Author: Sense Hofstede

  • Taiwanese regering ontkent dat oorspronkelijke bewoners ‘Chinees’ zijn

    Ophef over twee gebeurtenissen laat zien dat de positie van de oorspronkelijk bewoners van Taiwan nog altijd politiek gevoelig is. Politici veroordeelden kritiek in de media op de outfit van de 16-jarige winnaar van een Gouden Klok, de jeugdtelevisiepresentator Pangoyod. Daarnaast uitten de Raad van Oorspronkelijke Bewoners en regeringspartij DPP kritiek op een lid van de Amis-stam dat op Chinees eenheidsfront-evenement stelde een troste Chinees te zijn. Een blik op de geschiedenis van Taiwans oorspronkelijke bewoners helpt de gevoeligheden te begrijpen en laat zien waarom het politiek zo belangrijk is voor een land dat zijn onderscheid met China benadrukt.

    Volgens het Chinese nationalisme is Taiwan altijd al onderdeel geweest van ‘China’. Op basis van de aanwezigheid van enkele Chinese handelaren op het eiland, verwijzingen naar Taiwan op kaarten en in reisverslagen, en een kortstondige militaire aanwezigheid op de kleine Penghu eilandengroep van de Ming-dynastie claimt Peking dat Taiwan sinds de oudheid (自古以来 zìgǔ yǐlái) onbetwistbaar onderdeel is van ‘China’. Dit is dezelfde methode waarmee Chinezen de eilanden in de Zuid-Chinese Zee claimen. In het geval van deze eilanden negeert China niet alleen het belang van hedendaags internationaal recht, maar is ook nogal etnocentrisch: het waren niet alleen Chinese vissers en ontdekkingsreizigers die naar deze ‘eilanden’ ver van de Chinese kust gingen, er waren net zo goed Vietnamese en Filipijnse en andere lokale mensen – ze liggen namelijk vlak voor de kust van deze landen in Zuidoost Azië. Alleen telt hun geschiedschrijving blijkbaar niet.

    Dit is nog erger als het op Taiwan aankomt. Volgens het Han-centrische etno-nationalisme dat nu hoogtij viert in China zijn alle ‘minderheden’ onderdeel van het Chinese Volk (中华民族 zhōnghuá mínzú) en hebben dezelfde oorsprong als de Hàn (). Hier is geen bewijs voor. Daarnaast is het ook nogal beledigend om de oorspronkelijke bewoners ‘minderheden’ (少数民族 shǎoshù mínzú) te noemen in hun eigen land. Het klopt dat dankzij kolonisatie en stimulans van migratie de Tibetanen, Oeigoeren, Mantjsoerijnen en Mongolen in China nu overal numeriek in de minderheid zijn. Ook de oorspronkelijke bewoners van Taiwan zijn verdreven van hun landerijen en maken nu nog maar 2.4% uit van de Taiwanese bevolking. Maar ooit waren ze eigen baas.

    Want Taiwan was helemaal geen onderdeel van ‘China’ voordat de Qing de boel overnam in 1684. De verschillende stammen – samengevat als oorspronkelijke bewoners (原住民 yuánzhùmín, Engels: ‘aborigines’ of ‘indigenous peoples’) – bestuurden zichzelf. Deze groepen spreken verschillende talen en zijn verwant aan de volken in de Stille Oceaan, Filipijnen, Borneo, en Maleisië. In de 17e eeuw kwamen de Europeanen naar Oost-Azië. Na enkele mislukte Spaanse pogingen stichtte de Nederlandse VOC de kolonie Formosa op Taiwan in 1624, met als hoofdstad Zeelandia in de huidige stad Tainan. Het was de VOC die, net als op Java, in grote aantallen immigranten uit het Chinese keizerrijk hield om het land te ontginnen. In 1662 nam de Japans-Chinese piratenkoning en Ming-loyalist Koxinga (國姓爺 Kok-sèng-iâ, ook: 鄭成功 Zhèng Chénggōng) de boel over en dreef de Nederlanders van Taiwan. De Qing, die vanaf 1644 de baas waren in China, voelden zich bedreigd en namen in 1684 Taiwan over. Voor het eerst werd het eiland door een Chinees rijk bestuurd, tot het in 1895 werd afgesplitst. Tegenwoordig stelt het Chinese nationalisme dat Koxinga een Chinese nationale held was die Taiwan ‘terugveroverde’ op de Nederlandse imperialisten en de Chinezen daar ‘bevrijdde’.

    In die tijd koloniseerden de Han-Chinezen het eiland. De oorspronkelijke bewoners werden geassimileerd of de heuvels ingedreven. Tijdens de Japanese koloniale periode van 1895–1945 en de KMT-dictatuur van 1945 tot de jaren 90 kwamen de ‘achtergebleven’ stammen onder nog meer druk te staan om te ‘moderniseren’. Nu nog worden de verschillende stammen opgedeeld in twee groepen, de ‘plains aborigines’ (平埔族 píngpǔzú) en de ‘mountain aborigines’ (高山族 gāoshānzú). Volgens het Één-China-Principe van de Volksrepubliek is Taiwan met al zijn bewoners echter een onderdeel van China. Dit betekent ook dat de oorspronkelijke bewoners niet ‘oorspronkelijk’ genoemd mogen worden volgens de politieke correctheid van de Partij. Dat zou namelijk kunnen suggereren dat de ‘Chinezen’ niet de ‘oorspronkelijke’ eigenaren van het eiland zijn! In de officiële classificatie van Peking vallen de verschillende stammen op Taiwan dan ook allemaal onder één van de officieel erkende ‘minderheden’, namelijk de ‘Kaoshan’ (高山族 gāoshānzú). Net als alle minderheden, kun je ook die vrolijk zien dansen op festivals in China.

    Recent hield China in Xiamen het jaarlijkse ‘Cross-Strait Forum’, dat als doel heeft om pro-China figuren uit Taiwan naar China te halen en een indruk te geven dat ‘hereniging’ brede steun geniet. Een van de sprekers was een lid van de Amis-stam, Yang Pin-hua (楊品驊). Hij stelde een trotste Chinees te zijn, in lijn met de orthodoxie. Hierop kwam een felle reactie van de Raad van Oorspronkelijke Bewoners in Taiwan, een overheidsorgaan dat de belangen van de stammen vertegenwoordigt en de regeringspartij DPP. De regering stelde dat de oorspronkelijke bewoners van Taiwan geen onderdeel zijn van het ‘Chinese Volk’ (中華民族 zhōnghuá mínzú) en niet de ‘nazaten van Yan en de Gele Keizer’ (炎黃子孫 Yán-Huáng zǐsūn) zijn – de mythische voorouders van de Chinezen. Peking doet er juist alles aan om te stellen dat alle ‘minderheden’ onderdeel zijn van het Chinese Volk met de Han als voorbeeld en standaard. Voor de Taiwanezen is het daarentegen belangrijk om het verschil met China te benadrukken. Dat uit zich niet alleen in het creëren van een burgernationalisme met democratie en vrijheid als belangrijke elementen van de Taiwanese identiteit, het bestaat ook uit het benadrukken van de erfenis van de Japanners, de Nederlanders, en de oorspronkelijke bewoners. Maar het incident Pangoyod laat zien dat er nog genoeg werk te doen is om de cultuur van de oorspronkelijke stammen respect te tonen.

