders zoals Taiwan te doen geloven dat de dreiging groter is, om zo verzet te ontmoedigen.
Het artikel (“Commentaar: [we] moeten de Tsai Ing-wen–autoriteiten een fundamentele waarschuwing geven”) claimt dat een rode lijn is overschreden als een Amerikaans militair vliegtuig werkelijk op Taiwan zou zijn geland, en dat “als het Vasteland concreet bewijs vindt, dan kan het het relevante vliegveld en het op het vliegveld gelande Amerikaanse militaire vliegtuig vernietigen, waarmee oorlog in de Straat van Taiwan begint.” (如果大陆掌握了确凿证据,就可以摧毁相关机场和降落在该机场的美国军机,台海战争将就此打响。) Dit is niet een erg grote escalatie van de normale dreigende taal, hoewel het natuurlijk niet helemaal strookt met de claim dat China nooit het eerste schot zal lossen. De oplossing voor die schuldvraag komt later in het stuk: de suggestie dat de Chinese luchtmacht begint met patrouilleren in het Taiwanese luchtruim, zelfs boven het eiland zelf. Hiermee kan Peking haar soevereiniteit over Taiwan demonstreren en controleren of het Amerikaanse leger niet stiekem aanwezig is. En, “als het Taiwanese leger het waagt om het vuur te openen op vliegtuigen van het Volksbevrijdingsleger — het eerste schot lost — dan betekent dat uitlokking van oorlog. Het Volksbevrijdingsleger zal daarop meteen de strijdkrachten van Taiwan compleet vernietigen en ‘militaire hereniging’ bereiken.” (如果台湾军队胆敢向解放军飞机开火,打第一枪,就意味着挑起战争,解放军应立即对台湾军事力量给予全面摧毁,实现武统。) Deze suggestie is gestoord. Hij zal niet worden opgevolgd. Het is een voorbeeld van de manier waarop de Global Times dient als podium voor de fantasieën van extreme nationalisten. Maar zulke stukken helpen wel om het debat verder naar rechts te trekken.
China zegt normaal ‘vreedzame hereniging’ (和平统一hépíng tǒngyī) van Taiwan met China na te streven. De term ‘militaire hereniging’ (afgekort als 武统wǔtǒng) duidt op de oplossing voor als dat niet lukt. Artikel 8 van de ‘Anti-Afscheidingswet’ geeft de drie voorwaarden daarvoor. Een directe invasie van Taiwan door het Chinese Volksbevrijdingsleger is onwaarschijnlijk op dit moment. In plaats daarvan zal Peking over de komende jaren langzaam de druk opvoeren. Russische salamitactieken kunnen daarbij als voorbeeld dienen. Hoewel ik dus niet verwacht dat we snel Chinese jachtvliegtuigen in de lucht boven Taipei kunnen zien, zit er wel een groot risico in het voorstel van het commentaar van de Global Times. Het is namelijk een extreme versie van de steeds regelmatigere verschijning van de Chinese luchtmacht in de Taiwanese ‘air defence identification zone’ (ADIZ). Het is niet onmogelijk dat deze missies steeds brutaler gaan worden en verder zullen gaan dat slechts het binnendringen van een ADIZ. Het doel is om Taiwan in te snoeren en een ‘nieuw normaal’ te creëren dat steeds meer richting de door Peking gewenste situatie gaat. Daarbij wordt echter wel het risico steeds groter dat iemand werkelijk het ‘eerste schot’ lost en we oorlog krijgen.
