Category: In het nieuws

  • Hoe Chinese subsidie de VU Amsterdam in het Verenigd Front sleept

    De NOS kwam vorige week met de onthulling dat het Cross-Cultural Human Rights Centre (CCHRC) van de Vrije Universiteit in Amsterdam gesubsidieerd wordt door de Southwest University of Political Science and Law (西南政法大学) in de Chinese stad Chongqing. Afgelopen december vroeg de China Media Project (CMP) al aandacht voor de absurd pro-Pekingese geluiden die vertegenwoordigers van het CCHRC te berde brachten tijdens het ‘Zuid-Zuid Mensenrechtenforum’ (南南人权论坛) in China.

    In 2019 schreef Sinopsis over de hulp die het werk van CCHRC China bood in de VN-mensenrechtenraad. Bij het forum viel de onvolprezen CMP ook al op, hoe het CCHRC verweven leek met de organiserende staatsmedia, het forum en de universiteit uit Chongqing. De link van die laatste is nu uitgelegd door de NOS. Voor die eerste connecties is het nodig om te spreken over het ‘Verenigd Front’ – tǒngzhàn 统战.

    Wat is het Verenigd Front?

    Dit onderwerp is verwarrend. Een reden daarvoor is dat het verenigd front ook een tactiek is – ik schreef voor de Clingendael Spectator een stuk waarin het vertaalde als ‘eenheidsfronttactiek’ en uitlegde hoe deze zichtbaar is in de Chinese behandeling van Europa. Hier wil ik echter schrijven over de andere betekenis van het woord: de kluwen aan departementen en organisaties die ooit zijn opgericht om deze aanpak te institutionaliseren.

    De Chinese Communistische Partij (CCP) is een onvervalste leninistische partij. Die controleert de partijstaat met een piramide van partijcomités in elke afdeling en instelling. Elk comité heeft een partijsecretaris die valt onder de partijsecretaris van het comité op het niveau boven hem. Bovenaan staat de Algemeen Secretaris van het Centraal Comité, ene dr. Xí Jìnpíng (习近平).

    Maar dat laat nog een hele boel mensen over buiten de Partij. Daarvoor heeft de CCP heeft een Afdeling voor Verenigd Front-werk (UFWD, United Front Work Departmenttǒngyī zhànxiàn gōngzuòbù 统一战线工作部). De UFWD is verantwoordelijk voor buitenpartijse krachten zowel in binnen- als buitenland. De Afdeling houd zich in de woorden van professor Anne-Mary Brady’s boektitel bezig met Making the Foreign Serve China. Dit is niet hetzelfde als de traditionele spionageactiviteiten van de staatsveiligheid en de publieke ordediensten.

    Enkele afdelingen zijn specifiek verantwoordelijk voor mensen van Chinese komaf in het buitenland, een functie waarvoor Chinese ambassade’s personeel hebben. Deze overzien of monitoren een kluwen van pro-Peking organisaties in hun land, zoals de Association of Chinese Scholars and Students in the Netherlands (ACSSNL), beschreven door Follow the Money. De Chinese gemeenschapsorganisaties komen vaak bijeen onder de paraplu van de lokale Chinese Peaceful Unification Promotion Association – de naam een erfenis uit de tijd dat deze nog concurrentie had van KMT-groepen.

    De wolk

    Tot zo ver het ideaal. Een probleem van het Chinese systeem is dat zo’n leninistische piramide niet altijd de monolitische eenheid is die Peking graag voorspiegelt naar buiten toe. De almacht van de lokale partijsecretaris zorgt niet alleen dat hij in zijn eigen jurisdictie zijn taak zonder tegenstand uit kan voeren, het biedt ook mogelijkheden om voor het Centrum in Peking te verbergen dat bepaald beleid vooral eigenbelang dient.

    Het Chinese politieke systeem dupliceert de nationale afdelingen op alle lagere niveau‘s. Provincies en gemeentes hebben dus ook eigen United Front Work Departments. Partijsecretarissen worden geacht om deze middelen in te zetten om aan nationale doelen bij te dragen. Een provincie als Fujian en Fujianese gemeentes organiseren bijvoorbeeld eigen Verenigd Front-werk gericht op Taiwan en Singapore, op basis van de historische banden. Dit biedt ook hulpmiddelen om bijvoorbeeld met buitenlandse investeringen een concurrent voor promotie in de naastgelegen stad te verslaan in economische groei.

    Ook in Nederland zullen verschillende Chinese provincies en steden actief zijn, naast de ambassade zelf. Daarnaast hebben provincies, gemeentes, universiteiten, staatsbedrijven, en partijstaat-geleide NGOs ook eigen doelstellingen gekregen op het gebied van bijvoorbeeld internationalisering. Hiervoor ontplooien ze ook allerlei initiatieven. Bovendien kan het ook voor privébedrijven politiek nuttig zijn om met een stichting initiatieven te ontplooien die de politieke doelen van de Partij dienen.

    Dit creëert een wolk aan organisaties en activiteiten over de hele wereld. Naast de doelstelling van het UFWD om buitenpartijse figuren te gebruiken of te neutraliseren, zijn er natuurlijk ook de gewone motiveringen: winst, groei, oprechte interesse, etc. Maar hoe onsamenhangend deze wolk ook moge zijn, uiteindelijk zweeft hij wel in de richting die de Partij wil. Er zijn coördinerende organisaties zoals de UFWD, ministeries en de daarmee verweven organisatie achter stedenbanden. Maar de wolk rent ook mee met sociale en politieke signalen. Het kan nuttig zijn om mijn eerdere uitleg van ‘common prosperity’ als massacampagne in mijn stuk ‘regeren per slogan’ terug te lezen.

    Er zijn veel delen van de wolk die in ruil voor wat Chinese subsidie en aandacht jouw naam willen kopen. Het risico is dat je dan door die wolk ingekapseld wordt, wanneer je met verbonden organisaties in zee gaat. Een reden is de altijd aanwezige sociale dynamiek; in de wereld van de ‘westerse’ mensenrechtenorganisaties gelden ook sociale normen. Maar de leninistische aansturing van de wolk betekent dat wanneer je één groep boos maakt, de rest in paniek wegvlucht. Kijk maar hoe snel de Amerikaanse NBA verdween van het Chinese internet nadat een trainer zijn steun uitsprak voor de demonstraties in Hong Kong. Gezien het enthousiasme waarmee men zich op de Chinese markt had gestort, was dat een flinke financiële klap. Dit kan ook onder academici leiden tot zelfcensuur. Ook versterkt isolatie in de bubbel overtuigingen.

    Tankies

    Deze wolk biedt ook veel kansen op steun en baantjes voor de mensen die dat bewust opzoeken. Een deel hiervan bestaat uit mensen die er het beste van willen maken binnen de grenzen die er zijn. Een deel bestaat uit wat in het Engels ‘grifters’ heten, mensen die het spel meespelen om mee te mogen eten uit de ruif. Maar de wolk is ook uiterst aantrekkelijk voor figuren die men neerbuigend aanduidt als ‘tankies’.

    Het woord ‘tankie’ stamt uit de jaren vijftig. Het werd oorspronkelijk gebruikt in het Verenigd Koninkrijk voor de communisten die trouw bleven aan Stalin en de Sovjetunie nadat Moskou tanks naar Oost-Berlijn en Boedapest stuurde. De term is weer teruggekomen nu een hele industrie aan Assad-supporters, Vezenuelaliefhebbers en pro-Ruslandvloggers gezelschap krijgt van Amerikaanse organisaties die bijvoorbeeld onder het mom van ‘No Cold War’ Peking bij alles steunen, hoe zeer het ook in conflict is met hun vermeende linkse ideologie.

    De tankies zijn niet arm. De samenzweringswebsite The Grayzone heeft banden met het Kremlin en wordt gedeeld door Chinese diplomaten. Op sociale media krijgen influencers steun en geld van China om pro-Pekingcontent te publiceren. In Amerika heeft een techmiljonair US$65 miljoen gegeven aan organisaties die Pekings spreekpunten verspreiden en de genocide van de Oeigoeren in Xinjiang ontkennen. En nu heeft de NOS dus subsidie gevonden voor een instituut aan de VU dat consistent Chinese propaganda over mensenrechten verspreid.

    Want gebaseerd op wat ik heb gezien van de genoemde Tom Zwart en Peter Peverelli durf ik wel te zeggen dat beide tankies zijn. Dat betekent natuurlijk niet dat beide mannen ‘gekocht’ zijn door China. Ik noem de tankies specifiek om aan te stippen dat dit niet alleen een probleem van Chinese inmenging is, maar ook om politieke meningsverschillen gaat. Maar omdat die hele wolk aan organisaties bestaat, kunnen zulke mensen makkelijk financiële steun krijgen, op televisie verschijnen, geheel verzorgde conferenties in China bijwonen en aangevoerd worden als blijk van buitenlandse steun voor de verschikkingen waar de Partij verantwoordelijk voor is.

    Conclusie

    Juist omdat we het hier hebben over vaak diepgevoelde politieke opvattingen en buitenlandse inmenging die komt met de suggestie van nationaal verraad – dat is ook hoe Chinese nationalisten de Westerse steun voor Chinese mensenrechtenstrijders zien – is dit een heel gevoelig onderwerp. Daar komt nog bij dat mensen van Chinese komaf extra kwetsbaar zijn voor racisme in landen waar ze een minderheid vormen.

    Boeken als ‘Stille verovering’ (‘Hidden Hand’) van Clive Hamilton en Mareike Ohlberg of A Machiavellian Moment van een Franse militaire denktank lezen voor mij vooral als een waslijst aan namen van mensen en organisaties die banden hebben met Peking of de CCP steunen. Maar dat is op zichzelf natuurlijk gewoon toegestaan. Waar het boek zwak is en waar veel analyse tekort schiet is aan te tonen hoe het past in het Chinese systeem. Meer specifieke aandacht is nodig voor hoe China de wolk aanstuurt en voor de personen die over de juridische schreef gaan.

    In The Guardian schrijft de expert Martin Thorley over de recente aanwijzing door de MI5 van Christine Lee als agent voor Peking dat „the current relationship between liberal democracies and authoritarian states is more like a phoney peace.” Hij spreekt over deze ‘Schemervrede’ omdat China (en Rusland) al actief en systematisch bezig zijn om de politieke systemen van Westerse landen via beïnvloeding proberen aan te passen. Hier moeten wij met een antwoord op komen. De desinfecterende zonneschijn van de NOS helpt mee de wolk doorzichtiger te maken.