  • China’s genocidale projecten in westen logisch gevolg van agressief etno-nationalisme

    De Chinese oppressie van de oorspronkelijke bewoners van Xinjiang (新疆, literaire vertaling: Nieuwmark, oude woordenboeken: Kolonie) krijgt gelukkig steeds meer internationale aandacht. Na onthullingen door het AP over systematische sterilisatie spreken sommigen over genocide. Vandaag berichten The Guardian en De Volkskrant over een ASPI-onderzoek dat laat zien dat China nog steeds verder bouwt aan de concentratiekampen. Ondertussen hebben Reuters en de academicus-activist Adrian Zenz bevestigd dat militaire ‘werkverschaffing’ à la Xinjiang naar Tibet komt. Eerder schreef ik al over de vermindering van Mongools onderwijs in Binnen-Mongolië. Hong Kong wordt ook ver-vasteland. Deze projecten moeten tot de assimilatie van deze ‘minderheden’ leiden, dus tot het verdwijnen van hun eigen cultuur. Dit is niet slechts het gevolg van het autoritaire regime in Peking, maar van het feit dat Han Chinees etno-nationalisme nu de boventoon voert in China. Er is nog maar één standaard.

    In Europa voeren we steeds vaker openbare discussies over onze problematische geschiedenis. Hoewel er nog veel werk te doen is, is dit in ieder geval een begin. In China is daarentegen een trots etno-nationalisme nog altijd de officiële ideologie. Dit stamt uit de late negentiende eeuw. Het laatste van de Chinese keizerrijken, de Mantsjoerijnse Qīng (), had de verschillende volkeren in hun domein altijd volgens eigen cultuur bestuurd, waaronder de Hàn () in het gebied van de Centrale Staten (中国 zhōngguó) op ‘Chinese’ wijze. Toen het keizerrijk onder invloed van interne problemen en imperialistische buitenlandse mogendheden langzaam ineen zeeg, begonnen de Chinese literati met het creëren van een Chinese natie om de staat te redden. Onder invloed van destijds populaire eugenetica en sociaal-darwinisme kwamen ze met een etno-nationalistische definitie van een Chinees ras dat moest strijden om te overleven. Nu werd ‘zhōngguóde natie-staat China, het thuis van het Chinese Volk (中华民族 zhōnghuá mínzú). Al het gebied en alle verschillende volkeren die onderdeel waren geweest van het Qing-rijk werden nu ‘Chinees’. In het centrum als model de Han en hun ‘vijfduizend jaar geschiedenis’.

    Alle keizerrijken die er in die geschiedenis op het nu Chinese grondgebied waren geweest werden omgedoopt tot ‘Chinese’ dynastieën, beginnend bij de mythologische Xia. De dominerende rol in de regio van een verenigd ‘China’ werd tot natuurlijke toestand verklaard. Dat het Westen en Japan deze situatie hadden beëindigd was het begin van de ‘Eeuw van Nationale Vernedering’ (百年国耻 bǎinián guóchǐ). Die Vernedering van China ongedaan maken is het doel van de door Xi Jinping verkondigde Chinese Droom van de Grootste Herrijzenis van het Chinese Volk (中华民族伟大复兴的中国梦 zhōnghuá mínzú wěidà fùxīng de zhōngguómèng). Tot dat Chinese Volk behoren ook alle ‘minderheden’ die door de Qing onderworpen waren en altijd op eigen manier bestuurd bestuurd werden. Onder invloed van de stalinistische minderhedentheorie begon de nieuwe Volksrepubliek een project om iedere ‘minderheidsnationaliteit’ (少數民族 shǎoshù mínzú) te identificeren en in te delen op basis van hun niveau van ontwikkeling. Dit was formeel een wetenschappelijke indeling met als doel dat de grote Han broeder de rest kon helpen hun ontwikkelingsniveau te bereiken.

    Maar ondanks al die wetenschappelijke pretenties is er altijd een Han-nationalistische stroming geweest in de ideologie die eigenlijk nooit ter discussie is gesteld. Een belangrijke bijdrage van het maoïsme zou de ‘sinificatie’ van het marxisme-leninisme zijn geweest, m.a.w. het geschikt maken van communisme voor het Chinese (Han?) nationalistische project. Niettemin was er ook een emancipatoire agenda onder invloed van de progressievere elementen van het socialisme. De protesten in Binnen-Mongolië zijn om het behoud van onderwijs in de eigen taal, iets wat eerder dus wel een gegeven was voor de 55 groepen die erkend werden. Maar het Han-centrisme komt nu toch weer naar boven. Oude mythologieën over het keizerrijk vervangen de socialistische moderniteit.

    Het marxistische minderhedenbeleid wordt nu vervangen door assimilatie. De belangrijkste academische voorstanders hiervan zijn de Tsinghua-professor Hú Āngāng (胡鞍钢) en partijtheoreticus Hú Liánhé (胡联合). Hoewel de Chinese keizerrijken zich in de loop der eeuwen uitbreidden doormiddel van agressieve militaire campagnes en koloniale methodes, is het orthodoxe verhaal dat de ‘Chinese’ beschaving zich verspreidde door de vrijwillige ‘sinificatie’ (汉化 Hàn huà, letterlijk: Han-ificatie) van naburige volken en stammen die zo onder de indruk waren van ‘China’. Gebieden die pas onder de Qing bij ‘China’ gingen horen worden nu op basis van sporadische verwijzingen in oude teksten geclaimd als eeuwig Chinees grondgebied. Volgens de verwrongen geschiedenis van het Chinese ethno-nationalisme dat gesteund wordt door de beide Hu’s komen alle delen van het Chinese Volk uit dezelfde oorsprong. Assimilatie herstelt slechts de eenheid die helaas door buitenlandse inmenging en Chinese zwakte verbroken was.

    Dit leidt tot de concentratiekampen in Xinjiang. Want veel Tibetanen en Oeigoeren blijken hulp nodig te hebben om in te zien dat ze altijd al Chinees zijn geweest. Het officiële excuus dat Peking aanwendt naar buiten toe is terrorismepreventie, beroepsonderwijs, en armoedebestrijding. Maar analyse van de interne documenten laat zien dat, naast het veiligstellen van Chinese controle over de regio, het ook gaat om heropvoeding en indoctrinatie om ze tot Han-klonen te maken. Ook Oeigoeren buiten de kampen krijgen Han-Chinese partijkaders in huis om ze een ‘beschaafde’ manier van leven aan te leren en verdachte praktijken (aangeboden varkensvlees weigeren?!) te rapporteren. Ook het recente Tibetaanse programma klaagt over de ‘luiheid’ van mensen die beschaving moeten leren.

    Het is niet alleen de Communistische Partij van China die gelooft in de eigen superioriteit. Toen duidelijk werd dat China het beter deed in de strijd tegen Covid-19 dan de VS, kwam dat volgens sommigen omdat Chinezen beschaafder zijn dan westerlingen – óf omdat ze meer waarde hechten aan mensenlevens, óf omdat ze meer geven om het collectief. Racistische en islamofobe uitspraken gericht tegen minderheden in China zijn aan de orde van de dag op sociale media. Ook een groot deel van door de Partij vervolgde Chinese dissidenten zijn fervente Trump-aanhangers, waarvan enkele racistische tirades afsteken tegen ‘Black Lives Matter’-demonstranten in de VS. De geschiedenis van racisme in het Chinese nationalisme uit zich tegenwoordig ook in discriminatie tegen Afrikanen of buitenlanders in het algemeen. De grootste slachtoffers zijn de minderheden die geclaimd worden als onderdeel van het Chinese Volk, maar niet de voldoen aan de norm dat de Han Chinezen de standaard zijn voor hoe een lid van het Chinese Volk zich hoort te gedragen.

