Blog

  • Waarom valt de Chinese luchtmacht Taiwan lastig?

    De laatste paar dagen is er wereldwijd aandacht voor de ongeëvenaarde aantallen vliegtuigen waarmee de Chinese luchtmacht Taiwan lastigvalt. Wat is er precies aan de hand? China’s Volksbevrijdingsleger voert al een langere tijd de druk op. Het vliegt oorlogsvliegtuigen in de zuidwesthoek van de Taiwanese luchtverdedigingszone (ADIZ). De cijfers van Gerald C. Brown laten een rijzende trend zien. De vier dagen sinds de nationale dag van de Volksrepubliek China op 1 oktober zijn er drie keer nieuwe records gebroken: er vlogen achtereenvolgend 38, 39, 16 en 56 vliegtuigen richting Taiwan. De meest directe trigger lijken de Chinese nationale dag en westerse militaire oefeningen in de regio te zijn. Maar er zit meer achter. Ik bespreek waarom.

    Technische achtergrond

    Ten eerste enkele technische details: een ADIZ is wat anders dan luchtruim. Dat is de lucht boven het grondgebied of de territoriale wateren (grofweg: tot 12 zeemijl uit de kust). Daarin is een land soeverein. Chinese jachtvliegtuigen in het Taiwanese luchtruim zouden gewapend conflict riskeren. Om dat luchtruim te beschermen en misverstanden te voorkomen, hebben sommige landen op bepaalde plekken een luchtverdedigingszone uitgeroepen.

    Zo’n ADIZ heeft geen betekenis in het internationaal recht. Er zijn verschillende variaties, maar doorgaans komt het er op neer dat een land vraagt aan (bepaalde) vliegtuigen om zich aan te melden voordat ze het gebied binnen vliegen. Doen ze dat niet, dan kan het de luchtmacht sturen om te kijken wat de bezoeker wil. Deze regeling geeft de luchtverdediging de tijd om te reageren voordat een potentieel vijandig vliegtuig het soevereine luchtruim bereikt.

    Dat het vooral een regeling betreft om het beheer van het luchtruim te versimpelen, betekent niet dat je het ongestraft kunt negeren. Daarmee signaleert een ‘binnendringende’ buur toch een zekere vijandigheid. China is zich bewust van het signaal dat het afgeeft. In het geval van Taiwan wijst men er dikwijls op dat Taiwans ‘Republic of China ADIZ’ (中華民國防空識別區 zhōnghuá mínguó fángkōng shìbié qū) voor bijna de helft het Chinese vasteland beslaat. Dat is echter een erfenis van de geclaimde Taipei Flight Information Region (FIR). De Taiwanese luchtmacht beperkt zich in de praktijk vanzelfsprekend tot wat zich afspeelt aan de Taiwanese kant van de middenlijn in de Straat van Taiwan.

    Er zijn twee verschillende manieren waarop de Chinese luchtmacht Taiwan lastig valt. De eerste, de meest serieuze, is wanneer het rechtstreeks over de middenlijn tussen Taiwan en China vliegt. Dat is zeldzaam. De tweede manier is wat we doorgaans zien. Dan vliegt het Volksbevrijdingsleger linksonder de Taiwanese helft van de ADIZ in. In de zuidwesthoek vliegt het dan tussen Taiwan zelf en het door Taiwan gecontroleerde Pratas-eiland (東沙島 dōngshā dǎo) in de Zuid-Chinese Zee. Meestal gaan de vliegtuigen slechts heen en weer, maar afgelopen maart vormden ze een tangbeweging samen met vliegtuigen die langs het Japanse Okinawa (沖縄) vlogen.

    Redenen voor China’s gepor

    Het Chinese Volksbevrijdingsleger (PLA) blijft moeilijk te doorgronden, maar er zijn genoeg redenen waarom het nu een krachtig signaal af zou willen geven. Dat signaal is niet alleen op Taiwan gericht, maar ook op de binnenlandse politiek.

    Praktische redenen spelen een rol. Het annexeren van Taiwan is een van de voornaamste taken waarop het Volksbevrijdingsleger oefent. Daarbij helpt het bekend te raken met het luchtruim rondom Taiwan. Bovendien vertelde een Taiwanese bron aan persbureau Reuters dat volgens hem de vliegtuigen ook oefenen op het bombarderen van een Amerikaanse ‘carrier strike group’. Een belangrijk onderdeel van de Chinese strategie voor een invasie van Taiwan bestaat uit het voorkomen dat bondgenoten het eiland te hulp kunnen schieten.

    Over een ‘carrier strike group’ gesproken, de CSG van de Britse Queen Elizabeth – met de Nederlandse Zr.Mr. Evertsen – is ook in de regio en voer gisteren de Zuid-Chinese Zee in via het Bashi-kanaal (巴士海峽 bāshì hǎixiá). Dit kanaal scheidt Taiwan en de Filipijnen van elkaar in het zuiden van de Taiwanese ADIZ. Eerder al oefenende de Queen Elizabeth met twee Amerikaanse en een Japanese collega. (EDIT: Volgens een bron van het Japanese persbureau Kyodo was dit de reden voor Xi Jinping om instructies te geven om militaire druk uit te oefenen.) Tegelijkertijd vertrok een delegatie Franse senatoren voor een werkbezoek aan Taiwan onder luid Chinees protest. Bovendien had Amerika de eerst golf vliegtuigen veroordeeld. Zulke ‘provocaties’ kunnen vanuit Pekings perspectief ook niet ongestraft blijven. Dit zal de meest directe aanleiding zijn voor dit specifieke moment.

    Het is daarnaast een nuttige manier om Taiwan op kosten te drijven. Elke keer weer zo’n ‘scramble’ kost niet alleen energie en tijd, het kost ook geld. Taipei geeft miljoenen uit aan de reacties, defensiebudget dat nu niet kan worden besteed aan modernisering. Uitgaven aan onderhoud en scrambles zijn met 56% gerezen sinds China een antagonistische houding aannam vanaf de verkiezen van president Tsai Ing-wen (蔡英文 Cài Yīngwén). Daarnaast wordt Taiwan zo ook gedwongen reactietijden en tactieken prijs te geven aan de bezoekende Chinese vliegtuigen.

    In China neemt het agressieve nationalisme aan kracht toe de afgelopen jaren. Men verliest het geduld met Taiwan, terwijl het eiland juist alleen maar meer internationale erkenning krijgt. 1 oktober was de nationale dag van de Volksrepubliek. Dat was een uitstekend moment voor een signaal. Taiwan lastig vallen is een relatief goedkope optie: er is geen groot gevaar op een werkelijk conflict, maar het lijkt wel lekker daadkrachtig en agressief.

    Werkelijke winst voor China

    De echte winst zit voor Peking elders. Het claimt Taiwan als Chinees grondgebied en kan zo volgens de nationalistische professor Zhū Fēng (朱锋) normaliseren dat zijn luchtmacht in ‘eigen’ land opereert. Door regelmatig in het gebied rond Taiwan te opereren, suggereert de Chinese defensie een beeld van ‘effectieve controle’. Bovendien is het een uitdaging naar Taiwan en de Verenigde Staten: jullie kunnen toch niks terug doen. Het is onderdeel van een salamitactiek om feiten op de grond te creëren die we ook zien met de nepeilanden in de Zuid-Chinese Zee.

    Sommige Taiwanese observatoren maken zich ook zorgen dat het ook gemakzucht kan kweken. Wanneer op een dag de Chinese bommenwerpers niet omkeren, zal dat een verrassing zijn. Maar het is lastig om de aandacht niet te laten verslappen. Berichtgeving over de huidige golf valt niet echt op temidden van het gebruikelijke sensationalisme van de Taiwanese media. Voor de gemiddelde Taiwanees is het vooral een bevestiging van de onaantrekkelijkheid van China.

    De escalatie van China is onverantwoord. Een ongeluk kan altijd tot ongewilde escalatie leiden. Maar tot een oorlog zal het niet zo snel komen. De komende tijd zal voor Peking juist alles gericht zijn op het bewaren van stabiliteit. Er mag niks misgaan voor de Olympische Winterspelen in Peking van februari 2022, het Partijcongres van oktober 2022 waar Xi Jinping zijn ongekende derde termijn zal krijgen, en de parlementszitting van maart 2023 waarop de nieuwe machtsverhoudingen bevestigd moeten worden. Je zou juist de druk op Taiwan kunnen zien als een poging om te zorgen dat Taipei geen rare sprongen maakt in een periode waarin de Partij druk bezig is met interne gevechten.

    Ik verwacht dat vanaf 2023 China actief zal gaan proberen om Taiwan te annexeren. Tot die tijd poogt het Chinese Taiwanbeleid twee dingen: formele onafhankelijkheid ontmoedigen en defaitisme aanpraten. De militaire druk dient als waarschuwing en ook om de Taiwanezen ervan te overtuigen dat verzet zinloos is. Het is onderdeel van wat het Volksbevrijdingsleger ‘psychologische oorlogsvoering’ (心理战 xīnlǐ zhàn) noemt. In die zin heeft alle aandacht voor de Chinese luchtmacht in Taiwans ADIZ juist het effect dat het Pekings boodschap versterkt.

