De laatste tijd heeft men het ook in Nederland steeds vaker over de risico’s op een oorlog om Taiwan. Als Taiwanexpert wil ik ook graag mij duit in het zakje doen. De eerste duit is een verwijzing naar het opiniestuk van Natasha Kassam, waarin ze oproept om vooral te luisteren naar wat de Taiwanezen zélf willen.
Het zou het niet om een oorlog gaan óm Taiwan, maar mét Taiwan. Het is belangrijk om te begrijpen wat Taiwanezen bedoelen met status quo en onafhankelijkheid. Het is niet (slechts) een geopolitieke strijd, maar vanuit dat perspectief een gevecht om het voortbestaan van de democratische en vrije staat op het eiland.
Het is ook belangrijk om de Chinese binnenlandse politiek niet te vergeten. Mijn argument is dat China vooralsnog niet de intentie heeft om een oorlog te beginnen. De binnenlandse uitdagingen zijn nog te groot, zolang formele Taiwanese onafhankelijkheid nog kan worden afgeschrikt.
Maar het risico op escalatie groeit wel. Hoe meer vliegtuigen Taiwan tarten en hoe sterker het nationalisme, hoe groter de kans dat het een eigen leven gaat leiden. Net als in 1914 in Europa zouden een ongeluk of overmoedigheid een vicieuze cirkel op gang kunnen brengen.
China heeft vooralsnog niet de intentie
Peilingen in Taiwan laten zien dat de mensen daar een oorlog nog niet zo waarschijnlijk achten. Analyse van de uitspraken van Chinese leiders geeft hier reden toe. In gezaghebbende stukken – zoals de recente geschiedenisresolutie van het Centraal Comité – zijn er nog altijd geen nieuwe concepten geïntroduceerd om het oude vertrouwde ‘vreedzame hereniging’ (和平统一 hépíng tǒngyī) te vervangen.
De Amerikaanse expert Bonnie Glaser is de meest overtuigde uitdrager van deze lezing: het beleid van Peking – druk bezig met de Grootse Herrijzenis – is volgens haar nu nog niet gericht op het nastreven van ‘hereniging’ met Taiwan, maar op het ontmoedigen van het verderfelijke ‘Taiwanese onafhankelijkheid’ (台独 táidú).
In tegenstelling tot de Taiwanese president Tsai Ing-wen (蔡英文 Cài Yīngwén) houdt Peking namelijk nog altijd vol dat ‘het eiland Taiwan’ juridisch gewoon onderdeel is van de Volksrepubliek China (PRC) vanaf de oprichting op 1 oktober 1949. De ontkenning van de claim van Tsai dat Taiwan al onafhankelijk is, is essentieel om niet een conflict ingesleurd te worden.
China is namelijk wettelijk verplicht om militair in te grijpen, als het vaststelt dat Taiwan zich ‘onafhankelijk’ heeft verklaard. Dat is de rode lijn waarvoor men dikwijls waarschuwt. Maar een oorlog komt de Chinese Communistische Partij (CCP) nu niet goed uit.
Binnenlandse politieke beslommeringen
Het grote doel van de CCP is de Grootse Herrijzenis van de Chinese Natie (中华民族伟大复兴 zhōnghuá mínzú wěidà fùxīng). Tegen 2049 moet China rijk, sterk en dominant zijn. Maar dat is nog niet makkelijk. De gevolgen van een oorlog zouden alles in gevaar brengen. Een verlies zou het einde betekenen van het leiderschap, maar zelfs bij succes is het nog maar de vraag of de kosten opwegen tegen de baten.
Het huidige moment is bovendien ook te kwetsbaar. Het economische model staat steeds meer onder druk. Op de korte termijn speelt een andere factor: binnenlandse politiek maakt dat de CCP politieke stabiliteit nu boven alles stelt.
De pandemie is nog niet afgelopen. In februari 2022 zijn de Olympische Winterspelen van Peking. Maar bovenal: oktober 2022 is het Partijcongres waarop grote leider Xí Jìnpíng (习近平) naar verwachting zijn ongebruikelijke derde termijn zal krijgen, gevolgd door de parlementszitting van maart 2023 die de nieuwe machtsverhoudingen bevestigt.
Ik verwacht dat China tot dan geen avonturen wil beginnen. Misschien duurt dat moment nog wel tot duidelijk wordt wie de vertrekkende Tsai Ing-wen opvolgt bij de Taiwanese verkiezingen van januari 2024 en of Joe Biden later dat jaar in het Witte Huis mag blijven.
Risico op escalatie groeit wel
Dat wil niet zeggen dat de kans op oorlog nul is. Daarvoor nemen de spanningen te veel toe. Groeiende Chinese zelfoverschatting, nationalistisch ongeduld en Westers falen kunnen ervoor zorgen dat Peking de risico’s anders gaat wegen. Hoewel de gezaghebbende publicaties het nog niet reflecteren, spreken Chinese functionarissen achter de schermen steeds overtuigder over de Chinese kansen in geval van oorlog.
Men kan concluderen dat het ontmoedigen van formele onafhankelijkheid nu minder waard is geworden. Men kan concluderen – na nog een geopolitiek kantelpunt zoals die de recessie van 2008 of de pandemie van 2020 – dat het Westen nu echt te zwak is om tegenstand te bieden. Maar het grootste risico bestaat uit ongewilde escalatie.
