Tag: international relations

  • Betekenis Amerikaanse afschaffing van beperkingen contact met Taiwan

    Tijdens de chaotische en schokkende laatste dagen van de regering Trump lanceert een van de grootste cheerleaders van het trumpisme een nieuwe uitdaging voor China. Minister van buitenlandse zaken Michael Pompeo kondigde het einde van de zelfopgelegde beperkingen voor de contacten tussen de Verenigde Staten en Taiwan aan. Hoewel het ‘China boos’-frame te vaak gebruikt wordt bij nieuws over Taiwan, is het hier wel degelijk van toepassing. Het zou door Peking als een serieuze uitdaging beschouwd kunnen worden. Ook is het volgens mij bewust bedoelt door Pompeo als stok om China mee te slaan, net als zijn aankondiging na de arrestaties in Hong Kong dat de Amerikaanse vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties, Kelly Craft, van 13 t/m 15 januari een bezoek gaat brengen aan Taipei.

    https://twitter.com/sehof/status/1348141195285839873
    Twitter-draadje met de relevantie nieuwsberichten en analyse’s.

    Toen de Verenigde Staten per 1979 de Volksrepubliek China als het ‘echte’ China erkenden, betekende dit het einde van de formele diplomatieke betrekkingen met Taiwan – formeel de Republiek China. Zowel Peking als Taipei staan beide op ‘Één China’, hoewel dat in het Taiwanese geval al jaren vooral voor de vorm is. Om China gerust te stellen, stelde Washington beperkingen in op de contacten tussen Amerikaanse en Taiwanese overheidsmedewerkers en het gebruik van nationale symbolen van de Republiek China. Deze regels zijn verschillende keren aangepast, voor het laatst in 2015 nadat de Chinese ambassade klaagde over een vlagceremonie bij de residentie van de Taiwanese vertegenwoordiger in Amerika. Dit zijn de regels die nu worden afgeschaft.

    Onderdeel van stapsgewijze verandering

    Of de praktische gevolgen groot zullen zijn, is nog maar te bezien. Er zullen misschien iets meer Taiwanese vlaggen en uniformen in de VS te zien zijn. Diplomaten zouden elkaar nu kunnen treffen in Amerikaanse overheidsgebouwen. Overheidsmedewerkers mogen straks hun diplomatieke paspoorten tonen bij de grenscontrole in Taipei. Amerikaanse ambtenaren zullen misschien wat minder huiverig zijn voor contact met hun Taiwanese tegenhangers. Maar in de praktijk waren de regels al versoepeld. Bovendien blijft het een uiterst gevoelig dossier.

    Contact tussen Amerikaanse en Taiwanese ambtenaren en militairen is al routine. Dat ze nu niet meer een conferentiezaaltje in een hotel af hoeven te huren scheelt vooral geld en huichelarij. Beroepsdiplomaten die geplaatst zijn bij de ‘onofficiële’ Amerikaanse vertegenwoordiging in Taiwan hoeven al een tijdje niet meer formeel ontslag te nemen bij het State Department.

    Bij Taiwan speelt er echter meer mee dan de juridische en reglementaire ruimte. Een eerdere wet die bezoeken van Amerikaanse marineschepen aan Taiwanese havens autoriseert is tot nog toe ook niet serieus gebruikt. Pompeo’s aankondiging is een nuttige stap in verdere normalisering van de relatie met Taiwan. Maar ik verwacht geen schokkende wijzigingen. Het is en blijft een gevoelig onderwerp. Hoewel Taiwan blij is met de wijzingen, heeft de regering daar ook geen belang bij een harde Chinese reactie.

    Chinese reactie

    Want zelfs al had Pompeo het niet zo duidelijk als uitdaging van China gepresenteerd, dan was Peking alsnog boos geworden. Het is nog wachten op de definitieve reactie. Xinhua klaagt al wel over de ‘laatste waanzin’ (最后疯狂 zuìhòu fēngkuáng) van ‘de slechtste Secretary of State in de geschiedenis’ in een artikel dat vooral Amerika waarschuwt. Het stuk op de website van de Taiwan Affairs Office van de Chinese regering citeert een eerdere uitspraak van de woordvoerder van het ministerie van buitenlandse zaken die de vertrekkende Trump-regering ervan beschuldigt nog zoveel mogelijk schade aan de bilaterale relatie te willen doen.

    In zulke gevallen claimt Peking ook altijd dat de desbetreffende Taiwan-vriendelijke maatregel een schending is van internationale normen en het Één-China-Principe. Dit is onjuist. De resolutie no. 2758 van de Algemene Vergadering van de VN stelde in 1971 slechts dat de zetel van China toekomt aan de Volksrepubliek China in plaats van de ‘vertegenwoordigers van Chiang Kai-shek’. Elk land dat formele betrekkingen heeft met de Volksrepubliek heeft een eigen Één-China-Beleid, de uitkomst van onderhandelingen tussen Pekings Één-China-Principe en de belangen van het land.

    In veel gevallen komt Taiwan niet expliciet voor in het Beleid van een land. De erkenning dat er één China is, kan prima zonder het doen van een uitspraak over de status van Taiwan. Natuurlijk is dit gevoelig voor Peking, dus in de praktijk zijn er alsnog beperkingen op wat men met Taipei kan doen. Echter, de Amerikaanse wijziging brengt de status van Taiwan dichter in de buurt van de empirische werkelijkheid: dat Taiwan een niet-erkend maar onafhankelijk land is. Door de poot stijf te houden op dit gebied draagt Washington bij aan het tegengaan van Pekings pogingen om sluipenderwijs ieders Één-China-Beleid nader te brengen tot haar eigen Één-China-Principe.

    Amerikaanse politiek

    Dan is er ook nog de vraag van de timing. Hij zou een invulling zijn van de Taiwan Assurance Act Sec. 7(1), met brede steun van Democraten en Republikeinen aangenomen. Een tweede persoon bevestigt de claim van David Stilwell in FT dat de VS al een jaar bezig was met een herziening. Maar deze wijziging door een compleet in diskrediet geraakte lakei van Trump heeft door de huidige politieke context in de VS toch een nare bijsmaak gekregen. Enkele commentatoren maken zich zorgen of er wel overleg is geweest binnen de Amerikaanse bureaucratie en met Taiwan. Vanwege de precaire situatie is het wel degelijk van belang dat er enige consideratie is van de Chinese gevoeligheden, hoe onsmakelijk dat ook moge zijn. Maar, zoals Chinakenner Bill Bishop opmerkte, het zou ook een gift aan Biden kunnen zijn. De wijziging is nu al gemaakt. Pompeo’s opvolger hoeft hem slechts niet terug te draaien om te kunnen profiteren van de nieuw geschapen beleidsruimte.