    Bonnie Glaser legt uit waarom we niet direct oorlog hoeven te verwachten.
  • De verkiezingen voor de KMT’s partijvoorzitter laten zien hoe stuk de grootste Taiwanese oppositiepartij is

    Taiwans grootste oppositiepartij is de Chinese Nationalistische Partij (中國國民黨 zhōngguó guómíndǎng), kortaf: KMT, spil van het ‘Blauwe Kamp’. De partij was de regering tijdens Taiwan’s bloedige autoritaire periode en is nog altijd tegen ‘Taiwanese onafhankelijkheid’. Na het verlies van de verkiezingen in januari 2020 stapte, zoals gebruikelijk in Taiwan, de voorzitter op. Zijn termijn werd afgemaakt door Johnny Chiang Chi-chen (江啟臣 Jiāng Qǐchén). Op 25 september zijn er verkiezingen voor de permanente vervanger.

    Na het dramatische verlies in 2016 – waarbij de Democratisch Progressieve Partij (民主進步黨 mínzhǔ jìnbù dǎng, DPP) van president Tsai Ing-wen (蔡英文 Cài Yīngwén) voor het eerst zowel het presidentschap als een meerderheid in het parlement won voor het ‘Groene Kamp’ – en een herhaling in 2020, wonnen de stemmen binnen de KMT aan kracht die sinds de anti-Chinaprotesten van 2014 roepen op hervorming van het Chinabeleid van de partij.

    Even leek het erop dat ze onder de ‘jonge’ interimvoorzitter Johnny Chiang (49 jaar) een hervormer hadden gevonden die het aandurfde om aansluiting te zoeken bij een China-sceptisch publiek. Maar al snel stuitte Chiang op verzet van conservatieven en begon hij zelfs ‘Republiek China’ te benadrukken ten koste van ‘Taiwan’.

    De kandidaten voor de verkiezingen zijn naast Chiang de gevestigde KMT-mastodont Eric Chu Li-lun (朱立倫 Zhū Lìlún), die vooropgaat in de peilingen; het pro-Chinese verrassingssucces Chang Ya-chung (張亞中 Zhāng Yàzhōng); en de kansloze Cho Po-yuan (卓伯源 Zhuō Bóyuán). De belofte’s van de kandidaten om de banden met China aan te halen en de ‘Republiek China’ te beschermen laten zien, dat de campagne juist een draai naar orthodox ‘Diep Blauw’ teweeg brengt.

    Nu Taiwanezen steeds duidelijker een Taiwanese identiteit steunen, is deze terugkeer naar orthodox ‘Republiek China’-nationalisme electoraal lastig te verklaren. Ik dit stuk leg ik uit hoe deze scheefgroei teruggaat op een historische misstap in 2001 en waarom de KMT nu stuk aan het gaan is. Omdat Taiwan een twee-partijenstelsel is, moet je niet onderschatten hoe sterk de partij nog terug kan veren. Maar op de lange termijn is deze KMT ten dode opgeschreven.

    Groeiende demografische uitdaging

    Van de 113 zetels in het parlement, de Wetgevende Yuan (立法院 lìfǎyuàn), heeft de KMT 38 zetels, tegen 62 voor de regerende DPP. Potentiële concurrent voor de KMT’s rol as conservatievere en China-gematigdere partij, de Taiwanese Volkspartij (台灣民眾黨 táiwān mínzhòng dǎng, TPP) van Taipeis burgemeester Ko Wen-je (柯文哲 Kē Wénzhé) heeft er 5. De rest is verveeld over twee kleinere partijen en onafhankelijke leden.

    Tijdens verkiezingen stemmen Taiwanezen twee keer: een keer voor de 73 zetels gekozen in ‘first-past-the-post’ kiesdistricten of de 6 zetels voor de oorspronkelijke stammen, en een keer voor de 34 zetels gekozen via evenredige vertegenwoordiging. De president, die gelijktijdig wordt gekozen, is de kandidaat met het grootste aantal stemmen in een enkele ronde. Dat betekent dat Taiwan in feite een twee-partijenstelsel heeft. Vooralsnog helpt dit de KMT. Maar de partij wordt steeds kwetsbaarder voor een geloofwaardige tegenhanger.

    Mislukte lokalisering van de KMT

    De huidige KMT op Taiwan is een heruitvinding van de oude Chinese Nationalistische Partij die in 1949 de Chinese Burgeroorlog verloor van de communisten. Toen de ruwweg 1 miljoen Vastelanders aankwamen op Taiwan, bouwden ze een nieuwe partijstaat op het fundament van de oude Japanese koloniale staat en de 6 miljoen Taiwanezen die er al woonden, die men ook ‘Republiek China’ (ROC) noemde.

    Deze partijstaat was moorddadig en koloniaal. Hij buitte de lokale bevolking uit en bevoordeelde de Vastelanders, die de bovenkant van de samenleving domineerden. Tienduizenden mensen werden vermoord tijdens de ‘Witte Terreur’ (白色恐怖 báisè kǒngbù). Partij en Staat waren met elkaar verweven. De DPP komt voort uit de bewegingen voor democratie en onafhankelijkheid van de ROC.

    De democratisering van Taiwan was geleidelijk. Er is geen revolutie geweest, dus de mensen die er zaten tijdens de partijstaat, zitten er soms nog. Enkele DPP-politici moeten nog altijd ambtenaren en KMT-politici tegenover zich dulden die betrokken waren bij hun gevangenneming of marteling. De KMT kwam maar geleidelijk los van de bureaucratie, het leger, en de top van de samenleving.

    Tijdens de dictatuur, die tot de jaren negentig duurde, drong de KMT ook een orthodox Chinees nationalisme op aan de Taiwanezen. Tegelijkertijd vertrouwde het ze hen niet genoeg en zorgde dat de top van partij en regering gedomineerd werden door Vastelanders. Pas in de jaren tachtig begon een voorzichtige lokalisering.


    Zoals Lin Ai-te uitlegt voor Voicettank, was dat ook de periode dat de groep elite-Vastelanders die nu de KMT domineert, de politieke arena betrad. Dit was de enige generatie die zich echt als Vastelander identificeert. Hun ouders waren nog verbonden aan specifieke provincies in China. Hun kinderen voelen zich tegenwoordig vooral Taiwanees. Maar deze groep was geïsoleerd van de lokale Taiwanezen en zag hoe om zich heen hun monopolie op macht en cultuur verdween. Ze voelden zich slachtoffer.

    Nog altijd komen uit deze groep geklaag over ‘etnische’ haat en beschuldigingen dat de DPP tegenstellingen tussen groepen in de samenleving op zou drijven. Bovendien vertrouwt men mensen buiten de eigen groep nog altijd niet. Hoewel ze zelfs binnen mensen van Vastelandse komaf tegenwoordig een minderheid vormen, heeft deze elitaire groep nog altijd veel invloed.

    Toen president Chiang Ching-kuo (蔣經國 Jiǎng Jīngguó, 1978–88) in 1988 overleed, werd hij opgevolgd door Lee Teng-hui (李登輝 Lǐ Dēnghuī, 1988–2000). Lee was de eerste lokale Taiwanese president. Hij overzag niet alleen Taiwans geleidelijke democratisering, maar ook een poging tot Taiwanisering van de KMT onder zijn ‘Mainstream-factie’ (主流派 zhǔliú pài). De verwachting was, dat na Lee de KMT verder zou lokaliseren en niet meer zo spastische hoefde te doen over Taiwanese identiteit.

    Maar Lee werd tegengewerkt door de Non-Mainstream-factie (非主流派 fēi zhǔliú pài), geleid door gevestigde elite-Vastelanders, die niet alleen bang waren voor hun macht en invloed, maar ook hun Chinese identiteit bedreigd zag worden. Na het dramatische verlies van het presidentschap aan de DPP in 2000 zag deze groep zijn kans schoon. In 2001 werd Lee Teng-hui de KMT uitgewerkt. De lokalisering werd ongedaan gemaakt, en de KMT veerde terug naar ROC-nationalisme.

    Verkeerd begrepen signalen

    Deze aanpak leek uit te betalen toen in 2008 de KMT het presidentschap en een parlementaire meerderheid won onder elite-Vastelander Ma Ying-jeou (馬英九 Mǎ Yīngjiǔ). De groep rondom Ma interpreteerde dit als bevestiging van hun orthodoxe en China-vriendelijke houding. Maar zoals politicoloog Nathan Batto uitlegt, dat was een misvatting.

    De structuur van het Taiwanese electoraat zat deze KMT al tegen vanaf begin deze eeuw. Ze waren er slechts in geslaagd om een tijdelijke kiezerscoalitie te smeden vanwege het amateurisme en de corruptie van de DPP onder president Chen Shui-bian (陳水扁 Chén Shuǐbiǎn), de reputatie als gematigde en vaardige economische managers die de KMT nog had vanwege het economische wonder, en het wereldwijde optimisme over China. Maar identificatie met Taiwan was al ten nadele van de KMT veranderd.

    De tragiek voor de KMT is dat op dit moment de partij het domein was geworden van de elite-Vastelanders die nog altijd vasthouden aan een impopulair orthodox ROC-nationalisme. Pas bij de studentenprotesten tegen dreigende pro-Chinese monopolisering van de media in 2012 en tegen economische integratie met China in 2014 tijdens de ‘Zonnebloembeweging’ (太陽花學運 tàiyánghuā xuéyùn) werd dit duidelijk. Maar tegen die tijd had de Diep-Blauwe elite zich al teruggetrokken in een eigen mediabubbel die overal de zwarte hand van de DPP achter zag.