    Maar het is belangrijk dat we dit voorzichtig doen. Ik stel voor om de Chinese beïnvloeding op te delen in drie categorieën:

    1. De eerste categorie betreft ondermijnende activiteiten. De wet moet simpelweg worden nageleefd bij spionage, oneigenlijke beïnvloeding en intimidatie. Universiteiten moeten contracten die de academische vrijheid beperken ontbinden. Studenten die voor een buitenlandse ambassade medestudenten bespioneren of intimideren moeten voor een disciplinecommissie komen. 
    2. De tweede categorie betreft medeplichtigheid aan mensenrechtenschending. Wanneer de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit met het Chinese surveillance- en telecombedrijf Huawei samenwerken op het gebeid van kunstmatige intelligentie, dan helpen ze dat bedrijf bij het ondermijnen van mensenrechten in China. Wanneer een Nederlandse universiteit steun geeft aan een instituut dat in ‘de wolk’ zit, dan wordt Nederlandse belastinggeld aangewend voor propaganda die het Chinese systeem verdedigt of sterkt. Dit is niet erg consistent met de miljoenen die Nederland uitgeeft aan mensenrechten in het buitenland.
    3. De derde categorie betreft kwalijke politiek. Universiteiten die buigen voor druk van Chinese nationalisten uit financiële motieven verdienen publieke veroordeling. Een professor die naar bijeenkomsten gaat van een organisatie die nauwe banden heeft met de Chinese ambassade en daar zegt hoe geweldig hij Xi Jinping vindt, maakt gebruik van zijn grondwettelijke vrijheden van vergadering en van meningsuiting. ‘Kwalijke politiek’ van individuen dient op politieke wijze bestreden te worden, of in ieder geval buiten de overheid om – via debat, demonstraties, studentenverkiezingen en de vrijheid van instellingen om zelf te bepalen wier contract ze wel of niet verlengen en welk instituut ze wel of niet openhouden.

    De wolk die het Verenigd Front heeft gecreëerd, is simpelweg het resultaat van de manier waarop de Chinese partijstaat functioneert. In sommige gevallen vormen ze slechts de tegenhangers van wat in Nederland Nuffic, RVO, enz. zijn. Het grote verschil is dat organisaties in China altijd onder de uiteindelijke controle van de Partij staan en dat deze wolk de wereld in een richting uitstuurt die wij als slecht beoordelen.

    Het is daarom de zaak om voorzichtig te zijn. Verlies niet uit het oog welke organisaties onder het Verenigd Front vallen. Maar realiseer je daarbij ook dat er meer prikkels spelen bij de verdeelde Chinese overheid. Daarnaast is het ook onvermijdelijk dat er ware gelovigen – de tankies – zijn, die ook gewoon de vrijheid hebben om dat te geloven. Het voorkomen van ongewenste Chinese beïnvloeding vereist dus zowel wetshandhaving als een politieke strijd. Voor dat laatste is meer nodig dan enkel de overheid er op af sturen.

  • Waarom vastgoed zo essentieel is voor de stabiliteit van het Chinese systeem

    De in zwaar weer geraakte Chinese vastgoedontwikkelaar Evergrande (恒大 héngdà) is ook in Europa veelvuldig in het nieuws geweest. Hoewel de avonturen van voorzitter en luxebeest Hui Ka Yan (许家印 Xǔ Jiāyìn) en illegale tropische projecten tot de verbeelding spreken, is Evergrande niet de enige. Minder flashy ontwikkelaars zoals Kaisa (佳兆 jiāzhào) en Shimao (世茂) komen nu ook in de problemen.

    De situatie leidt tot discussie over de houdbaarheid van het Chinese groeimodel en de vraag of er een vastgoedbubbel is in China. Ik wil het hier echter hebben over lokale overheden en hoe afhankelijk die zijn van vastgoed. Problemen daarmee raken aan het fundament van het dagelijks functioneren van dat deel van de staat waar de doorsnee Chinees het meest mee te maken heeft.

    Economische ontwikkeling en en vastgoedprijzen zullen niet zo snel instorten in de rijke steden aan de oostkust met relatief capabele overheden als Peking, Shanghai, Hangzhou en Guangzhou. In het zéér ongelijke maar erg grote China zou zelfs een inefficiënt systeem nog genoeg mensen voortbrengen om deze steden te vullen. Maar of je nu claimt dat die middenklasse bestaat uit 200 miljoen, 400 miljoen of 600 miljoen mensen, op een bevolking van 1,2-1,4 miljard hou je dan nog altijd 600–1,200 miljoen mensen over die in de slechtere gemeentes wonen.

    China heeft nog steeds interne paspoorten – de zogeheten hùkǒu (户口) – die tegenwoordig niet meer je volledige leven bepalen, maar wel van welke overheid je sociale diensten krijgt. Voor o.a. zorg, scholing, en uitkeringen moet je naar de stad waar je geregistreerd staat. Dit is bijvoorbeeld de reden dat fabrieksarbeiders hun kinderen bij opa en oma op het platteland laten, ook al zijn de voorzieningen daar vaak slecht.

    Een hùkǒu krijgen in een rijke stad is moeilijk. Net als dat men in Nederland paranoïde verhalen vertelt over Poolse of Turkse ‘uitkeringstrekkers’, is de Shanghaise middenklasse ook bang voor golven aan plattelanders die de schaarse plekken in de goede scholen in zouden kunnen nemen.

    Een reden dat het zo veel uitmaakt in welke stad je diensten krijgt, is dat de financiering van lokale overheden niet alleen afhangt van de lokale belastinginkomsten, maar voor een erg groot deel ook van de inkomsten uit landverkoop. Sinds de belastinghervormingen in de jaren negentig gaat het grootste deel van de belasting naar de centrale volksregering in Peking. Maar ondertussen dijen de sociale taken van lokale overheden wel steeds meer uit.

    Grond is in China nog altijd van de staat. Wat je koopt is doorgaans de ‘Land Use Rights’ (LUR, 土地使用权 tǔdì shǐyòng quán), meestal ook slechts een lease voor een beperkt aantal jaren – hoewel veel kopers er van uit gaan dat de overheid deze leases niet af zal durven laten lopen. De twee belangrijkste categorieën zijn stedelijke LURs en agrarische LURs. Die eerste kunnen ontwikkeld worden, die laatste hebben beperkingen om te zorgen dat ze voor de landbouw gebruikt worden.

    Het is de lokale overheid die een agrarische LUR om kan zetten in een stedelijke. Het compenseert boeren met de lage marktwaarde van landbouwgrond, zet de LUR dan om in stedelijke grond en verkoopt het vervolgens door aan ontwikkelaars. Het verschil is winst. Dit is een enorm belangrijke inkomstenbron: het verschilt per jaar en regio, maar volgens een bron zijn lokale overheden gemiddeld genomen afhankelijk van de verkoop van land voor 40% van hun inkomen.

    Dit model is niet alleen oneerlijk voor de plattelanders, het probleem is ook dat je maar zoveel vastgoed en infrastructuur nodig hebt. Dat wordt nog eens versterkt door het feit dat China ook te maken heeft met vergrijzing en leegloop van het platteland. Alleen is er nog geen alternatieve inkomstenbron gevonden. Proeven met de vaak geopperde ontroerend-goedbelasting worden nu weer uitgesteld.

    Een tweede reden voor het belang van vastgoed in het Chinese systeem is dat de welvaart van de middenklasse voor een groot deel in bakstenen zit. Dat is ook een reden waarom die onroerend-goedbelasting zo gevoelig ligt. Chinezen sparen veel, met in het achterhoofd de onrust in het verleden en in het voorhoofd de gebrekkige sociale voorzieningen.

    Niet alleen is de stedelijke middenklasse voor de Partij gewonnen (en rijk geworden) door ze de voormalige staatsappartementen te verkopen tegen bodemprijzen. Vastgoed was jarenlang dé plek om het spaargeld in te investeren. Het is niet ongebruikelijk om meerdere appartementen te kopen en ze gewoon leeg te laten staan – men heeft geen zin in gedoe met huurders en de enorme rendementen maakten dat het toch wel winst opleverde.

    Wanneer dat instort, dan staat de Partij niet alleen een verarmde bevolking te wachten maar ook een boze verarmde bevolking. In Peking en Shanghai zie ik dit niet zo snel gebeuren, want de vraag zal daar niet zo snel verdwijnen. Maar er zijn genoeg kleinere steden waar de vastgoedmarkt dichter in de buurt van een gevaarlijke bubbel komt.

    Een derde reden is namelijk dat delen van de vastgoedmarkt in China volgens sommigen kenmerken van een piramidespel hebben. Het was namelijk jarenlang niet ongewoon in China om kopers de volledige eigen bijdrage en hypotheeksom te laten overhandigen aan de vastgoedontwikkelaar voordat er al gebouwd was. Die gebruikten dat geld vervolgens om al vast nieuw land te kopen, in de verwachting dat de vraag toch zou blijven groeien en de prijzen toch zouden blijven stijgen. De kopers konden zich ondertussen de krappe hypotheek veroorloven, omdat de lonen stegen en de rendementen enorm zouden zijn.

    China groeit nu echter minder hard. Een oorzaak voor de problemen van bijvoorbeeld Evergrande zit hem in het feit dat het bovengenoemde spelletje nu uit is. Dat laat kopers achter met een volle hypotheek en een huis dat niet af is. Wanneer dat op grote schaal zou gebeuren, dan raakt het niet alleen de ontwikkelaars en hun toeleveranciers, maar ook het banksysteem, en uiteindelijke de Chinese middenklasse.

    Een vierde reden is dat het Chinese groeimodel in het verleden voor een groot deel afhing van de bouw. De lokale partijsecretaris wordt voor een belangrijk deel afgerekend op de BNP-groei die hij levert en het aantal banen dat hij creëert. Wegen, treinen, huizen en kantoren bouwen zijn altijd een beproefde methode geweest om de cijfers op te krikken – zo erg zelfs dat hoogleraar financiën aan de Universiteit van Peking Michael Pettis vragen stelt bij de Chinese BNP-cijfers, omdat hij vindt dat achter zulke staatsgestuurde bouw geen reële economische groei zit.

    Als er werkelijk geen reële economische waarde tegenover al die leegstaande appartementencomplexen en onbereden wegen komt te staan, dan gaat dat op termijn gevolgen hebben voor de banken die daarvoor geleend hebben, en voor de lokale overheden die allerlei Local Government Financing Vehicles (LGFVs, 地方政府融资平台 dìfāng zhèngfǔ róngzī píngtái) op hebben gezet om beperkingen van de centrale overheid op leningen te omzeilen.