    Als dit op een tactvolle manier gaat en er duidelijke nieuwe regels komen om de boel in goede banen te leiden, dan zal deze wijziging goed nieuws blijken. Maar waar Taiwan echt belang aan heeft, is om door de Verenigde Staten (en door Europa!) op zijn eigen merites beoordeeld te worden. Als Amerikaanse steun voor Taiwan slechts dient als tactiek tegen China, dan biedt dat geen solide basis voor de veiligheid van het land. Taiwans verdediging kan niet afhangen van voortdurende vijandigheid jegens Peking in Washington. Ook is het belangrijk om de eigen nationale identiteit van Taiwan te erkennen. Als Pompeo de Koude-Oorlogterm ‘Free China’ van stal haalt, dan laat hij zien daar niks van te begrijpen.

    Voor de Chinese reactie op deze maatregel an sich maak ik me niet zo heel erg zorgen. Peking wil graag een reset met Biden. We zullen dit jaar sowieso meer geweld tegen Taiwan uit Peking zien. Chong Ja Ian merkt terecht op dat China al veel druk uitoefent en niet nog veel meer kan doen zonder escalatie te riskeren. De spanning bouwt zich al een tijdje op. De trend laat zien dat China haar suppressie van Taiwan toch al zou proberen verder te intensiveren. De reactie op het bezoek van Kelly Craft komende woensdag zal meer duidelijkheid bieden.

    Bovendien bestaat de Chinese Communistische Partij in 2021 honderd jaar. Dat vereist ook enkele symbolische winst op de lange weg naar de Chinese Droom van de Grootse Herrijzenis van het Chinese Volk, die per 2049 bereikt moet worden. Tot die Droom behoort ook de annexatie van (“hereniging met”) Taiwan. Temidden van de hybride oorlogsvoering die Taipei de komende jaren te wachten staat, is het dan niet verkeerd als de interactie met de VS ietsje makkelijker kan.

    Bijgewerkt: 2020/01/11

    https://twitter.com/bikhim/status/1348012430530641920
  • Chinese staatstelevisie zendt opnieuw gedwongen bekentenissen uit, in campagne tegen Taiwan

    De spanning tussen China en Taiwan loopt al een tijdje op. Deze week is Peking een nieuwe campagne begonnen om de psychologische druk op te voeren, genaamd ‘Donderslag 2020’ (迅雷2020, xùnléi 2020). Er zijn al drie gedwongen ‘bekentenissen’ uitgezonden op de staatstelevisie CCTV. In deze video’s zeggen eerder vastgenomen Taiwanezen dat ze spionnen waren voor Taipei en dat ze heel veel spijt hebben van hun verraad aan het ‘vaderland’. Dit is niet de eerste keer dat China op deze manier de mensenrechten schendt van burgers uit landen waar Peking ruzie mee heeft.

    Gedwongen bekentenissen uitgezonden op televisie zijn niet nieuw in China. Het komt bijvoorbeeld ook voor bij partijkaders die zijn aangehouden voor corruptie. Problemen komen er wanneer Chinese media dit ook in het westen doet, waar men dit soort vernedering van verdachten als schending van de mensenrechten ziet. De internationale propaganda-arm van CCTV, CGTN, heeft zijn hoofdkantoor in Londen. Nadat ze een gedwongen bekentenis van de privéonderzoeker Peter Humphrey hadden uitgezonden, kregen ze een boete van Britse mediawaakhond Ofcom. Er loopt ook nog een klacht over een gedwongen bekentenis van Zweedse mensenrechtenactivist Peter Dahlin. CGTN overweegt inmiddels om naar Brussel te verhuizen. De Hongkongse krant SCMP, eigendom van Jack Ma’s Alibaba, kwam ook in opspraak nadat ze meehielpen bij het uitzenden van een gedwongen bekentenis van de boekenverkoper Gui Minhai, ook een Zweedse staatsburger.

    Maar China gaat soms nog veel verder. Zo probeerde Peking een voortvluchtig partijlid te pakken te krijgen door zijn Amerikaanse kinderen het uitreizen te verhinderen. In een ander geval werden twee ouders die nog een 16-jarig kind hadden in de VS vastgezet in een hotel om de van corruptie beschuldigde vader van één van hen te overtuigen zich over te geven. Inmiddels is het al vergeten, maar begin deze eeuw waren er een paar geruchtmakende zaken in China waarbij buitenlandse zakenmensen van Chinese komaf tot lange gevangenisstraffen werden veroordeeld in wat waarschijnlijk hoofdzakelijk zakelijke conflicten waren.

    Gijzelneming en arbitraire detentie is voor China niet alleen een manier om binnenlandse problemen op te lossen, maar ook een hulpmiddel om diplomatieke druk uit te oefenen. Nadat de Canadese justitie, in reactie op een Amerikaans uitleveringsverzoek, de CFO van Huawei Mèng Wǎnzhōu (孟晚舟) arresteerde, verdwenen twee Canadezen in het Chinese systeem. Voormalig diplomaat en Crisis Group-medewerker Michael Kovrig en organisator van dialogen met Noord-Korea Michael Spavor werden later formeel gearresteerd op verdenking van het schaden van de Chinese staatsveiligheid. Ze zitten nog steeds vast. Hoewel Peking elke aantijging boos afwijst, is het wel duidelijk aan de manier waarop staatsmedia en woordvoerders beide zaken tegelijk noemen dat hun situatie afhankelijk is van de uitkomst van de uitleveringszaak tegen Meng. Het is ook nog altijd niet duidelijk waarom de Chinees-Australische nieuwslezeres Cheng Lei vast zit, hoewel de verslechterende relatie tussen China en Australië misschien wel een rol speelt.

    De Taiwanese gevallen deze week moet je ook zo zien. Het eerste slachtoffer, Morrison Lee Meng-chu (李孟居 Lǐ Mèngjū) verdween in Shenzhen tijdens de demonstraties in Hong Kong. Zijn ‘spionage’ bestond uit deelname aan en steun voor de protesten, en het nemen van foto’s van de opbouw van troepen van de Gewapende Volkspolitie (PAP) net over de grens. Het tweede slachtoffer, Cheng Yu-chin (鄭宇欽 Zhèng Yǔqīn), was een gesjeesde promovendus die in Praag het Belt and Road Initiative (BRI) van Xi Jinping aanprees. Volgens CCTV was hij echter een academicus, een voormalig parlementair assistant van iemand van de Taiwanese regeringspartij, en had hij contact met de Taiwanese vertegenwoordiger in Tsjechië Lee Yun-peng (李雲鵬 Lǐ Yúnpéng). Op zich is dat niet vreemd voor een Taiwanees, maar volgens Taipei bestaat Lee Yun-peng helemaal niet, was hij geen academicus, en ook geen parlementaire assistent. De meeste recente gedwongen bekentenis betrof verrassend genoeg twee pro-Peking academici, namelijk Tony Shih Cheng-ping (施正屏 Shī Zhèngpíng), and Tsai Chin-shu (蔡金樹 Cài Jīnshù). Deze twee zijn voor ‘hereniging’ met China, maar dat heeft ze niet gered. De nationalistische tabloid Global Times gebruikte de gelegenheid juist als waarschuwing dat Taipei zulke overtuiging als dekmantel gebruikt.