    Dit groeiende superioriteitsgevoel in China is natuurlijk ook gevaarlijk voor de wereld nu Peking steeds sterker wordt. We hoeven slechts te kijken naar Europa’s eigen beschamende geschiedenis van kolonialisme en genocide om te zien wat voor gevaar het is voor de rest als militair en economische sterke spelers zulke racistische ideologieën aanhangen. Vooralsnog moeten we ons echter vooral zorgen maken over de minderheden in China zelf. Daarnaast lopen Chinezen die weigeren mee te doen met deze Han-suprematie ook gevaar. Buiten China is het belangrijk dat de wereld – ook Europa – zich bewust wordt van het gevaar dat de voormalige Chinese kolonie nu bekend als Taiwan loopt, of de druk die op Singapore staat. Maar uiteindelijk is het een risico voor iedereen als het Chinese leiderschap overtuigd is van de eigen raciale superioriteit.

  • Trump en Xi botsen tijdens digitale Algemene Vergadering VN

    Normaal is de jaarlijkse Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een van de belangrijkste momenten op de diplomatieke kalender. De samenkomst van zoveel leiders in New York is een uitgelezen kans voor uitwisseling en promotie. Voor veel kleine landen is het bovendien de enige plek waar ze de rest van de wereld kunnen treffen. Nu het westen steeds duidelijker een minderheid is in de wereld, moet ook Europa aan de bak. Vanwege de Covid-19-pandemie vond het dit jaar online plaats. Ook de rivaliserende toespraken van Donald Trump en Xí Jìnpíng (习近平) waren een videoboodschap.

    Draadje van de dag.

    Trump gebruikte zijn spreektijd vooral om China hard aan te vallen. Dat zo’n toespraak aan de hele wereld voor een groot deel over China gaat, geeft aan welke prioriteit het conflict heeft in Washington. Zijn harde taalgebruik – het discriminerende ‘China virus’; en ‘we must hold accountable the nation which unleashed this plague onto the world: China.’ – zal weinig vrienden maken, des te meer omdat zijn pochen over Amerikaans succes niet geloofd wordt. De uithalen naar het VN-systeem en de Iran-deal herinneren de rest er slechts aan dat er een nationalistische stroming is in de Verenigde Staten die nooit veel op heeft gehad met internationale organisaties.

    Dat biedt ruim baan aan Xi Jinping om China te presenteren als een verantwoordelijk land in zijn toespraak. Door slechts indirect te verwijzen naar de VS en China vooral de positioneren als welwillend ontwikkelingsland dat anderen graag mee laat profiteren van zijn nieuwgevonden rijkdom, schets Xi een beeld van de Volksrepubliek dat waarschijnlijk aantrekkelijker is voor de aanwezige wereldleiders dan de arrogante bombast van Trump. Dat wil niet zeggen dat iedereen de woorden voor waar aanneemt. De buurlanden weten de waarheid op de grond maar al te goed als China claimt niet expansionistisch te zijn. Maar we moeten de invloed van zo’n beeld op de bijna 200 lidstaten van de VN niet onderschatten. Niet elk land heeft de capaciteit of interesse om een helder beeld van Peking te vormen. Afkeer van China kan prima samengaan met afkeer van het Westen. Ondertussen groeit de Chinese invloed in het VN-systeem rap, onder andere door corruptie in de VN en Europa, en in Afrika. Bovendien moet je de claim dat Peking het internationale systeem niet omver wil werpen maar slechts hervormen zien in het licht van een ideologie die niet ruim baan maken voor China’s ‘natuurlijke’ opkomst pas ziet als revisionisme.

    Als redelijke wereldleider blijft dan nog de Franse president Macron over. Hij ging ruim over zijn tijd, maar moest dan ook veel zeggen. Behalve een verwerping van rommelige Amerikaanse pogingen om de rest van de wereld te dwingen de sancties tegen Iran te herstellen, bekritiseerde hij de VS en China voor het lamleggen van de Veiligheidsraad met hun vete. Er is te veel gaande in de wereld om alles stil te leggen voor die rivaliteit. Ook riep hij op tot een internationale missie naar Xinjiang, een echo van een soortgelijk verzoek tijdens de recente EU-top met Xi Jinping.

    Europa kan zich niet veroorloven om op de achtergrond te blijven tijdens de oplopende geopolitieke spanningen. Macron vraagt terecht aandacht voor de problemen die de twee grootmachten veroorzaken met hun rivaliteit. Maar veel van de klachten die Amerika heeft over China, die zou Europa ook moeten hebben – of die heeft Europa al. Inmiddels breidt de oppressie van de Oeigoeren zich ook al weer uit naar de ‘luie’ Tibetanen. Het is de zaak om Peking niet weg te laten komen met mooi-weer-toespraken terwijl ze op de grond gewoon doorgaan met hun problematische activiteiten, zowel in plekken als Xinjiang als over de grens.

  • Europa moet na gaan denken over een Chinese aanval op Taiwan

    Terwijl een paranoïde China steeds meer zelfverzekerdheid in het eigen systeem uitstraalt, komen er geluiden uit Peking dat het ‘Taiwanese vraagstuk’ niet oneindig lang onopgelost kan blijven. We hoeven niet gelijk morgen een invasie van Taiwan te verwachten. Maar het risico op ongewilde escalatie stijgt. Bovendien moet voor het honderdjarig bestaan van de Volksrepubliek in 2049 de ‘Chinese Droom van de Grootse Herrijzenis van het Chinese Volk’ bereikt worden. Daartoe behoort ook de annexatie van Taiwan. Peking moet er een keer me beginnen.

    Mijn Twitter-draadje van de dag vat de recente dreigementen aan Taiwan samen.

    De spanning neemt toe, onder andere door gestegen Chinese zelfvertrouwen in het eigen kunnen. Het Volksbevrijdingsleger moderniseert snel. Peking is nu een speler om rekening mee te houden in de wereld. Vanuit het Chinese perspectief lijkt het Westen in neergang. Ook wordt het steeds duidelijker dat ‘vreedzame hereniging’ (和平统一 hépíng tǒngyī, lees: annexatie à la Hong Kong) onmogelijk is. Taiwan, al sinds 1895 van China gescheiden, heeft een eigen identiteit en wil helemaal niet bij China horen. Dus stijgt de roep uit nationalistische en militaristische hoek om wǔtǒng (武统), ‘hereniging door [militair] geweld’. Volgens de Chinese ‘anti-afscheidingswet’ is gedwongen ‘hereniging’ gerechtvaardigd als er geen hoop meer is op vreedzaam samengaan.

    Er is recent een opleving in China van agressieve propaganda tegen Taiwan. Op internet zie je af en toe zelfs nationalisten met de genocidale uitdrukking ‘bewaar het eiland, bewaar de mensen niet’ (留岛,不留人 liú dǎo, bù liú rén) – m.a.w. blaas de boel op en neem daarna het dode eiland in. Belangrijker zijn de militairen in de nationalistische bubbel van het Volksbevrijdingsleger, dat al decennia oefent op invasie. De afgelopen dagen test de Chinese luchtmacht met hoge frequentie de Taiwanese ‘Air defence identification zone’ (ADIZ). Het risico op escalatie neemt hierdoor toe. Een onverhoopte botsing of gebruik van geweld tijdens een ontmoeting tussen jachtvliegtuigen zou onder huidige omstandigheden explosiever zijn dan bijvoorbeeld het ‘Hainan Island incident’ tussen de VS en China in 2001.

    Maar ook belangrijk is dat het Chinese geduld met Taiwan op is. Ik verwacht dat de hardliners in defensie graag concrete acties willen zien in de komende jaren. Dat hoeft niet gelijk een volwaardige invasie te zijn. De risico’s zijn daarvoor nog te groot. De Indiase problemen in de Himalayas zijn één voorbeeld van een alternatief. We kunnen ook ter inspiratie kijken naar de manier waarop Rusland bezig was in Georgië en een stuk van Oekraïne heeft geannexeerd. Een recente video van Deutsche Welle bespreekt drie mogelijke scenarios: hybride oorlogsvoering om Taiwan te verzwakken, inname van afgelegen eilanden van Taiwan volgens de Krim-methode, of plotselinge invasie van Taiwan zelf.