    Maar het zou sowieso betekenen dat het lastiger wordt om de geweldige groeicijfers van vroeger te halen. Een nieuw model is noodzakelijk. Niet alleen dat, het zal ook de ongelijkheid tussen de regio’s verder versterken, omdat de armere overheden afhankelijker waren van zulke activiteiten om toch nog enige groei te genereren. Dit zal de trek naar de rijke steden versterken, met alle gevolgen van dien.

    Chinese lokale overheden verschillen enorm in kwaliteit en economische kansen. Een economie als die van Shanghai of Peking of Guangzhou verdwijnt niet zo maar. Het is echter ook belangrijk om te zien dat in het grote China er nog veel meer gebeurt. Hoewel het voor buitenlandse pers makkelijker is om zich te vergapen aan de torens van Shanghai, liggen de Chinese leiders nog steeds wakker van de binnenlandse regio’s waar nog altijd honderden miljoenen mensen wonen.

  • Xi Jinping en Vladimir Poetin verklaren zich solidair terwijl spanning tussen Rusland en Westen toeneemt

    Afgelopen woensdag troffen de Chinese president Xí Jìnpíng (习近平) en de Russische president Vladimir Poetin elkaar online. „Zwei Diktatoren geben sich solidarischkopte Die Zeit. De actuele zorg in Europa is momenteel over de Russische eisen t.o.v. de NAVO en Oekraïne, waarvoor het Kremlin Chinese steun zegt te hebben. Maar de betrekkingen gaan dieper. Het Chinese staatspersbureau Xinhua opende met de claim van beide dictatoren dat hun landen ‘international fairness’ zullen waarborgen. China en Rusland vinden elkaar steeds meer in hun gedeelde oppositie tegen de ‘Westerse’ wereldorde.

    Geruchten over een gelijktijdige Russische invasie van Oekraïne en een Chinese invasie van Taiwan om de Verenigde Staten met een twee-frontenoorlog te confronteren zijn te sensationalistisch. Eerder schreef ik al waarom een invasie van Taiwan momenteel niet in het Chinese belang is. Maar er is wel degelijk strategische convergentie.

    Het nationalisme van Poetin en Xi heeft enkele overeenkomsten. Zo zien beide de val van de Sovjetunie als een ramp. De leden van de Chinese Communistische Partij (CCP) hebben interne studies over de oorzaken hiervan verplicht moeten bestuderen. Daarna deelt het groeiende etnonationalisme in beide landen een verhaal van nationalistische vernedering aan de hand van Westerse mogendheden.

    Hoewel Rusland zich lang te goed voelde om zich te voegen naar de rol van junior partner die het zelfbewuste China van de voormalige communistische grote broer verlangt, lijkt Poetin sinds de vervreemding van Europa steeds meer bereid om dat de accepteren. De rol van de door China geleidde Shanghai Cooperation Organisation (SCO) en Belt and Road Initiative (BRI) in Centraal-Azië – traditioneel Ruslands ‘achtertuin’ – neemt ook toe en omvat steeds meer militaire componenten.

    Zorgen over de Chinese dominantie van Siberië in het dunbevolkte verre oosten van Rusland en de economische afhankelijkheid zijn natuurlijk relevant. Daarnaast komen er nog claims van extreme Chinese nationalisten bij over grondgebied dat het Qing-keizerrijk ooit aan het Russische Keizerrijk af heeft moeten staan – Vladivostok heette eens Haišenwai (ᡥᠠᡳᡧᡝᠨᠸᡝᡳ, Chinees: 海參崴 hǎishēnwǎi) in wat toen nog Buiten-Mantsjoerije was.

    Maar gezien de strategische belangen van de samenwerking in een wereld die Peking als steeds vijandiger beoordeelt, verwacht ik niet dat deze Russische angsten zo snel bewaarheid zullen worden. De berichtgeving van Xinhua over wat de leiders zeiden tijdens de top, laat ook zien dat ze veel gedeelde waarden en doelen hebben.

    Natuurlijk komt Poetin naar de Olympische Winterspelen van Peking – voor de pandemie ging er elk oneven jaar een Chinese president op staatsbezoek naar Rusland, dus zulke nauwe betrekkingen zijn niet nieuw. Beide landen zien ook een ‘Koude-Oorlogsmentaliteit’ en ‘hegemonistische handelingen’ in pogingen om de irredentistische ambities van Peking en Moskou in te dammen.

    Eerder legde ik al uit wat China bedoelt met ‘echt multilateralisme’: oproepen tot meer ‘democratie’ en ‘eerlijkheid’ in de internationale betrekkingen zijn verkapte aanvallen op wat Peking ziet als Amerikaanse hegemonie en unilateralisme. Poetin en Xi delen ook verzet tegen aanvallen op hun recht om ‘democratie’ te herdefiniëren en andere ‘buitenlandse inmenging’ in hun interne aangelegenheden.

    Deze ideologische samenwerking is iets waar Europa beducht op moet zijn. Autoritaire landen zijn al steeds invloedrijker in de internationale fora, en onderzoek maakt duidelijk hoe invloedrijk deze Like-Minded Group (LMG) al is in de Verenigde Naties.

    Maar van directer belang voor de Europese leiders die bijeenkomen om de Chinese diplomatieke en economische bedreiging van Litouwen en de Russische bedreiging van Oekraïne te bespreken, is dat Xi zegt dat „China and Russia need to launch more joint actions to uphold the security interests of the two sides more effectively”. Oorlogsfantasieën leiden alleen maar af van de praktische congruentie die al plaats vindt.

  • Wat Xi Jinping’s ‘common prosperity’ gemeen heeft met het ‘Belt and Road Initiative’

    Waar een paar jaar terug iedereen binnen en buiten China over elkaar heen buitelde om Xi Jinping’s hippe Belt and Road Initiative (BRI) – ‘One Belt, One Road’ (OBOR, 一带一路 yī dài, yī lù) – uit te leggen, is het nieuwe trendwoord ‘common prosperity’ (共同富裕 gòngtóng fùyù). Voor een toegewijde pekingoloog is het nuttig om de specifieke toespraken van Xi bij de introductie van deze projecten door te pluizen om te begrijpen wat er nu precies gaat gebeuren. Voor de gemiddelde toehoorder valt er meer te leren door op een abstracter niveau te blijven. De BRI en ‘common prosperity’ zijn namelijk een soort van massacampagne’s, echo van het gebruik van de Chinese Communistische Partij (CCP) om te regeren per slogan. Het heeft dan ook niet heel veel zin om te zoeken naar een specifiek beleidsplan.

    Regeren per slogan

    In haar vergelijkend onderzoek naar de modernisering van het openbaar bestuur in vroeg-communistisch China en naoorlogs Taiwan beschrijft de academica Julia C. Strauss het verschil tussen de moorddadige partijstaten van de CCP en de Taiwanese reïncarnatie van de Chinese Nationalistische Partij (KMT). Het totalitarisme van de KMT leunde veel sterker op een toneelspel van bureaucratie en juridische procedure’s. De paternalistische bureaucraten maakten gebruik van beleidsdocumenten die hun martelingen en executies een zweem van systematiek gaven. De nachtmerrie van de CCP bestond uit het mobiliseren van massacampagne’s (运动 yùndòng) met het behulp van slogans en voorbeelden die de lokale partijkaders en ‘de massa’ samen mobiliseerden voor de doelen van de Partij.

    BRI begon ook als slogan. Na de eerste toespraak van Xi in 2013 in Kazachstan kwamen verschillende experts met verschillende kaartjes die de routes van de ‘Silk Road Economic Belt’ en ‘21st Century Maritime Silk Road’ zouden tonen. Er is echter geen geheim masterplan. Wat er gebeurde, was dat in allerlei toespraken en artikelen het Centrum (中央 zhōngyāng, d.w.z. ‘Peking’) de beleidsrichting in slogans uiteenzette. Op lokaal niveau gingen Chinese beleidsmakers en (staats)bedrijven daar vervolgens mee aan de slag.

    Het promotiesysteem dwingt Chinese functionarissen te werken op de korte termijn. De beoordeling van hun voortgang – en dus hun promotie – hang niet alleen af van economische groei en ‘stabiliteitsbeheer’ (维稳 wéiwěn) in hun jurisdictie, maar ook van hun steun voor de laatste projecten van het Centrum. Men begon met rap bestaande projecten te voorzien van het nieuwe BRI-stempel. Daarnaast kwamen er nieuwe projecten, geholpen door makkelijk geld van banken die ook hun steun moesten laten zien. Dit was niet centraal geregeld.

    Voorbeeld van de contradicties die dit op kan leveren zijn de twee concurrerende diepzeehavens in Maleisië, gesteund door elk een andere Chinese provincie. De mogelijkheden tot misbruik en de wildgroei aan projecten zorgt dat na de initiële explosie het Centrum orde op zaken stelt door de excessen aan te pakken en modelprojecten te promoten in publicaties als het Volksdagblad, wat omlaag filtert via lokale partijstaatsmedia. Aanpassingen volgen.

    Common Prosperity

    Nu heeft Xi een nieuw project, bedoeld o.a. om de groeiende ongelijkheid aan te pakken. Zoals George Magnus observeert, is het nieuwe ‘common prosperity’ ook een slogan. Hoewel de geplande proeven met belasting op ontroerend goed wel enigszins in de richting van hervormingen wijzen, lijkt het erop dat we geen uitgedacht beleidsdocument hoeven te verwachten. In plaats daarvan zien we, net als bij het BRI, dat op de lagere niveau’s men de nieuwste oekaze van het Centrum heeft gelezen en met de vertrouwde verzameling van subsidies en investeringen komt om te laten zien dat met het serieus neemt.

    Een werkelijke hervorming van het Chinese economische model zou een grondig nadenken vereisen aan de top. Maar daar zien we juist de sacralisering van het Chinese Socialisme, vorige week nog bevestigd door de geschiedenisresolutie van het Zesde Plenum van het Centraal Comité. Regeren per slogan is de modus operandi van de Partij. Ook de veelgeroemde Hervorming en Opening (改革开放 gǎigé kāifàng) ging verder op deze wijze. Na oproepen tot een nieuwe richting, volgde op lokaal niveau experimenten, waaruit de leiders dan een bloemlezing kozen ter lering en illustratie.