    Natuurlijk vindt er spionage plaats tussen Taiwan en China. Alleen is het nogal ongebruikelijk om zo openbaar zulke daders aan te wijzen. De foto’s die Lee Meng-chu in Shenzhen zou hebben gemaakt kunnen nooit veel meer hebben getoond dan wat er in die periode al in de westerse pers verscheen. De andere drie – Cheng Yu-chin, Shih Cheng-ping, en Tsai Chin-shu – hielden zich tot hun arrestatie ogenschijnlijk met pro-China activiteiten bezig. Je kunt natuurlijk nooit zeker weten of er niet nog meer achter zit dat Peking liever niet openbaar maakt. Echter, in mijn optiek is deze exercitie vooral weer een poging om politieke signalen af te geven. In de eerste plaats helpt het Peking om de Taiwanese regering als gevaar en tegenstander af te schilderen tegenover de eigen bevolking. Daarnaast is het een methode om Taiwan bang te maken en Pekings boosheid over de recente ontwikkelingen te signaleren. Als Taipei zich weer ‘goed’ gedraagt, dan stopt dit. De manier waarop China dat signaleert, is echter contraproductief. De meeste Taiwanezen, die al kritisch waren op China, zien hun negatieve gevoelens slechts bevestigd. De groep die nog op en neer ging over de Straat van Taiwan zal daarentegen een stuk banger zijn geworden voor het gevaar van willekeurige detentie.

    Het is belangrijk dat buitenlanders in China zich bewust zijn van het risico dat ze altijd lopen. Mocht er een ruzie uitbreken tussen jouw land en China, dan ziet Peking je al snel als vertegenwoordiger van je land en loop je het risico om gegijzeld te worden als onderdeel van de diplomatieke strijd.

  • Samenwerken tegen China? Australië, India, Japan, en Verenigde Staten en hun Quad

    President Obama erkende het afnemende geopolitieke belang van Europa al met zijn zogenaamde ‘pivot to Asia’. Het zwaartepunt van de internationale politiek is al lang verschoven van de Atlantische naar de Stille Oceaan en de term ‘Asia-Pacific’ gaat al weer een tijdje mee. Sinds kort horen we steeds vaker iets nieuws: de zogeheten ‘Indo-Pacific’. Zelfs Duitsland heeft nu een ‘Indo-Pacific strategy’. De oorzaak is China. De herdefinitie is een poging om de regio uit te breiden tot de volledige omgeving van de Volksrepubliek – inclusief Zuidoost-Azië en het Indiase subcontinent.

    Op deze manier is het niet alleen mogelijk om de reactie op de opkomst van China in Azië binnen één strategie te vatten, maar ook om meer mogendheden bijeen te brengen om weerstand te bieden. Publiekelijk spreekt momenteel alleen de Trump-regering (op onconstructieve en conspirationele wijze) over het gevaar van China’s plannen. Maar los van de vraag of er überhaupt een concreet plan bestaat – ik denk van niet – is het heel veel landen inmiddels achter de schermen wel duidelijk dat het Chinese model negatieve consequenties zal hebben voor de internationale gemeenschap. Ook zonder masterplan delen de Chinese beleidsmakers genoeg etno-nationalistische noties over de China’s natuurlijke superioriteit en centrale rol in Azië dat de hoofdsteden in de regio de noodzaak zien om zich te organiseren.

    Één manier waarop dat gebeurd, is door de Quadrilateral Security Dialogue (Quad), een informeel forum voor samenwerking op het gebied van internationale veiligheid tussen Australië, India, Japan, en de Verenigde Staten. De eerste incarnatie van de Quad had maar een kort bestaan, van 2007 tot 2008, maar na toegenomen scepsis over de Chinese intenties is het sinds 2017 weer langzaam op gang gekomen. Voorheen troffen de ministers van de vier landen elkaar slechts tijdens bijvoorbeeld de Algemene Vergadering van de VN of een top van de Zuidoost-Aziatische regionale organisatie ASEAN. Dinsdag 6 oktober was echter de eerste losstaande bijeenkomst van ministers van buitenlandse zaken, in Tokio. Hoewel niet iedereen zich aansloot bij Mike Pompeo’s anti-China-retoriek, was het wel duidelijk dat China op de agenda stond.

    Nadat een hoge Amerikaanse ambtenaar zei dat de Quad geen NAVO zou worden, berichtten enkele China-sympathieke media over die uitspraak alsof de VS er juist wel een soort NAVO van wilde maken. Dat is niet het geval. Na het treffen van de vier ministers in Tokio was er niet eens één gezamenlijke verklaring. Maar de toegenomen coördinatie kan wel degelijk gevolgen hebben voor het geopolitieke landschap in de regio. Een expert uit Singapore vroeg zich al af of de afzonderlijke bijeenkomst van de Quad geen gevolgen zal hebben voor de ‘Centrality’ van ASEAN – tot nu toe vinden de meeste toppen in de Indo-Pacific plaats rondom bijeenkomsten van deze groep. Op deze manier proberen de landen in Zuidoost-Azië de regie te houden over de inmenging van de grootmachten. Maar China maakt de regio tot Chefsache. De Indo-Pacifische kijk verandert ook andere dingen. Sinds de dodelijke botsing tussen de Chinese en Indiase legers in Ladakh krijgt Taiwan ook steeds meer publieke aandacht in Delhi. Vanwege de strategische ligging van Taiwan is de toekomst van dat eiland van groot belang voor de toekomst van de ‘Free and Open Indo-Pacific’ die een aantal landen zeggen na te streven.

    Het is nog niet te zeggen in welke richting de Quad zich zal ontwikkelen, zeker gezien de steeds grotere uitdagingen waarmee de democratie in zowel India als de Verenigde Staten te kampen heeft. Maar het is duidelijk dat zich nieuwe allianties en coalities aan het vormen zijn in de jonge ‘Indo-Pacific’. Europa kan niet achterblijven. De Duitse strategie is een begin, maar kan niet zonder navolging door de rest van de EU. Een enkele, eenmalige marinereis naar de regio is niet goed genoeg. Als we niet opletten, dan vallen we buiten de nieuwe machtsblokken die nu aan het ontstaan zijn.

  • Waarom Taiwanese oppositie oproept tot herstel diplomatieke banden met Amerika

    Afgelopen dinsdag nam het Taiwanese parlement unaniem twee moties aan van de oppositiepartij KMT, de Chinese Nationalistische Partij (中國國民黨 zhōngguó guómín dǎng). De eerste riep de regering op om de Verenigde Staten ervan te overtuigen Taiwan meer te helpen zich te verdedigen tegen de Chinese dreiging. De tweede riep, verrassend genoeg, op tot het herstel van de formele diplomatieke betrekkingen tussen de VS en de Republiek China, die in 1979 verbroken werden. Sommige commentatoren zien hier een grote breuk in de Taiwanese politiek in. Ik niet. Hoewel de KMT zeker enige risico loopt de relatie van de partij met Peking te beschadigen, is deze politieke manoeuvre in werkelijkheid geen grote verandering van de status quo.

