Author: Sense Hofstede

  • Vijf Nooit-Toestaan: met nieuwe campagne luidt China tegenaanval in tijdens herdenking WOII

    Tijdens een toespraak voor een symposium ter herdenking van 75 jaar sinds de overwinning in de Tweede Wereldoorlog lanceerde de Chinese president Xí Jìnpíng (习近平) een tegenaanval op de poging van ‘sommige landen’ (lees: de VS) om onderscheid te maken tussen de Communistische Partij van China (CPC) en het Chinese volk. Dit gaat volgens de gebruikelijke manier van formuleren, in dit geval in de vorm van de Vijf Nooit-Toestaan. Het is belangrijk om stil te staan bij deze nieuwe campagne. De toespraak van Xi vond plaats op een symbolisch belangrijk moment. De staatsmedia classificeert hem bovendien als een ‘belangrijke toespraak’ (important speech, 重要讲话 zhòngyào jiǎnghuà), wat aan de partijkaders laat weten dat ze hem goed moeten bestuderen. Theorie doet er toe in China, ook al mogen zowel buitenlanders als de gewone Chinees het maar een woordenbrij vinden. Alle Chinese partijkaders en ambtenaren moeten naar de partijschool voor training in de partijideologie. Ze moeten de partijkranten bijhouden, waarin stukken op basis van die ideologie de beleidsprioriteiten aangeven. Het is belangrijk voor je carrière (en persoonlijke veiligheid) om de theorie goed genoeg te begrijpen dat je door hebt uit welke richting de wind waait. Tenslotte moeten alle beleidsstukken ook in het raamwerk van de ideologie passen.

    Deze Vijf Nooit-Toestaan (五个“绝不答应” wǔ ge “juébù dāying”) zijn belangrijk. Ze sluiten aan bij de eerdere pogingen van Xi Jinping om de hele geschiedenis van de CPC in ere te herstellen, ook de Maoïstische periode, en met behulp van ideologie controle terug te brengen over de kaders. Onderdeel hiervan is de campagne tegen ‘historisch nihilisme’ (历史虚无主义 lìshǐ xūwù zhǔyì), namelijk de ideologisch gekleurde partijversie van de geschiedenis ontkennen. In het onderwijs is er het beruchte Document nr. 9 met verboden die de ideologie van de Partij moet beschermen tegen buitenlandse politieke ideeën. Deze nieuwe campagne staat in deze traditie en wordt inmiddels al luid en duidelijk uitgedragen binnenlands in de staatsmedia en naar buiten toe door het Ministerie van Buitenlandse Zaken van China.

    Ik vertaal hieronder de Vijf Nooit-Toestaan, vergezeld van de officiële Engelse vertaling met mijn toevoegingen, en het oorspronkelijke Mandarijns.

    1. “Het Chinese volk zal zeker nooit toestaan dat enige persoon of enige mogendheid probeert de geschiedenis van de Communistische Partij van China te verdraaien, of de aard en het doel van de Communistische Partij van China te belasteren!”
      “The Chinese people will never allow any individual or any force to [attempt to] distort the history of the CPC or smear the Party’s nature and mission[!]”
      “任何人任何势力企图歪曲中国共产党的历史、丑化中国共产党的性质和宗旨,中国人民都绝不答应!”
    2. “Het Chinese volk zal zeker nooit toestaan dat enige persoon of enige mogendheid probeert de weg van het Socialisme met Chinese Karakteristieken te verdraaien of veranderen, of de grootste verworvenheden van het Chinese volk in de opbouw van het socialisme ontkennen en belasteren!”
      “The Chinese people will never allow any individual or any force to [attempt to] distort and alter the path of socialism with Chinese characteristics, or deny and vilify the great achievements the Chinese people have made in building socialism[!]”
      “任何人任何势力企图歪曲和改变中国特色社会主义道路、否定和丑化中国人民建设社会主义的伟大成就,中国人民都绝不答应!”
    3. “Het Chinese volk zal zeker nooit toestaan dat enige persoon of enige mogendheid probeert de Communistische Partij van China en het Chinese volk uit elkaar te drijven of tegen elkaar op te zetten!”
      “The Chinese people will never allow any individual or any force to [attempt to] separate the CPC from the Chinese people or counterpose the Party to the Chinese people[!]”
      “任何人任何势力企图把中国共产党和中国人民割裂开来、对立起来,中国人民都绝不答应!”
    4. “Het Chinese volk zal zeker nooit toestaan dat enige persoon of enige mogendheid probeert via pesterijtactieken zijn wil op te leggen aan China, de richting van China’s voortgang te veranderen, of het harde werk van het Chinese volk om een goed leven voor zichzelf te creëeren te blokkeren!”
      “The Chinese people will never allow any individual or any force [to attempt] to impose their will on China through bullying, change China’s direction of progress, or obstruct the Chinese people’s efforts to create a better life[!]”
      “任何人任何势力企图通过霸凌手段把他们的意志强加给中国、改变中国的前进方向、阻挠中国人民创造自己美好生活的努力,中国人民都绝不答应!”
    5. “Het Chinese volk zal zeker nooit toestaan dat enige persoon of enige mogendheid probeert om het vreedzame bestaan en recht op ontwikkeling van het Chinese volk te beschadigen, de uitwisseling en samenwerking van het Chinese volk met volkeren van andere landen te beschadigen, of de nobele zaak van vrede en ontwikkeling voor de mensheid te beschadigen!”
      “The Chinese people will never allow any individual or any force to [attempt to] jeopardize their peaceful life and right to development, obstruct their exchanges and cooperation with other peoples, or undermine the noble cause of peace and development for humanity[!]”
      “任何人任何势力企图破坏中国人民的和平生活和发展权利、破坏中国人民同其他国家人民的交流合作、破坏人类和平与发展的崇高事业,中国人民都绝不答应!”