    Ik wil niet de technocraten tekort doen, wier plannen wel degelijk ook een grote rol speelden. Daarnaast is regeren per slogan ook een manier om te besturen, eentje die China heeft geleid tot waar het nu is. Het idee van ‘common prosperity’ is een logische invulling van de nieuwe ‘hoofdtegenstelling’ (主要矛盾 zhǔyào máodùn, ‘principal contradiction’) – „the contradiction between unbalanced and inadequate development and the people’s ever-growing needs for a better life” – die de Partij in 2017 aannam. Maar een specifieke definitie van wat het nu inhoudt, die krijg je zelfs niet van Xi. Het is de vraag of de aanpak die juist de ‘unbalanced and inadequate development’ op heeft geleverd, de manier is om de problemen daarvan op te lossen.

  • Enkele korte observaties over Xi’s mooie nieuwe geschiedenisresolutie

    De veelbesproken geschiedenisresolutie van China’s president Xí Jìnpíng (习近平) is aangenomen. Vanochtend hield het Centraal Comité van de Chinese Communistische Partij een persconferentie over de uitkomst van de Zesde Plenaire Zitting (6e Plenum). Gisteravond al kwam er een communiqué. Het grootste deel hiervan ging over de aanname en inhoud van de ‘Resolutie van het Centraal Comité van de CCP aangaande de belangrijke verworvenheden en historische lessen tijdens de eeuw van strijd van de Partij’ (中共中央关于党的百年奋斗重大成就和历史经验的决议). Er zijn andere mensen met veel betere kennis van de Chinese binnenlandse politiek, dus in dit blogbericht waag ik me slechts aan enkele korte observaties over het stuk.

    Draadje waarin ik de berichtgeving bundel.

    Xi de Grote Leider

    Het is belangrijk om op te merken dat we de tekst van de Resolutie zelf nog niet hebben. Maar op basis van de samenvatting in het Communiqué kunnen we al enkele dingen zeggen. Wat de meeste pekingologen als eerste hieruit opmaken, is een bevestiging van eerdere observaties dat Xi Jinping zich in het rijtje plaatst van de grote drie leiders: Máo Zédōng (毛泽东), Dèng Xiǎopíng (邓小平), en Xi Jinping zelf. Xi’s directe voorgangers – Jiāng Zémín (江泽民) en Hú Jǐntāo (胡锦涛) – worden wel (ieder één keer) genoemd, maar zijn duidelijk van mindere statuur.

    In contrast met de geschiedenisresoluties van Mao en Deng, gaat die van Xi niet over historische problemen maar over historische verworvenheden. Het is een triomfantelijk stuk. In een stuk voor China2025.nl legde ik uit in welk Moment in de geschiedenis China zich volgens de ideologie van de Partij nu bevindt. De verhaallijn uit eerdere toespraken van Xi is duidelijk. Mao heeft China doen opstaan, Deng zette China op het pad naar rijkdom, en onder Xi is China weer sterk geworden. Op basis van dit platform gaat het land op weg naar de Grootse Herrijzenis.

    Het Communiqué maakt duidelijk dat dit platform een ideologisch fundament heeft dankzij Xi Jinping. Hij:

    是习近平新时代中国特色社会主义思想的主要创立者。习近平新时代中国特色社会主义思想是当代中国马克思主义、二十一世纪马克思主义,是中华文化和中国精神的时代精华,实现了马克思主义中国化新的飞跃。

    is thus the principal founder of Xi Jinping Thought on Socialism with Chinese Characteristics for a New Era. This is the Marxism of contemporary China and of the 21st century. It embodies the best of the Chinese culture and ethos in our times and represents a new breakthrough [Sprong] in adapting Marxism to the Chinese context.

    bron: Engels; Chinees

    Voor de goede orde stelde men tijdens de persconferentie (minder belangrijk, want niet in communiqué) ook nog

    坚定拥护和维护习近平总书记的核心地位,全党就有定盘星,全国人民就有主心骨,中华“复兴”号巨轮就有掌舵者

    Als we standvastig de Kern-positie van algemeen secretaris Xi Jinping steunen en beschermen, dan heeft de hele Partij een richtsnoer, het hele Volk een steunpilaar, het grote schip van de Chinese Herrijzenis een Roerganger

    bron: Engels; Chinees

    Het moge duidelijk zijn: Xi Jinping is niet meer zo maar weg te krijgen. Zo lang hij leeft, zal hij politieke macht hebben. Want al die verwijzingen naar Xi en zijn Gedachten worden steeds sterker verankerd in de basisdocumenten van een Partij die gestuurd wordt door het verplicht bestuderen van zulke documenten.

    Het is nu de vraag of het Gedachtegoed van Xi Jinping voor het Nieuwe Tijdperk van het Socialisme met Chinese Karakteristieken op het belangrijke Partijcongres van oktober 2022 zal worden afgekort tot simpelweg Gedachtegoed van Xi. Zoals Chris Johnson zei in een podcast, deze resolutie is een poging van Xi om zijn suprematie te bevestigen, onderdeel van een politieke strijd in de aanloop naar dat congres, die al lang niet meer gaat over de vraag of hij de baas blijft (dat is al gewonnen), maar over hoe veel poppetjes de andere facties nog over weten te houden.

    Buitenlandbeleid

    Het Communiqué bevat twee paragrafen die over Hong Kong, Macao Taiwan en buitenlandbeleid gaan. (Voor China is Taiwan net als Hong Kong geen buitenlandbeleid.) De paragraaf over buitenlandbeleid stelt dat de ‘gemeenschap met een gedeeld lot voor de mensheid’ (人类命运共同体 rénlèi mìngyùn gòngtóngtǐ) een duidelijke vlag is die de trend van de geschiedenis leidt. De Chinese invloed, aantrekkingskracht en creatiekracht (塑造力 sùzàolì) zijn allemaal gegroeid. Net als uit de eerdere uitspraak dat Xi Jinping’s Gedachtegoed het marxisme van de 21e eeuw is, spreekt ook hieruit een steeds openlijker beleden geloof dat de Volksrepubliek de wereld een model te bieden heeft.

    De paragraaf over Hong Kong, Macao en Taiwan stelt dat het Centraal Comité een aantal maatregelen heeft aangenomen voor zowel de symptomen als de oorzaken van de problemen (采取一系列标本兼治的举措). ‘Patriotten’ besturen nu Hong Kong en Macao. Wat betreft Taiwan herhaalt het stuk de gebruikelijke afkeer tegen ‘separatistische activiteiten’ en ‘buitenlandse inmenging’. Maar het Communiqué stelt: „we hebben het initiatief en de mogelijkheid om betrekkingen [met Taiwan] te sturen stevig in de hand” (牢牢把握两岸关系主导权和主动权). Dit is geruststellende taal die claimt dat de Partij nog altijd de bovenhand heeft en zich dus ook geen avonturen op de hals hoeft te halen.

    De eerdere geschiedenisresoluties, van 1945 en 1981, noemden Hong Kong en Taiwan niet, omdat beide toen nog geen politieke prioriteiten waren van de Partij. Dat ze nu wel genoemd worden, betekent niet dat er een grote breuk is met het verleden. Ook wat betreft de ‘Consensus van 1992’ is er niks nieuws. Hoewel eerder lager geplaatste functionarissen experimenteerden met het vergaandere ‘de “Consensus van 1992” die het een China-principe belichaamt’ (体现一中原则的“九二共识”), volgt de formulering hier nog de vaste ‘een China-principe en de “Consensus van 1992”’ (一个中国原则和“九二共识”).

  • De kans op oorlog om Taiwan is klein maar de risico’s groeien

    De laatste tijd heeft men het ook in Nederland1Boekestijn en De Wijk, ‘De gevaarlijkste plek op aarde’BNR Nieuwsradio, 29 oktober 2021. steeds vaker over de risico’s op een oorlog om Taiwan. Als Taiwanexpert wil ik ook graag mij duit in het zakje doen. De eerste duit is een verwijzing naar het opiniestuk van Natasha Kassam, waarin ze oproept om vooral te luisteren naar wat de Taiwanezen zélf willen.2Natasha Kassa, ‘What Taiwan Really Wants’The New York Times, 29 oktober 2021.

    Het zou het niet om een oorlog gaan óm Taiwan, maar mét Taiwan. Het is belangrijk om te begrijpen wat Taiwanezen bedoelen met status quo en onafhankelijkheid. Het is niet (slechts) een geopolitieke strijd, maar vanuit dat perspectief een gevecht om het voortbestaan van de democratische en vrije staat op het eiland.

    Het is ook belangrijk om de Chinese binnenlandse politiek niet te vergeten. Mijn argument is dat China vooralsnog niet de intentie heeft om een oorlog te beginnen. De binnenlandse uitdagingen zijn nog te groot, zolang formele Taiwanese onafhankelijkheid nog kan worden afgeschrikt.

    Maar het risico op escalatie groeit wel. Hoe meer vliegtuigen Taiwan tarten en hoe sterker het nationalisme, hoe groter de kans dat het een eigen leven gaat leiden. Net als in 1914 in Europa zouden een ongeluk of overmoedigheid een vicieuze cirkel op gang kunnen brengen.

    China heeft vooralsnog niet de intentie

    Peilingen in Taiwan laten zien dat de mensen daar een oorlog nog niet zo waarschijnlijk achten.3CNA, ‘Most Taiwanese don’t think war in Taiwan Strait is probable: poll’Focus Taiwan, 2 november 2021. Analyse van de uitspraken van Chinese leiders geeft hier reden toe. In gezaghebbende stukken – zoals de recente geschiedenisresolutie van het Centraal Comité4‘Full Text: Resolution of the CPC Central Committee on the Major Achievements and Historical Experience of the Party over the Past Century’Xinhua Net, 16 november 2021. – zijn er nog altijd geen nieuwe concepten geïntroduceerd om het oude vertrouwde ‘vreedzame hereniging’ (和平统一 hépíng tǒngyī) te vervangen.

    De Amerikaanse expert Bonnie Glaser is de meest overtuigde uitdrager van deze lezing:5Fairbank Center for Chinese Studies, ‘Critical Issues Confronting China featuring Bonnie Glaser’YouTube, 30 september 2021. het beleid van Peking – druk bezig met de Grootse Herrijzenis – is volgens haar nu nog niet gericht op het nastreven van ‘hereniging’ met Taiwan, maar op het ontmoedigen van het verderfelijke ‘Taiwanese onafhankelijkheid’ (台独 táidú).6Richard Bush, Bonnie Glaser, en Ryan Hass, ‘Opinion: Don’t Help China By Hyping Risk of War Over Taiwan’NPR, 8 april 2021.