    De hybride oorlogsvoering tegen Taiwan is al deels aan de gang. Chinese cyberaanvallen zijn aan de orde van de dag. Propaganda in omgekochte Taiwanese media of daarbuiten heeft als doel de Taiwanezen defaitistisch te maken. Ik verwacht dat deze druk langzaam opgevoerd zal worden. Er zijn veel mogelijkheden, los van conventionele invasie. Intimidatie van de kwetsbare verbindingen van eilandstaat Taiwan met de rest van de wereld zou de economie schade kunnen berokkenen zonder dat daarvoor een sluitende blokkade nodig is. China zou kunnen eisen dat we ons Één-China-Beleid meer in lijn brengen met hun beperktere Één-China-Principe en alle handel stilleggen. De kleine eilanden Kinmen (Quemoy) en Matsu liggen vlak voor de Chinese kust en zijn praktisch onverdedigbaar. In de Zuid-Chinese Zee controleert Taipei de lastig te verdedigen Pratas-eilanden (Dongsha). De Chinese maritieme militie valt de Taiwanese kustwacht al lastig, en er is genoeg mogelijkheid voor meer rotzooi. Ook het uiteindelijk grootste gevaar – invasie – is in crisissituaties niet ondenkbaar en het is niet duidelijk of het Taiwanese leger in goede staat is.

    Europa en Nederland moeten nu na gaan denken over dit vraagstuk. Een Chinese overname van Taiwan zou niet alleen een humanitaire tragedie zijn met het risico dat Taiwans stedelijke gebied Syrische karakteristieken krijgt, het zou ook een geopolitieke aardverschuiving betekenen. Regionale dominantie door China is dan gegarandeerd met Japan en de beide Korea’s opgesloten in Noordoost Azië. Als we dat niet willen, dan is het belangrijk nu al signalen af te geven aan China. Een verder stilgehouden oproep van een woordvoerder voor de Europese dienst voor extern optreden (EDEO, ook: EEAS) om de situatie niet te escaleren is niet goed genoeg. Daarnaast is het de zaak te plannen voor het ondenkbare. Hoe reageert Brussel of Den Haag als China een Krim-scenario op Kinmen los laat? Bij een invasie van Taiwan is het te verwachten dat een wereldoorlog uitbreekt waarin de Verenigde Staten en Japan te hulp schieten. Wat doen wij? Als we wegens gebrek aan expeditionaire krijgsmachten niks in Oost-Azië kunnen (of willen) doen, zijn we dan in staat om in ieder geval de Amerikaanse afschrikking van Rusland in Europa over te nemen terwijl Washington elders druk bezig is? Het jaar 2049 komt steeds dichter bij, Peking wordt steeds agressiever. Zijn we er klaar voor?

  • China maakt duidelijk dat de internationale gemeenschap breder is dan ‘het Westen’

    De ‘internationale gemeenschap’ is altijd al breder geweest dan het Westen. Nu meer een meer landen rijker worden kunnen we het echter niet zo makkelijk meer negeren. De recente acties van Peking maken dat nog maar weer eens duidelijk. De spanningen tussen China en de Verenigde Staten lopen op. De Volksrepubliek, in reactie daarop, overtuigd van de superioriteit van haar systeem en bang voor de kwetsbaarheid van de Chinese opkomst, probeert Europa los te weken van de VS, maar heeft ons niet per se nodig. Peking gaat namelijk ondertussen rustig door met het werken aan een meerderheid in de internationale gemeenschap door zich te richten op landen die nooit heel erg pro-Westers zijn geweest. Het is tijd dat we bewust worden van het feit dat de westerse landen een numerieke minderheid zijn.

    (more…)
  • Resultaat EU-China top: ondertekening overeenkomst uit november 2019 en nieuwe slogan van Xi Jinping

    Gisteren vond de videotop plaats tussen de Chinese president Xí Jìnpíng (习近平), Duitse bondskanselier Angela Merkel, Raadspresident Charles Michel en Commissiepresident Ursula von der Leyen. Zoals verwacht is er niet veel concreet resultaat. Naast de ondertekening in Peking van een overeenkomst gesloten in november 2019 over de wederzijdse erkenning van ‘beschermde geografische aanduidingen’ (denk: champagne), ging de meeste aandacht uit naar hoopvol en waarschuwend geluid over de immer vertraagde investeringsovereenkomst tussen Europa en China, en Xi Jinpings nieuwe slogan voor de relatie: de Vier Volhouden.

    De aanloop naar wat eerst een grootste bijeenkomst had moeten zijn tussen Europese en Chinese leiders in Leipzig was al niet goed, gezien het mislukte bezoek van minister van buitenlandse zaken Wáng Yì (王毅). Dat weerhoud de Chinese kant er niet van de situatie rooskleurig af te schilderen, een echo van een eenheidsfronttactiek om de Verenigde Staten te isoleren. Ook nu richt het staatspersbureau Xinhua zich op het positieve in de persconferentie van Merkel, Michel, en von der Leyen na afloop. Brusselse bronnen waarmee Politico Europe sprak, probeerden ook een positieve spin te geven aan de top, door te wijzen op toegenomen ‘engagement’ op het gebied van klimaat en digitaal, en dat Europa haar onafhankelijke en kritische positie tegenover China steeds duidelijker maakt.

    Dat kan niet verbloemen dat de belangrijke issues niet veel vooruitgang laten zien. Er is nog weinig vooruitgang op het gebied van de investeringsovereenkomst die voor het einde van het jaar gesloten zou worden. Het verslag van de SCMP wijst erop dat Merkel als enige positief leek, benadrukkend dat de politieke wil aan beide kanten aanwezig is. Het verslag van de DPA richt zich op Brussels waarschuwing dat China echte concessies moet doen om resultaat te bereiken. Echter, het is Europa dat de overeenkomst wil om iets van China te krijgen. Peking heeft al toegang tot de EU, en kan wel wachten. Om toch nog maar iets concreets te hebben werd in Peking de overeenkomst voor erkenning van beschermde geografische aanduidingen — al overeengekomen in november 2019 — formeel ondertekend.

    De Europese kant noemde inderdaad de zorgen over mensenrechten — vooral de situaties in Xinjiang en Hong Kong — en vroeg zelfs om observatiemissie naar Xinjiang, maar van de Chinese kant leidde dat slechts tot een verklaring van Xi dat er niet één weg naar de ontwikkeling van mensenrechten is. Volgens WSJ wees hij vervolgens op de problemen in Europa. De Chinese kant gaat ondertussen vrolijk door om de relatie met Europa te gebruiken voor hun oproep (aan/tegen Amerika) om de multilaterale orde te beschermen. Xi Jinping kwam met een nieuwe catchy slogan, de Vier Volhouden (4个坚持 sì ge jiānchí):

    • ‘vreedzame co-existentie’ (和平共处 hépíng gòngchǔ, peaceful coexistence);
    • ‘openheid en samenwerking’ (开放合作 kāifàng hézuò, openness and cooperation);
    • ‘multilateralisme’ (多边主义 duōbiān zhǔyì, multilateralism); en
    • ‘dialoog en overleg’ (对话协商 duìhuà xiéshāng, dialogue and consultation).