    Hopeloze demografische situatie

    Vooral 2014 was een kantelpunt. Jongere Taiwanezen waren altijd al meer pro-Taiwan, maar hadden relatief weinig interesse in een politiek die machteloos leek om iets te doen aan hun economische uitzichtloosheid. Vanaf de Zonnebloembeweging werd het behouden van Taiwans progressieve en democratische identiteit onder Chinese dreiging echter een mobilisator.

    De ‘normalisatie’ van de Republiek China als Taiwan nam alleen maar verder toe onder president Tsai. De toegenomen Chinese nationalistische dreiging onder Xí Jìnpíng (习近平) hielp met een rappe toename van identificatie als Taiwanees alleen in peilingen na 2018, een tweede kantelpunt. Bij de studentenverkiezingen in december 2019 kreeg de KMT-kandidaat 4.7%. Steun voor formele onafhankelijkheid is substantieel groter onder Taiwanezen jonger dan 40.

    De KMT houdt ondertussen niet alleen vast aan een orthodoxe interpretatie van de ROC, maar ook aan China-vriendelijk beleid dat in toenemende mate impopulair is. Tijdens de regering van Ma (2008–16) volgde Taiwan de zogeheten ‘Consensus van 1992’ (九二共識 jiǔ èr gòngshì). De KMT claimt dat deze inhoudt dat China en Taiwan erkennen dat er één China is, maar dat ze verschillen van interpretatie. Peking heeft dat laatste element nooit erkend, maar beschouwt het label wel als voorwaarde voor dialoog.

    De Consensus is nooit DPP-beleid geweest en China gebruikt Tsai’s weigering als reden om gesprekken af te wijzen. De KMT gebruikt dit weer om de DPP aan te vallen en te beschuldigen van het heimelijk nastreven van ‘Taiwanese onafhankelijkheid’ (台獨 táidú), nog altijd een weerzinwekkend idee voor de elite-Vastelanders. Maar elk jaar neemt de steun toe voor formele onafhankelijkheid of het zien van Taiwan als onafhankelijk onder de formele naam ‘Republiek China’.

    Structurele veranderingen verzwakken de KMT nog meer. Momenteel werken de partijen in het parlement aan een verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd van 20 naar 18 jaar. Als dat slaagt, dan zou dat betekenen dat bij de verkiezingen van 2024 er vier jaar aan afname van oudere kiezers is, tegenover zes jaar aan nieuwe kiezers.

    Essentieel is ook de oprichting van de Ill-Gotten Party Assets Settlement Commission (CIPAS) in 2016 met als doel om partijbezit uit de dictatuur te onderzoeken. Eens de rijkste politieke partij ter wereld, de KMT is nu ontdaan van de constellatie van partij-gelieerde bedrijven en organisaties, en het gestolen vastgoed en kapitaal waarmee het zo’n grote invloed kon blijven houden na het begin van de democratisering. Bovendien helpt de Transitional Justice Commission (TJC), openbare discussies in de pers, en herzieningen van tekstboeken met het scheppen van bewustzijn over de misdaden van de KMT in het verleden.

    Wisseling van electorale rol

    Onder Ma Ying-jeou kon de partij nog leunen op haar reputatie als vaardige en no-nonsense economische specialist. De DPP kwam voort uit koppige activisten die goed wisten hoe ze aandacht moesten zoeken, maar aan de macht minder ervaren bleken in het maken van beleid. De KMT wilde behouden wat er was, terwijl de DPP om ideologische redenen het staatsbestel omver wilde werpen.

    Kiezers stemmen niet graag voor onzekerheid. Slechts zo’n één-derde is voor formele onafhankelijkheid – de reden wordt duidelijk uit het feit dat dit stijgt naar een dikke twee derde onder de voorwaarde dat China geen oorlog begint. De DPP had lang last van de reputatie een stelletje ideologisch fanatieke stoelengooiers van het platteland te zijn.

    Inmiddels zijn de rollen van de KMT en DPP omgedraaid. De DPP heeft nog altijd het voordeel als pro-Taiwan-partij te boek te staan. Maar inmiddels is de ROC zo gedemocratiseerd én gelokaliseerd, dat Tsai Ing-wen kan stellen dat Taiwan al onafhankelijk is als ‘Republic of China, Taiwan’. De DPP wil dit behouden. Met het succes van de covidbestrijding en de huidige economische groei heeft de partij ook haar technocratische reputatie versterkt.

    Ondertussen is de KMT een toneel geworden van steeds bejaardere elite-Vastelanders die continu boos zijn, en vaardige technocraten als burgemeester van New Taipei, Hou You-yi (侯友宜 Hóu Yǒuyí) contrasteren met de incompetente gewezen populistische burgemeester van Kaohsiung, Han Kuo-yu (韓國瑜 Hán Guóyú) – die in 2020 van Tsai verloor. Juist de KMT stelt enge experimenten voor, zoals economische integratie met China of zelfs een vredesverdrag.

    Diepblauwe wenteling

    Interimvoorzitter Johnny Chiang stelde begin 2020 nog voor om bijvoorbeeld de Consensus van 1992 te herzien, maar gaf snel op onder grote druk van Ma Ying-jeou en andere elite-Vastelanders. Sindsdien is de KMT juist verder toegewijd geworden aan Diep Blauw. Zelfs Chiang, om nog enige kans te maken bij de verkiezingen, praat tegenwoordig over de ‘dictatuur’ van Tsai en het belang om de geschiedenis van de ROC niet ‘uit te wissen’.

    Kenmerkend is het succes van de terugkeer van Jaw Shaw-kong (趙少康 Zhào Shǎokāng), die in de jaren negentig uit de KMT vertrok vanwege de lokalisering van Lee Teng-hui en een China-vriendelijke mediapersoonlijkheid werd. Hij is nu terug bij de KMT en heeft een meerderheid van de KMT-parlementariërs zover gekregen dat ze zich aan hebben gesloten bij zijn Strijdend Blauw (戰鬥藍 zhàndòu lán), een beweging die de Chinese kant hoopvol stemt.

    De voorzittersverkiezing gaat nu niet langer om wie het goed zou doen bij het Taiwanese publiek. In plaats daar van proberen de vier kandidaten steun te halen bij de orthodoxe, China-vriendelijke krachten binnen de KMT. Dit werkt misschien om de hardcore supporters te motiveren, gezien het gebrek aan jonge leden en de zakelijke belangen in China van veel bestuursleden. Electoraal is het kansloos. Er zijn stemmen te winnen onder mensen die de DPP te extreem vinden. Maar met de ROC-symbolen mobiliseer je slechts een klein groepje bejaarden.

    Taiwanezen voelen zich, nou ja, Taiwanees. Na de onfortuinlijke covid-uitbraak in Taiwan afgelopen mei liepen Tsai Ing-wen en de DPP een behoorlijke deuk op in de peilingen. Uitzonderlijk is niet alleen dat ze hier al weer grotendeels van hersteld zijn, maar ook dat de KMT hier niet van heeft geprofiteerd. De uitgesproken negatieve campagne van de KMT, van misinformatie over vaccins tot iedereen en alles beschuldigen van corruptie, werkt niet.

    Toekomst

    We moeten de KMT niet te snel afschrijven. De van oorsprong leninistische partij blijft een machtsmachine. De 38.61% van de gefaalde presidentskandidaat Han Kuo-yu steekt schril af tegen de 57.13% van Tsai Ing-wen. Maar voor het parlement won de KMT nog altijd 33.36% van de evenredige stem tegenover 33.98% voor de DPP (de TPP kreeg 11.22%). In een tweepartijenstelsel heeft de oppositie altijd een bonus.

    In 2024 moet Tsai vertrekken na een voor de DPP ongewoon stabiele periode onder haar leiding. Het is nog maar te zien of de kiezers niet iets nieuws willen na acht jaar. Maar het verschil met bijvoorbeeld de Verenigde Staten is, dat de KMT steeds duidelijker de China-vriendelijke partij is in een electoraal landschap waarin China niet alleen de bepalende factor is, maar ook steeds duidelijker anti-China kantelt.

    Er zijn drie mogelijkheden. De eerste is dat de KMT zich herpakt. Dit kan een combinatie zijn van een gematigde voorzitter als Eric Chu die de discipline herstelt, een technocratische presidentskandidaat als Hou You-yi, en ruzie binnen de DPP over wie Tsai op mag volgen.

    De tweede mogelijkheid is dat de KMT niet in staat blijkt om een fatsoenlijk gevecht te leveren in 2024 en wordt vervangen door de TPP. Dat zou waarschijnlijk wel vereisen dat die laatste partij groter wordt dan burgemeester Ko en zijn substantiële ego. Dit zou een langzaam proces zijn.

    De derde mogelijkheid overlapt met de tweede. Het zou kunnen dat de tegenstellingen tussen de (soms sterk) uiteenlopende houdingen tegenover China binnen de partij leiden tot het uiteenvallen van de KMT. Het is dan afhankelijk van welke factie de KMT-structuur behoudt of er een herboren KMT komt op termijn, of dat de partij wegzakt terwijl een gematigder deel overloop naar de TPP of een nieuwe partij.