    De meeste media-aandacht zal uitgaan naar punt drie, dat de eenheid van Partij en Volk benadrukt. De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Mike Pompeo is het luidst in de recente pogingen van de VS om onderscheid aan te brengen tussen die twee. Dit ligt erg gevoelig, niet alleen vanwege het praktisch belang voor de legitimiteit van de Partij, maar ook omdat volgens de theorie van de Partij er een dialectische eenheid bestaat tussen Partij en het Chinese volk (中国人民 zhōngguó rénmín in nationale zin, en niet het etnische 中华民族 zhōnghuá mínzú). Volgens het marxisme-leninisme vertegenwoordigt een communistische partij namelijk het Volk als haar voorhoede en spreekt dus in naam van het Volk. Hierbij komt nog de maoïstische innovatie van de massalijn (群众路线 qúnzhòng lùxiàn). De massalijn wordt bepaald door eerst naar het Volk te luisteren, daarna op (marxistisch) wetenschappelijke manier daaruit de echte wil van het Volk te distilleren, en vervolgens terug te gaan naar het Volk om te zorgen dat de mensen begrijpen wat ze nu werkelijk ‘willen’. Onder Xi Jinping is het belang van de massalijn bij de formulering van beleid weer onder de aandacht gekomen. De Partij en het Volk uit elkaar drijven zou dus de ideologische claim dat de Partij, dankzij haar theoretische competentie, de echte stem is van de Wil van het Volk in gevaar brengen.

    De Partij spreekt dus namens het Volk en bepaalt dus ook wie daartoe behoort. Mensen die tegen de wil van het Volk ingaan — bijvoorbeeld ‘rasveraders’ (汉奸 hànjiān) zoals de Hongkongse uitgever Jimmy Lai — zijn Vijanden van het Volk. Het Chinese Volk op Taiwan wil annexatie door de Volksrepubliek, want de Taiwanezen die dat niet willen hebben simpelweg geen recht van spreken. Er is slechts één versie van de geschiedenis (punt 1), die laat zien dat de theorie van de Partij juist is (punt 2), de Partij vertegenwoordigt het Volk (punt 3), dit systeem willen veranderen gaat tegen de Wil van het Volk in (punt 4), en als de wereld de Volksrepubliek niet haar gang laat gaan dan is dat tegen de wereldvrede (punt 5). Onder de partijtop in Peking — sinds het begin van de regering van Xi Jinping niet meer zo gewend aan negatief nieuws — leeft de gedachte dat het Chinese systeem zich bewezen heeft terwijl de Westerse wereld achteruitgaat. Uit dit optiek laat de pandemie nog maar eens de kracht van het systeem van Socialisme met Chinese Karakteristieken zien. Voorkomen moet worden dat de neergaande VS dit kapot maakt.

    Deze conclusie volgt natuurlijk niet alleen uit een erg selectieve lezing van zowel de geschiedenis als het heden, maar ook uit een erg sinocentrisch wereldbeeld. De herdenking waarop Xi de besproken toespraak gaf laat dat nog maar eens zien. De manier waarop Peking de ‘overwinning in de Chinese Volksoorlog van Verzet tegen Japanse Agressie en de Wereldoorlog tegen Fascisme’ viert laat zien dat alles om de Partij draait. Het gaat voorbij aan het feit dat Volksrepubliek China nog niet bestond voor 1949 en dat het communistische Rode Leger van de Partij slechts één van de vele warlords was die deel uitmaakten van het Nationale Leger van de Republiek China (en bovendien niet een erg belangrijke). ‘Volksoorlog’ is een maoïstische term die duidt op een soort guerrilla-oorlog met een hoofdrol voor het Volk, volgens Mao een innovatie van de Partij en de manier waarop hij claimde dat de communisten de burgeroorlog hadden gewonnen van de Nationalisten. In werkelijkheid waren zowel de strijd tegen Japan in China als ook de Chinese burgeroorlog gewoon grootschalige conventionele oorlogen. Dat weerhoudt bijvoorbeeld de Chinese ambassade in Nederland er echter niet van de overwinning te claimen voor het Chinese Volk (via de Partij) en de offers van de Chinezen de benadrukken alsof het een wedstrijd was.

  • De onrust in Binnen-Mongolië is een logisch gevolg van de evolutie van China’s minderhedenbeleid