    Dit zijn natuurlijk mooie woorden en we zullen ze zeker nog vaker terughoren, alleen is het probleem voor China niet alleen dat beide kanten er een andere invulling aan geven, maar ook dat de Europese leiders steeds minder boodschap hebben aan mooie woorden uit Peking terwijl concrete actie uitblijft. Het fundamentele verschil in waarden en normen is een structurele blokkade. China’s schizofreen, ‘pessoptimistisch’ nationalisme zorgt voor een geloof in de superioriteit van het huidige systeem en angst voor verzwakking ervan door buitenlandse mogendheden. Een investeringsovereenkomst die werkelijk tot een gelijk speelveld zou leiden vereist concessies die de aard van dat systeem zou veranderen en juist die elementen aantasten die de Partij als kracht ziet. China heeft al brede toegang tot de Europese markt — het is de EU die het akkoord met China wil om ook iets terug te krijgen. Maar goed, we hadden vanochtend wel mooi een overdaad aan Europese en Chinese vlaggen op de voorpagina’s van de Chinese partijkranten.

    Volksdagblad (Rénmín Rìbào)
    Dagblad van het Volksbevrijdingsleger (Jiěfàngjūn Bào)
    Guangming-dagblad (Guāngmíng Rìbào)

  • Eenheidsfronttactiek duidelijk zichtbaar in China‘s hofmakerij van Europa

    Het sluitstuk van de China-agenda tijdens het Duitse raadsvoorzitterschap had een grote top in Leipzig moeten zijn op maandag 14 september tussen alle Europese regeringsleiders en de Chinese president Xí Jìnpíng (习近平). Vanwege de pandemie gaat dat niet door — hoewel dat ook wel een mooi excuus is nu de situaties in Hong Kong en Xinjiang een vrolijke groepsfoto met de partijbaas wat ongemakkelijk zou maken. In plaats daarvan hebben we vandaag een digitaal treffen tussen Xi Jinping, Duitse bondskanselier Angela Merkel, Commissiepresident Ursula von der Leyen, en Raadspresident Charles Michel. De Engelstalige media beschrijven het als een kritiek moment in de relatie na het mislukte Europabezoek van minister van buitenlandse zaken Wáng Yì (王毅) begin deze maand.

    De stemming in Europa is aan het omslaan. Het kille ontvangst van minister Wang was slechts het gevolg van een trend die al langer bezig is. De Kamer van Koophandel van de Europese Unie in China spreekt zich tegenwoordig regelmatig uit over de groeiende obstakels voor Europese bedrijven in het land. Europese regeringen zien China steeds meer als systeemrivaal. De Europese publieke opinie is sinds het begin van de pandemie negatiever over China. Na jaren van loze beloften en mooie woorden uit Peking zijn de beleidsmakers het langzaam zat aan het worden.

    Eenheidsfront in actie

    Het werkt daarom misschien wat vervreemdend om vervolgens in de Chinese staatsmedia allerlei positieve berichten te lezen over de verhoudingen tussen Peking en Europa. Voor de top vandaag schreef de Chinese ambassadeur bij de Europese Unie Zhāng Míng (张明) een opinieartikel in SCMP waarin hij Europa opriep haar belangen objectief te zien en voor samenwerking te kiezen. De pers heeft hetzelfde positieve verhaal. Een commentaar in staatspersbureau Xinhua stelde dat China en Europa meer met elkaar gemeen hebben dan de verschillen doen suggereren, en dat samenwerking veel op kan leveren als beide kanten elkaars ‘legitieme en kernbelangen’ respecteren. Zelfs het nationalistische tabloid Global Times volgt al tijden een soortgelijke lijn in haar hoofdredactionele commentaren.

    Zulke stukken volgen doorgaans dezelfde logica. Het echte gevaar voor de internationale gemeenschap bestaat uit de agressieve tactieken van hegemonisch Amerika. Europa en China hebben weliswaar enkele fundamentele verschillen, maar dat is alleen maar logisch wanneer de politieke systemen zo verschillend zijn. Het is te verwachten dat het westerse Europa af en toe lippendienst moet bewijzen aan enkele Amerikaanse prioriteiten, zolang Brussel er maar voor zorgt dat ze de Verenigde Staten maar niet achterna gaat. Men kan dan verder op basis van het dictum ‘zoek gemeenschappelijke grond, zet verschillen opzij’ (求同存异 qiú tóng cún yì). Deze aanpak doet mij onmiddellijk denken aan de klassieke eenheidsfronttactiek van de Partij: middenkrachten voor je winnen opdat je kunt focussen op de grootste uitdaging van het moment.

    De gemiddelde Chinees zou zich verwonderen over de opwinding in het Westen over de prozaïsche Afdeling voor Eenheidsfrontwerk (United Front Work Department, 统一战线工作部 tǒngyī zhànxiàn gōngzuòbù, afgekort: 统战部 tǒngzhànbù) van de Communistische Partij van China (CPC). Na decennia van institutionalisering is er een complexe bureaucratie ontstaan met uiteenlopende verantwoordelijkheden die op lokaal niveau kunnen bestaan uit theedrinken met de abt van de boeddhistische tempel in het dorp. Oorspronkelijk verantwoordelijk voor alle personen en krachten buiten de Partij, de Afdeling is echter de organisationele incarnatie van een belangrijk theoretisch concept van het maoïsme. Dit is de eenheidsfronttactiek.

    De beste manier om de bijdrage van het maoïsme aan het marxisme-leninisme samen te vatten is ‘flexibiliteit’. Dit vindt onder andere uiting in de beroemde ‘sinificatie’ van het marxisme. Maar de belangrijkste ‘innovatie’ lost het probleem op dat veroorzaakt was door de verwachting van Marx dat simplistische series van contradicties elkaar vanzelf op hadden moeten volgen. Dat bleef uit. Lenin droeg het idee van de ‘voorhoedepartij’ bij. Mao een aanpak die die partij kan gebruiken. Volgens Mao zijn er namelijk op elk moment in de geschiedenis veel contradicties tegelijkertijd actief. Het komt erop aan om de belangrijkste, de ‘hoofdcontradictie’ (主要矛盾 zhǔyào máodùn) te identificeren. Zo rechtvaardig je het om eerst de vrije markt te ontwikkelen terwijl je nog steeds claimt communisme na te streven op de lange termijn. In politiek en diplomatiek ga je die hoofdcontradictie te lijf met de eenheidsfronttactiek: isoleer de belangrijkste vijand door ieder ander aan jouw kant te krijgen. Als die verslagen is, richt je je op wie nu de belangrijkste vijand is.

    In de burgeroorlog tussen de CPC en de Chinese Nationalistische Partij (KMT) uitte zich dat door het leiderschap rond President Chiang Kai-shek (蔣介石 Jiǎng Jièshí) aan te wijzen als vijand, de rest van de partij en staat als natuurlijke supporters, en het maatschappelijk middenveld als weifelende middengroep. Het is het doel om de vijand te verslaan door de wil en steun van de natuurlijke supporters te verzwakken en de weifelende middengroep tot jouw bondgenoot te maken. De echte winnaar van de Chinese burgeroorlog was niet de CPC maar de ‘Nieuwe Democratiebeweging’, waarin de CPC zogenaamd slechts een leidende rol op zich nam. Echter, na afloop kwam een ander belangrijk kenmerk van de eenheidsfronttactiek naar voren: geschiedenis beweegt zich voort door continu opeenvolgende contradicties. Als de ene hoofdcontradictie verdwenen is, dan volgt de nieuwe. Prompt werden de oude bondgenoten in de Nieuwe Democratiebeweging het nieuwe doelwit.