    In tegenstelling tot de Taiwanese president Tsai Ing-wen (蔡英文 Cài Yīngwén) 7CNA, ‘President vows to defend sovereignty’Taipei Times, blz. 1, 11 oktober 2021. houdt Peking namelijk nog altijd vol dat ‘het eiland Taiwan’ juridisch gewoon onderdeel is van de Volksrepubliek China (PRC) vanaf de oprichting op 1 oktober 1949. De ontkenning van de claim van Tsai dat Taiwan al onafhankelijk is,8John Sudworth, ‘China needs to show Taiwan respect, says president’BBC News, 14 januari 2020. is essentieel om niet een conflict ingesleurd te worden.

    China is namelijk wettelijk verplicht om militair in te grijpen, als het vaststelt dat Taiwan zich ‘onafhankelijk’ heeft verklaard.9Chunjuan Nancy Wei, ‘China’s Anti-Secession Law and Hu Jintao’s Taiwan Policy’. Yale Journal of International Affairs, jrg. 5. no. 1, blz. 121, winter 2010. Dat is de rode lijn waarvoor men dikwijls waarschuwt. Maar een oorlog komt de Chinese Communistische Partij (CCP) nu niet goed uit.

    Binnenlandse politieke beslommeringen

    Het grote doel van de CCP is de Grootse Herrijzenis van de Chinese Natie (中华民族伟大复兴 zhōnghuá mínzú wěidà fùxīng).10‘Full Text: Speech by Xi Jinping at a ceremony marking the centenary of the CPC’Xinhua Net, 1 juli 2021. Tegen 2049 moet China rijk, sterk en dominant zijn.11Rush Doshi, The Long Game: Chinas Grand Strategy to Displace American Order, Oxford: Oxford University Press, 2021. Maar dat is nog niet makkelijk.12Scott Rozelle en Natalie Hell, Invisible China: How the Urban-Rural Divide Threatens China’s Rise, Chicago: The University of Chicago Press, 2020; George Magnus, ‘The downfall of Evergrande foreshadows a difficult decade for China – and for Xi Jinping’The New Statesman, 15 december 2021. De gevolgen van een oorlog zouden alles in gevaar brengen. Een verlies zou het einde betekenen van het leiderschap, maar zelfs bij succes is het nog maar de vraag of de kosten opwegen tegen de baten.

    Het huidige moment is bovendien ook te kwetsbaar. Het economische model staat steeds meer onder druk.13Alexandra Stevenson, Michael Forsythe en Cao Li, ‘China and Evergrande Ascended Together. Now One Is About to Fall.’The New York Times, 28 september 2021. Op de korte termijn speelt een andere factor: binnenlandse politiek maakt dat de CCP politieke stabiliteit nu boven alles stelt.

    De pandemie is nog niet afgelopen. In februari 2022 zijn de Olympische Winterspelen van Peking. Maar bovenal: oktober 2022 is het Partijcongres waarop grote leider Xí Jìnpíng (习近平) naar verwachting zijn ongebruikelijke derde termijn zal krijgen, gevolgd door de parlementszitting van maart 2023 die de nieuwe machtsverhoudingen bevestigt.

    Ik verwacht dat China tot dan geen avonturen wil beginnen. Misschien duurt dat moment nog wel tot duidelijk wordt wie de vertrekkende Tsai Ing-wen opvolgt bij de Taiwanese verkiezingen van januari 2024 en of Joe Biden later dat jaar in het Witte Huis mag blijven.

    Risico op escalatie groeit wel

    Dat wil niet zeggen dat de kans op oorlog nul is. Daarvoor nemen de spanningen te veel toe. Groeiende Chinese zelfoverschatting,14 ‘Why the US will abandon the island of Taiwan: Global Times editorial’, The Global Times, 18 augustus 2021. nationalistisch ongeduld15Zhang Zhouxiang, ‘High-speed train to Taiwan song goes viral’China Daily, 12 november 2021; 「統一後,台灣省買房怎麼選?」 中國網紅豎大拇指點名這城市Apple Daily TW, 1 november 2021. en Westers falen kunnen ervoor zorgen dat Peking de risico’s anders gaat wegen. Hoewel de gezaghebbende publicaties het nog niet reflecteren, spreken Chinese functionarissen achter de schermen steeds overtuigder over de Chinese kansen in geval van oorlog.16Oriana Skylar Mastro, ‘The Taiwan Temptation: Why Beijing Might Resort to Force’Foreign Affairs, jrg. 100, no. 4, juli/augustus 2021.

    Men kan concluderen dat het ontmoedigen van formele onafhankelijkheid nu minder waard is geworden.17A.A. Bastian, ‘Threatening Taiwan Gets China More Than Invading It Would’Foreign Policy, 30 november 2021. Men kan concluderen – na nog een geopolitiek kantelpunt zoals die de recessie van 2008 of de pandemie van 202018Uitgelegd in ideaalvorm in: Rush Doshi, The Long Game: Chinas Grand Strategy to Displace American Order, Oxford: Oxford University Press, 2021. – dat het Westen nu echt te zwak is om tegenstand te bieden. Maar het grootste risico bestaat uit ongewilde escalatie.

    Nu de temperatuur oploopt19John Liu, Jing Li, en Samson Ellis, ‘China Moves to Quash Online Rumors That Taiwan War Looms’Bloomberg, 4 november 2021. en de nationalistische propaganda van China en de consoliderende nationale identiteit op Taiwan20Sense Hofstede, ‘Taiwan’s Democratic Journey and Stabilising National Identity’9DASHLINE, 9 december 2020. steeds verder uiteen staan, zou een incident een kettingreactie op gang kunnen brengen die tot een uitkomst leidt, die niemand wil.

    De activiteiten van de Chinese luchtmacht ten zuiden van Taiwan21Silva Shih, Daniel Kao, Sylvia Lee, Yingyu Chen en Shuren Koo, ‘Why the Chinese Military Has Increased Activity Near Taiwan’CommonWealth Magazine, 2 november 2021. zijn naast signaal en oefening ook contactmomenten met de Taiwanese luchtmacht. Hoe meer contactmomenten, hoe groter de kans op ongelukken. Hetzelfde geldt voor toenemende activiteiten van Chinese vissers,22CNA, ‘Chinese fishing boat, crew held after poaching near Penghu’Focus Taiwan, 28 juni 2021. maritieme militie23Jason Pan, ‘Shots fired as Chinese boats ram coast guard ship’Taipei Times, blz. 3, 22 maart 2020. en baggeraars.24Louise Watt, ‘Line in the sand: Chinese dredgers are stealing Taiwan, bit by bit’Nikkei Asia, 16 juni 2021.

    Militaire oefeningen en bewegingen die Peking gebruikt om Taiwan een defaitisme aan te praten, voeden ook de lust van de Chinese haviken. De nationalistische rellen die uitbraken in China nadat de Japanse kustwacht een Chinese kapitein arresteerde in 2010, zijn een duidelijke illustratie van de binnenlandse druk waar Peking rekening mee moet houden.

    Daarnaast moeten we beducht zijn op een economische of politieke crisis in China zelf. Peking vertrouwt nu nog dat de ‘loop van de geschiedenis’25Zie een van de stukken uit een vierluik met achtergrond: Sense Hofstede, ‘100 jaar CCP: de loop van de geschiedenis’China2025.nl, 11 oktober 2021. de Partij bevoordeelt en dat uiteindelijk de machtsverhoudingen zo zullen worden, dat Taiwan geen keus heeft of dat China sterk genoeg is om de gevolgen van sancties te weerstaan.

    Wanneer dat vertrouwen weg is, dan zou de Partij misschien wel gebruik willen maken van de voorsprong die het nu (al/nog) meent te hebben. Of het zou een invasie van Taiwan als een nuttige nationalistische afleiding kunnen zien.

    Ten slotte is het belangrijk om de dynamiek on the ground in de gaten te houden. De centrale regering in Peking kan misschien wel niet de intentie hebben om aan te vallen, maar de logica van escalerende reacties kan ervoor zorgen dat de betrokken partijen toch stapje voor stapje richting een kinetisch conflict bewegen. Hoe meer vliegtuigen rond Taiwan vliegen, hoe meer kansen op ongelukken. Hoe warmer de temperatuur in de lucht boven de Straat, hoe meer de boel een eigen leven kan gaan leiden.

    De Europese mogendheden hadden ook niet de intentie elkaar in het verderf te storten voor de zomer van 1914. Maar het Chinese nationalisme en de zelfoverschatting van het eigen kunnen nemen zienderogen toe, terwijl men steeds geringschattender doet over het ‘neergaande’ Westen.26Chris Buckley, ‘“The East Is Rising”: Xi Maps Out China’s Post-Covid Ascent’The New York Times, 3 maart 2021.

    De grootste uitdaging voor Nederland

    Een opiniestuk in de NRC riep Nederland en Europa op om al vast na te denken over een eventuele oorlog.27Tim Sweijs en Joris Teer, ‘Stel, China valt Taiwan aan. Wat doen wij dan?’NRC, 8 oktober 2021. Ik sluit mij grotendeels daarbij aan. Voor de Clingendael Spectator schreef ik eerder al over het belang om de factor Taiwan mee te nemen wanneer Nederland nadenkt over de Indo-Pacific,28Sense Hofstede, ‘Risico op escalatie Indo-Pacific met Chinese druk op Taiwan’Clingendael Spectator, 9 december 2020. en ben daar niet de enige in.29Gerrit van der Wees, ‘Nederland hoort achter Taiwan te gaan staan’De Telegraaf, 21 oktober 2021.

    Economische afschrikking kan daarbij een belangrijke rol spelen,30Fred Sengers, ‘Maak de prijs om Taiwan binnen te vallen zo hoog, dat China het wel uit zijn hoofd laat’Trouw, 29 oktober 2021. hoewel wij niet moeten onderschatten hoe agressief Peking alleen al een aankondiging van potentiële tegensancties zou vinden. Echter, een Chinese invasie van Taiwan zou politiek niet het lastigste scenario zijn.

    De humanitaire ramp, de overduidelijke Chinese agressie, de geopolitieke consequenties en de Amerikaanse betrokkenheid zouden de politieke keuze voor Europa relatief makkelijk maken bij een conventionele oorlog, hoe moeilijk het militaire antwoord ook zou zijn.

    Moeilijker zou het zijn, als China na 2023 of 2024 creatiever om gaat met Taiwan. Er zijn verschillend manieren waarop het kan proberen om Taiwan uit te lokken het eerste schot te lossen. Hoe daarop te reageren is de echte politiek uitdagende vraag.

    Laat Den Haag de KLM doorvliegen naar Taipei als Peking het Taiwanese luchtruim sluit? Wat doen de rederijen als de Chinese douane hen vraagt om vracht van Rotterdam naar Taiwan vooraf aan China aan te melden? Laten wij de Taiwanese kustwacht vrachtschepen uit Nederland escorteren om door een Chinese blokkade te breken?