    De voortdurende neergang in de peilingen van de KMT baart de rap verouderende partij al langer zorgen. De meeste jonge Taiwanezen hebben geen trek in de partij, die niet alleen een erfenis van onpopulair ROC-Chinees nationalisme heeft, maar ook nog altijd de smet van de moorddadige dictatuur op Taiwan met zich meedraagt. De pro-Chinese neigingen van de partij schrikken de kiezer af. Tegelijkertijd heeft de partij minder nut voor Peking nu het al zo lang niet aan de macht is. Na het zware verlies van de populistische presidentskandidaat Han Kuo-yu (韓國瑜 Hán Guóyú) in januari werd Johnny Chiang Chi-chen (江啟臣 Jiāng Qǐchén) verkozen tot interimvoorzitter. Hij heeft enkele pogingen ondernomen om de KMT te hervormen en meer jongeren aan te trekken. Zijn poging om de partij’s impopulaire Consensus van 1992 (Één China) te vervangen is echter mislukt. Ondertussen zijn conservatieve Groot-China-nationalisten zoals oud-president Ma Ying-jeou (馬英九 Mǎ Yīngjiǔ) steeds luider aanwezig. De voorzitter moet iets.

    Naast een poging om nog iets van hervormingsgezindheid uit te stralen, kun je de twee moties dan ook zien als een tactiek van Chiang om de regering een hak te zetten en het regeringskamp te splijten. Minister van buitenlandse zaken Jaushieh Joseph Wu (吳釗燮 Wú Zhāoxiè) zei eerder in een interview met het Amerikaanse NPR dat Taiwan momenteel geen herstel van formele betrekkingen met de VS nastreeft. Hoewel dit begrijpelijk is gezien de precaire situatie in de Straat van Taiwan en de onwaarschijnlijkheid dat Washington de ambassade in Peking wil sluiten, is het ook een doorn in het oog van de radicalere Taiwanese nationalisten (‘diep-Groen’) in het kamp van regeringspartij DPP (Democratische Vooruitgangspartij, 民進黨 mínjìndǎng) dat Taipei het niet eens probeert. De KMT zelf viel deze opmerking van Wu eerder ook al aan. Alleen steekt deze ‘pro-Amerikaanse’ campagne een beetje raar af bij de recente KMT-campagne tegen de beslissing van President Tsai om ‘gevaarlijk’ Amerikaans varkensvlees toe te laten in een poging blokkades voor een vrijhandelsverdrag uit te de weg te ruimen.

    Daarnaast kun je het zelfs ook zien als cadeautje voor een deel van het conservatieve KMT-kamp (‘diep-Blauw’). De motie gaat namelijk niet in tegen het Één-China-Beleid dat de Republiek China formeel ook nog heeft. Hoewel de gewone Taiwanezen zelf ‘Republiek China’ (ROC) vooral als formele naam van de Taiwanese staat zien, moet Taipei nog vasthouden aan de formele claim in de grondwet dat de ROC het enige ‘echte’ China is. Niet alleen heeft Peking geen betrekkingen met landen die Taipei erkennen, maar wanneer een land de Volksrepubliek erkent, dan verbreekt Taiwan ook zelf actief de relatie op basis van dit Beleid. Als Taiwan die claim opgeeft, dan zou Peking dat namelijk interpreteren als formele onafhankelijkheidsverklaring, een casus belli volgens de Anti-Afscheidingswet. Tegelijkertijd bestaat er nog een kleine (meestal bejaarde) groep KMT-prominenten die nog werkelijk het idee van de ROC als het echte China aanhangen. De moties doen ook hun een plezier.

    De reden dat het parlement beide moties unaniem heeft aangenomen, heeft te maken met het feit dat beide kampen uiteindelijk voor het versterken van de ‘Republiek China’ zijn (of, zeker in het geval van het pro-Peking deel van de KMT, moeten doen alsof), ondanks het feit dat ze verschillende definities van de ‘ROC’ hanteren. Daarnaast is de motie die oproept tot Amerikaanse steun voor de verdediging van Taiwan zeker nu erg relevant. Eerder schreef ik al dat Europa nu na moet gaan denken over het risico van een Chinese invasie van Taiwan. Tot nu toe is Taiwans verdediging vooral afhankelijk van de VS. Verdere versterking van deze band is hard nodig.

    De Chinese dreiging neemt onverminderd toe. Een voorbeeld van het soort taalgebruik is de reactie op de moties van het Kantoor voor Taiwan Zaken (TAO) van de Chinese Staatsraad. Na eerst vooral de regeringspartij DPP aan te vallen, stelt de woordvoerder dat: ‘Elk woord en elke daad die in strijd zijn met het Één-China-Principe of de fundamentele belangen van het Chinese Volk beschadigen, zullen op de resolute tegenstand van het geheel van de zonen en dochters van het Chinese ras stuiten.’ (任何违背一个中国原则、损害中华民族根本利益的言行,都将遭到全体中华儿女的坚决反对。) Bloomberg had vandaag een goed stuk over de steeds toenemende invasiedreiging. Taiwan heeft dit jaar al €755 miljoen uitgegeven aan het tegengaan van de scherp toegenomen plaagstoten van de Chinese luchtmacht. De druk neemt toe.

  • Mensenrechten met Chinese karakteristieken

    Na de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is het nu tijd voor kleinere discussies tussen de landen in New York. Tijdens de bijeenkomst van de zogeheten Derde Comité botste China met enkele andere landen over mensenrechten. Eerder schreef ik al over het belang aandacht te besteden aan de Chinese opmars in de VN, waar het Westen een minderheid is. Nu biedt de bijeenkomst van Derde Comité een goed excuus om het te hebben over Pekings eigen kijk op de mensenrechten. China probeert een alternatieve, apolitieke definitie te promoten.

    Draadje van de dag.

    Met behulp van Pekings vrienden in de zogeheten ‘Like-Minded Group’ was er op 5 oktober een verklaring van China dat ‘de Verenigde Staten en westerse landen’ mensenrechten schonden door rassendiscriminatie van de (Amerikaanse) politie en door het instellen van unilaterale sancties. De lijst van 26 ondertekenaars bevatte dan ook een aantal landen die doelwit zijn van westerse sancties, naast andere: Angola, Antigua en Barbuda, Belarus, Burundi, Cambodja, China, Cuba, Equatoriaal-Guinea, Eritrea, Iran, Kameroen, Noord-Korea, Laos, Myanmar, Namibië, Nicaragua, Pakistan, Palestina, Rusland, Saint Vincent en de Grenadines, Soedan, Zuid-Soedan, Suriname, Syrië, Venezuela, en Zimbabwe. Sancties raken de economische ontwikkeling van deze landen en dat is dan een schending van mensenrechten.

    Duitsland kreeg kritiek van China nadat het op 6 oktober een verklaring voorlas namens 39 landen, namelijk Albanië, Australië, België, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Canada, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Haïti, Honduras, IJsland, Ierland, Italië, Japan, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Marshalleilanden, Monaco, Nauru, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noord-Macedonië, Noorwegen, Oostenrijk, Palau, Polen, Slowakije, Slovenië, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Zweden, en Zwitserland. Hierin bekritiseerde deze landen de mensenrechtensituatie in Xinjiang en de recente ontwikkelingen in Hong Kong. Belangrijk was de oproep tot een internationale observatiemissie naar Xinjiang en stelde dat onder het principe van ‘non-refoulement’ landen vluchtelingen uit Xinjiang niet terug naar China moesten sturen.