    Het is overduidelijk uit de Chinese staatsmedia dat de Verenigde Staten momenteel de hoofduitdaging is van Peking. Zelfs als het gaat over de problemen met Australië, India of Taiwan, dan beschuldigt men Washington van opruiing en de desbetreffende landen zich tot handlanger van Amerika te maken. Dat is ook continue de waarschuwing in de commentaren over Europa: Brussel moet zich onafhankelijk van Amerika opstellen. Verder bewijs komt uit het feit dat men heel schappelijk doet over Europese kritiek op China en maatregelen om daar iets tegen te doen. De eerder genoemde spreekwijze ‘zoek gemeenschappelijke grond, zet verschillen opzij’ (求同存异 qiú tóng cún yì) is perfect voor eenheidsfrontwerk: Peking moet nu de natuurlijke supporters van de VS en de weifelende middenkrachten aan haar kant krijgen. Daarbij kan men veel door de vingers zien.

    Dit betekent ironisch genoeg dat — terwijl de spanningen verder oplopen — Europa best veel speelruimte heeft. Vanwege tactische en ideologische redenen zal de Chinese staatspers onwelgevallige geluiden uit Europa sneller wegverklaren. Één manier om Amerika te isoleren is te doen en schrijven alsof dat al het geval is. Peking beroept zich graag op de internationale consensus op gebied van coronabestrijding, Één-China-Beleid, sancties op Iran en zo verder om te doen alsof Washington nu al alleen staat. Een top met Europese leiders is niet alleen nuttig voor de concrete uitkomsten, maar ook in deze propagandastrijd. Dat het China vooral gaat om het gevoel te creëren dat Amerika geïsoleerd is, betekent echter ook dat er substantieel niet veel toezeggingen zullen komen. De tijdelijke vriendelijkheid naar Europa (en Japan) toe dienen om het systeem in China te beschermen, niet om het te veranderen. Daarnaast kan Europa maar beter het lot van de voormalige democratische bondgenoten van de CPC in het oog te houden. Nadat ze hun nut hadden gediend werden ze gecastreerd en verloren ze hun onafhankelijkheid. Wanneer de ene vijand verslagen is, dan is het tijd om af te rekenen met de volgende.

  • Het belang van aanhalingstekens in Chinese politieke correctheid: de juiste woorden voor de zogenaamde ‘objectieve waarheid’

    Het is makkelijk om je vermaken over de bombast van het taalgebruik wanneer de Chinese partijstaat zich weer eens boos maakt over iets of iemand. Er zijn veel gevoeligheden om rekening te houden in de betrekkingen met Peking. De juiste woordkeuze is daarbij belangrijk. In diplomatiek verkeer is dat natuurlijk altijd zo, alleen is het bij China nog gevoeliger. Dat is niet alleen een effect van de (overschatte) ‘confucianistische’ erfenis, maar ook van het feit dat de Volksrepubliek nog altijd officieel een marxistische-leninistische-maoïstische staat is. Elke ambtenaar en partijkader moet op ideologische les en leert dus ook lezen en schrijven volgens het wereldbeeld van het Socialisme met Chinese Karakteristieken.

    Denigrerende aanhalingstekens

    Een van die karakteristieken uit zich in het veelvuldig weglaten of juist toevoegen van aanhalingstekens, al dan niet met een extra ‘zogenaamde’ (所谓 suǒwèi, ‘so-called’). Er zit een groot verschil tussen de betekenis van aanhalingstekens in de Westerse wereld en in China. Dit komt deels door een andere academische geschiedenis: in de klassieke Chinese traditie hield men al veelvuldig eerdere werken aan zonder te citeren of aanhalingstekens te gebruiken — niet alleen waren er in die tijd nauwelijks leestekens, men werd ook geacht om verwijzingen simpelweg direct te herkennen, aangezien de literati tijdens hun studie alle belangrijke werken uit hun hoofd leerden. Nog altijd tref je in Chinees academisch werk veel minder voetnoten aan.

    Maar het komt ook door een versimpeld marxistisch onderscheid tussen ‘subjective’ en ‘objectieve’ waarheid. Jouw belangen bepalen hoe je de wereld ziet en bijvoorbeeld ‘kapitalistische’ media spreken dus, namens hun eigenaar, de subjectieve waarheid. De Partij spreekt namens het Volk en verkondigt dus de ‘objectieve’ waarheid. In officiële publicaties geven aanhalingstekens aan dat iets subjectief — verkeerd — is. China heeft simpelweg soevereiniteit over de Diaoyu/Senkaku-eilanden, Japan claimt ten onrechte zogenaamde “soevereiniteit”.

    Dit vind je ook terug in de berichten van staatspersbureau Xinhua. Het verslag van de ontmoeting tussen de Chinese ministers van buitenlandse zaken Wáng Yì (王毅) en premier Mark Rutte gebruikt geen enkele aanhalingsteken. De paragrafen tekst van beider uitspraken wordt simpelweg geplakt achter een ‘Wang said …’ en ‘Rutte said …’.

    Dit gebruik kan ook tot culturele misverstanden leiden. Florian Schneider haalt in zijn boek over digitaal Chinees nationalisme de aanslag van 2014 in Kunming aan: toen westerse media in hun koppen de gebruikelijke vorm gaven, in de trant van ‘Chinese overheid zegt dat mesaanval “terreuraanslag” was’, leidde dit tot woedde onder enkele internetgebruikers, die hierin een ontkenning van deze claim zagen. Want de overheid en staatsmedia gebruiken aanhalingstekens om de illegitimiteit van het geciteerde te benadrukken.

    In de boze reactie van Xinhua op de felicitaties met haar herverkiezing aan President Tsai Ing-wen van de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Mike Pompeo staan de woorden “partnership”, “Taiwan independence”, en “president” tussen aanhalingstekens, al dan niet vergezeld door een ‘so-called’. Maar dat het woord ‘president’ valt is slechts omdat Pompeo het gebruikte; in andere gevallen moet dat woord vermijdt worden.

    Wijs Taiwan op zijn plaats

    Want naast gevaarlijke woorden te isoleren met zogenaamde ‘aanhalingstekens’ is het voor Peking bij gevoelige zaken zoals Taiwan ook belangrijk om de juiste woordkeus in acht te nemen. Die moet de objectieve — dat wil zeggen: ‘correcte’ — werkelijkheid weergeven. Een los ‘Taiwan’ is gevaarlijk. Ook al kunnen verwijzingen naar een provincie als Shandong zonder, dan nog zul je China vaak horen spreken over ‘China’s Taiwan’ of zelfs ‘China’s Taiwan region’.

    In een academisch artikel vertaalt Anne-Marie Brady een document van het Kantoor voor Taiwanzaken van de Chinese Staatsraad uit 2002 dat de correctie terminologie voor het bespreken van Taiwan uitlegt.

    De regering van wat formeel nog de Republiek China heet mag nooit zo genoemd worden, dat moet ‘de Taiwanese autoriteiten’ zijn. Alles met ‘Centraal’ of ‘Nationaal’ of ‘Ministerie’ in de naam kan niet, want dat suggereert dat Taiwan een staat is. Dus: niet ‘Ministerie van Onderwijs’ maar ‘onderwijsautoriteit’; niet ‘Nationale Universiteit van Taiwan’, maar simpelweg ‘Universiteit van Taiwan’; niet ‘President’, maar ‘leider van de Taiwanese regio’; niet ‘grondwet’, maar ‘regeling van grondwettelijke aard’. Als deze termen echt genoemd moeten worden, dan alleen tussen aanhalingstekens.