    Wat er na 25 september gebeurt, hangt niet alleen af van wie wint – waarschijnlijk Eric Chu of Johnny Chiang – maar ook hoe sterk de pro-herenigingskandidaat Chang Ya-chung het gaat doen en hoe sterk de winnaar in het rood zal staan bij de Diep Blauwe supporters die nodig waren om te winnen.

    EDIT 17 september:
    Volgens een peiling van pro-KMT televisienetwerk TVBS onder partijleden gaat Chang Ya-chung nu aan kop, net boven Eric Chu. Het artikel van Storm Media hiervoor citeert een partijlid dat dit verklaart door te wijzen dat slechts 3% van de stemgerechtigde leden onder de 40 is, terwijl het aandeel dat ouder dan 65 jaar is tot 70% is.

  • China’s aanval op de VS maakt duidelijk dat het niet meer zal buigen

    Het gesteggel over wie precies haar tegenhanger is, maakte al duidelijk dat het bezoek van de Amerikaanse onderminister van buitenlandse zaken Wendy Sherman aan China niet soepel zou verlopen. Nu lijkt het dat Peking de bijeenkomst aan heeft gegrepen om een harde boodschap over te brengen. De campagne om Amerika aan te wijzen als mogelijke oorsprong van de coronaviruspandemie komt daar nog bovenop. Hoewel we de afgelopen jaren al in een continue stroomversnelling zitten – die nog steeds versnelt – is dit schakelpunt de moeite waard om uit te lichten. China ziet Amerika als vijand. In dit stuk ga ik de lijstjes met eisen bij langs.

    (more…)
  • Innovatie in Europese Chinapolitiek gebeurt in het oosten van de EU

    Bij de strijd om de EU-China Comprehensive Agreement on Investment (CAI) gaat de aandacht uit naar de Europese Commissie en het Duits-Franse koppel Merkel-Macron dat gesaampjes bij Ome Xi op videobezoek mag. Ondertussen komen de oostelijke lidstaten vaak in de West-Europese pers als vermeende blokkade voor een gemeenschappelijk Chinabeleid. Maar behalve Sigrid Kaag uitte ook een land als Polen zijn twijfels over de overhaaste CAI. Terwijl Angela Merkel en haar beoogde opvolger Armin Laschet nog met drogredenen waarschuwen voor wat Peking graag een ‘Nieuwe Koude Oorlog’ noemt, laat Midden- en Oost-Europa zien hoe een actievere politieke discussie over de houding van de EU ten opzichte van China er uit zou kunnen zien. Hier begint het bepalen van de Europese rol in de wereld.

    Zelfs in Hongarije, onder de autoritaire Viktor Orbán het meest pro-Chinese land in Europa, gebeurt er meer dan het blokkeren van gemeenschappelijk buitenlandbeleid. China is een factor geworden in de binnenlandse politiek, een factor waarvan Orbán maar al te graag afleidt door de lhbt-kaart te spelen. Maar voor de burgemeester van Boedapest, Gergely Karácsony, was weerstand tegen een peperdure campus van Fudan University een handige manier om de oppositie te mobiliseren. Dit is niet alleen een politieke beweging tegen de corrumperende en ondermijnende impact die zulke samenwerking met zich mee brengt, maar ook is het een kans om neer te zetten voor welke democratische en humanitaire waarden de oppositie wil dat Hongarije staat.

    Een soortgelijk politiek spel zie je ook in Tsjechië. De huidige conservatieve president Miloš Zeman is pro-China en was via een Chinese adviseur verbonden aan een geruchtmakend corruptieschandaal in de VN. Zakenmensen uit dezelfde cirkels en de Chinese ambassade in Praag waren ook betrokken bij een poging tot het opzetten van een pro-Peking onderzoekscentrum aan de Karelsuniversiteit Praag en het beïnvloeden van de Tsjechische media. De onrust over Chinese inmenging bereikte een kookpunt toen de voorzitter van de Tsjechische Senaat, Jaroslav Kubera, overleed aan een hartaanval na dreigende brieven van de Chinese ambassade en President Zeman die hem ervan wilden weerhouden om zijn voorgenomen werkbezoek naar Taiwan te ondernemen.

    De tegenaanval werd ingezet door de burgemeester van Praag, Zdeněk Hřib van de Piratenpartij – die al eerder gedoe had met de Chinese ambassade over een stedenband met Taipei – en de nieuwe Senaatsvoorzitter Miloš Vystrčil. Beide bezochten Taiwan in de zomer van 2020, en Vystrčil sprak het Taiwanese parlement toe. Voor beide politici was dit een manier om een statement te maken tegen de schimmige pro-Peking wereld rond President Zeman en bevriende zakenmensen. Het stond ook in de Taiwan-vriendelijke en China-kritische traditie van democratiseringsheld Václav Havel.

    Buurland Slowakije liet ook zien bereid te zijn de persoonlijke banden aan te halen met Taiwan. Toen Taiwan in april 2020 zo’n 7 miljoen gezichtsmaskers aan 11 Europese landen gaf, gingen er zo’n 200.000 naar Slowakije. Om Taiwan daarvoor te bedanken, kondigde Bratislava aan 10.000 vaccins te doneren aan Taipei nu het land moeite heeft om aan voldoende voorraad te komen.

    Hiermee volgt het land de Baltische durfal Litouwen. Dat kondigde eerder al aan 20.000 doses AstraZeneca te doneren aan Taiwan uit dank voor eerdere Taiwanese hulp. Nadat Vilnius eerder al aankondigde een vertegenwoordiging in Taipei te openen, komt er nu ook een Taiwanees kantoor in Litouwen, de eerste in Europa onder de naam ‘Taiwan Representative Office’ in plaats van het gebruikelijke ‘Taipei Representative Office’. De kleine Baltische staten zijn minder afhankelijk van handel met China en Litouwen hoeft dus minder bang te zijn voor Chinese vergelding. Maar het past ook in een steeds kritischere houding ten opzichte van Peking.

    Vilnius was eerder al in het nieuws met de aankondiging dat het zich terug wil trekken uit de jaarlijkse top tussen Midden- en Oost-Europese en Chinese regeringsleiders, de zogeheten CEEC 17+1. In plaats van dit overleg – waarbij Peking handig EU-lidstaten en niet-lidstaten samenbrengt – en in plaats van de exclusieve onderonsjes voor Macron-Merkel wil Litouwen Europese eenheid versterken door een top met China waarbij alle landen betrokken zijn. Net als de actieve diplomatiek in de Belarus-crisis laat Litouwen in zijn Chinabeleid ook weer zien wat voor EU het wil.

    Toen tijdens de laatste 17+1-top in januari dit jaar Peking het afnemende enthousiasme wilde keren door President Xi Jinping zelf te sturen, kreeg het een pijnlijke verrassing: ondanks grote druk van Chinese diplomaten stuurden Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië en Slovenië slechts een minister. Hoewel oorspronkelijk enthousiast over de mogelijkheden die China zou bieden, zijn deze landen steeds meer teleurgesteld geraakt. Economisch levert China niet op wat men gehoopt had. Daarnaast zorgt Peking voor onrust door de steeds nauwere samenwerking met Moskou. Bovendien willen veel van de nieuwere NAVO-landen graag goede banden blijven houden met de Verenigde Staten. Washington oefent steeds meer druk uit om een hardere lijn te trekken.

    Polen is een voorbeeld van een land dat Amerikaanse steun als onontbeerlijk ziet tegenover het dreigende Rusland van Poetin. Maar teleurstelling in China speelt ook een rol. Veel aandacht krijgt de spionagezaak tegen een voormalige werknemer van Huawei. De vertegenwoordiger van Warschau in Brussel uitte ook Polens twijfel bij de discussie van de CAI. Dit is onderdeel van een groeiend wantrouwen over de Chinese intenties, gevoed door onhandige diplomatiek rondom coronasteun in 2020.

    Hoewel de manier waarop Hongarije’s Orbán het Europese Chinabeleid traineert tot zorgen maant, moge het duidelijk zijn dat zelfs daar in de binnenlandse politiek discussies lopen over wat voor houding tegenover China past bij het soort land dat de Hongaren willen zijn. Diezelfde bereidheid om ergens voor te staan, zien we ook elders in de regio. Ties Dams en Monika Sie Dhian Ho schreven eerder voor Clingendael over het belang voor een strategischer verhaal over de Europese rol in de wereld. Van de kleine donaties van Slowakije en Litouwen aan Taiwan tot de politieke stellingname in Tsjechië, in Midden- en Oost-Europa zien we al, om met Bernlef te spreken, de eerste kleine antwoorden die op de grote vragen passen.

  • Hoeveel Chinese invloed op de Duitse farmaceut BioNTech blijkt uit de Taiwanese aankoopproblemen?

    Toen Covid-19 afgelopen mei door de Taiwanese verdediging brak, kwam er na een voorbeeldige zeventien maanden pandemiebeheersing paniek over de grootste zwakte van het beleid: het gebrek aan vaccins. Taipei had al miljoenen vaccins van AstraZeneca en Moderna besteld. Maar levering bleef achter en het vaccinatieplan was afhankelijk van het succes van eigengemaakte vaccins van Medigen en UBI. Die waren echter nog in Fase II van het testen. Inmiddels lijken de onderzoeksresultaten daarvan positief en heeft 18% van de Taiwanezen al een eerste dose gehad – niet alleen dankzij leveringen van fabrieken in Thailand en de Europese Unie, maar ook na grote donaties van Japan en de Verenigde Staten. De uitbraak is ook weer grotendeels onder controle.