    De Chinese verdediging had twee delen. Het eerste bestond uit tegenverklaringen. Cuba las een verklaring voor die namens 45 landen de Chinese maatregelen in Xinjiang steunde en het ‘politiseren’ van mensenrechten veroordeelde. Namens 55 landen las Pakistan een verklaring voor die steun uitsprak voor wat Peking in Hong Kong doet. Bij beide verklaringen waren in totaal bijna 70 landen betrokken volgens de staatsmedia. Dit heeft als doel het beeld te wekken dat alleen een kleine groep ‘westerse’ landen onder leiding van de VS rotzooi probeert te schoppen terwijl de meeste landen in de wereld China natuurlijk steunen.

    Het tweede deel bestaat uit het herdefiniëren van mensenrechten als een in de eerste plaats op welvaart gericht concept. De Chinese ambassadeur gebruikte zijn spreekbeurt om uit te wijden over de grote bijdragen die China heeft geleverd aan de ontwikkeling van mensenrechten in de wereld. Peking sprak op zulke momenten altijd al over de economische groei, die niet alleen honderden miljoenen van de eigen bevolking uit de armoede heeft gehaald, maar waarmee het ook heel barmhartig de rest van de wereld rijker heeft gemaakt. Nu komt daar nog bij dat de Chinese regering zegt dat Pekings geweldige reactie op de coronaviruspandemie laat zien hoeveel waarde China hecht aan mensenlevens.

    De Volksrepubliek China heeft nooit veel op gehad met politieke rechten. De Partij vertegenwoordigt het ware belang van het Volk en het zou verkeerd zijn dat te belemmeren. Chaotische ‘Westerse’ democratie wordt afgeschilderd als juist een belemmering voor welvaart en vrede. Pogingen om deze democratie te verspreiden over de wereld schaadt de mensheid. Peking heeft dan ook het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (ICCPR) wel ondertekend, maar niet geratificeerd. Veel meer nadruk legt het op de rechten in het wel geratificeerde Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (ICESCR). Het argument is dat eten en een veilige leefomgeving belangrijker zijn dan de ‘abstracte’ rechten in het ICCPR. De Communistische Partij van China (CPC) vindt bovendien de focus op burgerrechten en democratie als fundament van en voorwaarde voor welvaart maar eurocentrisch.

    Dat is een vertekening van de geschiedenis en de wereldopinie. De voorganger van de Volksrepubliek (1949–heden), de Republiek China (1912–49), was betrokken bij de oprichting van de Verenigde Naties na de Tweede Wereldoorlog. De vice-voorzitter van de commissie die in 1947-8 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UDHR) op moest stellen was de Chinese diplomaat P.C. Chang (張彭春 Zhāng Péngchūn). Die zorgde dat niet-westerse perspectieven ook mee werden genomen voor zover dat mogelijk was in die tijd. China negeert ook delen van het ICESCR over vakbonden. Bovendien vinden politieke rechten ook veel steun buiten het westen, hoe zeer China en dictators elders er ook het label ‘westers’ op proberen te plakken.

    De Chinese regering heeft tussen de mist van de eigen propaganda wel degelijk door hoe zeer het land heeft geprofiteerd van het internationale systeem. Peking wil het dan ook niet kapot maken. In plaats daarvan wil China de boel zelf bijsturen. Volgens de Chinese-marxistische kijk op de wereldgeschiedenis is Peking niet revisionistisch als het probeert bijvoorbeeld mensenrechten of het internationale zeerecht te herdefiniëren: het internationale systeem aanpassen aan de natuurlijke opkomst van China is slechts zoals het hoort. Het is pas revisionistisch als westerse landen dat proberen te stoppen.

  • Trump en Xi botsen tijdens digitale Algemene Vergadering VN

    Normaal is de jaarlijkse Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een van de belangrijkste momenten op de diplomatieke kalender. De samenkomst van zoveel leiders in New York is een uitgelezen kans voor uitwisseling en promotie. Voor veel kleine landen is het bovendien de enige plek waar ze de rest van de wereld kunnen treffen. Nu het westen steeds duidelijker een minderheid is in de wereld, moet ook Europa aan de bak. Vanwege de Covid-19-pandemie vond het dit jaar online plaats. Ook de rivaliserende toespraken van Donald Trump en Xí Jìnpíng (习近平) waren een videoboodschap.

    Draadje van de dag.

    Trump gebruikte zijn spreektijd vooral om China hard aan te vallen. Dat zo’n toespraak aan de hele wereld voor een groot deel over China gaat, geeft aan welke prioriteit het conflict heeft in Washington. Zijn harde taalgebruik – het discriminerende ‘China virus’; en ‘we must hold accountable the nation which unleashed this plague onto the world: China.’ – zal weinig vrienden maken, des te meer omdat zijn pochen over Amerikaans succes niet geloofd wordt. De uithalen naar het VN-systeem en de Iran-deal herinneren de rest er slechts aan dat er een nationalistische stroming is in de Verenigde Staten die nooit veel op heeft gehad met internationale organisaties.

    Dat biedt ruim baan aan Xi Jinping om China te presenteren als een verantwoordelijk land in zijn toespraak. Door slechts indirect te verwijzen naar de VS en China vooral de positioneren als welwillend ontwikkelingsland dat anderen graag mee laat profiteren van zijn nieuwgevonden rijkdom, schets Xi een beeld van de Volksrepubliek dat waarschijnlijk aantrekkelijker is voor de aanwezige wereldleiders dan de arrogante bombast van Trump. Dat wil niet zeggen dat iedereen de woorden voor waar aanneemt. De buurlanden weten de waarheid op de grond maar al te goed als China claimt niet expansionistisch te zijn. Maar we moeten de invloed van zo’n beeld op de bijna 200 lidstaten van de VN niet onderschatten. Niet elk land heeft de capaciteit of interesse om een helder beeld van Peking te vormen. Afkeer van China kan prima samengaan met afkeer van het Westen. Ondertussen groeit de Chinese invloed in het VN-systeem rap, onder andere door corruptie in de VN en Europa, en in Afrika. Bovendien moet je de claim dat Peking het internationale systeem niet omver wil werpen maar slechts hervormen zien in het licht van een ideologie die niet ruim baan maken voor China’s ‘natuurlijke’ opkomst pas ziet als revisionisme.

    Als redelijke wereldleider blijft dan nog de Franse president Macron over. Hij ging ruim over zijn tijd, maar moest dan ook veel zeggen. Behalve een verwerping van rommelige Amerikaanse pogingen om de rest van de wereld te dwingen de sancties tegen Iran te herstellen, bekritiseerde hij de VS en China voor het lamleggen van de Veiligheidsraad met hun vete. Er is te veel gaande in de wereld om alles stil te leggen voor die rivaliteit. Ook riep hij op tot een internationale missie naar Xinjiang, een echo van een soortgelijk verzoek tijdens de recente EU-top met Xi Jinping.