    Dit gaat ook tot beleid: een ‘white paper’ van de Taiwanese regering mag niet zo worden genoemd, want in de Chinese bureaucratie zou dat een autoriteit signaleren die Taiwanese autoriteiten natuurlijk niet hebben. Om dezelfde reden werd ook het recente bezoek van de Tsjechische senaatspresident aan Taipei een ‘so-called “visit”’ — in China is de naam die aan een reis van een hoogwaardigheidsbekleder wordt gegeven een teken van autoriteit. Concepten zoals Taiwans formele onafhankelijkheid zijn zo verfoeilijk dat die ook door aanhalingstekens in quarantaine moeten worden gezet. Taiwanezen hebben geen ‘paspoort’, maar een ‘reisdocument’.

    Ook met verwijzingen naar de Volksrepubliek moet je oppassen. Het is verkeerd om ‘Mainland China’ te zeggen, want dat impliceert dat er nog een ander China is naast het Vastelandchina. Dus: ‘Chinese Mainland’. Als de context niet om Taiwan, Hong Kong, of Macao gaat, dan moet je het ‘Vasteland’ helemaal niet noemen, want de Volksrepubliek is simpelweg China. De oorspronkelijke bewoners van Taiwan — aborigines, yuánzhùmín (原住民) — mogen ook niet zo genoemd worden. Volgens Peking zijn ze op het eiland waar ze voor de Chinese kolonisatie de baas waren slechts ‘minderheid’ (少数民族 shǎoshù mínzú).

    Op Google Maps kun je een continu heen-en-weer zien tussen Chinese nationalisten en Taiwanezen die steeds de namen van universiteiten en andere gebouwen aanpassen. In Taiwan kun je de pro-Peking academici eruit pikken door te kijken hoe ze op hun cv’s hun academische achtergrond beschrijven. In sommige gevallen worden Taiwanese academic gedwongen hun affiliatie aan te passen op last van Chinese redactionele regels. De Chinese staat leest uit je woordkeus welk politiek standpunt je inneemt. Het is dus niet alleen de zaak voor buitenlandse overheden om te zorgen dat ze Peking niet onnodig boos maken, maar ook dat ze niet onnodig concessies doen aan China’s Één-China-Principe die niet in hun eigen Één-China-Beleid staan.

  • Een onzekere en triomfantelijke Chinese Communistische Partij viert zichzelf (en het Covid-19 succes)

    In tegenstelling tot Europa heeft China inmiddels de Covid-19-pandemie onder controle. Hoewel er nog steeds strenge regels van kracht zijn op inreizen vanuit het buitenland, gaat het leven in China steeds meer weer zijn gang. In vergelijk met de chaos in de Verenigde Staten en de onvolledige respons in Europa lijkt voor de gemiddelde Chinees de dagelijkse werkelijkheid daar erg goed. Daarbij wordt hij geholpen door een gezonde dosis triomfantelijk nationalisme en een opgeschoonde propagandaversie van wat er de afgelopen maanden is gebeurd. Maar de grootste ceremonie in Peking dinsdagochtend om dit te vieren verbloemt ook grote onzekerheid.

    Mijn tijdlijn van het verloop van de Covid-crisis tijdens de eerste helft van dit jaar laat zien dat China ook grote fouten heeft gemaakt. Eind december en begin januari was al bekend in delen van het systeem dat het nieuwe virus van mens op mens kon worden overdragen. Alleen zorgde de paranoïde in het systeem en de grote macht van de partijsecretaris op elk niveau voor structurele belemmeringen van snelle doorgave van deze informatie en snelle handeling daarop. Deze hele viering is echter gebaseerd op de notie dat China deze grootse overwinning op het virus juist heeft behaald vanwege het systeem.

    Men moet niet vergeten dat er twee belangrijke filters aan het werk zijn in China. Het eerste is een sterk Chinees nationalisme, wat gekenmerkt wordt door wat William A. Callahan ‘pessoptimisme’ noemt: slachtofferschap en superioriteitsgevoel. Het tweede is de censuurmachine en staatsmedia die de partijlijn moeten volgen. Daarnaast zijn Chinezen als niet-Westerse mensen natuurlijk minder gebonden aan het Westerse zelfbeeld en kunnen dus makkelijker onze slechte kanten erkennen. Nu zijn er twee grote crises geweest die in de optiek van het Chinese wereldbeeld bewijs zijn van de zwakte van het ‘Westen’ en de kracht van het Chinese systeem.

    Economen maken zich zorgen over de manier waarop China zich met schuldenopbouw door de economische crisis van 2008 heeft geslagen. Er zijn grote structurele problemen met de Chinese economie die door de manier van het herstel alleen nog maar erger zijn gemaakt. Echter, in de officiële Chinese optiek liet 2008 juist zien dat er grote contradicties zijn in het Westerse kapitalisme en was het China dat de crisis goed wist te doorstaan. Nu komt daar nog de pandemie bij op. Veel Chinezen geloven niet dat het virus werkelijk uit Wuhan komt. Dus China heeft geen schuld. In plaats daarvan heeft China juist één van de beste reacties gehad, terwijl Amerika juist volledig faalt. Onvolkomenheden en plaatselijke misstanden worden genegeerd in ruil voor een groots propagandaverhaal van triomf waarin geen ruimte is voor negatief geluid.

    Dit voedt alleen maar de notie dat het nu de beurt is van China in de wereld. Het Westen (Verenigde Staten) is aan het neergaan. Een historisch materialistische kijk op de geschiedenis zou laten zien dat China’s opkomst nu onvermijdelijk is. Dat alles is mogelijk dankzij de voordelen van het leiderschap van de Communistische Partij van China en van het Socialisme met Chinese Karakteristieken. Jammer genoeg proberen nu echter jaloerse Westerse mogendheden dit te stoppen. Terwijl onzekerheid over de veiligheid van China’s positie in de wereld groeit in Peking neemt het blinde zelfvertrouwen in het eigen systeem toe.

    In zijn toespraak begint president Xí Jìnpíng (习近平) de opsomming van de zes belangrijkste lessen van de pandemie met de volgende claim als eerste les:

    “De grootse praktijk van de strijd tegen de pandemie bewijst nogmaals dat de ongeëvenaard krachtige leiderschapmacht van de Communistische Partij van China in tijden van storm en regen de meest betrouwbare toeverlaat is van het Chinese volk.”
    抗疫斗争伟大实践再次证明,中国共产党所具有的无比坚强的领导力,是风雨来袭时中国人民最可靠的主心骨

    习近平:在全国抗击新冠肺炎疫情表彰大会上的讲话

    China-expert David Bandurski leest in het verslag van de ceremonie op de voorpagina van partijkrant Volksdagblad een ander belangrijk punt: het hele circus is onderdeel van het versterken van de centrale rol van Xi Jinping en het centrum van de Partij in het Chinese politieke systeem.

    “The final, penultimate paragraph of this shelun (社论) provides the clearest picture of what the pomp and circumstance today were really about – namely, the home stretch in the leadership’s marathon re-positioning of the COVID-19 pandemic as a story about the power and position of Xi Jinping and the CCP.”

    Trumpets and Whispers – David Bandurski for the China Media Project

    Want Peking maakt zich wel degelijk zorgen over de macht van lokale partijsecretarissen, een probleem inherent aan een leninistisch partij-staat dat niet alleen rol speelde bij de uitbraak van de pandemie in Wuhan maar continu beleid van de centrale overheid frustreert. Een charismatisch element in het systeem gericht op Xi Jinping kan helpen om deze blokkades te omzeilen. Het bewustzijn van de noodzaak om wat te doen aan de relatieve binnenlandse zwakte van de Chinese nationale leiders is nog weer eens een bewijs voor de schizofrenie in Peking. Aan de ene kant zien we steeds triomfantelijker geloof in de superioriteit van China. Aan de andere kant is er groeiend angst over de eigen zwakte en tegenstand in de internationale gemeenschap. Dit kan tot rare sprongen leiden.