Bezoek Taiwan voorzitter Tsjechische Senaat
De wens om Taiwan voor een voldongen feit te stellen vindt zijn tegenhanger in een andere gebeurtenis die tot veel officiëler lawaai van Chinese kant leidde. Afgelopen zondag kwam een grote Tsjechische delegatie aan in Taipei onder leiding van de voorzitter van de senaat, Miloš Vystrčil. Zijn voorganger, Jaroslav Kubera, had het plan geopperd om Taiwan te bezoeken. Hij overleed echter aan een hartaanval vlak na dreigementen van zowel de Chinese ambassade als ook de pro-Chinese president van Tsjechië, Miloš Zeman, die hem hiervan moesten weerhouden. Dit resulteerde in grote politiek ophef en de belofte van opvolger Vystrčil om Taiwan te bezoeken, wat de regeringen in Praag en Peking er ook van mochten vinden. Deze week is deze delegatie van 89 mensen in Taiwan, waaronder ook de pro-Taiwanese burgemeester van Praag, Zdeněk Hřib, die eerder een aanvaring had met de Chinese ambassade over een zusterband met de stad Taipei.
De Chinese reactie is niet zo extreem als hij had kunnen zijn, omdat Vystrčil en Hřib tot de oppositie behoren. Toch kwam er veel verbaal geweld. Op maandag verklaarde de Chinese minister van buitenlandse zaken Wang Yi dat de senaatsvoorzitter een ‘zware prijs’ zou betalen voor zijn ‘kortzichtigheid en politiek opportunisme’. Hierop riep de Tsjechische regering — die tegen het bezoek van Vystrčil is — de Chinese ambassadeur op het matje. Tijdens zijn persconferentie met Wang Yi eerder vandaag veroordeelde zelfs de Duitse minister van buitenlandse zaken, Heiko Maas, de dreigementen.
Interessant op de langere termijn is precies wat voor ‘zware prijs’ de senaatsvoorzitter zal moeten betalen. Als dat meevalt, dan geeft dit als signaal aan andere Europese politici dat het bezoeken van Taiwan helemaal niet zo eng is. We zien in de veroordeling van het dreigement ook dat er een risico is op een terugslag als Peking te hard reageert. Maar China heeft er alle belang bij om de afschrikkende werking van zijn dreigementen op dit vlak in stand te houden Zoals Edward Lucas opmerkte, kan Peking vrij weinig meer doen als niet één maar alle landen mensen naar Taiwan sturen. Dan staat de Partij eens voor een voldongen feit.
Er zit al verandering in, vooral door initiatieven van de Verenigde Staten. Recent bracht de Amerikaanse minister van gezondheid Alex Azar een bezoek aan Taiwan. Deze week publiceerde de VS enkele voormalig geheime documenten waarin beloftes aan Tapei betreffende defensie en soevereiniteit stonden. Onderminister David R. Stilwell gaf bovendien een toesprak waarin hij de voorheen bewust vaag gehouden beloftes nog maar eens expliciet herhaalde. Washington voelt steeds minder de behoefte om halfslachtig te doen.
Ook in Nederland zie je dat men minder krampachtig wordt. In oktober 2019 ging een delegatie onder leiding van Henk Krol naar Taiwan. Interessanter dan de aanwezigheid van de inmiddels al oud-leider van 50Plus was de deelname van voormalig buitenlandwoordvoerder voor de VVD, Han ten Broeke. Van de Tweede Kamer-leden houden verder Martijn van Helvert (CDA), Roelof Bisschop (SGP), en Sjoerd Sjoerdsma (D66) zich met Taiwan bezig. De naamswijziging van de Nederlandse vertegenwoordiging in Taiwan van ‘Netherlands Trade and Investment Office’ tot ‘Netherlands Office Taipei’ leidde weliswaar tot een démarche van de Chinese ambassade en wat geklaag in de nationalistische Global Times, maar daar bleef het bij. China kan het zich niet veroorloven om Europe te veel van zich te vervreemden nu de spanning oploopt in vrijwel al zijn bilaterale relaties.
Ik verwacht niet dat Nederland pionier zal zijn in risicovolle ondernemingen; er staat daarvoor te veel op het economische spel in China. Echter, er zijn ook belangen in Taiwan. Als op termijn de norm eenmaal verschoven is, dan zal Den Haag niet achter willen blijven.