Nu de temperatuur oploopt en de nationalistische propaganda van China en de consoliderende nationale identiteit op Taiwan steeds verder uiteen staan, zou een incident een kettingreactie op gang kunnen brengen die tot een uitkomst leidt, die niemand wil.
De activiteiten van de Chinese luchtmacht ten zuiden van Taiwan zijn naast signaal en oefening ook contactmomenten met de Taiwanese luchtmacht. Hoe meer contactmomenten, hoe groter de kans op ongelukken. Hetzelfde geldt voor toenemende activiteiten van Chinese vissers, maritieme militie en baggeraars.
Militaire oefeningen en bewegingen die Peking gebruikt om Taiwan een defaitisme aan te praten, voeden ook de lust van de Chinese haviken. De nationalistische rellen die uitbraken in China nadat de Japanse kustwacht een Chinese kapitein arresteerde in 2010, zijn een duidelijke illustratie van de binnenlandse druk waar Peking rekening mee moet houden.
Daarnaast moeten we beducht zijn op een economische of politieke crisis in China zelf. Peking vertrouwt nu nog dat de ‘loop van de geschiedenis’ de Partij bevoordeelt en dat uiteindelijk de machtsverhoudingen zo zullen worden, dat Taiwan geen keus heeft of dat China sterk genoeg is om de gevolgen van sancties te weerstaan.
Wanneer dat vertrouwen weg is, dan zou de Partij misschien wel gebruik willen maken van de voorsprong die het nu (al/nog) meent te hebben. Of het zou een invasie van Taiwan als een nuttige nationalistische afleiding kunnen zien.
Ten slotte is het belangrijk om de dynamiek on the ground in de gaten te houden. De centrale regering in Peking kan misschien wel niet de intentie hebben om aan te vallen, maar de logica van escalerende reacties kan ervoor zorgen dat de betrokken partijen toch stapje voor stapje richting een kinetisch conflict bewegen. Hoe meer vliegtuigen rond Taiwan vliegen, hoe meer kansen op ongelukken. Hoe warmer de temperatuur in de lucht boven de Straat, hoe meer de boel een eigen leven kan gaan leiden.
De Europese mogendheden hadden ook niet de intentie elkaar in het verderf te storten voor de zomer van 1914. Maar het Chinese nationalisme en de zelfoverschatting van het eigen kunnen nemen zienderogen toe, terwijl men steeds geringschattender doet over het ‘neergaande’ Westen.
De grootste uitdaging voor Nederland
Een opiniestuk in de NRC riep Nederland en Europa op om al vast na te denken over een eventuele oorlog. Ik sluit mij grotendeels daarbij aan. Voor de Clingendael Spectator schreef ik eerder al over het belang om de factor Taiwan mee te nemen wanneer Nederland nadenkt over de Indo-Pacific, en ben daar niet de enige in.
Economische afschrikking kan daarbij een belangrijke rol spelen, hoewel wij niet moeten onderschatten hoe agressief Peking alleen al een aankondiging van potentiële tegensancties zou vinden. Echter, een Chinese invasie van Taiwan zou politiek niet het lastigste scenario zijn.
De humanitaire ramp, de overduidelijke Chinese agressie, de geopolitieke consequenties en de Amerikaanse betrokkenheid zouden de politieke keuze voor Europa relatief makkelijk maken bij een conventionele oorlog, hoe moeilijk het militaire antwoord ook zou zijn.
Moeilijker zou het zijn, als China na 2023 of 2024 creatiever om gaat met Taiwan. Er zijn verschillend manieren waarop het kan proberen om Taiwan uit te lokken het eerste schot te lossen. Hoe daarop te reageren is de echte politiek uitdagende vraag.
Laat Den Haag de KLM doorvliegen naar Taipei als Peking het Taiwanese luchtruim sluit? Wat doen de rederijen als de Chinese douane hen vraagt om vracht van Rotterdam naar Taiwan vooraf aan China aan te melden? Laten wij de Taiwanese kustwacht vrachtschepen uit Nederland escorteren om door een Chinese blokkade te breken?
Het zou nuttig zijn als Europa helpt bij het verkrijgen van asymmetrische defensieve capaciteiten, of in ieder geval niet in de weg staat wanneer privébedrijven dat doen. De mogelijke economische kosten duidelijk communiceren aan Peking helpt bij het versterken van de afschrikking. Een sterke EU helpt het Chinese verhaal van Westerse neergang te ontkrachten. Samenwerking met Taipei op allerlei vlakken helpt Chinese psychologische druk te ondermijnen.
Maar uiteindelijk is de Chinese wens om Taiwan te annexeren niet gebaseerd op een kosten-batenanalyse, maar op etno-nationalisme. Afschrikking kan niet alle risico’s wegnemen. De kosten die China ons zou laten betalen bij steun aan Taiwan in dit gevoelige dossier zouden hoog zijn. Het is dus ook de zaak om al vast de moeilijke politieke besluiten door te spelen vóórdat Rutte ineens door de KLM uit zijn bed wordt gebeld.