    De politieke spanning die de uitbraak veroorzaakte is nog niet weg. Chinese misinformatie over verborgen gevallen en zogenaamd overweldigde ziekenhuizen daargelaten, de oppositie en Peking gebruikten het gebrek aan vaccins om de DPP-regering aan te vallen. President Tsai Ing-wen (蔡英文 Cài Yīngwén) sloeg terug door te stellen dat Chinese druk een overeenkomst met BioNTech op het laatste moment had doen kapseizen in januari 2021. Afgelopen maandag 12 juli kondigden chipfabrikant TSMC en de Yonglin Foundation aan dat ze alsnog geslaagd waren om 10 miljoen doses te kopen voor Taiwan. Deze indirecte route is een mooie gelegenheid om te kijken hoe groot Chinese invloed is bij een voor Europa zo cruciaal bedrijf als de Duitse farmaceut BioNTech.

    Het Pfizer/BioNTech-vaccin tozinameran gaat tegenwoordig onder de merknaam Comirnaty, maar de meeste mensen hebben het slechts over ‘Pfizer’. Dat is niet helemaal eerlijk: de technologie is ontwikkeld door BioNTech, Pfizer is slechts investeerder, begeleider van onderzoeken, en één van de fabrikanten. Er was echter nog een andere investeerder: Shanghai Fosun Pharmaceutical (上海复星医药). Fosun Pharma was vroege investeerder en is betrokken bij sommige testen. Ook is het de bedoeling dat het gaat produceren in China. In ruil hiervoor kreeg het de licentie voor ‘Greater China’. In Hong Kong spreekt men dan ook van het Fosun/BioNTech-vaccin, hoewel het product vooralsnog uit dezelfde BioNTech-fabriek in Duitsland komt als de Europese ‘Pfizer’.

    Het probleem voor Taiwan is dat ‘Greater China’ niet alleen de Volksrepubliek China betreft – het Chinese Vasteland, Hong Kong en Macao – maar ook het door China geclaimde Taiwan. China en Taiwan erkennen elkaar niet. Er is geen juridisch kader voor het importeren van geneesmiddelen uit het Chinese Vasteland naar Taiwan. De problemen tussen AstraZeneca, de Europese Unie, en het Verenigd Koninkrijk over een fabriek in Leiden laten zien hoe complex regulering al is onder normale omstandigheden, laat staan wanneer één partij duizenden raketten op de ander heeft gericht. Het is de vraag waarom BioNTech dan toch de licentie voor Taiwan aan Fosun Pharma gaf. De compleet voorspelbare problemen die hieruit voortkomen zijn het eerste duidelijke gevolg van Chinese invloed: als Peking niet per se Taiwan moest annexeren, dan waren al die blokkades er niet.

    De meest detailleerde beschrijving van wat er in januari mis ging kwam van de Taiwanese vertegenwoordiger in Duitsland Shieh Jhy-Wey (謝志偉 Xiè Zhìwěi). Op Facebook schreef hij dat er een contract lag en dat BioNTech tegen juli 5 miljoen doses zou leveren. Maar op het laatste moment verscheen er ineens een nieuw contactpersoon die eiste dat Taiwan niet als land (我国) werd aangeduid, gebruikmakend van de vereenvoudigde Chinese karakters die men op het Chinese Vasteland gebruikt. Hoewel Taipei snel akkoord ging met de gevraagde wijzigingen, viel hierna ineens alles uiteen. Het contract kwam er niet. Het is niet duidelijk wie of wat hierachter zat.

    China heeft altijd ontkend in te hebben gegrepen. Dit moet je zien tegen de achtergrond van een campagne om Taiwan de Chinese vaccins van Sinovac en Sinopharm op te dringen. Verschillende pro-annexatiefiguren uit Taiwan gingen een vaccin halen in China, terwijl Peking en oppositiepartij KMT luid riepen dat de DPP-regering helemaal geen moeite deed om vaccins te kopen, omdat ze niet op het politiek, juridisch en praktisch onmogelijke Chinese aanbod inging. Ondertussen verdedigde China de licentie van Fosun en stelde dat het lokale overheden, organisaties en bedrijven uit Taiwan vrij stond om via Fosun het vaccin van BioNTech te kopen. De centrale regering in Taipei kwam niet voor in dit lijstje.

    Een regering die wel inmenging toe gaf, was de Duitse. Vertrekkend vertegenwoordiger Thomas Prinz vertelde Central News Agency dat Berlijn contact had gezocht met BioNTech over de deal. Prinz gaf toe dat de Chinese licentiehouder wel een factor was geweest bij het mislukken in januari. Dit is het eerste onduidelijke gevolg van Chinese invloed: het is onduidelijk of het directe probleem lag bij werknemers van BioNTech, bij Fosun, of bij Chinese overheidsdruk op de betrokkenen.

    Het tweede onduidelijke gevolg van Chinese invloed bleek toen – na de problemen van de centrale overheid – plotseling verschillende privé-partijen, eenheidsfrontfiguren en door de KMT bestuurde lokale overheden met allerlei vage aanbiedingen kwamen van vaccins via Chinese partijen. De centrale regering gaf uiteindelijk toe dat privé-partijen met autorisatiebrief namens Taipei mochten inkopen, zolang het contract maar direct met de fabrikant was en de fabriek niet in China stond. Nadat eerst de oprichter van Hon Hai Precision (denk: iPhone-maker Foxconn) Terry Gou (郭台銘 Guō Táimíng) zei BioNTech te kopen via zijn Yonglin Foundation (永齡基金會), kwam daarna het politiek zeer invloedrijke TSMC (台積電) erbij. Met deze zet bracht Taipei extra politiek gewicht en mondiale aandacht te berde. Uiteindelijk sloten beide een deal met BioNTech en een dochteronderneming van Fosun Pharma in Hong Kong om elk 5 miljoen doses te kopen en te doneren aan de Taiwanese regering. Een overeenkomst voor derde batch van 5 miljoen via de boeddhistische hulporganisatie Tzu Chi Foundation (慈濟基金會) is nog in de maak. De vaccins gaan van Hongkongse distributeur Fosun Industrial naar Singaporese distributeur Zuellig Pharma, betrokken bij de meeste vaccinleveringen in Zuidoost-Azië en Taiwan.

    Het persbericht van BioNTech maakt een tweede duidelijk gevolg van Chinese invloed zichtbaar: de titel spreekt van ‘Taiwan Region’ en de CEO van Fosun Pharma spreek van ‘Taiwanese compatriots’. Beide zijn standaardtaal uit de Chinese propagandarichtlijnen. BioNTech is geen overheidsorgaan, maar zelfs regeringen hoeven zich onder hun eigen één China-beleid niet per se te houden aan de regels van Pekings één China-principe. Toch gebeurt dat hier, omdat BioNTech een deal is aangegaan met een groot Chinees bedrijf. Maar Taiwan is gewoon een land.

    Ondertussen gaat de KMT gewoon door met het proberen om politieke punten te scoren. Zo riep de partij op om de BioNTech-vaccins te reserveren voor tieners, terwijl de regering daar al voor het plannen was. Hoewel er al miljoenen vaccins zijn weggepikt in Taiwan en er nog meer onderweg zijn, doet de KMT nog graag alsof de DPP geen moeite doet voor vaccins. Na het success van TSMC en Yonglin, probeert het nog steeds om toestemming te krijgen dat lokale KMT-besturen diezelfde route mogen volgen, hoewel Taipei zegt dat er voorlopig genoeg besteld zijn en niet alle lokale KMT-besturen mee willen doen.

    Peking gaat ook door: het beschuldigt Taipei van gestolen glorie door het claimen van het harde werk van privé-partijen terwijl de DPP zelf niks zou doen. Daarbij gaat het voorbij aan het feit van de betrokkenheid van de Taiwanese vertegenwoordiging in Berlijn en de Duitse regering, maar ook de samenwerking tussen het ministerie voor volksgezondheid en TSCM en Yonglin. Niettemin is het derde duidelijke gevolg van Chinese invloed al zichtbaar in de politieke onrust en nepnieuws die China teweeg brengt in Taiwan, ook over de effectiviteit en bijwerkingen van mRNA-vaccins zoals die van BioNTech.

    De samenwerking tussen BioNTech en Fosun Pharma heeft geleid tot drie duidelijke gevallen van Chinese invloed: distributie aan Taiwan is moeilijk geworden, het bedrijf moet Chinese propagandataal volgen als het over Taiwan praat, en het is een politiek conflict ingetrokken. Er zijn ook twee onduidelijke gevallen van Chinese invloed die onderzoeksjournalisten in Duitsland en China zouden moet natrekken: om onduidelijke maar waarschijnlijk politieke redenen ging een verkoopcontract van BioNTech op het laatste moment niet door, en de verkoop van BioNTech-producten belande in een schemerzone en werd gemaakt tot een politiek wapen dat China-vriendelijke krachten zou versterken. Moderna en AstraZeneca konden wel gewoon aan Taiwan verkopen en zijn ook geen ongewilde handlangers geworden van anti-regeringskrachten.