    Er komt steeds meer aandacht voor de verschrikkelijke vervolging van de Oeigoeren, Kazakken en andere islamitische minderheden in de westelijke Chinese ‘autonome regio’ Xīnjiāng (新疆, Nieuwmark, letterlijk: ‘Nieuw Grensgebied’). Negen Nederlandse politieke jongerenorganisaties zijn nu zelfs een petitie begonnen, na aandacht voor de zaak tijdens het bezoek van Chinese minister van buitenlandse zaken Wang Yi aan Nederland. De concentratiekampen in Xinjiang zijn een logische consequentie van het Chinese minderhedenbeleid. De Qing-dynastie was een multi-etnisch rijk waarin de Mantsjoerijnse keizersclan de Han-Chinezen, Mantsjoerijnen, Mongolen, Oeigoeren, Tibetanen volgens hun eigen traditie in hun eigen taal bestuurde. Hoewel de Chinese nationalisten die het keizerrijk omverwierpen in 1912 de Mantsjoerijnen als buitenlandse onderdrukkers zagen, claimden zowel de daaropvolgende Republiek China als ook de Volksrepubliek China het hele Qing-gebied als ‘China’. In het begin van de communistische periode stelde de regering een stalinistisch minderhedenbeleid op. Volgens een ‘wetenschappelijke’ methode werden naast de Han nog eens 55 groepen geïdentificeerd en marxistisch ingedeeld op basis van hun niveau van ‘ontwikkeling’. Elke groep kreeg een mate van autonomie en respect voor eigen cultuur en taal, onder andere in hun eigen scholen, opdat ze in eigen tempo de verschillende stadia van ontwikkeling konden doorlopen. Echter, sinds de nationalistische wending die de ideologie van de Chinese Communistische Partij sinds 1989 heeft genomen, brokkelt de bescherming van de minderheden langzaam af. Onder invloed van ethnish-nationalistische academici en partijtheoretici zoals Hú Āngāng (胡鞍钢) en Hú Liánhé (胡联合) verschuift het beleid nu naar assimilatie, met de superioriteit van de Han-Chinezen als basisbeginsel en de gedachte dat stabiliteit in de grensgebieden ‘sinificatie’ vereist, dat wil zeggen: beschaafd zijn en ontwikkeld zijn betekent worden zoals de Han-Chinezen (/ Hàn) — een moderne interpretatie van de oude confucianistische mythe dat de ‘Chinese’ beschaving zich verspreidde door de culturele aantrekkingskracht van de sinificatie (漢化/汉化 Hàn huà).

    De regio Buiten-Mongolië werd onafhankelijk na de omverwerping van het Qing-keizerrijk en ging niet op in de nieuwe Republiek China. Het deel van het Mongoolse leefgebied dat het meest onderhevig was geweest aan migratie van Han-Chinezen is echter uiteindelijk als Binnen-Mongolië net als Tibet en Xinjiang (内蒙古 Nèimẹ̌nggǔ) een ‘autonome regio’ (自治区 zìzhìqū) in het moderne China geworden. Daar zijn nu protesten uitgebroken na aankondiging van een nieuw onderwijsbeleid waarin het Mandarijns een grotere rol krijgt ten koste van het Mongools.

    De Mongolen werden in China vaak als modelminderheid gezien. Vanwege de overname van Mongolië door de Sovjetunie was de invloed van Mongools nationalisme links en niet zo gebonden aan religie als de identiteit van de mensen in bijvoorbeeld Tibet of Xinjiang. Maar net als bij alle andere minderheidsgroepen in China is de eigen Mongoolse cultuur aan erosie onderhevig door modernisering, de economische aantrekkingskracht van de Chineestalige grote steden, gemengde huwelijken en grootschalige migratie van Han-Chinezen naar de regio. Volgens een niet-te-missen overzicht van de situatie, geschreven door expert Christopher P. Atwood, spreekt nog maar zo’n 60% van de Mongoolse-Chinezen als hun hoofdtaal en gaat nog maar 30% van de Mongools-Chinese jeugd naar scholen die lesgeven in het Mongools. Maar voor dat deel van de Mongoolse gemeenschap is juist het onderwijs in de eigen taal een belangrijk element van hun identiteit. Dat wordt nu ondermijnd.

    In eerste instantie gaat het er om dat drie vakken — taal en literatuur, zeden en wetten, en geschiedenis — nu in het Mandarijns moeten, de Chinese taal die de officiële taal is van de Volksrepubliek. De Mongoolse gemeenschap is echter bang dat dit niet alleen een erosie van de status van hun taal inluidt, maar ook dat het slechts het begin is van meer ‘sinificatie’. Het nationalisme van de Partij is er een van het ‘herstel’ van het Chinese Volk, waartoe ook de Mongolen in China zouden behoren. Een belangrijk onderdeel van deze herrijzenis is het ‘terug’ krijgen van ‘gestolen’ land, zoals Hong Kong, de Zuid-Chinese Zee, of Taiwan, en het heroveren van de dominante rol in de regio. Het herstel gaat echter ook om het terugveroveren van de mensen waaruit het Chinese Volk bestaat, of het nu gaat om de ‘verwesterde’ ziel van Hongkongse demonstranten of de ‘terroristische’ ideeën van ‘verarabiseerde’ Oeigoeren. De Mongoolse minderheid is moet er ook aan geloven. Verzet wordt neergeslagen. De surveillancestaat is zich nu al gaan richten op de demonstranten. De politie verspreidt posters met gezochte figuren, daarop foto’s genomen met de alomtegenwoordige camera’s. Zoals gebruikelijk waarschuwt de Chinese partijstaat ook al voor gevaarlijke ‘buitenlandse krachten’.

    In het verleden zag de Chinese partijstaat zulke protesten vaak als signaal dat het aangekondigde beleid gevaarlijk conflict in de samenleving aanwakkerde en deden vaak (hoewel tijdelijk) een stapje terug. In het Nieuwe Tijdperk van Xi Jinping is dat niet meer het geval. Tegenspraak wordt niet geduld. Etnisch nationalisme viert hoogtij. De opkomst van China wordt als onvermijdelijk gezien tegen een achtergrond van Westers falen tijdens de economische crisis van 2008 en de Covid-19-pandemie van 2020. De scholen in Binnen-Mongolië zullen steeds meer Mandarijns gebruiken. Het is echter de vraag of Peking hiermee niet een nieuw ethisch conflict creëert bovenop de problemen die er al zijn in Tibet, Xinjiang en Hong Kong. Op de lange termijn kan dit de Mongoolse minderheid alleen nog maar verder vervreemden van een steeds Han-centrischere Chinese nationale identiteit.