    Het zou nuttig zijn als Europa helpt bij het verkrijgen van asymmetrische defensieve capaciteiten, of in ieder geval niet in de weg staat wanneer privébedrijven dat doen. De mogelijke economische kosten duidelijk communiceren aan Peking helpt bij het versterken van de afschrikking. Een sterke EU helpt het Chinese verhaal van Westerse neergang te ontkrachten. Samenwerking met Taipei op allerlei vlakken helpt Chinese psychologische druk te ondermijnen.

    Maar uiteindelijk is de Chinese wens om Taiwan te annexeren niet gebaseerd op een kosten-batenanalyse, maar op etno-nationalisme. Afschrikking kan niet alle risico’s wegnemen. De kosten die China ons zou laten betalen bij steun aan Taiwan in dit gevoelige dossier zouden hoog zijn. Het is dus ook de zaak om al vast de moeilijke politieke besluiten door te spelen vóórdat Rutte ineens door de KLM uit zijn bed wordt gebeld.

  • Presidenten Xi Jinping en Tsai Ing-wen spreken over Taiwan

    Het afgelopen weekend hielden de presidenten Xí Jìnpíng (习近平) en Tsai Ing-wen (蔡英文 Cài Yīngwén) elk een belangrijke toespraak. Tien oktober was het 110 jaar sinds de opstand van 1911 in Wuhan die de Xinhai-revolutie (辛亥革命 xīnhài gémìng) inluidde waarmee het Qing-keizerrijk ten einde kwam. Vanaf 1 januari 1912 bestond er een Republiek China (ROC, 中華民國 zhōnghuá mínguó) die de mantel van de Chinese beschaving en het territorium van de multinationale Qīng () claimde. Xi’s Volksrepubliek China (PRC, 中华人民共和国 zhōnghuá rénmín gònghéguó) claimt de erfgenaam te zijn van de in 1949 door de Chinese Communistische Partij (CCP, 中国共产党 zhōngguó gòngchǎn dǎng) verslagen ROC. De na 1949 op Taiwan opgebouwde staat claimt formeel nog steeds de ROC te zijn. De leiders van beide landen staan daarom stil bij deze dag. Nu de spanning oploopt, is het nuttig om te kijken wat beiden gezegd hebben over de wederzijdse betrekkingen.

    (more…)
  • Waarom valt de Chinese luchtmacht Taiwan lastig?

    De laatste paar dagen is er wereldwijd aandacht voor de ongeëvenaarde aantallen vliegtuigen waarmee de Chinese luchtmacht Taiwan lastigvalt. Wat is er precies aan de hand? China’s Volksbevrijdingsleger voert al een langere tijd de druk op. Het vliegt oorlogsvliegtuigen in de zuidwesthoek van de Taiwanese luchtverdedigingszone (ADIZ). De cijfers van Gerald C. Brown laten een rijzende trend zien. De vier dagen sinds de nationale dag van de Volksrepubliek China op 1 oktober zijn er drie keer nieuwe records gebroken: er vlogen achtereenvolgend 38, 39, 16 en 56 vliegtuigen richting Taiwan. De meest directe trigger lijken de Chinese nationale dag en westerse militaire oefeningen in de regio te zijn. Maar er zit meer achter. Ik bespreek waarom.

    Technische achtergrond

    Ten eerste enkele technische details: een ADIZ is wat anders dan luchtruim. Dat is de lucht boven het grondgebied of de territoriale wateren (grofweg: tot 12 zeemijl uit de kust). Daarin is een land soeverein. Chinese jachtvliegtuigen in het Taiwanese luchtruim zouden gewapend conflict riskeren. Om dat luchtruim te beschermen en misverstanden te voorkomen, hebben sommige landen op bepaalde plekken een luchtverdedigingszone uitgeroepen.

    Zo’n ADIZ heeft geen betekenis in het internationaal recht. Er zijn verschillende variaties, maar doorgaans komt het er op neer dat een land vraagt aan (bepaalde) vliegtuigen om zich aan te melden voordat ze het gebied binnen vliegen. Doen ze dat niet, dan kan het de luchtmacht sturen om te kijken wat de bezoeker wil. Deze regeling geeft de luchtverdediging de tijd om te reageren voordat een potentieel vijandig vliegtuig het soevereine luchtruim bereikt.

    Dat het vooral een regeling betreft om het beheer van het luchtruim te versimpelen, betekent niet dat je het ongestraft kunt negeren. Daarmee signaleert een ‘binnendringende’ buur toch een zekere vijandigheid. China is zich bewust van het signaal dat het afgeeft. In het geval van Taiwan wijst men er dikwijls op dat Taiwans ‘Republic of China ADIZ’ (中華民國防空識別區 zhōnghuá mínguó fángkōng shìbié qū) voor bijna de helft het Chinese vasteland beslaat. Dat is echter een erfenis van de geclaimde Taipei Flight Information Region (FIR). De Taiwanese luchtmacht beperkt zich in de praktijk vanzelfsprekend tot wat zich afspeelt aan de Taiwanese kant van de middenlijn in de Straat van Taiwan.

    Er zijn twee verschillende manieren waarop de Chinese luchtmacht Taiwan lastig valt. De eerste, de meest serieuze, is wanneer het rechtstreeks over de middenlijn tussen Taiwan en China vliegt. Dat is zeldzaam. De tweede manier is wat we doorgaans zien. Dan vliegt het Volksbevrijdingsleger linksonder de Taiwanese helft van de ADIZ in. In de zuidwesthoek vliegt het dan tussen Taiwan zelf en het door Taiwan gecontroleerde Pratas-eiland (東沙島 dōngshā dǎo) in de Zuid-Chinese Zee. Meestal gaan de vliegtuigen slechts heen en weer, maar afgelopen maart vormden ze een tangbeweging samen met vliegtuigen die langs het Japanse Okinawa (沖縄) vlogen.

    Redenen voor China’s gepor

    Het Chinese Volksbevrijdingsleger (PLA) blijft moeilijk te doorgronden, maar er zijn genoeg redenen waarom het nu een krachtig signaal af zou willen geven. Dat signaal is niet alleen op Taiwan gericht, maar ook op de binnenlandse politiek.

    Praktische redenen spelen een rol. Het annexeren van Taiwan is een van de voornaamste taken waarop het Volksbevrijdingsleger oefent. Daarbij helpt het bekend te raken met het luchtruim rondom Taiwan. Bovendien vertelde een Taiwanese bron aan persbureau Reuters dat volgens hem de vliegtuigen ook oefenen op het bombarderen van een Amerikaanse ‘carrier strike group’. Een belangrijk onderdeel van de Chinese strategie voor een invasie van Taiwan bestaat uit het voorkomen dat bondgenoten het eiland te hulp kunnen schieten.

    Over een ‘carrier strike group’ gesproken, de CSG van de Britse Queen Elizabeth – met de Nederlandse Zr.Mr. Evertsen – is ook in de regio en voer gisteren de Zuid-Chinese Zee in via het Bashi-kanaal (巴士海峽 bāshì hǎixiá). Dit kanaal scheidt Taiwan en de Filipijnen van elkaar in het zuiden van de Taiwanese ADIZ. Eerder al oefenende de Queen Elizabeth met twee Amerikaanse en een Japanese collega. (EDIT: Volgens een bron van het Japanese persbureau Kyodo was dit de reden voor Xi Jinping om instructies te geven om militaire druk uit te oefenen.) Tegelijkertijd vertrok een delegatie Franse senatoren voor een werkbezoek aan Taiwan onder luid Chinees protest. Bovendien had Amerika de eerst golf vliegtuigen veroordeeld. Zulke ‘provocaties’ kunnen vanuit Pekings perspectief ook niet ongestraft blijven. Dit zal de meest directe aanleiding zijn voor dit specifieke moment.

    Het is daarnaast een nuttige manier om Taiwan op kosten te drijven. Elke keer weer zo’n ‘scramble’ kost niet alleen energie en tijd, het kost ook geld. Taipei geeft miljoenen uit aan de reacties, defensiebudget dat nu niet kan worden besteed aan modernisering. Uitgaven aan onderhoud en scrambles zijn met 56% gerezen sinds China een antagonistische houding aannam vanaf de verkiezen van president Tsai Ing-wen (蔡英文 Cài Yīngwén). Daarnaast wordt Taiwan zo ook gedwongen reactietijden en tactieken prijs te geven aan de bezoekende Chinese vliegtuigen.

    In China neemt het agressieve nationalisme aan kracht toe de afgelopen jaren. Men verliest het geduld met Taiwan, terwijl het eiland juist alleen maar meer internationale erkenning krijgt. 1 oktober was de nationale dag van de Volksrepubliek. Dat was een uitstekend moment voor een signaal. Taiwan lastig vallen is een relatief goedkope optie: er is geen groot gevaar op een werkelijk conflict, maar het lijkt wel lekker daadkrachtig en agressief.

    Werkelijke winst voor China

    De echte winst zit voor Peking elders. Het claimt Taiwan als Chinees grondgebied en kan zo volgens de nationalistische professor Zhū Fēng (朱锋) normaliseren dat zijn luchtmacht in ‘eigen’ land opereert. Door regelmatig in het gebied rond Taiwan te opereren, suggereert de Chinese defensie een beeld van ‘effectieve controle’. Bovendien is het een uitdaging naar Taiwan en de Verenigde Staten: jullie kunnen toch niks terug doen. Het is onderdeel van een salamitactiek om feiten op de grond te creëren die we ook zien met de nepeilanden in de Zuid-Chinese Zee.

    Sommige Taiwanese observatoren maken zich ook zorgen dat het ook gemakzucht kan kweken. Wanneer op een dag de Chinese bommenwerpers niet omkeren, zal dat een verrassing zijn. Maar het is lastig om de aandacht niet te laten verslappen. Berichtgeving over de huidige golf valt niet echt op temidden van het gebruikelijke sensationalisme van de Taiwanese media. Voor de gemiddelde Taiwanees is het vooral een bevestiging van de onaantrekkelijkheid van China.

    De escalatie van China is onverantwoord. Een ongeluk kan altijd tot ongewilde escalatie leiden. Maar tot een oorlog zal het niet zo snel komen. De komende tijd zal voor Peking juist alles gericht zijn op het bewaren van stabiliteit. Er mag niks misgaan voor de Olympische Winterspelen in Peking van februari 2022, het Partijcongres van oktober 2022 waar Xi Jinping zijn ongekende derde termijn zal krijgen, en de parlementszitting van maart 2023 waarop de nieuwe machtsverhoudingen bevestigd moeten worden. Je zou juist de druk op Taiwan kunnen zien als een poging om te zorgen dat Taipei geen rare sprongen maakt in een periode waarin de Partij druk bezig is met interne gevechten.