    Dit geval laat duidelijk zien dat er voor Europese bedrijven grote risico’s kleven aan samenwerking met Chinese partijen. Zodra je op een politiek gevoelig onderwerp stoot, dwingt de aanwezigheid van de Chinese partner tot het volgen van Chinees beleid. Europese bedrijven dreigen zo niet alleen in een potentieel commercieel schadelijk politiek mijnenveld te geraken, ze dreigen ook gebruikt te worden als hulpmiddel in het Chinees buitenlandbeleid.

  • Hoe de Chinese Communistische Partij de ideologische strijd aan gaat in de wereld

    Dinsdag 6 juli gaf de Chinese president Xí Jìnpíng (习近平) een toespraak op de ‘CPC and World Political Parties Summit’. Op deze bijeenkomst komen buitenlandse politieke partijen eer bewijzen aan de Chinese Communistische Partij (CCP) in een ‘dialoog’. Als onderdeel van partijstaat is de CCP meer een ideologische getint bestuursorgaan dan een politieke partij, maar de partij-identiteit komt nog van pas. Deze top laat zien hoe het International Liaison Department van de Partij een belangrijk onderdeel is van het Chinese diplomatieke apparaat naast het niet altijd zo belangrijke ministerie van buitenlandse zaken. De toespraak was ook een goed voorbeeld van de ideologische strijd die China aan het voeren is. Over dat laatste wil ik het vandaag hebben.

    Niet iedereen is er van overtuigd dat China daadwerkelijk een ideologische strijd aan het voeren is. Het land zou slechts de wereld veilig willen maken voor zijn autoritaire regime. Los van het feit dat zoiets ook ideologische consequenties heeft, maakt een blik op de sociale media van China’s diplomaten duidelijk dat de Chinese kant zich wel degelijk in een systeemwedloop met de Verenigde Staten waant.

    Mijn eerdere analyse van Xi Jinpings speech tijdens het Bo’ao Forum for Asia leidde al tot de conclusie dat hij China neerzet als spil van een nieuwe wereld vol win-win-samenwerking. Ook de toespraak die hij hield tijdens het CCP-jubileum benadrukte de Chinese bijdrages aan de mensheid. In mijn stuk over Pekings revisionistisch wereldbeeld noemde ik ook de ‘briefings’ die de CCP organiseert voor buitenlandse politieke partijen.

    We moeten in Europa het idee loslaten dat er geen ideologische strijd kan zijn als ‘het Westen’ niet het doel is. De bovengenoemde briefings richten zich doorgaans op niet-Westerse partijen. Het Westen dient vooral ter (negatieve) illustratie. Vanuit Chinees perspectief is het gesjeesde Westen een minderheid en vereist ‘echt multilateralisme’ vooral dat de opkomende economieën een grote rol spelen. Ook tijdens de bijeenkomst van gisteren is de lof van niet-Westerse politici reden om de internationale steun voor de CCP te benadrukken.

    Elke partijkader en ambtenaar in China moet naar scholing en herscholing, georganiseerd door partijscholen en apps. Partijkranten, geschiedenisboeken, toespraken, en beleidsnotities moeten de laatste innovaties in het socialisme met Chinese karakteristieken volgen. Vooral aan de top kleurt deze ideologische kijk op de wereld hoe men handelt, bijvoorbeeld de manier waarop men Europa los ziet van de Verenigde Staten.

    Naast het feit dat Westerse commentatoren teveel met zichzelf bezig zijn, maakt de mythe van de Koude Oorlog dat we niet zien dat China al een ideologische strijd voert. Europa moet niet verwachten dat we weer een nette strijd tussen de Verenigde Staten en ‘het kapitalisme’ krijgen tegen de Sovjetunie en ‘het communisme’. Dat betekent niet dat onder het Chinese gedrag geen politieke visie schuilt – politiek is altijd overal. Ook als men claimt geen politiek doel te hebben: depolitiseren is ook ideologisch.

    Peking is al druk bezig met ideologische innovatie die verstrekkende gevolgen kan hebben. De nadruk op de chaos die democratie ‘westerse stijl’ veroorzaakt, zou niet alleen blijken uit het falen van ‘het Westen’ tijdens de economische crisis van 2008 en de pandemie van 2020, maar ook uit de opsomming aan schietpartijen, instortende bruggen en appartementencomplexen, en racistische aanvallen in de Verenigde Staten die je terugvindt op de sociale media van Chinese diplomaten en staatsmedia.

    Daartegenover stelt de CCP een visie op mensenrechten die ‘leven’ vooropstelt. Het ‘Westen’ heeft gefaald tijdens de dodelijke pandemie, omdat het niet genoeg waarde zou hechten aan de levens van zijn burgers, in tegenstelling tot het superieure China. De Partij brengt welvaart. Peking wil erkenning voor het ‘recht op ontwikkeling’ en beschrijft ‘Westerse’ aanvallen op haar politieke model – dat verantwoordelijk zou zijn voor de Chinese economische ontwikkeling – dan ook als aanvallen op de mensenrechten van de Chinezen. Zelfs sancties n.a.v. de genocide in Xinjiang zouden eigenlijk de mensenrechten van de Oeigoeren schaden, omdat ze in zouden gaan tegen hun ‘recht op ontwikkeling’.

    De toespraak van Xi gisteren (officiële Engelse vertaling) verkoopt ook deze visie aan de verzamelde politici uit de hele wereld. Temidden van de ‘Epochale Omwenteling’ die nu plaatsvindt, is het belangrijk dat de wereld samen werkt aan (i) de ‘gemeenschap van een gedeeld lot voor de mensheid’ (⼈类命运共同体 rénlèi mìngyùn gòngtóngtǐ, officieel Engels: ‘a global community of shared future’) (lees: win-win-samenwerking in plaats van ‘Westerse’ kliekjes).
    De wereld moet (ii) vasthouden aan de gedeelde waarden van de mensheid – en juist erkennen dat elk land zijn eigen cultuur en politiek systeem heeft (lees: tegen het verspreiden van ‘Westerse’ waarden).
    De wereld moet (iii) ontwikkeling stimuleren voor elk land, dus respecteren dat elk land recht heeft op ontwikkeling, op een eigen manier (lees: zoals op de ‘Chinese’ manier).
    De wereld moet (iv) samenwerken bij de mondiale uitdagingen zoals pandemieën, terrorisme en klimaatverandering, in plaats van bepaalde landen (lees: China) de schuld te geven.
    De wereld moet (v) bestuur verbeteren, erkennend dat landen hun eigen model en systeem hebben. Het is niet aan buitenstaanders om te bepalen of een land een democratie is, maar aan de bevolking zelf (“一个国家民主不民主,要由这个国家的人民来评判,而不能由少数人说了算!”) om te zien wat beter werkt (lees: beter dan ‘Westerse’ democratie).
    ‘Eigen’ betekent in deze opsomming vooral ‘niet Westers’.

    Ondertussen zal de CCP (a) zijn eigen land moderniseren op ‘Chinese wijze’ en daarmee bijdragen aan de mensheid door nieuwe modellen voor modernisering aan te bieden (为人类对现代化道路的探索作出新贡献).
    De CCP (b) zal de Chinese economie verder hervormen en groeien, waarmee de Partij bijdraagt aan de gezamenlijke ontwikkeling en welvaart van de wereld (为世界各国共同发展繁荣作出新贡献).
    De CCP (c) zal zich als verantwoordelijke grootmacht gedragen, ook door meer ‘Chinese oplossingen’ en ‘Chinese kracht’ aan te bieden in de mondiale strijd tegen armoede, daarmee bijdragend aan het verbeteren van het welzijn van de mensheid (为增进人类福祉作出新贡献).
    De CCP (d) zal bijdragen aan het verbeteren van ‘global governance’ door ‘echt multilateralisme’ na te streven en te zorgen dat niet slechts een ‘klein groepje’ de regels bepaalt, daarmee bijdragen aan de antwoorden op de gezamenlijke uitdagingen van de mensheid (为人类社会携手应对共同挑战作出新贡献).

    Het recht op ontwikkeling à la chinoise is de positieve kant van de medaille waarvan het falen van het ‘Westerse’ model is. Peking presenteert zich steeds zelfverzekerder als voorbeeld voor de wereld terwijl de ‘wolf warrior’-diplomaten geen moment onbenut laten om Westerse landen in een kwaad daglicht te stellen. Als je buiten Europa kijkt en je ogen opent voor de politiek in de Chinese acties, dan kun je de ideologische strijd niet missen.

  • Hoe lees je de toespraak van Xi Jinping?

    Eind juli 1921 organiseerde de Nederlandse Comintern-agent Henk Sneevliet de oprichting van de Chinese Communistische Partij (CCP). Onder toezicht van Moskou en met belangrijke materiële steun van de Sovjetunie wist deze Partij zich onder Máo Zédōng (毛泽东) uit te bouwen tot een machtige organisatorische machine die in 1949 de Chinese burgeroorlog won. De Volksrepubliek China (PRC) viert de oprichting van de CCP sindsdien (incorrect) op 1 juli.

    Jubilea met ronde cijfers zijn belangrijk in de Chinese partijstaat. Twee zijn nu het belangrijkst. In 2049 is het honderdjarig bestaan van de Volksrepubliek. Tegen die tijd moet de Chinese Droom van de Grootse Herrijzenis van het Chinese Volk bereikt zijn. De andere is het honderdjarig bestaan van de CCP. Dat jubileum was vanochtend.