  • Onrust in Singapore over groot aantal buitenlandse medewerkers

    De Zuidoost-Aziatische stadstaat Singapore heeft 5.7 miljoen inwoners. Maar slechts 3.5 miljoen daarvan zijn staatsburger. Dat betekent dat, afgezien van de 500,000 mensen met een permanente verblijfsvergunning (Permanent Residents, afgekort: PRs), Singapore 1,7 miljoen buitenlandse inwoners heeft. (Ter vergelijking: met zulke verhoudingen zouden in Nederland slechts 10 van de 17 miljoen inwoners staatsburger zijn, in België 7 van de 11 miljoen.) Deze zijn te verdelen in ruwweg twee groepen: laagbetaalde gastarbeiders en huishoudelijke hulpen die veelal in grote slaapzalen in de buitenwijken wonen en hoogbetaalde expats in luxe condominiums. Daartussen bevindt zich de Singaporese middenklasse, die grotendeels onderdeel is van de 80% van de lokale bevolking die in de gesubsidieerde publieke woningbouw woont (HDBs). Voor hen zijn die grote aantallen buitenlandse arbeiders een gevoelig punt dat altijd onder de oppervlakte van het streng gecontroleerde publieke discours aanwezig is.

    Hoewel Singapore het vrij goed deed aan het begin van de Covid-19-pandemie, ging het land toch op slot van begin april tot eind juni nadat het virus in de overvolle slaapzalen van de gastarbeiders terecht was gekomen. Daarbovenop kwam nog de grote economische klap voor de erg van internationale handel en reizen afhankelijke economie. Bestaande ontevredenheid met de regeringspartij PAP (People’s Action Party) werd hierdoor aangewakkerd en bij de verkiezingen van 10 juli won de oppositie een ongekend hoog aantal van 10 [sic] van de 93 zetels. Sindsdien is de kwestie van buitenlanders die Singaporese banen ‘stelen’ weer tot leven gekomen, hoewel de door de overheid in toom gehouden media probeert de boel niet te veel op te voeren.

    Hoewel de zorgen breder zijn, gaat een groot deel van de onrust — in bedekte termen — over het grote aantal Indiërs dat in de financiële sector zou werken en baantjes door zou geven aan familie en vrienden uit India. De woede richt zich op het vrijhandelsverdrag tussen India en Singapore, CECA. Het enige bewijs daarvoor zijn anekdotes op sociale media, maar de overheid geeft zoals ze gewend is vrij weinig gegevens vrij, dus het kan ook niet makkelijk weerlegd worden. Racisme speelt zeker een rol. Driekwart van de Singaporezen is van etnisch Chinese komaf en dankzij de quotas die ervoor zorgen dat de etnische samenstelling van de publieke woningbouw de landelijke bevolkingsopbouw volgt zijn de Chinese-Singaporezen gewend om bijna overal de meerderheid te zijn. Alleen in de private woningsector ontstaan nu langzaam aan buurten waarin Indiase expats dominant zijn. Gekoppeld aan het feit dat immigranten uit China en India zich niet meer zo sterk aanpassen aan de lokale Singaporese versie van Chinese en Indiase cultuur, leidt dit tot ressentiment.

    De werkeloosheid in Singapore is (was?) onder de drie procent en werkgevers klagen over het feit dat ze niet genoeg geschikte mensen kunnen vinden. Toch komt de overheid — die normaal de houding heeft dat ze het altijd beter weten dan de gewone burger vanwege hun meritocratische selectie — met maatregelen om de zorgen tegemoet te komen. Tijdens de campagne hamerde de PAP trots erop dat al 60,000 van de ‘flexible schil’ buitenlandse werknemers hun baan hadden verloren. Daarnaast is het minimuminkomen voor expats om een werkvergunning te krijgen verhoogd van S$3.300 (< €2.000) per maand tot S$3,600 (> €2.200) per maand, met een nog hogere vereiste voor de financiële sector.

    Maar politiek verandert er niet zo heel snel. Parlementslid voor de oppositiepartij Workers’ Party (WP) Sylvia Lim riep op tot herziening van de rol van ras op veel beleidsterreinen, onder andere in de publieke woningbouw, maar ik verwacht niet dat de regering daar echt op in zal gaan. Ondertussen viel premier Lee Hsien Loong weer terug op de oude gewoonte van de PAP om met dreigende taal de oppositie af te doen als een risico voor de eenheid van Singapore. Een verdediging van het belang van een open immigratiebeleid voor Singapore is nodig om te voorkomen dat de bevolking zich er nog verder tegen keert, maar om dat te bereiken zal de regering ook moeten laten zien dat ze in staat zijn de luisteren naar de zorgen die er leven onder een bevolking die te kampen heeft met groeiende ongelijkheid.

  • Europese reis Wang Yi is mislukt

    De Chinese minister van buitenlandse zaken Wáng Yì (王毅) is deze week op bezoek in Europa, in Italië, Nederland, Noorwegen, Frankrijk en Duitsland. Binnenkort komt zijn baas, Yáng Jiéchí (杨洁篪), ook nog eens naar Griekenland en Spanje. Doel is om tegen een achtergrond van spanning met de Verenigde Staten de groeiende onrust in Europa te bezweren en te zorgen dat de Europeanen zich niet aansluiten bij het Amerikaanse initiatief tegen een steeds assertiever Peking.