    Europa kan zich niet veroorloven om op de achtergrond te blijven tijdens de oplopende geopolitieke spanningen. Macron vraagt terecht aandacht voor de problemen die de twee grootmachten veroorzaken met hun rivaliteit. Maar veel van de klachten die Amerika heeft over China, die zou Europa ook moeten hebben – of die heeft Europa al. Inmiddels breidt de oppressie van de Oeigoeren zich ook al weer uit naar de ‘luie’ Tibetanen. Het is de zaak om Peking niet weg te laten komen met mooi-weer-toespraken terwijl ze op de grond gewoon doorgaan met hun problematische activiteiten, zowel in plekken als Xinjiang als over de grens.

  • Europa moet na gaan denken over een Chinese aanval op Taiwan

    Terwijl een paranoïde China steeds meer zelfverzekerdheid in het eigen systeem uitstraalt, komen er geluiden uit Peking dat het ‘Taiwanese vraagstuk’ niet oneindig lang onopgelost kan blijven. We hoeven niet gelijk morgen een invasie van Taiwan te verwachten. Maar het risico op ongewilde escalatie stijgt. Bovendien moet voor het honderdjarig bestaan van de Volksrepubliek in 2049 de ‘Chinese Droom van de Grootse Herrijzenis van het Chinese Volk’ bereikt worden. Daartoe behoort ook de annexatie van Taiwan. Peking moet er een keer me beginnen.

    Mijn Twitter-draadje van de dag vat de recente dreigementen aan Taiwan samen.

    De spanning neemt toe, onder andere door gestegen Chinese zelfvertrouwen in het eigen kunnen. Het Volksbevrijdingsleger moderniseert snel. Peking is nu een speler om rekening mee te houden in de wereld. Vanuit het Chinese perspectief lijkt het Westen in neergang. Ook wordt het steeds duidelijker dat ‘vreedzame hereniging’ (和平统一 hépíng tǒngyī, lees: annexatie à la Hong Kong) onmogelijk is. Taiwan, al sinds 1895 van China gescheiden, heeft een eigen identiteit en wil helemaal niet bij China horen. Dus stijgt de roep uit nationalistische en militaristische hoek om wǔtǒng (武统), ‘hereniging door [militair] geweld’. Volgens de Chinese ‘anti-afscheidingswet’ is gedwongen ‘hereniging’ gerechtvaardigd als er geen hoop meer is op vreedzaam samengaan.

    Er is recent een opleving in China van agressieve propaganda tegen Taiwan. Op internet zie je af en toe zelfs nationalisten met de genocidale uitdrukking ‘bewaar het eiland, bewaar de mensen niet’ (留岛,不留人 liú dǎo, bù liú rén) – m.a.w. blaas de boel op en neem daarna het dode eiland in. Belangrijker zijn de militairen in de nationalistische bubbel van het Volksbevrijdingsleger, dat al decennia oefent op invasie. De afgelopen dagen test de Chinese luchtmacht met hoge frequentie de Taiwanese ‘Air defence identification zone’ (ADIZ). Het risico op escalatie neemt hierdoor toe. Een onverhoopte botsing of gebruik van geweld tijdens een ontmoeting tussen jachtvliegtuigen zou onder huidige omstandigheden explosiever zijn dan bijvoorbeeld het ‘Hainan Island incident’ tussen de VS en China in 2001.

    Maar ook belangrijk is dat het Chinese geduld met Taiwan op is. Ik verwacht dat de hardliners in defensie graag concrete acties willen zien in de komende jaren. Dat hoeft niet gelijk een volwaardige invasie te zijn. De risico’s zijn daarvoor nog te groot. De Indiase problemen in de Himalayas zijn één voorbeeld van een alternatief. We kunnen ook ter inspiratie kijken naar de manier waarop Rusland bezig was in Georgië en een stuk van Oekraïne heeft geannexeerd. Een recente video van Deutsche Welle bespreekt drie mogelijke scenarios: hybride oorlogsvoering om Taiwan te verzwakken, inname van afgelegen eilanden van Taiwan volgens de Krim-methode, of plotselinge invasie van Taiwan zelf.

    De hybride oorlogsvoering tegen Taiwan is al deels aan de gang. Chinese cyberaanvallen zijn aan de orde van de dag. Propaganda in omgekochte Taiwanese media of daarbuiten heeft als doel de Taiwanezen defaitistisch te maken. Ik verwacht dat deze druk langzaam opgevoerd zal worden. Er zijn veel mogelijkheden, los van conventionele invasie. Intimidatie van de kwetsbare verbindingen van eilandstaat Taiwan met de rest van de wereld zou de economie schade kunnen berokkenen zonder dat daarvoor een sluitende blokkade nodig is. China zou kunnen eisen dat we ons Één-China-Beleid meer in lijn brengen met hun beperktere Één-China-Principe en alle handel stilleggen. De kleine eilanden Kinmen (Quemoy) en Matsu liggen vlak voor de Chinese kust en zijn praktisch onverdedigbaar. In de Zuid-Chinese Zee controleert Taipei de lastig te verdedigen Pratas-eilanden (Dongsha). De Chinese maritieme militie valt de Taiwanese kustwacht al lastig, en er is genoeg mogelijkheid voor meer rotzooi. Ook het uiteindelijk grootste gevaar – invasie – is in crisissituaties niet ondenkbaar en het is niet duidelijk of het Taiwanese leger in goede staat is.

    Europa en Nederland moeten nu na gaan denken over dit vraagstuk. Een Chinese overname van Taiwan zou niet alleen een humanitaire tragedie zijn met het risico dat Taiwans stedelijke gebied Syrische karakteristieken krijgt, het zou ook een geopolitieke aardverschuiving betekenen. Regionale dominantie door China is dan gegarandeerd met Japan en de beide Korea’s opgesloten in Noordoost Azië. Als we dat niet willen, dan is het belangrijk nu al signalen af te geven aan China. Een verder stilgehouden oproep van een woordvoerder voor de Europese dienst voor extern optreden (EDEO, ook: EEAS) om de situatie niet te escaleren is niet goed genoeg. Daarnaast is het de zaak te plannen voor het ondenkbare. Hoe reageert Brussel of Den Haag als China een Krim-scenario op Kinmen los laat? Bij een invasie van Taiwan is het te verwachten dat een wereldoorlog uitbreekt waarin de Verenigde Staten en Japan te hulp schieten. Wat doen wij? Als we wegens gebrek aan expeditionaire krijgsmachten niks in Oost-Azië kunnen (of willen) doen, zijn we dan in staat om in ieder geval de Amerikaanse afschrikking van Rusland in Europa over te nemen terwijl Washington elders druk bezig is? Het jaar 2049 komt steeds dichter bij, Peking wordt steeds agressiever. Zijn we er klaar voor?