    Het hoogtepunt van het showgeweld was een toespraak van Xí Jìnpíng (习近平), president van de Volksrepubliek China, voorzitter van de Centrale Militaire Commissie van de CCP en de PRC, en vandaag vooral en vooreest algemeen secretaris van de Chinese Communistische Partij. De woorden voor zulke toespraken worden vooraf zorgvuldig gewogen. Citaten dienen als basismaterieel voor komende propagandacampagnes. Ondertussen verwerken de partijkaders het geheel noestig in hun beleidsplannen. Daarom is het belangrijk om zulk materieel zorgvuldig en aandachtig te lezen.

    Draadje van de Engelstalige berichtgeving over de toespraak.

    Eerst de context. Jude Blanchette legt in Foreign Affairs uit dat China een ‘window of opportunity’ ziet van 10–15 jaar nu ‘het Westen’ volgens Peking in neerwaartse gang is en de gunstige demografische en economische omstandigheden nog niet ten einde zijn. Eerder schreef ik al over het belang van een materialistisch deterministisch geloof in de ‘loop van de geschiedenis’. Peking ziet de krachten van de geschiedenis nu bijeenkomen in een moment vol gevaar en kansen voor de Chinese ‘herrijzenis’. De belangrijkste alinea in het commentaar van het Volksdagblad vandaag is dan ook de verwijzing naar de ‘Epochale Omwenteling’ (百年未有之大变局 bǎinián wèi yǒu zhī dà biànjú, ‘Grote Verandering Niet Gezien in een Eeuw’) van het moment:

    De huidige wereld ondergaat een grote verandering niet gezien in een eeuw. Ons land bevindt zich nu in het sleutelmoment voor het bereiken van de Grootse Herrijzenis van het Chinese Volk. Onze Partij leidt het volk in de grootse strijd met vele nieuwe historische karakteristieken. De veranderingen van situatie en omgeving zijn snel; de taken van hervorming, ontwikkeling en stabiliteit zijn zwaar; de uitdagingen van tegenstellingen en risico’s zijn veel; de beproevingen van het landsbestuur van onze Partij zijn ongeëvenaard groot.

    当今世界正经历百年未有之大变局,我国正处于实现中华民族伟大复兴关键时期,我们党正带领人民进行具有许多新的历史特点的伟大斗争,形势环境变化之快、改革发展稳定任务之重、矛盾风险挑战之多、对我们党治国理政考验之大前所未有。

    铸就百年辉煌 书写千秋伟业(社论)——热烈庆祝中国共产党成立一百周年,《 人民日报 》( 2021年07月01日   第 01 版)

    Het contrast tussen het geloof dat het Chinese systeem zijn superioriteit heeft bewezen en de kwetsbaarheid van het moment zijn terug te lezen in de bombastische en nationalistische taal van de toespraak van Xi vanochtend (originele tekst, afgezwakte officiële Engelse vertaling). Het eerste deel is een overzicht van wat de CCP allemaal heeft bereikt. Het gebruikelijke overzicht van vernedering en oorlog overwonnen voor het Chinese Volk verenigd onder de Partij krijgt extra luister door de verklaring dat het eerste ‘honderdjaardoel’ is bereikt: de strijd tegen de absolute armoede is gewonnen.

    De les van de geschiedenis is dat het voorbestaan van het sterke leiderschap van de Partij de onmisbare voorwaarde is voor het voortbestaan van de rijkdom, veiligheid en waardigheid van China. Zonder Partij geen Nieuw China, zonder Nieuw China geen Grootse Herrijzenis (没有中国共产党,就没有新中国,就没有中华民族伟大复兴). In de traditie van Hegel en Marx: „Geschiedenis en het volk hebben de CCP gekozen.” (历史和人民选择了中国共产党。) Dat betekent ook dat er nog meer ‘partijconstructie’ plaats moet vinden: de rol van de Partij, al versterkt onder Xi Jinping, zal alleen nog maar sterker moeten worden. Pogingen om de Partij en het Volk van elkaar te scheiden kunnen rekenen op verzet van álle 1,4 miljard Chinezen, omdat de Partij de fundamentele belangen van het Volk vertegenwoordigd en geen eigenbelang heeft. De Partij is China is het Volk.

    Het nationalistische gehalte van de toespraak is hoog. De Chinese natie met haar zogenaamd vijfduizend jaar aan excellente beschaving heeft enorme bijdragen geleverd aan de mensheid. (中华民族是世界上伟大的民族,有着5000多年源远流长的文明历史,为人类文明进步作出了不可磨灭的贡献。) Natuurlijk is de Partij bereid te leren van wat voor nuttige dingen de rest van de mensheid heeft bijgedragen, maar aan het bezwerende vingertje van de leermeester heeft men geen behoefte. ‘China’, d.w.z. de Partij, kiest haar eigen pad!

    Daar is een sterk leger voor nodig, om nationale waardigheid te beschermen, maar ook om de vrede in de regio en de wereld te bewaren. De Partij hoort leidend te zijn in het leger. Hoewel historici tegenwoordig de verschillende keizerrijken in wat we nu China noemen steeds vaker beschrijven als imperialistische mogendheden, claimt deze toespraak nog volgens orthodoxe lijn dat het Chinese volk nooit mensen of andere landen heeft onderdrukt en dat ook nooit zal doen. Maar de Chinezen, hoewel rechtvaardig, zijn niet bang om te vechten als ze worden gedwongen (中国人民是崇尚正义、不畏强暴的人民). Elke ‘buitenlandse mogendheid’ die het waagt om China te onderrukken „zal zijn hoofd kapot slaan tegen een ijzeren Grote Muur uit vlees en bloed gebouwd door 1,4 miljard Chinezen!” (必将在14亿多中国人民用血肉筑成的钢铁长城面前碰得头破血流!)

    Als de militairen in ganzenpas tussen de massaspelen door het al niet duidelijk maakten: ‘de Chinezen’ zijn nu sterk geworden en laten niet meer met zich sollen. Nu zijn we aangekomen bij de tweede eeuw van de Partij. Een nieuw tijdperk breekt aan. Maar het slachtofferschap van een gekrenkt nationalisme is nog steeds sterk in China, zoals ook bleek op de sociale media. Nu per 2021 de macht er is, moet dat concreet resultaat op gaan leveren. In de aanloop naar de volgende mijlpaal in 2049 is het de zaak om op de basis van het fundament dat is gelegd de rechtmatige dominante rol van China weer te herstellen. Dit is het ‘honderdjaardoel’ van de Grootse Herrijzenis: ‘het bouwen van een in alle opzichten moderne en sterke socialistische staat’ (全面建成社会主义现代化强国).

    Onderdeel van deze Herrijzenis is de annexatie van Taiwan. In de toespraak komt dit na de paragraaf over Hong Kong en Macao aan bod. Daarin herhaalt Xi nog eens dat volledige nationale hereniging de onvermijdelijke historische taak is van de Partij. Het één China-principe en de ‘Consensus van 1992’ komen weer voorbij. Alle mensen van Chinese komaf hebben de taak om zich te verenigen en „vastberaden elke poging tot ‘Taiwanese onafhankelijkheid’ te verpletteren en samen te werken aan de mooie toekomst van de Herrijzenis van het volk.” (包括两岸同胞在内的所有中华儿女,要和衷共济、团结向前,坚决粉碎任何“台独”图谋,共创民族复兴美好未来。) Ter afsluiting volgt nog een herinnering aan de vastberadenheid van China bij het beschermen van soevereiniteit en grondgebied. Maak je borst maar nat.

  • Volgens China is de G7 geen ‘echt’ multilateralisme

    Vast onderdeel van het slinkende repertoire van gedeelde standpunten wanneer Europa en China met elkaar praten is steun voor ‘multilateralisme’. Zeker ten tijde van de Amerikaanse Alleingang onder Trump konden Brussel en Peking zich zo voordoen als verdediger van de kwetsbare internationale orde. Maar het moge duidelijk zijn dat beide kanten niet precies hetzelfde bedoelen met dat woord. De Chinese kritiek op de G7-top in het Verenigd Koninkrijk is een mooi excuus om uit te leggen dat het ‘echte multilateralisme’ dat Peking wil zien niet alleen gaat om ‘win-win’ maar ook het einde van Westerse dominantie.

    Begin vorige maand verscheen een artikel van staatspersbureau Xinhua met lof van buitenlandse experts voor de uitspraken van president Xí Jìnpíng (习近平) over ‘genuine multilateralism’. Unilateralisme en hegemonie verwijzen in het Chinese lexicon doorgaans naar het gedrag van de Verenigde Staten. Hij zegt:

    The world needs genuine multilateralism, and all countries should refrain from pursuing unilateralism and hegemonism, and should not use multilateralism as a pretext to form small circles or stir up ideological confrontation.