    Dat is mislukt. Europa zal zich weliswaar niet letterlijk aansluiten bij Trumps Amerika, maar volgt wel dezelfde ‘China-sceptische’ trend. Duitse krant Die Zeit schreef dat Wang Yi misschien maar beter thuis had kunnen blijven, en dat de opbrengst van het bezoek vol dreigementen is dat hij nog maar eens duidelijk heeft gemaakt hoe de buitenlandpolitiek van China werkelijk in elkaar zit. In zijn uitstekende maandelijkse nieuwsbrief over de Europese betrekkingen met China citeerde GMFUS’ Noah Barkin een opmerking van een Franse diplomaat dat de situatie in Hong Kong als katalysator heeft gediend om in de optiek van de Europese buitenlandministeries alle opeenstapelende problemen — Hong Kong, Xinjiang, handel, 5G, Zuid-Chinese Zee, enz. — tot één element te binden: er ligt één, structureel probleem ten grondslag aan de spanningen.

    Wang Yi werd tijdens zijn hele reis geconfronteerd met ministers die mensenrechten noemden en zelfs demonstranten op straat. Hij maakte het zelf nog erger door dreigende taal uit te slaan. Klachten over concentratiekampen in Xinjiang en de staatsveiligheidswet in Hong Kong deed hij af als inmenging in binnenlandse aangelegenheden. In Noorwegen kwam een waarschuwing voor consequenties als reactie op een vraag hoe hij dacht over een Nobelprijs voor de demonstranten in Hong Kong. De minister zaaide twijfel over de oorsprong van het SARS-CoV-2-virus. In Duitsland herhaalde hij staand naast zijn Duitse tegenhanger Maas dat de Tsjechische senaatsvoorzitter een ‘zware prijs’ zal betalen voor zijn bezoek aan Taiwan. Maas sprak zich daarna uit tegen zulke taal, o.a. gevolgd door Tsjechië, Frankrijk, en Slowakije. Het is de vraag hoe zeer de Europeanen nog geloven in het nut van eindeloos zulke Chinese ministers aanhoren terwijl de wederkerigheid op gebeid van handel uitblijft.

    Het besef van de gevoeligheid van het bezoek was in Nederland te merken aan de manier waarop de regering het met succes klein hield. Er was geen persconferentie, slechts een persbericht van BZ. De Nederlandse kranten schreven er niet eens apart over, ondanks het geopolitieke belang van het moment. Er was een poging om aandacht te krijgen voor de mensenrechtenschendingen in China door leden van de Tweede Kamer gelieerd aan de anti-Peking ‘Inter-Parliamentary Alliance on China’ (IPAC). De vaste commissie voor buitenlandse zaken nodigde Wang Yi uit voor een gesprek over de zorgen, die hij zoals verwacht afwees. Het CDA kamerlid Martijn van Helvert belegde daarna een persconferentie met een slachtoffer van de concentratiekampen voor Oeigoeren. Maar het wilde allemaal niet baten — ik heb er alleen in het Reformatorisch Dagblad specifiek aandacht voor gezien. Daarnaast mocht voormalige president van de Nederlandse Bank Nout Wellink bij BNR de zorgen over China wegwuiven. Wellink is tegenwoordig niet-uitvoerend lid van de raad van bestuur van de bank ICBC, eigendom van de Chinese staat.

    Zoals ik in het begin opmerkte is Wang Yi niet de ‘hoogste diplomaat’ van China en heeft nog een baas. Chinese ministers zijn niet automatisch lid van het ‘kabinet’ daar, de Staatsraad (State Council, 国务院 guówùyuàn). Wang Yi werd in 2013 al minister van buitenlandse zaken, maar volgde pas in 2018 Yang Jiechi op als staatsraadslid voor buitenlandse zaken. Yang is nog altijd hoofd van het kantoor van de commissie voor buitenlandse zaken van het Centraalcommittee van de Chinese Communistische Partij en daarmee belangrijker. Het is de Partij die het buitenlandbeleid bepaalt, het ministerie voert slechts uit. Daarbij heeft het ook nog concurrentie van het ministerie van nationale defensie, het ministerie van handel, en de eigen Internationale Afdeling van de Partij, geleid door Sòng Tāo (宋涛). Wang spreken is dus niet per se de hoofdprijs.

  • Escalatie Chinese dreigementen aan Taiwan

    De spanning in de Straat van Taiwan neemt al een tijdje geleidelijk toe. Chinese staatsmedia en voormalige Chinese militairen benadrukken de recente oefeningen van het Volksbevrijdingsleger in de Oost-Chinese en Zuid-Chinese Zeeën. Hoewel een deel daarvan voorheen ook al plaatsvond met stille trom — en de ruchtbaarheid dus deels omweg de propaganda is — vinden er momenteel wel een ongebruikelijk groot aantal tegelijk plaats. Risico op escalatie tot oorlog is er altijd in de Straat van Taiwan, zeker nu de Chinese Communistische Partij onder Xi Jinping lijkt te denken dat de onstuitbare groei van het land inhoudt dat Peking niet meer zoveel rekening hoeft te houden met de rest van de wereld. De Chinese Droom van de Grootse Herrijzenis van het Chinese Volk moet voor het honderdjarig bestaan van de Volksrepubliek in 2049 bereikt worden — de annexatie van Taiwan is daar onderdeel van.