  • China maakt duidelijk dat de internationale gemeenschap breder is dan ‘het Westen’

    De ‘internationale gemeenschap’ is altijd al breder geweest dan het Westen. Nu meer een meer landen rijker worden kunnen we het echter niet zo makkelijk meer negeren. De recente acties van Peking maken dat nog maar weer eens duidelijk. De spanningen tussen China en de Verenigde Staten lopen op. De Volksrepubliek, in reactie daarop, overtuigd van de superioriteit van haar systeem en bang voor de kwetsbaarheid van de Chinese opkomst, probeert Europa los te weken van de VS, maar heeft ons niet per se nodig. Peking gaat namelijk ondertussen rustig door met het werken aan een meerderheid in de internationale gemeenschap door zich te richten op landen die nooit heel erg pro-Westers zijn geweest. Het is tijd dat we bewust worden van het feit dat de westerse landen een numerieke minderheid zijn.

    (more…)
  • Resultaat EU-China top: ondertekening overeenkomst uit november 2019 en nieuwe slogan van Xi Jinping

    Gisteren vond de videotop plaats tussen de Chinese president Xí Jìnpíng (习近平), Duitse bondskanselier Angela Merkel, Raadspresident Charles Michel en Commissiepresident Ursula von der Leyen. Zoals verwacht is er niet veel concreet resultaat. Naast de ondertekening in Peking van een overeenkomst gesloten in november 2019 over de wederzijdse erkenning van ‘beschermde geografische aanduidingen’ (denk: champagne), ging de meeste aandacht uit naar hoopvol en waarschuwend geluid over de immer vertraagde investeringsovereenkomst tussen Europa en China, en Xi Jinpings nieuwe slogan voor de relatie: de Vier Volhouden.

    De aanloop naar wat eerst een grootste bijeenkomst had moeten zijn tussen Europese en Chinese leiders in Leipzig was al niet goed, gezien het mislukte bezoek van minister van buitenlandse zaken Wáng Yì (王毅). Dat weerhoud de Chinese kant er niet van de situatie rooskleurig af te schilderen, een echo van een eenheidsfronttactiek om de Verenigde Staten te isoleren. Ook nu richt het staatspersbureau Xinhua zich op het positieve in de persconferentie van Merkel, Michel, en von der Leyen na afloop. Brusselse bronnen waarmee Politico Europe sprak, probeerden ook een positieve spin te geven aan de top, door te wijzen op toegenomen ‘engagement’ op het gebied van klimaat en digitaal, en dat Europa haar onafhankelijke en kritische positie tegenover China steeds duidelijker maakt.

    Dat kan niet verbloemen dat de belangrijke issues niet veel vooruitgang laten zien. Er is nog weinig vooruitgang op het gebied van de investeringsovereenkomst die voor het einde van het jaar gesloten zou worden. Het verslag van de SCMP wijst erop dat Merkel als enige positief leek, benadrukkend dat de politieke wil aan beide kanten aanwezig is. Het verslag van de DPA richt zich op Brussels waarschuwing dat China echte concessies moet doen om resultaat te bereiken. Echter, het is Europa dat de overeenkomst wil om iets van China te krijgen. Peking heeft al toegang tot de EU, en kan wel wachten. Om toch nog maar iets concreets te hebben werd in Peking de overeenkomst voor erkenning van beschermde geografische aanduidingen — al overeengekomen in november 2019 — formeel ondertekend.

    De Europese kant noemde inderdaad de zorgen over mensenrechten — vooral de situaties in Xinjiang en Hong Kong — en vroeg zelfs om observatiemissie naar Xinjiang, maar van de Chinese kant leidde dat slechts tot een verklaring van Xi dat er niet één weg naar de ontwikkeling van mensenrechten is. Volgens WSJ wees hij vervolgens op de problemen in Europa. De Chinese kant gaat ondertussen vrolijk door om de relatie met Europa te gebruiken voor hun oproep (aan/tegen Amerika) om de multilaterale orde te beschermen. Xi Jinping kwam met een nieuwe catchy slogan, de Vier Volhouden (4个坚持 sì ge jiānchí):

    • ‘vreedzame co-existentie’ (和平共处 hépíng gòngchǔ, peaceful coexistence);
    • ‘openheid en samenwerking’ (开放合作 kāifàng hézuò, openness and cooperation);
    • ‘multilateralisme’ (多边主义 duōbiān zhǔyì, multilateralism); en
    • ‘dialoog en overleg’ (对话协商 duìhuà xiéshāng, dialogue and consultation).

    Dit zijn natuurlijk mooie woorden en we zullen ze zeker nog vaker terughoren, alleen is het probleem voor China niet alleen dat beide kanten er een andere invulling aan geven, maar ook dat de Europese leiders steeds minder boodschap hebben aan mooie woorden uit Peking terwijl concrete actie uitblijft. Het fundamentele verschil in waarden en normen is een structurele blokkade. China’s schizofreen, ‘pessoptimistisch’ nationalisme zorgt voor een geloof in de superioriteit van het huidige systeem en angst voor verzwakking ervan door buitenlandse mogendheden. Een investeringsovereenkomst die werkelijk tot een gelijk speelveld zou leiden vereist concessies die de aard van dat systeem zou veranderen en juist die elementen aantasten die de Partij als kracht ziet. China heeft al brede toegang tot de Europese markt — het is de EU die het akkoord met China wil om ook iets terug te krijgen. Maar goed, we hadden vanochtend wel mooi een overdaad aan Europese en Chinese vlaggen op de voorpagina’s van de Chinese partijkranten.

    Volksdagblad (Rénmín Rìbào)
    Dagblad van het Volksbevrijdingsleger (Jiěfàngjūn Bào)
    Guangming-dagblad (Guāngmíng Rìbào)

  • Eenheidsfronttactiek duidelijk zichtbaar in China‘s hofmakerij van Europa

    Het sluitstuk van de China-agenda tijdens het Duitse raadsvoorzitterschap had een grote top in Leipzig moeten zijn op maandag 14 september tussen alle Europese regeringsleiders en de Chinese president Xí Jìnpíng (习近平). Vanwege de pandemie gaat dat niet door — hoewel dat ook wel een mooi excuus is nu de situaties in Hong Kong en Xinjiang een vrolijke groepsfoto met de partijbaas wat ongemakkelijk zou maken. In plaats daarvan hebben we vandaag een digitaal treffen tussen Xi Jinping, Duitse bondskanselier Angela Merkel, Commissiepresident Ursula von der Leyen, en Raadspresident Charles Michel. De Engelstalige media beschrijven het als een kritiek moment in de relatie na het mislukte Europabezoek van minister van buitenlandse zaken Wáng Yì (王毅) begin deze maand.

    De stemming in Europa is aan het omslaan. Het kille ontvangst van minister Wang was slechts het gevolg van een trend die al langer bezig is. De Kamer van Koophandel van de Europese Unie in China spreekt zich tegenwoordig regelmatig uit over de groeiende obstakels voor Europese bedrijven in het land. Europese regeringen zien China steeds meer als systeemrivaal. De Europese publieke opinie is sinds het begin van de pandemie negatiever over China. Na jaren van loze beloften en mooie woorden uit Peking zijn de beleidsmakers het langzaam zat aan het worden.