    Ik verwacht dat vanaf 2023 China actief zal gaan proberen om Taiwan te annexeren. Tot die tijd poogt het Chinese Taiwanbeleid twee dingen: formele onafhankelijkheid ontmoedigen en defaitisme aanpraten. De militaire druk dient als waarschuwing en ook om de Taiwanezen ervan te overtuigen dat verzet zinloos is. Het is onderdeel van wat het Volksbevrijdingsleger ‘psychologische oorlogsvoering’ (心理战 xīnlǐ zhàn) noemt. In die zin heeft alle aandacht voor de Chinese luchtmacht in Taiwans ADIZ juist het effect dat het Pekings boodschap versterkt.

    Bonnie Glaser legt uit waarom we niet direct oorlog hoeven te verwachten.
  • De verkiezingen voor de KMT’s partijvoorzitter laten zien hoe stuk de grootste Taiwanese oppositiepartij is

    Taiwans grootste oppositiepartij is de Chinese Nationalistische Partij (中國國民黨 zhōngguó guómíndǎng), kortaf: KMT, spil van het ‘Blauwe Kamp’. De partij was de regering tijdens Taiwan’s bloedige autoritaire periode en is nog altijd tegen ‘Taiwanese onafhankelijkheid’. Na het verlies van de verkiezingen in januari 2020 stapte, zoals gebruikelijk in Taiwan, de voorzitter op. Zijn termijn werd afgemaakt door Johnny Chiang Chi-chen (江啟臣 Jiāng Qǐchén). Op 25 september zijn er verkiezingen voor de permanente vervanger.

    Na het dramatische verlies in 2016 – waarbij de Democratisch Progressieve Partij (民主進步黨 mínzhǔ jìnbù dǎng, DPP) van president Tsai Ing-wen (蔡英文 Cài Yīngwén) voor het eerst zowel het presidentschap als een meerderheid in het parlement won voor het ‘Groene Kamp’ – en een herhaling in 2020, wonnen de stemmen binnen de KMT aan kracht die sinds de anti-Chinaprotesten van 2014 roepen op hervorming van het Chinabeleid van de partij.

    Even leek het erop dat ze onder de ‘jonge’ interimvoorzitter Johnny Chiang (49 jaar) een hervormer hadden gevonden die het aandurfde om aansluiting te zoeken bij een China-sceptisch publiek. Maar al snel stuitte Chiang op verzet van conservatieven en begon hij zelfs ‘Republiek China’ te benadrukken ten koste van ‘Taiwan’.

    De kandidaten voor de verkiezingen zijn naast Chiang de gevestigde KMT-mastodont Eric Chu Li-lun (朱立倫 Zhū Lìlún), die vooropgaat in de peilingen; het pro-Chinese verrassingssucces Chang Ya-chung (張亞中 Zhāng Yàzhōng); en de kansloze Cho Po-yuan (卓伯源 Zhuō Bóyuán). De belofte’s van de kandidaten om de banden met China aan te halen en de ‘Republiek China’ te beschermen laten zien, dat de campagne juist een draai naar orthodox ‘Diep Blauw’ teweeg brengt.

    Nu Taiwanezen steeds duidelijker een Taiwanese identiteit steunen, is deze terugkeer naar orthodox ‘Republiek China’-nationalisme electoraal lastig te verklaren. Ik dit stuk leg ik uit hoe deze scheefgroei teruggaat op een historische misstap in 2001 en waarom de KMT nu stuk aan het gaan is. Omdat Taiwan een twee-partijenstelsel is, moet je niet onderschatten hoe sterk de partij nog terug kan veren. Maar op de lange termijn is deze KMT ten dode opgeschreven.

    Groeiende demografische uitdaging

    Van de 113 zetels in het parlement, de Wetgevende Yuan (立法院 lìfǎyuàn), heeft de KMT 38 zetels, tegen 62 voor de regerende DPP. Potentiële concurrent voor de KMT’s rol as conservatievere en China-gematigdere partij, de Taiwanese Volkspartij (台灣民眾黨 táiwān mínzhòng dǎng, TPP) van Taipeis burgemeester Ko Wen-je (柯文哲 Kē Wénzhé) heeft er 5. De rest is verveeld over twee kleinere partijen en onafhankelijke leden.

    Tijdens verkiezingen stemmen Taiwanezen twee keer: een keer voor de 73 zetels gekozen in ‘first-past-the-post’ kiesdistricten of de 6 zetels voor de oorspronkelijke stammen, en een keer voor de 34 zetels gekozen via evenredige vertegenwoordiging. De president, die gelijktijdig wordt gekozen, is de kandidaat met het grootste aantal stemmen in een enkele ronde. Dat betekent dat Taiwan in feite een twee-partijenstelsel heeft. Vooralsnog helpt dit de KMT. Maar de partij wordt steeds kwetsbaarder voor een geloofwaardige tegenhanger.

    Mislukte lokalisering van de KMT

    De huidige KMT op Taiwan is een heruitvinding van de oude Chinese Nationalistische Partij die in 1949 de Chinese Burgeroorlog verloor van de communisten. Toen de ruwweg 1 miljoen Vastelanders aankwamen op Taiwan, bouwden ze een nieuwe partijstaat op het fundament van de oude Japanese koloniale staat en de 6 miljoen Taiwanezen die er al woonden, die men ook ‘Republiek China’ (ROC) noemde.

    Deze partijstaat was moorddadig en koloniaal. Hij buitte de lokale bevolking uit en bevoordeelde de Vastelanders, die de bovenkant van de samenleving domineerden. Tienduizenden mensen werden vermoord tijdens de ‘Witte Terreur’ (白色恐怖 báisè kǒngbù). Partij en Staat waren met elkaar verweven. De DPP komt voort uit de bewegingen voor democratie en onafhankelijkheid van de ROC.

    De democratisering van Taiwan was geleidelijk. Er is geen revolutie geweest, dus de mensen die er zaten tijdens de partijstaat, zitten er soms nog. Enkele DPP-politici moeten nog altijd ambtenaren en KMT-politici tegenover zich dulden die betrokken waren bij hun gevangenneming of marteling. De KMT kwam maar geleidelijk los van de bureaucratie, het leger, en de top van de samenleving.

    Tijdens de dictatuur, die tot de jaren negentig duurde, drong de KMT ook een orthodox Chinees nationalisme op aan de Taiwanezen. Tegelijkertijd vertrouwde het ze hen niet genoeg en zorgde dat de top van partij en regering gedomineerd werden door Vastelanders. Pas in de jaren tachtig begon een voorzichtige lokalisering.


    Zoals Lin Ai-te uitlegt voor Voicettank, was dat ook de periode dat de groep elite-Vastelanders die nu de KMT domineert, de politieke arena betrad. Dit was de enige generatie die zich echt als Vastelander identificeert. Hun ouders waren nog verbonden aan specifieke provincies in China. Hun kinderen voelen zich tegenwoordig vooral Taiwanees. Maar deze groep was geïsoleerd van de lokale Taiwanezen en zag hoe om zich heen hun monopolie op macht en cultuur verdween. Ze voelden zich slachtoffer.

    Nog altijd komen uit deze groep geklaag over ‘etnische’ haat en beschuldigingen dat de DPP tegenstellingen tussen groepen in de samenleving op zou drijven. Bovendien vertrouwt men mensen buiten de eigen groep nog altijd niet. Hoewel ze zelfs binnen mensen van Vastelandse komaf tegenwoordig een minderheid vormen, heeft deze elitaire groep nog altijd veel invloed.

    Toen president Chiang Ching-kuo (蔣經國 Jiǎng Jīngguó, 1978–88) in 1988 overleed, werd hij opgevolgd door Lee Teng-hui (李登輝 Lǐ Dēnghuī, 1988–2000). Lee was de eerste lokale Taiwanese president. Hij overzag niet alleen Taiwans geleidelijke democratisering, maar ook een poging tot Taiwanisering van de KMT onder zijn ‘Mainstream-factie’ (主流派 zhǔliú pài). De verwachting was, dat na Lee de KMT verder zou lokaliseren en niet meer zo spastische hoefde te doen over Taiwanese identiteit.

    Maar Lee werd tegengewerkt door de Non-Mainstream-factie (非主流派 fēi zhǔliú pài), geleid door gevestigde elite-Vastelanders, die niet alleen bang waren voor hun macht en invloed, maar ook hun Chinese identiteit bedreigd zag worden. Na het dramatische verlies van het presidentschap aan de DPP in 2000 zag deze groep zijn kans schoon. In 2001 werd Lee Teng-hui de KMT uitgewerkt. De lokalisering werd ongedaan gemaakt, en de KMT veerde terug naar ROC-nationalisme.

    Verkeerd begrepen signalen

    Deze aanpak leek uit te betalen toen in 2008 de KMT het presidentschap en een parlementaire meerderheid won onder elite-Vastelander Ma Ying-jeou (馬英九 Mǎ Yīngjiǔ). De groep rondom Ma interpreteerde dit als bevestiging van hun orthodoxe en China-vriendelijke houding. Maar zoals politicoloog Nathan Batto uitlegt, dat was een misvatting.

    De structuur van het Taiwanese electoraat zat deze KMT al tegen vanaf begin deze eeuw. Ze waren er slechts in geslaagd om een tijdelijke kiezerscoalitie te smeden vanwege het amateurisme en de corruptie van de DPP onder president Chen Shui-bian (陳水扁 Chén Shuǐbiǎn), de reputatie als gematigde en vaardige economische managers die de KMT nog had vanwege het economische wonder, en het wereldwijde optimisme over China. Maar identificatie met Taiwan was al ten nadele van de KMT veranderd.

    De tragiek voor de KMT is dat op dit moment de partij het domein was geworden van de elite-Vastelanders die nog altijd vasthouden aan een impopulair orthodox ROC-nationalisme. Pas bij de studentenprotesten tegen dreigende pro-Chinese monopolisering van de media in 2012 en tegen economische integratie met China in 2014 tijdens de ‘Zonnebloembeweging’ (太陽花學運 tàiyánghuā xuéyùn) werd dit duidelijk. Maar tegen die tijd had de Diep-Blauwe elite zich al teruggetrokken in een eigen mediabubbel die overal de zwarte hand van de DPP achter zag.