    Ik wil in dit bericht twee punten uitlichten met betrekking tot escalerende Chinese dreigementen aan Taiwan. Het eerste is een waarschuwing over een commentaar van de nationalistische tabloid Global Times naar aanleiding van (zo goed als zeker) ongefundeerde speculatie van het in Peking gevestigde ‘South China Sea Strategic Situation Probing Initiative’ (SCSPI). Het tweede gaat over het Chinese lawaai over het bezoek van de Tsjechische senaatspresident aan Taiwan en wat daar de consequenties van zijn.

    Commentaar Global Times

    In reactie op de stijgende druk in de Zuid-Chinese Zee zijn er een aantal semi-academische initiatieven ontstaan in de Engelstalige wereld die de bewegingen en landaanwinning in het gebied volgen, vaak aan de hand van satellietfoto’s en bijvoorbeeld vlucht- en vaarinformatie. Deze platformen zijn voornamelijk Westers, Amerikaans. In een poging om de Chinese versie van het verhaal ter berde te brengen is in april 2019 in Peking het ‘South China Sea Strategic Situation Probing Initiative’ (SCSPI) opgericht, met academici die oftewel verbonden zijn aan het Volksbevrijdingsleger of erom bekendstaan de Chinese claims te beargumenteren. Berichten van deze organisatie over de ‘inbreuken’ van de Amerikaanse marine in de regio zijn eerder al gerapporteerd in de Southern China Morning Post (SCMP), de Hongkongse krant die steeds pro-Peking-elementen in de berichtgeving krijgt. Nu speculeert de SCSPI op basis van ‘vreemd’ gedrag van een Amerikaans EP-3 spionagevliegtuig dat opeens op de trackingwebsite verscheen op zo’n manier dat het instituut suggereerde dat het misschien wel stiekem in Taiwan was opgestegen. Eerdere speculatie elders op basis van dezelfde soort trackinginformatie suggereerde dat een Amerikaans spionagevliegtuig was opgestegen van de luchthaven Songshan, midden in Taipei, de voormalige burgerluchtvaarthub omgeven door hoogbouw en heuvels en waar zoiets nooit onopgemerkt was gebleven. Dat weerhield de Global Times er niet van om met een oorlogszuchtig commentaar te komen.

    De Global Times is een nationalistisch tabloid dat buitenlandse observatoren vaak veel te serieus nemen. De Engelstalige versie is bovendien een stuk wilder dan de belangrijkere Chinese versie (环球时报 Huánqiú Shíbào), en bovendien dient de krant vaak als uitlaat voor proefballonetjes en frustraties uit de nationalistische hoek in China. Dat betekent niet dat de krant zomaar genegeerd kan worden, zeker als het gaat om een hoofdredactioneel commenteer, ook omdat het dient om extremere beleidssuggesties uit te proberen op het publiek. Het belang van dit specifieke commentaar werd onderstreept door het feit dat China Taiwan Net (中国台湾网), de nieuwsite van het Bureau voor Taiwanese Zaken van de Chinese regering, een samenvatting van het agressieve stuk deelde. Men moet echter wel in acht nemen dat ‘psychologische oorlogsvoering’ (心理战 xīnlǐ zhàn) één van de tactieken is die China gebruikt om tegenstanders zoals Taiwan te doen geloven dat de dreiging groter is, om zo verzet te ontmoedigen.

    Het artikel (“Commentaar: [we] moeten de Tsai Ing-wen–autoriteiten een fundamentele waarschuwing geven”) claimt dat een rode lijn is overschreden als een Amerikaans militair vliegtuig werkelijk op Taiwan zou zijn geland, en dat “als het Vasteland concreet bewijs vindt, dan kan het het relevante vliegveld en het op het vliegveld gelande Amerikaanse militaire vliegtuig vernietigen, waarmee oorlog in de Straat van Taiwan begint.” (如果大陆掌握了确凿证据,就可以摧毁相关机场和降落在该机场的美国军机,台海战争将就此打响。) Dit is niet een erg grote escalatie van de normale dreigende taal, hoewel het natuurlijk niet helemaal strookt met de claim dat China nooit het eerste schot zal lossen. De oplossing voor die schuldvraag komt later in het stuk: de suggestie dat de Chinese luchtmacht begint met patrouilleren in het Taiwanese luchtruim, zelfs boven het eiland zelf. Hiermee kan Peking haar soevereiniteit over Taiwan demonstreren en controleren of het Amerikaanse leger niet stiekem aanwezig is. En, “als het Taiwanese leger het waagt om het vuur te openen op vliegtuigen van het Volksbevrijdingsleger — het eerste schot lost — dan betekent dat uitlokking van oorlog. Het Volksbevrijdingsleger zal daarop meteen de strijdkrachten van Taiwan compleet vernietigen en ‘militaire hereniging’ bereiken.” (如果台湾军队胆敢向解放军飞机开火,打第一枪,就意味着挑起战争,解放军应立即对台湾军事力量给予全面摧毁,实现武统。) Deze suggestie is gestoord. Hij zal niet worden opgevolgd. Het is een voorbeeld van de manier waarop de Global Times dient als podium voor de fantasieën van extreme nationalisten. Maar zulke stukken helpen wel om het debat verder naar rechts te trekken.