    Eenheidsfront in actie

    Het werkt daarom misschien wat vervreemdend om vervolgens in de Chinese staatsmedia allerlei positieve berichten te lezen over de verhoudingen tussen Peking en Europa. Voor de top vandaag schreef de Chinese ambassadeur bij de Europese Unie Zhāng Míng (张明) een opinieartikel in SCMP waarin hij Europa opriep haar belangen objectief te zien en voor samenwerking te kiezen. De pers heeft hetzelfde positieve verhaal. Een commentaar in staatspersbureau Xinhua stelde dat China en Europa meer met elkaar gemeen hebben dan de verschillen doen suggereren, en dat samenwerking veel op kan leveren als beide kanten elkaars ‘legitieme en kernbelangen’ respecteren. Zelfs het nationalistische tabloid Global Times volgt al tijden een soortgelijke lijn in haar hoofdredactionele commentaren.

    Zulke stukken volgen doorgaans dezelfde logica. Het echte gevaar voor de internationale gemeenschap bestaat uit de agressieve tactieken van hegemonisch Amerika. Europa en China hebben weliswaar enkele fundamentele verschillen, maar dat is alleen maar logisch wanneer de politieke systemen zo verschillend zijn. Het is te verwachten dat het westerse Europa af en toe lippendienst moet bewijzen aan enkele Amerikaanse prioriteiten, zolang Brussel er maar voor zorgt dat ze de Verenigde Staten maar niet achterna gaat. Men kan dan verder op basis van het dictum ‘zoek gemeenschappelijke grond, zet verschillen opzij’ (求同存异 qiú tóng cún yì). Deze aanpak doet mij onmiddellijk denken aan de klassieke eenheidsfronttactiek van de Partij: middenkrachten voor je winnen opdat je kunt focussen op de grootste uitdaging van het moment.

    De gemiddelde Chinees zou zich verwonderen over de opwinding in het Westen over de prozaïsche Afdeling voor Eenheidsfrontwerk (United Front Work Department, 统一战线工作部 tǒngyī zhànxiàn gōngzuòbù, afgekort: 统战部 tǒngzhànbù) van de Communistische Partij van China (CPC). Na decennia van institutionalisering is er een complexe bureaucratie ontstaan met uiteenlopende verantwoordelijkheden die op lokaal niveau kunnen bestaan uit theedrinken met de abt van de boeddhistische tempel in het dorp. Oorspronkelijk verantwoordelijk voor alle personen en krachten buiten de Partij, de Afdeling is echter de organisationele incarnatie van een belangrijk theoretisch concept van het maoïsme. Dit is de eenheidsfronttactiek.

    De beste manier om de bijdrage van het maoïsme aan het marxisme-leninisme samen te vatten is ‘flexibiliteit’. Dit vindt onder andere uiting in de beroemde ‘sinificatie’ van het marxisme. Maar de belangrijkste ‘innovatie’ lost het probleem op dat veroorzaakt was door de verwachting van Marx dat simplistische series van contradicties elkaar vanzelf op hadden moeten volgen. Dat bleef uit. Lenin droeg het idee van de ‘voorhoedepartij’ bij. Mao een aanpak die die partij kan gebruiken. Volgens Mao zijn er namelijk op elk moment in de geschiedenis veel contradicties tegelijkertijd actief. Het komt erop aan om de belangrijkste, de ‘hoofdcontradictie’ (主要矛盾 zhǔyào máodùn) te identificeren. Zo rechtvaardig je het om eerst de vrije markt te ontwikkelen terwijl je nog steeds claimt communisme na te streven op de lange termijn. In politiek en diplomatiek ga je die hoofdcontradictie te lijf met de eenheidsfronttactiek: isoleer de belangrijkste vijand door ieder ander aan jouw kant te krijgen. Als die verslagen is, richt je je op wie nu de belangrijkste vijand is.

    In de burgeroorlog tussen de CPC en de Chinese Nationalistische Partij (KMT) uitte zich dat door het leiderschap rond President Chiang Kai-shek (蔣介石 Jiǎng Jièshí) aan te wijzen als vijand, de rest van de partij en staat als natuurlijke supporters, en het maatschappelijk middenveld als weifelende middengroep. Het is het doel om de vijand te verslaan door de wil en steun van de natuurlijke supporters te verzwakken en de weifelende middengroep tot jouw bondgenoot te maken. De echte winnaar van de Chinese burgeroorlog was niet de CPC maar de ‘Nieuwe Democratiebeweging’, waarin de CPC zogenaamd slechts een leidende rol op zich nam. Echter, na afloop kwam een ander belangrijk kenmerk van de eenheidsfronttactiek naar voren: geschiedenis beweegt zich voort door continu opeenvolgende contradicties. Als de ene hoofdcontradictie verdwenen is, dan volgt de nieuwe. Prompt werden de oude bondgenoten in de Nieuwe Democratiebeweging het nieuwe doelwit.

    Het is overduidelijk uit de Chinese staatsmedia dat de Verenigde Staten momenteel de hoofduitdaging is van Peking. Zelfs als het gaat over de problemen met Australië, India of Taiwan, dan beschuldigt men Washington van opruiing en de desbetreffende landen zich tot handlanger van Amerika te maken. Dat is ook continue de waarschuwing in de commentaren over Europa: Brussel moet zich onafhankelijk van Amerika opstellen. Verder bewijs komt uit het feit dat men heel schappelijk doet over Europese kritiek op China en maatregelen om daar iets tegen te doen. De eerder genoemde spreekwijze ‘zoek gemeenschappelijke grond, zet verschillen opzij’ (求同存异 qiú tóng cún yì) is perfect voor eenheidsfrontwerk: Peking moet nu de natuurlijke supporters van de VS en de weifelende middenkrachten aan haar kant krijgen. Daarbij kan men veel door de vingers zien.

    Dit betekent ironisch genoeg dat — terwijl de spanningen verder oplopen — Europa best veel speelruimte heeft. Vanwege tactische en ideologische redenen zal de Chinese staatspers onwelgevallige geluiden uit Europa sneller wegverklaren. Één manier om Amerika te isoleren is te doen en schrijven alsof dat al het geval is. Peking beroept zich graag op de internationale consensus op gebied van coronabestrijding, Één-China-Beleid, sancties op Iran en zo verder om te doen alsof Washington nu al alleen staat. Een top met Europese leiders is niet alleen nuttig voor de concrete uitkomsten, maar ook in deze propagandastrijd. Dat het China vooral gaat om het gevoel te creëren dat Amerika geïsoleerd is, betekent echter ook dat er substantieel niet veel toezeggingen zullen komen. De tijdelijke vriendelijkheid naar Europa (en Japan) toe dienen om het systeem in China te beschermen, niet om het te veranderen. Daarnaast kan Europa maar beter het lot van de voormalige democratische bondgenoten van de CPC in het oog te houden. Nadat ze hun nut hadden gediend werden ze gecastreerd en verloren ze hun onafhankelijkheid. Wanneer de ene vijand verslagen is, dan is het tijd om af te rekenen met de volgende.