    Hopeloze demografische situatie

    Vooral 2014 was een kantelpunt. Jongere Taiwanezen waren altijd al meer pro-Taiwan, maar hadden relatief weinig interesse in een politiek die machteloos leek om iets te doen aan hun economische uitzichtloosheid. Vanaf de Zonnebloembeweging werd het behouden van Taiwans progressieve en democratische identiteit onder Chinese dreiging echter een mobilisator.

    De ‘normalisatie’ van de Republiek China als Taiwan nam alleen maar verder toe onder president Tsai. De toegenomen Chinese nationalistische dreiging onder Xí Jìnpíng (习近平) hielp met een rappe toename van identificatie als Taiwanees alleen in peilingen na 2018, een tweede kantelpunt. Bij de studentenverkiezingen in december 2019 kreeg de KMT-kandidaat 4.7%. Steun voor formele onafhankelijkheid is substantieel groter onder Taiwanezen jonger dan 40.

    De KMT houdt ondertussen niet alleen vast aan een orthodoxe interpretatie van de ROC, maar ook aan China-vriendelijk beleid dat in toenemende mate impopulair is. Tijdens de regering van Ma (2008–16) volgde Taiwan de zogeheten ‘Consensus van 1992’ (九二共識 jiǔ èr gòngshì). De KMT claimt dat deze inhoudt dat China en Taiwan erkennen dat er één China is, maar dat ze verschillen van interpretatie. Peking heeft dat laatste element nooit erkend, maar beschouwt het label wel als voorwaarde voor dialoog.

    De Consensus is nooit DPP-beleid geweest en China gebruikt Tsai’s weigering als reden om gesprekken af te wijzen. De KMT gebruikt dit weer om de DPP aan te vallen en te beschuldigen van het heimelijk nastreven van ‘Taiwanese onafhankelijkheid’ (台獨 táidú), nog altijd een weerzinwekkend idee voor de elite-Vastelanders. Maar elk jaar neemt de steun toe voor formele onafhankelijkheid of het zien van Taiwan als onafhankelijk onder de formele naam ‘Republiek China’.

    Structurele veranderingen verzwakken de KMT nog meer. Momenteel werken de partijen in het parlement aan een verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd van 20 naar 18 jaar. Als dat slaagt, dan zou dat betekenen dat bij de verkiezingen van 2024 er vier jaar aan afname van oudere kiezers is, tegenover zes jaar aan nieuwe kiezers.

    Essentieel is ook de oprichting van de Ill-Gotten Party Assets Settlement Commission (CIPAS) in 2016 met als doel om partijbezit uit de dictatuur te onderzoeken. Eens de rijkste politieke partij ter wereld, de KMT is nu ontdaan van de constellatie van partij-gelieerde bedrijven en organisaties, en het gestolen vastgoed en kapitaal waarmee het zo’n grote invloed kon blijven houden na het begin van de democratisering. Bovendien helpt de Transitional Justice Commission (TJC), openbare discussies in de pers, en herzieningen van tekstboeken met het scheppen van bewustzijn over de misdaden van de KMT in het verleden.

    Wisseling van electorale rol

    Onder Ma Ying-jeou kon de partij nog leunen op haar reputatie als vaardige en no-nonsense economische specialist. De DPP kwam voort uit koppige activisten die goed wisten hoe ze aandacht moesten zoeken, maar aan de macht minder ervaren bleken in het maken van beleid. De KMT wilde behouden wat er was, terwijl de DPP om ideologische redenen het staatsbestel omver wilde werpen.

    Kiezers stemmen niet graag voor onzekerheid. Slechts zo’n één-derde is voor formele onafhankelijkheid – de reden wordt duidelijk uit het feit dat dit stijgt naar een dikke twee derde onder de voorwaarde dat China geen oorlog begint. De DPP had lang last van de reputatie een stelletje ideologisch fanatieke stoelengooiers van het platteland te zijn.

    Inmiddels zijn de rollen van de KMT en DPP omgedraaid. De DPP heeft nog altijd het voordeel als pro-Taiwan-partij te boek te staan. Maar inmiddels is de ROC zo gedemocratiseerd én gelokaliseerd, dat Tsai Ing-wen kan stellen dat Taiwan al onafhankelijk is als ‘Republic of China, Taiwan’. De DPP wil dit behouden. Met het succes van de covidbestrijding en de huidige economische groei heeft de partij ook haar technocratische reputatie versterkt.

    Ondertussen is de KMT een toneel geworden van steeds bejaardere elite-Vastelanders die continu boos zijn, en vaardige technocraten als burgemeester van New Taipei, Hou You-yi (侯友宜 Hóu Yǒuyí) contrasteren met de incompetente gewezen populistische burgemeester van Kaohsiung, Han Kuo-yu (韓國瑜 Hán Guóyú) – die in 2020 van Tsai verloor. Juist de KMT stelt enge experimenten voor, zoals economische integratie met China of zelfs een vredesverdrag.

    Diepblauwe wenteling

    Interimvoorzitter Johnny Chiang stelde begin 2020 nog voor om bijvoorbeeld de Consensus van 1992 te herzien, maar gaf snel op onder grote druk van Ma Ying-jeou en andere elite-Vastelanders. Sindsdien is de KMT juist verder toegewijd geworden aan Diep Blauw. Zelfs Chiang, om nog enige kans te maken bij de verkiezingen, praat tegenwoordig over de ‘dictatuur’ van Tsai en het belang om de geschiedenis van de ROC niet ‘uit te wissen’.

    Kenmerkend is het succes van de terugkeer van Jaw Shaw-kong (趙少康 Zhào Shǎokāng), die in de jaren negentig uit de KMT vertrok vanwege de lokalisering van Lee Teng-hui en een China-vriendelijke mediapersoonlijkheid werd. Hij is nu terug bij de KMT en heeft een meerderheid van de KMT-parlementariërs zover gekregen dat ze zich aan hebben gesloten bij zijn Strijdend Blauw (戰鬥藍 zhàndòu lán), een beweging die de Chinese kant hoopvol stemt.

    De voorzittersverkiezing gaat nu niet langer om wie het goed zou doen bij het Taiwanese publiek. In plaats daar van proberen de vier kandidaten steun te halen bij de orthodoxe, China-vriendelijke krachten binnen de KMT. Dit werkt misschien om de hardcore supporters te motiveren, gezien het gebrek aan jonge leden en de zakelijke belangen in China van veel bestuursleden. Electoraal is het kansloos. Er zijn stemmen te winnen onder mensen die de DPP te extreem vinden. Maar met de ROC-symbolen mobiliseer je slechts een klein groepje bejaarden.

    Taiwanezen voelen zich, nou ja, Taiwanees. Na de onfortuinlijke covid-uitbraak in Taiwan afgelopen mei liepen Tsai Ing-wen en de DPP een behoorlijke deuk op in de peilingen. Uitzonderlijk is niet alleen dat ze hier al weer grotendeels van hersteld zijn, maar ook dat de KMT hier niet van heeft geprofiteerd. De uitgesproken negatieve campagne van de KMT, van misinformatie over vaccins tot iedereen en alles beschuldigen van corruptie, werkt niet.

    Toekomst

    We moeten de KMT niet te snel afschrijven. De van oorsprong leninistische partij blijft een machtsmachine. De 38.61% van de gefaalde presidentskandidaat Han Kuo-yu steekt schril af tegen de 57.13% van Tsai Ing-wen. Maar voor het parlement won de KMT nog altijd 33.36% van de evenredige stem tegenover 33.98% voor de DPP (de TPP kreeg 11.22%). In een tweepartijenstelsel heeft de oppositie altijd een bonus.

    In 2024 moet Tsai vertrekken na een voor de DPP ongewoon stabiele periode onder haar leiding. Het is nog maar te zien of de kiezers niet iets nieuws willen na acht jaar. Maar het verschil met bijvoorbeeld de Verenigde Staten is, dat de KMT steeds duidelijker de China-vriendelijke partij is in een electoraal landschap waarin China niet alleen de bepalende factor is, maar ook steeds duidelijker anti-China kantelt.

    Er zijn drie mogelijkheden. De eerste is dat de KMT zich herpakt. Dit kan een combinatie zijn van een gematigde voorzitter als Eric Chu die de discipline herstelt, een technocratische presidentskandidaat als Hou You-yi, en ruzie binnen de DPP over wie Tsai op mag volgen.

    De tweede mogelijkheid is dat de KMT niet in staat blijkt om een fatsoenlijk gevecht te leveren in 2024 en wordt vervangen door de TPP. Dat zou waarschijnlijk wel vereisen dat die laatste partij groter wordt dan burgemeester Ko en zijn substantiële ego. Dit zou een langzaam proces zijn.

    De derde mogelijkheid overlapt met de tweede. Het zou kunnen dat de tegenstellingen tussen de (soms sterk) uiteenlopende houdingen tegenover China binnen de partij leiden tot het uiteenvallen van de KMT. Het is dan afhankelijk van welke factie de KMT-structuur behoudt of er een herboren KMT komt op termijn, of dat de partij wegzakt terwijl een gematigder deel overloop naar de TPP of een nieuwe partij.

    Wat er na 25 september gebeurt, hangt niet alleen af van wie wint – waarschijnlijk Eric Chu of Johnny Chiang – maar ook hoe sterk de pro-herenigingskandidaat Chang Ya-chung het gaat doen en hoe sterk de winnaar in het rood zal staan bij de Diep Blauwe supporters die nodig waren om te winnen.

    EDIT 17 september:
    Volgens een peiling van pro-KMT televisienetwerk TVBS onder partijleden gaat Chang Ya-chung nu aan kop, net boven Eric Chu. Het artikel van Storm Media hiervoor citeert een partijlid dat dit verklaart door te wijzen dat slechts 3% van de stemgerechtigde leden onder de 40 is, terwijl het aandeel dat ouder dan 65 jaar is tot 70% is.

  • China’s aanval op de VS maakt duidelijk dat het niet meer zal buigen

    Het gesteggel over wie precies haar tegenhanger is, maakte al duidelijk dat het bezoek van de Amerikaanse onderminister van buitenlandse zaken Wendy Sherman aan China niet soepel zou verlopen. Nu lijkt het dat Peking de bijeenkomst aan heeft gegrepen om een harde boodschap over te brengen. De campagne om Amerika aan te wijzen als mogelijke oorsprong van de coronaviruspandemie komt daar nog bovenop. Hoewel we de afgelopen jaren al in een continue stroomversnelling zitten – die nog steeds versnelt – is dit schakelpunt de moeite waard om uit te lichten. China ziet Amerika als vijand. In dit stuk ga ik de lijstjes met eisen bij langs.

    (more…)