    China zegt normaal ‘vreedzame hereniging’ (和平统一 hépíng tǒngyī) van Taiwan met China na te streven. De term ‘militaire hereniging’ (afgekort als 武统 wǔtǒng) duidt op de oplossing voor als dat niet lukt. Artikel 8 van de ‘Anti-Afscheidingswet’ geeft de drie voorwaarden daarvoor. Een directe invasie van Taiwan door het Chinese Volksbevrijdingsleger is onwaarschijnlijk op dit moment. In plaats daarvan zal Peking over de komende jaren langzaam de druk opvoeren. Russische salamitactieken kunnen daarbij als voorbeeld dienen. Hoewel ik dus niet verwacht dat we snel Chinese jachtvliegtuigen in de lucht boven Taipei kunnen zien, zit er wel een groot risico in het voorstel van het commentaar van de Global Times. Het is namelijk een extreme versie van de steeds regelmatigere verschijning van de Chinese luchtmacht in de Taiwanese ‘air defence identification zone’ (ADIZ). Het is niet onmogelijk dat deze missies steeds brutaler gaan worden en verder zullen gaan dat slechts het binnendringen van een ADIZ. Het doel is om Taiwan in te snoeren en een ‘nieuw normaal’ te creëren dat steeds meer richting de door Peking gewenste situatie gaat. Daarbij wordt echter wel het risico steeds groter dat iemand werkelijk het ‘eerste schot’ lost en we oorlog krijgen.

    Bezoek Taiwan voorzitter Tsjechische Senaat

    De wens om Taiwan voor een voldongen feit te stellen vindt zijn tegenhanger in een andere gebeurtenis die tot veel officiëler lawaai van Chinese kant leidde. Afgelopen zondag kwam een grote Tsjechische delegatie aan in Taipei onder leiding van de voorzitter van de senaat, Miloš Vystrčil. Zijn voorganger, Jaroslav Kubera, had het plan geopperd om Taiwan te bezoeken. Hij overleed echter aan een hartaanval vlak na dreigementen van zowel de Chinese ambassade als ook de pro-Chinese president van Tsjechië, Miloš Zeman, die hem hiervan moesten weerhouden. Dit resulteerde in grote politiek ophef en de belofte van opvolger Vystrčil om Taiwan te bezoeken, wat de regeringen in Praag en Peking er ook van mochten vinden. Deze week is deze delegatie van 89 mensen in Taiwan, waaronder ook de pro-Taiwanese burgemeester van Praag, Zdeněk Hřib, die eerder een aanvaring had met de Chinese ambassade over een zusterband met de stad Taipei.

    De Chinese reactie is niet zo extreem als hij had kunnen zijn, omdat Vystrčil en Hřib tot de oppositie behoren. Toch kwam er veel verbaal geweld. Op maandag verklaarde de Chinese minister van buitenlandse zaken Wang Yi dat de senaatsvoorzitter een ‘zware prijs’ zou betalen voor zijn ‘kortzichtigheid en politiek opportunisme’. Hierop riep de Tsjechische regering — die tegen het bezoek van Vystrčil is — de Chinese ambassadeur op het matje. Tijdens zijn persconferentie met Wang Yi eerder vandaag veroordeelde zelfs de Duitse minister van buitenlandse zaken, Heiko Maas, de dreigementen.

    Interessant op de langere termijn is precies wat voor ‘zware prijs’ de senaatsvoorzitter zal moeten betalen. Als dat meevalt, dan geeft dit als signaal aan andere Europese politici dat het bezoeken van Taiwan helemaal niet zo eng is. We zien in de veroordeling van het dreigement ook dat er een risico is op een terugslag als Peking te hard reageert. Maar China heeft er alle belang bij om de afschrikkende werking van zijn dreigementen op dit vlak in stand te houden Zoals Edward Lucas opmerkte, kan Peking vrij weinig meer doen als niet één maar alle landen mensen naar Taiwan sturen. Dan staat de Partij eens voor een voldongen feit.

    Er zit al verandering in, vooral door initiatieven van de Verenigde Staten. Recent bracht de Amerikaanse minister van gezondheid Alex Azar een bezoek aan Taiwan. Deze week publiceerde de VS enkele voormalig geheime documenten waarin beloftes aan Tapei betreffende defensie en soevereiniteit stonden. Onderminister David R. Stilwell gaf bovendien een toesprak waarin hij de voorheen bewust vaag gehouden beloftes nog maar eens expliciet herhaalde. Washington voelt steeds minder de behoefte om halfslachtig te doen.

    Ook in Nederland zie je dat men minder krampachtig wordt. In oktober 2019 ging een delegatie onder leiding van Henk Krol naar Taiwan. Interessanter dan de aanwezigheid van de inmiddels al oud-leider van 50Plus was de deelname van voormalig buitenlandwoordvoerder voor de VVD, Han ten Broeke. Van de Tweede Kamer-leden houden verder Martijn van Helvert (CDA), Roelof Bisschop (SGP), en Sjoerd Sjoerdsma (D66) zich met Taiwan bezig. De naamswijziging van de Nederlandse vertegenwoordiging in Taiwan van ‘Netherlands Trade and Investment Office’ tot ‘Netherlands Office Taipei’ leidde weliswaar tot een démarche van de Chinese ambassade en wat geklaag in de nationalistische Global Times, maar daar bleef het bij. China kan het zich niet veroorloven om Europe te veel van zich te vervreemden nu de spanning oploopt in vrijwel al zijn bilaterale relaties.