    Xi Jinping, volgens Xinhua

    Minister van buitenlandse zaken Wáng Yì (王毅) stelde in Indonesië al dat ‘echt’ multilateralisme de diversiteit van de wereld beschermt en het ‘recht op ontwikkeling’ van alle landen respecteert. Diplomaat Gěng Shuǎng (耿爽) riep bij de VN de EU op zich niet te bemoeien met interne aangelegenheden. De Chinese interpretatie van multilateralisme volgt dus dezelfde logica waarmee Peking ook tegen allianties is. Allianties zijn volgens China namelijk altijd tegen iemand gericht en daarom niet bevordelijk voor de wereldvrede. In plaats daarvan verkiest China ‘partnerschappen’, die zich niet bemoeien met interne aangelegenheden, maar beide partijen beter af maken zonder negatieve impact op derden.

    Maar er is meer aan de hand dan de bekende pogingen van China om de wereld veilig te maken voor autoritaire regimes. Toen voor de top van de G7 al naar buiten kwam dat de slotverklaring kritisch zou zijn over China, stelde Peking vast dat kleine groepjes niet de baas kunnen spelen over de wereld. Hier spreekt ook de erfenis van de marxistisch-leninistisch-maoïstische focus op het gelijk van de massa over de bourgeoisie, en Pekings geloof in de macht en morele juistheid van de meerderheid.

    Eerder schreef ik al dat de Westerse landen niet altijd door lijken te hebben dat ze een numerieke minderheid zijn in de wereld. Daarnaast vergeten we in Europa nog wel eens dat veel landen in de wereld uit antikolonialisme en eigenbelang het Westen niet automatisch gunstig gezind zijn. Wanneer Peking het heeft over de consensus van de internationale gemeenschap, dan bedoelen ze daar ook niet per se ons mee. Als 50-70 ‘proletarische’ landen het Chinese standpunt steunen in de VN-mensenrechtenraad, dan is het makkelijk uit oprechte overtuiging de ‘bourgeoise’ G7 af te doen als een koloniaal reliek.

    Bovendien betekent de vermeende historische trend van Westerse neergang (东升西降 dōngshēng xī jiàng, ‘Oosten rijst, Westen daalt’) dat de interne tegentellingen binnen die groep ook duidelijker zouden moeten worden. Naast het feit dat de protesten rondom de G7 en de overgebleven punten van onenigheid goed uitkomen voor de Chinese propagandalijn dat de Westerse wereld in chaos verkeerd, is het voor de theoretici van het verenigd front ook een teken van hoop dat het kamp op te breken valt. Oprecht multilateralisme zou in lijn moeten zijn van de loop van de geschiedenis, niet wanhopige pogingen om te keren wat niet te keren valt. Westers leiderschap is passé.

    Volgens Peking zijn groepen zoals de G7 geen echt multilateralisme. Dat is niet alleen zo omdat uiting van hegemonie en unilateralisme door een klein groepje geen blije win-win-samenwerking is. Maar ook omdat het een voorbeeld is van een ‘extreem kleine minderheid’ die haar eigen wil nastreeft over de belangen van de overweldigende meerderheid, tegen de tijdsgeest in. ‘Oprecht multilateralisme’ is dus per definitie samenwerking op manieren waardoor Westerse landen niet langer dominant zijn.

  • Xi Jinping vindt China al lief, hij wil alleen dat jij dat ook zo ziet

    Maandag 31 mei hield het Politburo van het Centraal Comité van de Chinese Communistische Partij (CCP) een studiesessie over propagandawerk. Dat algemeen secretaris en president Xí Jìnpíng (习近平) zei dat hij een vriendelijker imago wil voor China werd door sommige media geïnterpreteerd als koerswijziging. Bloomberg schreef dat China ‘liever’ zou willen worden. Dat is een misverstand. Analyse van de studiesessie maakt duidelijk dat volgens Peking het probleem is dat China niet vriendelijk wordt gevonden, terwijl het dat volgens de Partij wel is.

    Chinese intellectuelen en partijbeambten spreken al tijden over het concept ‘spreekmacht/-recht’ (话语权 huàyǔ quán, Engels: ‘discourse power’). Volgens een simplistisch materialistische vorm van maoïsme-leninisme-marxisme komt de Amerikaanse soft power (软实力 ruǎn shílì) voort uit de economische en militaire macht van de Verenigde Staten. Nu de materiële basis van China’s macht rap groeit, zou ook de Chinese soft power toe moeten nemen. Het uitblijven daarvan wordt uitgelegd door te stellen dat Peking moet vechten om het eigen verhaal beter te vertellen, in het Engels: „tell China’s story well” (讲好中国故事 jiǎng hǎo zhōngguó gùshì).

    De superstructuur van Hollywoodfilms en internationale media is namelijk nog altijd een product van Amerikaanse hegemonie, volgens dit wereldbeeld. Om te zorgen dat de rest van de wereld China ‘beter begrijpt’, moet het land alternatieve structuren opbouwen. De grote investering in bijvoorbeeld het internationale propagandanetwerk CGTN is daar een voorbeeld van, maar investeringen in Amerikaanse filmstudio’s, het beïnvloeden van buitenlandse journalisten en het trainen van buitenlandse politici behoren daar ook toe.

    De uitspraken van Xi Jinping tijdens de studiesessie moet je ook in die trant lezen. Het probleem – zoals Chinese woordvoerders blijven herhalen als niet-Chinese journalisten weer eens kritische vragen stellen – is dat ‘het Westen’ China simpelweg niet zo goed zou begrijpen. De retorische uitspattingen die we ‘wolf warrior diplomacy’ noemen zijn een uiting van de frustratie dat de rest van de wereld maar niet wil zien hoe rechtvaardig het Chinese handelen zou zijn.

    Als Xi dan oproept tot grotere inzet om China’s ‘eigen’ discours en verhaal te ‘bouwen’ en China’s gedrag te interpreteren met ‘eigen’ theorieën, dan is dat een teken dat volgens Peking de superstructuur nog altijd op oneerlijke wijze tegen de Volksrepubliek gekant is. Dat betekent niet dat we een liever China gaan zien. Want China is per definitie moreel goed en de Partij handelt altijd op rechtmatige wijze. Ik verwacht juist toenemende agressie als buitenlanders dat in twijfel trekken. Zoals de Global Times schreef toen het de retoriek van de wolf warriors goed praatte: af en toe is het nodig dat China van zich af bijt om zich te verdedigen tegen ‘leugens en laster’.

    De altijd excellente mensen van de China Media Project schreven de beste analyse van de studiesessie. Los van het feit dat sommige internationale media de nadruk op ‘strijden’ (斗争 dòuzhēng, Engels: ‘struggle’) in de berichtgeving negeerden, was het ook belangrijk om te kijken wie er nu sprak. Discussant was namelijk de Chinese nationalist Zhāng Wéiwèi (张维为), de professor aan Fudan University die in zijn televisieprogramma uitlegt waarom Aziaten (en vooral Chinezen) superieur zijn aan Westerlingen. Bovendien zijn in het Chinese ministerie van buitenlandse zaken agressieve nationalisten zoals woordvoerder Zhào Lìjiān (赵立坚) en ambassadeur Lú Shāyě (卢沙野) juist beloond met promotie.

    De studiesessie is dus vooral een signaal dat het leiderschap van de Partij vindt dat de strijd om de publieke opinie niet goed genoeg gaat. Zoals professor Margaret Lewis vertelde in The Guardian, het is nu de bedoeling van de internationale media ‘objectiever’ gaat berichten over China. Dat wil zeggen: met meer begrip voor hoe ‘lief’ China eigenlijk al is.

  • The politics of Beautiful Taiwan

    Taiwan’s excellent public broadcaster PTS (公視 gōngshì) has a four-part series on YouTube called ‘Island of Mountains’ (群山之島與不去會死的他們). Thanks to its bilingual English/Mandarin subtitles it is a great way to practice your Chinese. It is also a nice example of a certain stream in Taiwanese politics that is about treasuring and caring for the Ilha Formosa, the Beautiful Island (美麗島 měilì dǎo).

    People who have watched aerial photography film ‘Beyond Beauty: Taiwan from Above’ (看見台灣) by Chi Po-lin (齊柏林 Qí Bólín) might have recognised the same political message on the need to care for a vulnerable Taiwan. ‘Island of Mountains’ also follows a conservationist in its third episode. But the series also portrays mountaineers back from abroad who get emotional over the realisation that Taiwan too contains magnificent sights.

    Getting to know the Taiwanese landscape is a salving experience for the people presented in the movie. It is also a journey with a long political pedigree. Formosa or the Beautiful Island is not only a common name invoked by pro-Taiwan groups in a show of nationalism. Its discourse is also a political act of breaking with the impositions of orthodox Republic of China (ROC) nationalism that forced Taiwanese to care about China and neglect their own island.

    During the martial law era, state-sanctioned education, literature, and media forced Taiwanese to imagine themselves on a map of China, memorise the sights and wonders of China, appreciate poetry on the natural beauty of China, and care about the suffering caused by the communists in China. Under such circumstances, appreciating the beauty of Taiwan became a radical act. Caring about Taiwan, its people, culture, history, and nature became a way to express one’s opposition to ROC nationalism when open political fights were banned.

    Even now Taiwan still faces the legacy of decades of forced Chinese nationalism, the lingering cultural power of elite Mainlanders from the Blue Camp, and distortions forced on Taiwan by Beijing and other, misunderstanding foreigners. Putting Taiwan front and centre continues to be a political act of defiance against these pressures. Documentaries such as the one by PTS do not only provide us outsiders with an opportunity to practice Mandarin listening skills, but also to practice discerning Taiwanese political history.