  • Laatste Australische correspondenten vluchten halsoverkop uit China

    Afgelopen nacht kwam het nieuws naar buiten dat de laatste twee Australische correspondenten in China — Bill Birtles van publieke omroep ABC en Michael Smith van de Australian Financial Review — na een paar dagen schuilen in ambassade en consulaat-generaal, het land uit zijn gevlucht nadat Peking hun uitreisverbod ophief in ruil voor een ondervraging. Er spelen momenteel twee zaken relevant voor wat hier is gebeurd: spanning over aanwezigheid van buitenlandse journalisten in China en spanning in de relatie tussen China en Australië.

    Spanning over journalisten

    Onder de regering van president Donald Trump voeren de Verenigde Staten de druk op China steeds verder op. Tegelijkertijd groeit het zelfvertrouwen in Peking dat China’s opmars onstuitbaar is en dat het dus niet alleen noodzakelijk maar ook steeds haalbaarder is om iets te doen aan zogenaamde Westerse (Amerikaanse) pogingen het land te stoppen. Westerse en Chinese journalisten en Chinese propagandisten zijn hiervan het slachtoffer.

    In februari 2020 stelde de Amerikaanse overheid dat vijf Chinese staatsmedia — staatspersbureau Xinhua, propagandanetwerken CGTN (tv) en CRI (radio), en de distributeurs van de op buitenlanders gerichte propagandakrant China Daily en de partijkrant People’s Daily (Volksdagblad, 人民日报 rénmín rìbào) — zich moesten registreren als ‘foreign mission’, net als ambassades. In maart deporteerde China drie journalisten van het Amerikaanse Wall Street Journal als reactie hierop en op een kritisch opinieartikel in WSJ met een kop die Peking als racistisch interpreteerde. Daarop kondigde Washington nieuwe visumregels aan voor de vijf staatsmedia, die hun totaal van ongeveer 160 Chinese medewerkers terug moesten brengen naar 100. In reactie op deze restrictie gooide Peking alle Amerikaanse journalisten (13) voor The New York Times, The Washington Post, en de Wall Street Journal eruit, en annuleerde de werkvergunningen van lokale assistenten. Deze drie kranten plus tijdschrift Times en Voice of America moesten ook meer informatie over hun operaties aan de gastoverheid doorgeven, net als de Chinese ‘foreign missions’ in de VS eerder al. De VS scherpte de visumregels voor Chinese verslaggevers nog verder aan: ze moeten nu elke 90 dagen om verlenging vragen. In juni categoriseerde Washington nog eens vier Chinese staatsmedia als ‘foreign mission’ — staatstelevisie CCTV, het voornamelijk op overzeese Chinezen en Taiwanezen gericht persbureau CNS, en China Daily en People’s Daily zelf.

    Het is lastig om deze acties direct met elkaar te vergelijken, aangezien de meeste Chinese verslaggevers geen journalisten zijn, maar propagandisten. Verslaggevers voor Xinhua schrijven ook interne rapporten voor partijkaders, werk dat in andere landen door ambassadepersoneel wordt gedaan. Daarnaast hebben de Chinese media veel grotere vrijheid om in het Westen te werken én te publiceren. Westerse media in China hebben niet alleen te maken met vervolging van hun verslaggevers (soms zelfs met geweld) of censuur, maar moeten ook werken met veel minder mensen. Medewerkers van staatsmedia in China hebben als belangrijkste taak niet waarheidsvinding maar het dienen van de Partij. Ze spelen ook een belangrijke rol bij het verspreiden van disinformatie als onderdeel van wat China ‘psychologische oorlog’ (心理战 xīnlǐ zhàn) en ‘publieke-opinie-oorlog’ (舆论战 yúlùn zhàn) noemt. Daarmee hebben ze ook een morele verantwoordelijkheid voor bijdrage aan het systeem. Maar tegelijkertijd zijn de acties ook moeilijk te vergelijken, omdat de Verenigde Staten, in tegenstelling tot China, een vrije pers zeggen voor te staan. Dat China journalisten eruit gooit betekent niet dat je daarom hetzelfde moet doen met Chinese verslaggevers.

    Nu neemt de spanning weer toe. Amerikaanse journalisten hebben moeite om hun verblijfsvergunningen te verlengen, een reactie op de 90-dagen regel voor Chinese verslaggevers. Deze keer betreft het echter niet alleen Amerikaanse journalisten. Eind augustus kwam naar buiten dat de in China geboren Australische nieuwslezer voor propagandatelevisie CGTN Cheng Lei gearresteerd was in China en incommunicado wordt gehouden. Waarom is nog niet bekend. Nu is dus naar buiten gekomen dat de laatste twee Australische correspondenten in China het land uit zijn gehaald nadat de dreiging te groot werd. Het Chinese ministerie voor staatsveiligheid kwam na middernacht langs bij hun appartementen om mee te delen dat ze van plan was hen te ondervragen, naar verluid over Cheng Lei. Uit voorzorg verbleven ze enkele dagen in Australische diplomatieke posten tot diplomaten hun uitreis veilig hadden gesteld. Het is de vraag hoe ver de spanning voor buitenlandse journalisten in Peking nu op gaat lopen. Maar het is al langer duidelijk dat China de pottenkijkers zat is.

    Spanningen tussen Australië en China

    Daarbij komt nog dat de betrekkingen tussen Australië en China steeds meer onder druk staan. Peking ziet zichzelf als natuurlijke grootmacht in de regio en is al een tijdje ongelukkig over het feit dat Australië zich niet wil voegen naar zijn wensen. Op de typische manier van eenheidsfrontwerk uit dat zich o.a. in continue beschuldigingen dat Canberra een Amerikaanse loopjongen is. De oproep van Australië tot een onafhankelijk onderzoek naar de oorsprong van de Covid-19-pandemie die in Wuhan begon heeft iets gebroken in Peking. Sindsdien nemen de spanningen steeds meer toe. Onder druk van de internationale gemeenschap stemde China wel in met een afgezwakt voorstel tot onderzoek. Peking doet echter alsof het Australische voorstel compleet verslagen is en de aangenomen resolutie anders is.

    Sindsdien bemoeilijkt China de handel met Australië: een importban op rundvlees van vier van de grootste slachterijen, importheffingen op Australisch gerst, en onderzoeken naar vermeende dumping van wijn en subsidies voor wijnproducenten. De in China geboren Australische schrijver Yang Hengjun zit nog steeds vast in China en wordt onderzocht voor ‘spionage’. Er zijn ook zorgen over een Australiër die recent ter dood is veroordeeld voor drugssmokkel. Daar komen nu dus de arrestatie van Cheng Lei en de tijdelijke uitreisverboden voor de twee correspondenten bovenop.

    Dat China niet bang is gijzelaars te nemen blijkt wel uit de arrestaties van de Canadezen Michael Kovrig and Michael Spavor nadat Canda de CFO van Huawei, Mèng Wǎnzhōu (孟晚舟), vastnam op basis van een Amerikaans uitleveringsverzoek. Ook in dit geval zijn er drie verdachte doodstraffen voor drugshandel door Canadezen, waarvan de plotselinge verhoging van de straf van Robert Lloyd Schellenberg — die eerst slechts vijftien jaar cel had gekregen — er het meest uitsprong.

    Het is om deze reden dat de Australische overheid reizigers naar China inmiddels waarschuwt voor ‘risk of arbitrary arrest’.

    Update 09/09: het lijkt er nu op dat de Chinese arrestatie van Cheng Lei en de bedreiging van Birtles en Smith verband had met ondervragingen van de Chinese journalisten door de Australische geheime dienst in verband met een onderzoek naar buitenlandse inmenging en beïnvloeding door China via een parlementslid in de deelstaat New South Wales.