    Ik verwacht niet dat Nederland pionier zal zijn in risicovolle ondernemingen; er staat daarvoor te veel op het economische spel in China. Echter, er zijn ook belangen in Taiwan. Als op termijn de norm eenmaal verschoven is, dan zal Den Haag niet achter willen blijven.

  • In Taiwanese politics, the DPP is taking over the KMT’s stable narrative niche

    Now that the DPP’s Tsai Ing-wen (蔡英文) has begun her second term as President of Taiwan and her defeated KMT opponent Han Kuo-yu (韓國瑜) has successfully been recalled as Mayor of Kaohsiung, it is useful to look at the changes in the Taiwanese political landscape in recent times. Six years after the Sunflower Movement protests against then President Ma Ying-jeou (馬英九) over his rapprochement to China and four years after the Democracy Progressive Party (DPP, 民主進步黨) captured the majority in the Legislative Yuan for the first time in history, it seems that the Chinese Nationalist Party (KMT, 中國國民黨) is no longer the risk-free default choice during elections. In its early years, the DPP had to fight against a negative reputation of its members as provincial rabble-rousers seeking to overthrow the state, more skilled at throwing chairs in the legislature than steering Taiwan’s development. But things have changed. The dynamics of the January 2020 presidential elections and the unrest in Hong Kong only confirm that a sovereign Republic of China Taiwan (中華民國台灣 zhōnghuá mínguó táiwān) is now the status quo in Taiwanese politics. Moreover, the Tsai government‘s globally praised response to the Covid-19 pandemic is the last step in the KMT losing its monopoly on the claim to providing reliable governance, even facing the first successful recall of a mayor. I argue that, in terms of political narrative, it is no longer the case that the DPP’s goals that ask Taiwanese voters to support radical change, but rather that the KMT’s views of Taiwan now require the reporters to risk an uncertain future.

    (more…)
  • The year of Taiwan’s separation from China is 1895, not 1949

    Apart from the incorrect ‘breakaway province’ cliché, another favourite of the press when writing on Taiwan is to mention that the island was separated from China in 1949, at the end of the Chinese Civil War. In this piece I argue that this is wrong. Taiwan was separated from China in 1895, when the Treaty of Shimonoseki ceded Taiwan to the Japanese Empire. There has been a distinct Taiwanese society ever since. The chaotic 1945–9 period during which it was part of a Nanjing-based Republic of China (ROC) was too short and tenuous to undo this. The post-1949 period was indeed initially dominated by refugees from the Mainland, but they were migrants making a new home in an existing society. The fact that they brought their Chinese cultural background with them and sought to remould Taiwanese society in that light does not change the fact that the end-product was something new and different. The real point of divergence for Taiwan was 1895.

    (more…)
  • Timeline of the Covid-19 outbreak

    This is my timeline of the outbreak of a novel coronavirus known as SARS-CoV-2 that first appeared in Wuhan, China and led to a global Covid-19 pandemic. Besides the events in China, it may be also somewhat slanted to places I take a professional and personal interest in, mostly Singapore, Taiwan, and the Netherlands. Among the many articles previously shared on my Twitter account I rely on, I want to single out the China Change translation of the censored article ‘The Regret of Wuhan’ of China Newsweek, as well as the translated The Initium article ‘Fighting COVID-19 in Singapore, Taiwan, Hong Kong’. Reporting from AP, Caixin, Reuters and SCMP, and a newsletter by Natasha Loder have been very helpful in understanding the early days. One caveat is that you have to ask yourself what was the content of the ‘report’ when certain persons or institutions warned others, not just note that a report was made.

    I will continue to update this post as more becomes known and as people point out errors and gaps. Updated: 2021/09/14

    (more…)
  • Stop comparing countries’ Covid-19 numbers!

    As the Covid-19 pandemic rages around the world, we should not let our desire for clear hard numbers blind us for the pitfalls of public health statistics. The havoc caused by SARS-CoV-2 is increasing every day since its terror began in Wuhan, China. Understandably, the public wants something to chart this novel coronavirus’ terrifying progress around the globe and to hold to account their leaders. Several massive failures compare abysmally to some success stories. Numbers help quantify that difference and give a feeling that you can grasp what is going on. Sadly, things are not so simply. Countries’ numbers of Covid-19 cases and fatalities are a tempting source of clarity. However, the raw numbers are false prophets. You should not compare country numbers directly. Journalists who continue to do so are misleading their audience.

    (more…)
  • The China Model for the world: the real revisionism is trying to stop the ‘inevitable historical trend’, according to Beijing

    Earlier in 2019, Jessica Chen Weiss wrote a well-considered article for Foreign Affairs in which she argues that China does not seek to export authoritarianism, but merely wants to make the world safer for itself. There is indeed no National Endowment for Socialism with Chinese Characteristics, nor has Beijing set up a Peaceful Co-existence Radio seeking to help liberate people from the tyranny of political bickering and mediocre economic growth rates. The question whether a rising China is a revisionist power has been debated many times before. People often point to official rhetoric to support the claim that China supports the status quo, and that it benefits from the status quo. But before we can make such definite claims, we first have to establish how ‘revisionism’ is defined in China. When doing so, we cannot ignore the ways the legacies of Marx, Lenin, and Mao continue to shape the thought of those in power. That makes clear that from the CCP’s perspective the status quo is not a snapshot of the current situation frozen in time, but the current historical trend as it is developing over time. Supporting this process is not revisionist. China’s ‘rejuvenation’ is part of the current historical trend. What is revisionist in Beijing’s view is trying to stop this.

    (more…)